FEUILLETON. Terechtgebracht. De Zending en de Cultuur in de Middeleeuwen. Kerk- en Sekoolnlenwi. nevels, maar als het licht schijnt, heeft alles een meer vroolfik aanzien. Op zulk een dag kunt ge tegen den avond reeds de merels in de hoornen zien, en hooren hoe ze tot elkander beginnen te roepen en onwillekeurig bemoedigt ge u zelf met de verwachting, dat het voorjaar weer komt. Wat is het toch een weldaad, wanneer er in den wintertijd al is het maar enkele zonnige dagen zijn en onberekenbaar is het, welk een gunstigen invloed zij oefenen op de stemming der menschenkinderen. Bij den overgang van 't oude in 't nieuwe jaar denkt men niet alleen aan 't heden, maar haast nog meer aan 't verleden, want alles stemt er toe om eens te peinzen over wat voor bij is. Het eerste gevoel is dunkt me verrui mend. Immers we gingen het jaar in met donkere vooruitzichten. De wreede, meedoogen- looze oorlog bleef voortwoeden en de vraag drong naar voren, hoe zal het ons land gaan. Wjj wisten het niet. Alleen stond het vast, dat er gevaren dreigden. Hoeveel er ook was, dat kwelling veroorzaakte, toch bleef binnen onze grenzen en kusten de vrede bewaard en dit is zoo groot een voorrecht, dat niemand er de waarde van berekenen kan. Het is waar, ook ons land was verplicht nauwkeurig de wacht te houden, moeilijkheden meer dan we weten deden zich voor, maar geen vijand viel in ons land en geen bloed werd er vergoten. Bang had het kunnen worden voor onze ker ken en scholen, wjjl waarlijk de vrees niet ge heel zonder grond was, dat het hoogst bezwaar lijk zou zijn, dat zij aan hun stoffelijke ver plichtingen konden voldoen, maar ook deze vrees is voor zoover we weten verdwenen en zonder dat het al te moeielijk was, verrichten zij hun arbeid en ontvingen zij, wat zij noodig hadden. Voor onze kerken was het in't alge meen een rustig jaar. Groote ingrijpende vra gen kwamen niet voor. Zij konden alle hun plaats behouden en we mogen gelooven, dat zij ook weer diepere wortelen hebben geschoten in ons volksleven en dat de invloed gunstig is geweest. Van buitengewone dingen kunnen zij niet spreken, maar God heeft het welgemaakt. Of alle gereformeerden deze weldaden hebben gewaardeerd, zouden we niet gaarne willen zeg gen, en of zij allen hun plaats waardig hebben ingenomen, evenmin. De overleden doctor Otte zeide eens het zal u niet berouwen op uw sterfbed, wanneer ge iets doet aan de Zending in China, en we zeggen denkt ge er wel aan, dat ge eens rekenschap zult geven van al wat ge gedaan hebt in be trekking tot de strijdende kerk van Christus. Hebt ge door woord en daad medegeholpen aan den opbouw van Sions muren of hebt ge haar schade toegebracht? Er was nog al wisseling onder de predikanten Sommigen hebben ons verlaten en zijn getrok ken naar andere deelen van ons vaderland en ook waren er, die van buiten ons gewest kwa men en ledige plaatsen innamen. Een onzer Classes heeft thans twee predikanten n.l. die van Tholen en het is te hopen, dat vooral daar de onderscheidene vacatures vervuld worden. In de overige Classes zijn slechts enkele onbezette plaatsen, doch we leven in de verwachting, dat deze spoedig een arbeider zullen verkrijgen. Geen enkele dienstdoende predikant werd ge durende dit bijna geëindigde jaar door den dood weggenomen en er vielen ook weinig van de meest bekende ouderlingen. Toch zijn er weer velen van ons heengegaan, die jaren met ons hebben geleefd en gearbeid aan de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Ouden van dagen ver lieten ons, maar ook onderscheidene jongen, mannen en vrouwen in de kracht van hun leven en in menige woning wordt er op den oude jaarsdag leed gevoeld over de ledige plaats, welke er in het gezin ontstaan is. Van nabij en van verre kwamen de doodstijdingen, welke ons herinnerden, dat de mensch naar zijn eeuwig huis gaat. Waardeer het dat we voort konden gaan op den ingeslagen weg en dat we de kracht en den moed bleven houden om onzen arbeid te ver richten. Blijf gedachtenis houden, dat het leven is kort en dat we hebben te werken, zoo lang het dag is. Laat de bede niet uit uw hart wijkenik ben een vreemdeling op de aarde, verberg uwe geboden voor mij niet. Laten al onze kerken uit het oude in het nieuwe jaar overgegaan, in 't besef van hun diepe afhankelijkheid en van 's Heeren trouw opdat zij ootmoedig wandelen mogen voor Hem, wiens oogen het kwade niet kunnen verdragen, vertrouwende, dat Hij, die het goede werk be gint, het ook voleindigen zal. De Wachter Israels neme ze alle onder Zijn hoede en geve ook in den nieuwen jaarkring een rijken zegen. Hij spare ons Vorstenhuis en ons volk en doe bij ons- de vrede blijven. Voorts gedenke Hfi de volken en heilige Zijn oordeelen aan 't harte van allen die in hoogheid zitten en van de onderdanen, opdat er eeu terugkeer zij tot Hem, aan Wien alleen alle eere en hulde toekomt. Bouma. ZEyPiyG. De tweede Zendingsperiode vangt aan op het einde van de 6e eeuw in de 7e en 8e bereikte het Zendingswerk zijn hoogtepunten het re sultaat was, dat voor het christendom gewonnen waren de Germaansche volken, de Galliërs en Saksers, ook Denemarken, Noorwegen en Zwe den. Deze periode omvat ongeveer het tijdperk van paus Gregorius den Groote tot keizer Karei den Groote. Het zou de moeite loonen een vergelijking te trekken tusschen deze tweede en de eerste zen dingsperiode, gelijk prof. dr. Holl deed in Allg. Miss Zeitschr. 1912, afl. 5 en 6stof hiervoor wordt ook geboden in de voordrachten, op de Wereld-Zend.-Conf. te Edinburg gehouden, door prof. dr. Kennedy, rev. Frere en prof. dr. Ma- cewen (World Miss. Conf. 1910 vol. IX 173, 186, 195)doch wij moeten bij ons onderwerp blijven, en alzoo naspeuren de verhouding tus schen Zending en Cultuur in de Middeleeuwen. Het voorwerp der Zending was in dezen tijd het ongecultiveerde Europa ten Noorden van Griekenland, Italië en Spanje. Hier woonden de „Barbaren"; maar al konden zij, wat be schaving en ontwikkeling betreft, niet op een lijn gesteld worden met de Grieksche en Ro- meinsche wereld van die dagen, toch was er wel eenige cultuur onder hen te vinden, gelijk o.a. blijkt uit het familieleven en verschillende bekwaamheden in het uitoefenen van menig bedrijf. Toch was dit zoo gering, dat met recht gezegd kan worden, dat deze volken nog „bar- baarseh" waren. Terwijl dan ook de Evangelieboden in de eerste Zendingsperiode in de landen rondom „De oude Wereldzee" hooge cultuur vonden, daarvan pro fiteerden en daarop inwerkten, moest de Zending in de tweede periode aan de Germaansche vol ken c.a. tegelfik met het Evangelie de cultuur geven. In verband hiermee staat nu ook het verschil in methode van arbeid. In de eerste drie eeuwen trad de prediking van het Evan gelie op den voorgrondmen behoefde den volken geen ontwikkeling bij te brengen, want die hadden zfi alle kracht kon alzoo aan dé verkondiging van het Woord des Heeren wor den gewfid. Maar in de Middeleeuwen ging de verheffing van het peil van het aardsche leven hand in hand met de bearbeiding der onster felijke ziel. De monniken, die, voornamelijk uit Ierland en Schotland gekomen, in dezen tijd de zen delingen zfin geweest, konden niet anderszfi moesten wel beschaving brengenzij deden dit niet, omdat zij de cultuur zoo hoogschatten in theorie en praetfik beide hebben zij de cultuur zeker niet hooger geacht dan de apostelen en de kerkvaders. Doch zij werden door de om standigheden ertoe gedrongen. Het is hetzelfde verschijnsel, dat wij ook nu nog waarnemen in het werk der Zendingde ervaring heeft trouwens ook geleerd, dat het schier onmoge lijk is aan geheel onbeschaafde volken ken nis van het Evangelie te geven de cultiveering moet aan de Evangelieprediking voorafgaan, in elk geval er mee vergezeld gaan. De cultuurweldaden, door de Zendelingen aan de Germanen gebracht, zijn vele geweest. In de eerste plaats noemen wij de schrijfkunst, een ieder gevoelt hiervan de beteekenis dat het Zendingswerk in China en Indië b.v' niet dien voortgang heeft, dien men rechtmatig kan verwachten, vindt mede zfin oorzaak in het feit, dat slechts enkelen kunnen lezen en schrfi- ven. In de tweede plaats noemen wfi de kloos terscholen, allerwege gesticht; zfi stonden wel niet op één lfin met onze tegenwoordige Zen dingsscholen, doch zfin er toch zeer goed mee te vergelfikenop deze scholen werden met name de jongelingen onderwezen en opgeleid, die straks als helpers der Zendelingen dienst moesten doen, of ook zelfstandig werden uit gezonden uit deze scholen, waaraan ook spoe dig bibliotheken werden verbonden, zfin de Universiteiten van Noord-Europa gegroeid. Op de beteekenis van het gebruik der Latfin- sche taal wfizen wfi slechts terloops. Ook heb ben de monniken de hand geslagen aan de her vorming van den arbeidzfi leerden b.v. de Germanen c.a. het diaineeren (d.i. de kunst van het droogleggen van moerassen enz.), deland- bouw en ook de visscherfi het laatste zien wfi Wilfried doen in Sussex, waardoor hfi heel de bevolking redde van den maatschappelfiken en zedelfiken ondergang. In tegenstelling met het heidendom ontfermden de Zendelingen zich over het ellendige, en in korten tfid bloeide de armen-, weezen- en ziekenverzorging op. Zelfs daarbfi bleef het nietde monniken zfin de scheppers geworden van, in elk geval hebben vorm gegeven aan de bouwkunst en de schilderkunsten ook vergaten zfi de muziek nietzfi werden daarvan zelfs in bfizonderen zin de voedsterheeren. Heel het leven schier brachten zfi onder hun beslagmaatschappe- Ifike verschillen werden door hen beslechtaan de barbaarsche ruwheden van het heidendom maakten zfi een einde. Dat de Kerk alzoo de oppermacht kreeg behoeft allerminst te ver wonderen het was het noodwendig gevolg van den loop der omstandigheden. Men heeft wel eens gezegd, en waarlfik niet geheel ten onrechte, dat de Kerk de beschaving heeft tegengehouden de naam „donkere Middel- Eeuwen" zegt in dezen reeds genoegmaar dat men zulk een gezegde niet te ver moet drfiven, behoeft na het genoemde zeker geen betoog meer. Het valt echter niet teontkenren en daar mee wfizen wfi op het droevig resultaat, dat deze te nauwe verbinding van Zending en cultuur gehad heeft dat eenerzfids de cultuur in haar vrfie ontwikkeling is tegengehouden, en anderzfids de Kerk haar macht heeft uitgebreid tot een wereldlfike macht. Dat de monniken het bfi de Evangelie-prediking niet lieten, doch ook voor den welstand der lichamen zorgden, wie zal het in hen misprfizen Maar dat zfi nu heel 't leven onder hun invloed hielden, en 'tkerkelfik cachet erop drukten, dat is èn voor de Kerk èn voor de cultuur fataal ge worden. Kerk en cultuur werden één, en dit huwelfik bracht beiden ten val't was een gemengd huwelfik van de kwaadste soort. Dat hiermede ons onderwerp ten opzichte van de Middel-Eeuwen niet is uitgeput, is te verstaan. Wfi zouden dan nog in den breede hebben te handelen over den christianiseerenden arbeid van keizer Karei den Groote, aan wiens naam die van Alcuïnus zoo nauw verbonden is. Hetgeen wfi echter noemden stelt ons vol doende in staat de balans op te maken en dan zien wfi, dat de prediking van het Evangelie zelf, hoewel dikwfils te zeer met uitwendigen dwang gepaard, heerlfike vruchten droegdat bovendien de Kerk allerwege werd gesticht en gevestigd, en kwam onder de macht van den bisschop van Romeen eindelfik, dat ook de waarheid bleek van Paulus woord, dat de god zaligheid tot alle dingen nut is, daar de Ger maansche volken c. a. tot hooge ontwikkeling kwamen. J. D. Wielenga. Ken verhaal uit het volksleven onzer dagen door ANTHONIA MARGARETHA. 19) „Nu, wat ons aangaat, nietwaar vrouw, kun nen we gerust zeggen dat we dominé's arbeid in de gemeente op prfis stellen „Komaan, het doet mfi goed dat te vernemen." „We hopen dat u de inktkoker lang in ge zondheid mag gebruiken," waagde vrouw Vol ders thans te zeggen, 't Was of haar verlegen heid weer toegenomen was, sedert dominé in de kamer was gekomen. Voor den dominé heeft men ook altfid nog meer „opzien" dan voor zfine vrouw „En ik hoop dat ge er nog lang getuige van zult mogen zfin," was het vriendelfike weder woord. „Kom vrouw, schenkt ons eens een kop thee in." Mevrouw voldeed aanstonds aan dit verzoek, en terwfil men nu zoo gezellig aan de theetafel zat, ging het gesprek als van zelf. „Wel, Volders," begon dominé, die nog al spraakzaam was, nu moet je me eens vertellen, of je er nog geen spfit van gehad hebt, dat je hertrouwd zfit „Nog geen oogenblik, dominé, nog geen en kele minuut. Integendeel, ik heb opnieuw on dervonden dat de Spreukendichter waarheid spreekt als hfi zegt, dat wie een verstandige vrouw vond, een welgevallen van den Heere getrokken heeft." „En het zal voor u ook wel een aangename gewaarwording zfin, vrouw Volders," zeide Mevrouw, „dat ge de zorg voor de kinderen nu niet meer alleen behoeft te dragen." „O, ja, en het is zoo heerlfik dat een ander nu ook weer de kost voor ons verdienthet is niet alles voor een vrouw, voor zich zelf te moeten zorgen. In den eersten tfid gaat het nog, maar met het medelfiden voor een arme weduwvrouw is het ook gauw gedaan en dan wordt de strfid om het bestaan soms zoo moei- lfik. Maar zoo gaat het in de wereld elk huisje heeft zfin kruisje en elk hart heeft zfin smart. De Heere neemt in Zfine goedheid ons het kruis wel eens een oogenblik van de schou ders, doch spoedig vervangt Hfi het door een ander." „Hebt gfi daar nu reeds ondervinding van?" vroeg Mevrouw van Limbeek belangstellend. „Ach, wat zullen wfi u daarvan zeggen," antwoordde Volders, het woord voor zfiu vrouw opnemende, daar hfi zag hoe deze tevergeefs trachtte hare tranen te bedwingen, en tot ant woorden niet in staat was. „Wat zal ik u zeggen Tusschen ons beiden heerscht de beste harmonie; zoo ook tusschen Gerrit, Mina en mfi. Maar met Lena, ziet u, wil het nog niet al te best vlotten, 't Spfit mfi dat ik 't zeggen moet, maar 'tis de waarheid," „Zoo, verandert dat nog niet vroeg dominé, die al iets van de zaak scheen af te weten. BEROEPEN te Oldeboorn U. Ubbens te Enumatil te Nigtevecht W. de Jonge te Heeg te SleenA. Scheele te Veere te WormerveerD. v. Dfik te Knfipe te KruiningenM. Post te Gees te Koudekerke: dr. J. Brinkman te Velp te GrfipskerkeG. H. Dfikstra te Lioessens. AANGENOMEN naar Purmerend dr. C. N. Impeta te Avereest naar Marken W. H. den Houting Jr., cand. te Rotterdam. „Neen hoor, dat verbetert nog niets. 'kZou 't nooit tegen een ander zeggen, maar hoe is het, in de pastorie wil een mensch wel eens praten en zfin hart op tafel leggen Trouwens ik sprak er vroeger al met een enkel woord over tegen u, dominé." Dominé knikte bevestigend. „U moet weten, Mevrouw," vervolgde Volders, „mfin dochter is een hartelfik, lief meisje, maar ze is van karakter wat al te resoluut. Ze heeft het ook al van geen vreemde, moet ik zeggen, ik ben eigenlfik net zoo. Ziet u5 ze is ergens vóór of ze is er als vuur tegen ze houdt veel van iemand, of ze kan, om mfi zoo eens uit te drukken, iemand niet uitstaan. Nu vond zfi de gedachte versehrikkelfik dat ik weer ging trou wen ze gelooft nu eenmaal dat ik daar de nagedachtenis van haar moeder oneer mee aan doe. Ik heb het echter daarom natuurlfik niet gelaten, en nu verhaalt ze dat op mfine vrouw." „Dat is al heel jammer en zal ongetwfifeld eene schaduw werpen over uw huwelfiksgeluk", sprak de predikantsvrouw deelnemend. „Ja", ging Volders voort, „en dat is zóó hoog geloopen, dat ze beslist bleef weigeren moeder te zeggen. Dat kon ik niet langer gedoogen, vooral met het oog op de andere kinderen en nu is ze gaan dienen. Ze verklaarde zelf, liever j het huis uit te gaan dan moeder te zeggen". „Ze is toch nog niet vertrokken vroegen dominé en mevrouw beide zeer verwonderd. „Jawel, een paar dagen geleden is ze ver trokken. Ik had nog zoo graag gehad dat ze hier even goeden dag was gaan zeggen en be- daukt had voor het onderwfis op decatechisa- BEDANKT voor O. Pekeladr. C. N. Impeta te Avereest voor O. en N. Bildtzfil en HaastrechtM. Post te Gees. Ofiiciëela Berichten* Een blflde feestavond Vlissingen. Donderdag 21 Dec. werd ten half 8 uur in de ruime Consistoriekamer der Nieuwe Middelkerk door den voorzitter ds. D. Pol een feestelfik samenzfin geopend. De Vrouwen vereniging „Diaconaal Hulpbetoon" mocht op dien dag haar 25-jarig bestaan herdenken. Hoe kon het anders, dat in deze stonde het lied van lof en dank ons op de lippen werd gelegd „Geloofd zfi God met diepst ontzag, Hfi over laadt ons dag aan dag, met Zfine gunstbewijzen", gepaard met het „Loof den Heere, mfine ziel en vergeet geene van Zfina weldaden", 't Was om ons alle die tegenwoordig waren in eene rechte feeststemming te brengen, waarna ds. Pol een zeer toepasselijk woord sprak in verband met den nood der tfiden, mede ook tot het stem men van onze rechte dankbaarheid voor hetgeen wfi alle genieten mogen in een land van vrede. Onder het zingen van eenige feestliederen werd deze feestavond voortgezet, waarna broe ders Diakenen mochten ontvangen 171 ver schillende kleedingstukken, die door de Vrou wen-vereeniging en door de beide Jongedochters- vereenigingen werden vervaardigd. Diakenen zfin voor al deze gave der liefde en toewijding dankbaar, mede door een ruime Kerstcollecte zfin zfi ook dit jaar in staat ge steld om op Vrfidag 22 December eene ruime Kerstuitdeeling te houden, dat dit in deze dure tfiden recht welkom was, bewees den dank dien zfi mochten ontvangen. Zegene de Heere deze vereenigingen, zoowel Vrouwen- als Jongedochters-vereeniging, dat nog vele die nu nog buiten hun staan tot hen komen om samen te arbeiden tot hun heerlfik doel, opdat ook het Woord des Konings meer in vervulling ga, „indien gfi dat aan één mfiner minste broederen hebt gedaan, zoo hebt gfi dit Mfi gedaan", dan draagt ons geloof rfike vruch ten, die Zfin Naam verheerlijken en gaan wfi met vertrouwen den nieuwen jaarkring in, wetende dat Hfi die het beloofd heeft, getrouw is die het ook doen zal. Namens de Diaconie der Geref. Kerk te Vlissingen, J. van der Hoeven, scriba. Kruiningen26 Dec. 1916. Maandag le Kerst dag, na den middagdienst werd hier tot Herder en Leeraar dezer gemeente beroepen ds. M. Post te Gees. De Koning der Kerk geve Z.Eerw. licht en wfisheid opdat de beslissing die hfi te nemen geeft strekke mogen tot Gods eer en onze gemeente tot welzfin. Namens den Raad der Geref. Kerk, Ciir. Verijzer, scriba. Schar endifjke. Voor de Geref. kerk te Scharen- dfike was het Vrfidag j.l. een blfiden dag. 's Avonds ging men op naar het nieuwe kerk gebouw om te samen den Heere te loven en te danken voor Zfine weldaden. Ds. Brouwer, die de gemeente voorging, bepaalde de aan wezigen bfi Neb. 8 111, hoe men in Gods huis moet verkeeren. Een collecte bfi deze ge legenheid gehouden, bracht f233.01V2 op. Wone de Heere met Zfin Geest in 't midden van ons. Soli Deo Gloria. Namens den Kerkeraad, B. K. Hasker, scriba. Veere, 26 December 1916. Zondag 24 Decem ber maakte onze geachte leeraar de WelEerw. heer ds. A. Scheele aan de gemeente bekend, dat hfi een roeping had ontvangen van de kerk te Sleen. De Koning der Kerk leide Z.Eerw. zóó, dat hfi met volle vrfimoedigheid kan bedanken, is de bede en wensch van kerkeraad en gemeente. Namens den kerkeraad, A. Volkers Azn., Scriba. Koudekerke, 28 Dec. 1916. Heden is tot pre dikant der Geref. kerk alhier beroepen de WelEerw. Zeergel. heer dr. J. Brinkman te Velp. Namens den kerkeraad, J. Maas, scriba. tie, maar ze durfde niet, zei ze. Ze was zeker bang, dat u haar het een of ander zou vragen, denk ik". „Dat zal wel. 't Spfit mfi dat ze weg is, het was een van mfin beste catechisanten. Zoo, zoo, is ze al vertrokken 't is de vraag of Gods zegen op haar besluit kan rusten". „Dat zal de uitkomst leeren „Ik had me zoo voorgesteld, vertrouwelfik met haar om te gaan ik heb haar van kind af gekend en altfid veel met haar opgehad, dus valt het me dubbel zwaar", klaagde de goede vrouw Volders. „'k Wil het graag gelooven, maar ge moet maar moed houden. Nu ze eenmaal uit huis is, kon ze nog wel tot andere gedachten komen". „We willen het hopen, en niet ophouden voor haar te bidden", sprak Volders ernstig. Aan ons gebed zal ze veel behoefte hebben, al voelt ze dit misschien zelf niet zoo, want dit is zeker, waar zfi zoo willens en wetens haar ouders verdriet aandoet, daar kan zfi onmoge- lfik in de rechte verhouding tot God staan. Eu dat bezwaart mfi nog het meest". „Geen wonder, dat is ook het voornaamste. Wie van den Heere afwfikt, heeft smart op smart te vreezen, zegt de Psalmdichter. In dit geval zou eenige tegenspoed zelfs wenschelfik zfin. Indien wfi voorspoed hebben, wanneer wfi verkeerde wegen bewandelen, dan vervreemden wfi al meer van God en Zfin dienst. Maar als God ons dan tegenkomt, en hierdoor toont dat Hfi ons niet los wil laten, dan leeren wfi in zien dat het een liefdevolle Vaderhand is, die ons kastfidt. Paulus schrfift aan do Hebreeën

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 2