Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 80e Jaargang. Vrijdag 22 December 1916 No. 52. UIT HET WOOED, Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 80 cent. UITGAYE TAN DE PERSVEREEN1G1NG ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de AdministratieA. D. L1TTOÖIJ Az. Middelburg. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, F. J. v. d. ENOE, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF. TOTDAT SILO KOMT. Ons Kerstfeest doet ons weer stilstaan bij de kribbe van Bethlehem, waarin Maria haren eerstgeborene, dien ze baarde, in doeken gewonden nederlegde. Hij was de ^Verwachting der vroegste geslachten, Bij 't rijpen der eeuwen in vreugde gebaard." Heel 't O. T. getuigt van de verwachting des geloofs. Verwachtingen, die als pro fetische lichtstralen het donkere pad ver lichtten tot troost voor allen, die heilbe- geerig naar de verlossing uitzagen. En tot troost zelfs van ons, die juichen mogen »Het Kind is geboren, Het Zaad is vol dragen, voorzegd in den Hof." Zulk een lichtstraal vol troost komt ons ook tegen uit Jacobs verwachting, uitge sproken in den zegen over Juda. Wij laten hier rusten de verschillende verklaringen, die van deze woorden zijn gegeven en waarbij men aan Christus niet wil denken. De ouden zagen het steeds aan voor eene Messiaansche profetie; zelfs ook de Joden. En zoo bezien ook wij het. Met dien naam Silo, die rust, vrede, be duidt teekent Jacob den Messias. Hem, die de zalige rust verwerft en toepast voor al Gods kinderen. Totdat de Silo zou verschijnen, zou de scepter van Juda niet wijken, noch de wet gever van tusschen zijne voeten. Eeuwen lang droeg Juda den scepter. In 't rijk der tien stammen waren verschillende ko ningshuizen, met verschillende stammen en geslachten. In Juda evenwel was alles uit Davids huis. Zedekia zat als de laatste koning uit Juda's stam op den troon. Toen viel schijnbaar de scepter weg. Toch nog niet geheel. Zelfs in de balling schap had Israël nog iets van zijn eigen regiment en rechtsplegingnog hunne oudsten. En bij den wederkeer uit Babel leidde Zerubbabel hen, de vorst uit Juda. Maar toen eindelijk na veel geslingerd en gedrukt te zijn door de machten der we reld, Israël door Rome's geweld in banden werd gekneld, werd de scepter van Juda overgereikt aan Herodes, een Idumeër, een nakomeling van Ezau. En toen zoo de scepter van Juda was geweken en de wet gever van tusschen zijne voeten, kwam Silo. Onder Herodus werd onze Heere Jezus Christus geboren. Toen Hij optrad onder zijn volk, waren er reeds stadhou ders aangesteld en toen Hij den kruisdood stierf was aan de Joden ook de wetgevende en rechtsprekende macht in hoogste in stantie ontnomen. Tot zijne komst dus had Juda nog eigen scepter en wetgever. Doch daarna ver dwijnt alle vorstelijke glans om te heerlij ker uit te blinken in Hem, die de Silo heet. Niemand anders kan hier de Silo wezen dan Christus. Zoo verwachtte Lamech Hem, als hij bij Noachs geboorte uitriep »Deze zal ons rust geven van ons werk." De profetiën gewagen van Hem als Vrede- maker en Vredevorst. Het Evangelie des N. T. doet ons Jezus kennen als dien Vredeaanbrenger bij uit nemendheid. Hij heeft den vrede verwor ven en deelt dien uit. Hij noodigt onrustige, beladene zondaarsharten tot de rust als Hij roept: »Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven voor uwe zielen." 't Was onder de regeering van Salomo ook wel goed in Israël, toen een iegelijk in vrede nederzat onder zijn wijnstok en vijgeboom. Doch 't was maar voor een tijd. Die vrede ging verloren evenals de wijnstok en vijgeboom werden uitgeroeid. Maar Hij, die als de Silo komt geeft eeuwigen vrede. Rust en vrede bij God. Rust van de zonde, rust van de aanklacht des gewetensrust van den geweldigen drijver, rust van de ellenden des levens, en de verschrikkingen van den dood. Hij is zelf ingegaan, toen Hij op aarde kwam in de bangste onrust om de Zijnen tot de heerlijkste rust te leiden. Rust aan het goddelijk Vaderhart. Gelukkig zijn de harten, die Jezus als dien Silo, dien Rustaanbrenger kennen. Zij genieten de rust en verblijden zich in den vrede. Maar niet alleen de enkelen zullen in dien zegen deelen. Jacob roept uit: »denzelven zullen de volken gehoor zaam zijn." Ja ook de volken zullen onder zijn vredescepter gebracht worden. Dat is de moed-gevende belofte bij alle zendings werk, ook in een tijd als er geen voort gang schijnt te wezen. Niet alleen Jacobs zonen zullen voor Hem buigen, maar alle volk tot aan het einde der aarde. Van alle zijden zal men aankomen om onder zijn scepter leven en heil te genieten. Rijker voorraadschuren heeft Hij dan Jozefmeer dan brood of koren. De heerlijkste heil goederen deelt Hij uit en men zal zeggen Dit is Davids buit". »'t Gezegend heiden dom zal dan 't geluk van dezen Koning prijzen, die Davids troon beklom." De schoonste toekomst ziet Jacob met de komst van Silo ontsloten. Eene heer lijkheid als van den hof van Eden. Een volle hoorn des overvloeds. Zóó weelderig zal het zijn, zegt bij, dat deze Juda, die als Silo verschijnt zijn jongen ezel, dien men anders aan een paal of boomstam bindt, aan den wijnstok vast zet en het veulen zijner ezelin aan den edelsten wijn stok. Zoo vol van wijngaarden is het land der toekomst, dat men er niet op behoeft te zien. In wijn wascht hij zelfs zijn kleed en zijn mantel in wijndruivenbloed in plaats van in water. Volop drinkt Hij van den wijn, zoodat de oogen er rood van zijn. En van de melk zoo overvloedig dat ze de tanden wit maakt. Een toekomstbeeld, dat alleszins bekoor lijk is. Het wijst alles op een milden over vloed, een keur van zegeningen; eene weelde nog grooter als onder Salomo, toen het toch heette, dat men het goud niet achtte en het zilver was als het slijk der straten. Zoo 'n paradijsweelde is wel begeerlijk. Aller menschenhart gaat daar naar uit. Aan welk oord der wereld ook een para dijsvreugde wordt voorgespiegeld, daar zijn overal ooren om te hooren. Geen wonder daarom, dat zoovele duizenden door de ijdele droombeelden van volksverleiders zich laten vervoeren. Paradijzen der toekomst worden voorgespiegeld, die nooit tot wer kelijkheid worden en wier ijdele verwach tingen door de bitterste teleurstelling ge volgd wordt. Geen vorst, geen wijze, geen volksmenner kan ooit de poorte tot het waarachtige paradijs ontsluiten, waar vrede en rust en blijde genieting ongestoord te vinden zijn. Het is bij den mensch, noch van deze wereld te verwachten. Maar als Silo komt, dan gaat de weg tot het paradijs open. Hij is de Vrede vorst. De engelen hebben er van gezongen, dat met Hem de vrede op aarde komt. En alle boodschappers van goede tijding die den vrede verkondigen, hebben naar Silo gewezen, als Dengene, die vrede en zaligheid zou brengen. Silo zelf, dien den scepter voert en allen die zich onder Hem buigen zullen die volle levensweelde ge nieten. Echter niet in vleeschelijken zin. 't Is niet een paradijs vol zinnelijke genieting, maar schatten des hemels, die de ziel ver heugen. Geestelijke goederen van het Koninkrijk der hemelen. Schatten van genade en heil, gerechtigheid en vrede, leven en blijdschap worden door Jezus aangebracht. En daar mogen allen van genieten, die Hem toebehooren. »Hoort naar Mij", zoo klinkt zijne stem »en eet het goede en laat uwe ziel in vettigheid zich verlustigen." Die Silo is gekomen en Hij heeft met zijne komst dien Lusthof ontsloten, dat vrederijk uitgeroepen al is het ook in eene wereld vol vijanden. En reeds wordt die heerlijke levensweelde genoten door allen die dezen Juda toebehooren, die door't ge loof van Jezus Christus zijn. Ook wordt het vreugdelied al gehoord, door wie zich in zijn heil verblijden en ze zingen »Hier wordt de rust geschonken, »Hier 't vette van Uw huis gesmaakt, »Een volle beek van wellust maakt »Hier elk in liefde dronken." En toch is hier nog maar de voorproef van de paradijsvreugde. Hier wandelen we nog door geloof en niet door aanschou wen. Maar allen die onder den scepter buigen van dezen Silo hebben het uitzicht op de stad, welks straten van goud en welks poorten van paarlen zijn. Daar vloeit de rivier des levens van uit Gods troon en groeit de levensboom, die van maand tot maand zijne vrucht geeft. Dat is het land, waar de wijnstok groeit en 't edelst gewas, waar de allesoverstelpende weelde zal zijn van volzalig genieten van Jezus en de Zijnen. Daar is Jacobs profetie ten volle vervuld. Daar zullen allen van genieten, die in waarheid onderdanen van dien Vre devorst zijn. Zijt gij dat reeds Maakt dat uw Kerst feest heerlijk Laat uw hart zich daar op richten. Dat Uwe ziel het begeere. De herders hebben de blijde boodschap ge hoord van Jezus komst en van de heer lijkheid, die Hij met zich bracht. En zij spraken»Laat ons naar Bethlehem gaan en laat ons zien het Woord, dat daar ge schied is, 't welk de Heere ons heeft ver kondigd". Zij dat ook de taal van ons hart. Zij onze gang met een heilbegeerig gemoed naar Bethlehems kribbe. Als we in dat licht dat kindeke mogen zien, zullen we zijne heerlijkheid aanschouwen. Dan zullen we de schatten zijner genade vinden en ons verblijden in zijn heil. Dan roemen we in Hem: »Deze is onze God. Wij heb ben Hem verwacht en Hij zal ons zalig maken. Deze is de Heere, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in zijne zaligheid." KERKELIJK LETEM. Voorlichting Onder de vrijzinnigen. Afzonderlijke nummers 4 cent. Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. (Kerstdag.) De scepter zal van Juda niet wijken, nocli de wetgever van tusschen zijne voeten, totdat Silo komt en denzei ven zullen de volken gehoorzaam zijn. Hij bindt zijnen jongen ezel aan den wijnstok en het veulen zijner ezelin aan den edelsten wijnstok, hij wascht zijn kleed in den wijn en zijn mantel in wijndruivenbloed. Hij is roodachtig van oogen door den wijn en wit van tanden door de melk. Genesis 49 10—12. F. Staal Pz. Middelburg is een stille stad. Het leven is er niet druk. De straten zjjn er niet woelig. Ieder doet er zijn werk en gaat zfjn eigen gang. Er komen wel veranderingen, maar het gaat haast ongemerkt. In gewone tijden komen er des zomers nog al wat vreemdelingen en des winters verschijnen er mannen en vrouwen die door hun zang of hun spel aan de bevolking een aangenamen avond wilden verschaffen. Ook gebeurt vaak dat mannen uit andere deelen van ons vaderland naar onze oude, mooie stad komen om een of ander onderwerp te behandelen. Over een punt uit de wetenschap, of over de maat schappelijke kwestie of over den politieken strijd wordt dan gesproken. Zelfs het zedelijke en religieuse leven deelt in de belangstelling. Wel een bewijs, dat we nog niet vergeten zijn en we stellen dit op prijs. Het ligt voor de hand, dat we het meest letten op wat er al zoo omgaat op zedelijk en godsdienstig gebied. Soms geeft het aanleiding om er iets over te schrijven en dit is thans het geval. Zooals bekend is hebben we hier ook een afdeeling van den Protestanten-Bond, die spre kers uitnoodigt om voorlichting te geven over godsdienstige vragen. Zoo kwam verleden week uit Rhenoy de jeugdige predikant ds. M. J. M. van Linschoten, die naar de Middelburgsche Courant voor een vrij talrijk en zeer aandachtig gehoor zijn denkbeelden ten beste gaf. Volgens het verslag sprak hij over den Bijbel in be trekking tot de oude wereldbeschouwing. Het was misschien de eerste keer, dat hij daarover handelde in Middelburg, maar het zal overigens niet nieuw geweest zijn voor de aandachtige scharen. Meermalen althans heeft Middelburg daarvan kunnen genieten, aangezien om nu maar eens te noemen, prof. Eerdmans daarover nog al eens in die kringen zjjn licht ontstoken heeft. Nu is het ook wel de moeite waard om er her haaldelijk over te spreken en te hooren. Hoe wel ik niet weet het verslag zwijgt er ge heel over toch veronderstel ik, dat de spreker wel allereerst er op gewezen zal hebben, hoe ver de mannen, die thans rekening houden met de opgravingen in Babel en Assyrië, in hun opvatting afstaan van de vroegere modernen, die leerlingen waren van prof. Kuenen e. a. Het kan althans dienen om aan de menschen duidelijk te maken, hoe weinig betrouwbaar de uitspraken van wetensckappeljjken aard menig maal z\jnwant dit is noodig, wijl deze zoo vaak gewaagde veronderstellingen voor vast staande waarheden uitgeven, waarvan later blijkt, dat de werkelijkheid er mede spot. Mis schien is dit ook wel zoo met wat ik aanneem aangaande 't geen ds. Linschoten gezegd zou hebben. Ik verlaat dan ook dit gebied van mogelijk heden en begeef m\j tot wat het verslag mij aanbiedt. „Hij voerde allereerst aan, hoe de vondsten uit de laatste jaren der vorige eeuw in het oude Babel en Assyrië, over vele Bij- belsche voorstellingen een geheel nieuw licht hebben doen opgaan en ten duidelijkste hebben

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 1