Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
30e Jaargang.
Vrijdag 8 December 1916
No, 50.
UIT HET WOORD.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste MedewerkersO.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, F. J. v. d. EMOE, J. H. LAMHERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 80 cent.
UITGA YE TAN DE
PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHB KERKBODE.
Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az.
Middelburg.
MIJ ZAL HET DOEN.
Gods volk is een geroepen volk. Ge
roepen niet van menschen, maar door den
Heere, hunnen God. Van eeuwigheid heeft
Hij in liefde hen gekend en hen verordi
neerd tot aanneming tot kinderen, door
Jezus Christus in zich zeiven, naar het
welbehagen van zijnen wil. En naar dien
vastgestelden raad heeft Hij ook in den
tijd hun zijne goedertierenheid en liefde
geopenbaard, opdat zij komen zouden tot
de kennis der waarheid, waarin het leven is.
Hij riep hen door het woord, waarin Hij
hun vrede verkondigt door het bloed des
kruises. Maar door dat woord niet alleen.
Ook door den H. Geest, die het woord in
brengt in hunne harten, die het aan hen
toepast en heiligt. Want bij de zijnen is
het Evangelie niet alleen in woorden, maar
ook in kracht, en in den H. Geest, en in
vele verzekerdheid.
Door het woord en den H. Geest zijn zij
tot drieërlei geroepen. Tot een anderen
staat, want zij zijn getrokken uit de duis
ternis en overgezet in het Koninkrijk van
den Zoon van Gods liefde. Tot een nieuw
leven, want in gemeenschap met Christus
gebracht, hebben zij nu te wandelen naar
den heiligen wil des Heeren. En tot de
toekomstige heerlijkheid en zaligheid, want
al gaat het hunne voorstelling ook zeer
verre te boven, de Schrift zegt het met
zoovele woorden, dat God hen geroepen
heeft tot zijn Koninkrijk en heerlijkheid.
Heerlijk is alzoo deze roeping, maar is
zij, met name wat aangaat den wandel in
heiligmaking hier op aarde, ook te vol
brengen
Wie oppervlakkig leeft, is spoedig met
een bevestigend antwoord gereed. In eigen
kracht wordt een veldtocht tegen de zonde
begonnen, die naar hunne meening straks
met een volkomen zegepraal zal bekroond
worden.
Wie zich zeiven beter kent en meer af
weet van de machten der zonde rondom
en in ons, is bedachtzaam, en stelt, door
menige struikeling en nederlaag geleerd,
de ootmoedige vraag wie is tot deze din
gen bekwaam?
En wie nog dieper ingeleid is en van
nabij bekend geworden met zijn diep ver
dorven aard en de boosheid zijns harten,
die antwoordt schier niet meer, maar zucht
bedroefd met den apostel: Ik ellendig
mensch, wie zal mij verlossen? En op
die vraag geeft Gods Woord het antwoord,
zeggendeHij, die u roept, is getrouw,
die het ook doen zal
Hoe rijk vertroostend is dat woord van
onzen God voor elk, die in oprechtheid
wandelt. Diezelfde God, die in de ge
meenschap met Christus ons bracht en
ons deel aan Hem geschonken heeft, is de
getrouwe God, die zijn werk op heerlijke
wijze volmaken zal.
Menschen beginnen dikwijls een zaak,
die zij straks niet meer voleindigen willen
of kunnen. Maar bij den Heere is een
bevestigd voornemen en zijn raad ten op
zichte van zijn volk zal in eeuwigheid be
staan. Van Hem is het groote werk hunner
verlossing begonnen. En nu gedoogt zijne
eere het niet dat welke macht ter wereld
ook dat werk verstoren of belemmeren zou.
En daarenbovon waarborgt zijne trouw,
dat wat Hij begonnen is, ook bij hen in
heerlijkheid zal volbracht worden.
Het is hierdoor, dat Gods volk de kracht
en werking hunner hemelsche roeping in
hun hart en leven ervaren mag. Zij be
lijden ootmoedigGij weet het, onze kracht
is klein, de driften veel, het hart onrein
wat wordt er van ons in dien staat, o
Vader, zoo Gij ons verlaat? Maar zij
worden niet verlaten. De trouwe Vader
weet, dat het vervullen der roeping hun
onmogelijk zijn zou, indien zij aan hen
zelf werden overgelaten. En daarom ver
leent Hij bijstand, hulp en kracht. Hij is
niet gelijk Faraö, die de tichelsteenen vroeg,
maar tot het maken ervan geen stroo wilde
verstrekken. Integendeel, Hij geeft alles,
wat noodig is en vervult zijne kracht in
hunne zwakheid.
Hij zal het doen Hij heeft zijn trouw
aan hen verpand. En zij ervaren zijne
hulp. Krachtig werkt Hij in hunne harten.
Zij zien telkens naar wat beneden is, maar
Hij leert hen het hemelsche zoeken. Zij
boeleeren gedurig met de zonde, maar Hij
geeft er hun een haat en afkeer van. En
waar zij menigmaal bevlekt en bezoedeld
zijn door de onheiligheid der wereld, daar
wascht en reinigt Hij hen door den Geest
der heiligmaking. Na struikeling stelt Hij
de slappe knieën weer vastbij aanvech
ting en verzoeking treedt Hij als hun Ver
losser op en hoe aardsch uit de aarde zij
ook zijn mogen, door de kracht zijns H.
Geestes maakt Hij hen hemelschgezind en
maakt Hij hen steeds meer het beeld van
Christus gelijkvormig.
Hoe groot en machtig en trouw is God
bij 't bewijzen zijner genade. Wij lezen
niet eenmaal dat de apostel zegtHij is
de getrouwe, die u helpen zal, maar meer
dan datHij is de getrouwe, die het doen
zal. Al wat de geloovigen doen in het
werk der heiligmaking en der Godsver
heerlijking, is eigenlijk niet hun werk,
maar het werk Gods in hen.
Gods trouw kan echter niet insluiten,
dat de zijnen ontrouw mogen zijn.
Zoo mag een ongeheiligde het verstaan,
maar die bedriegt daarin zich zeiven.
Wanneer wij op God hopen, maar niet
naar zijnen wil leven, ons als een geroe
pene beschouwen, maar de kracht der
hemelsche roeping in ons niet werkende
hebben, zal er voor ons geene behoudenis
van het eeuwige verderf noch hope der
zaligheid zijn.
Bij de oprechten is het anders gesteld.
Zij bevinden zich door de genade Gods
gewillig om 's Heeren trouw met trouw
te beantwoorden. Zij waken over hun
hart en leven. Zij zoeken de gave Gods
in hen op te wekken. Zij strijden met
ernst tegen den duivel, de wereld en het
eigen vleesch. Zij laten zich in alles voor
lichten door de lampe van Gods Woord,
en vragen gedurig God met gebeden en
hartelijke verzuchtingen, dat Hij hunne
zielen door genade wii versterken.
En zoo wordt in een heiligen weg van
wederliefde en toewijding Gods trouw en
macht aan hen verheerlijkt. Het leeft zoo
troostend in hunne hartenHij zal het
doen, want zij zijn ook zelve in den weg
des Heeren werkzaam. Straks heeft de
Heere het gedaan, heeft Hij al zijn werk
aan hen volbracht en dienen zij Hem zon
der zonde, volmaakt in heiligheid. En wat
op aarde hun zoo menigmaal een bede
was, zal dan in den hemel het lied hunner
aanbidding en dankzegging zijn
't Is Isrels God, die krachten geeft,
Van wien het volk zijn sterkte heeft
Looft God! elk moet Hem vreezen.
(Ps. 68 17).
Van der Veen.
Kapelle-Biezelinge.
Afzonderlijke nummers 4 cent.
Advertentieprijs 15 regels 30 centiedere regel meer 5 cent
Familieberichten 10 cent per regel.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D.
LITTOOIJ Az., Middelburg.
Hij, die u roept, is getrouw, die het
ook doen zal.
1 Thess. 5 24.
KEBKKLIJK LETEy.
Uit de „Nieuwe Brieven aan een vriend te
Jeruzalem voorkomende in het „Geref. Kerk
blad voor Drente en Overjjsel" van 25 Nov. 1.1.
nemen wij het volgende over
„Wie wat medeleven met de Gereformeerde
kerken zijn getroffen door het bericht, dat in
Biezelinge, een dorp in Zeeland, niet minder
dan een vijftig belijdende leden hun lidmaat
schap vam de Geref. kerk hebben opgezegd en
zijn „wedergekeerd" naar de Chr Geref. kerk.
Ik had u al eerder er over willen schrijven,
maar wachtte eerst enkele nummers van het
Zeeuwsche Kerkblad af in de stellige verwach
ting dat deze kerkbode ons eens op de hoogte
der zaak zou brengen. Maar helaas, tot nu toe
blijft dit blad zwijgen. Maar al te zeer wordt
in onze kerkelijke bladen de politiek van zwij
gen toegepast. Men wil de dingen niet aan den
grooten klok hangen, en is dan nog boos als
in niet-kerkelijke bladen de mededeeliügen
voorkomen, die ons Gereformeerde publiek in
de kerkelijke pers verwachtte, en waarin het
terecht groot belang stelt, want ook van onze
kerken geldtals één lid lijdt, lijden alle leden.
Ik kan u dus slechts mededeelen, dat er tus-
schen de menschen van Kapelle en Biezelinge
verschil is gekomen van kerkbouw. De Bieze-
lingers zeiden de kerk moet vergroot of ge
bouwd worden op de plaats waar ze staat
dat is te Biezelinge. De Kapellenaars daaren
tegen hielden staande, dat de kerk op Kapelle's
grondgebied moest staan. Toen deze laatsten
de overhand hadden verkregen, gingen de Bie
zelingers in protest bij de classis en de provin
ciale Synode, en schreven een brochure. Pro
vinciale Deputaten kwamen maar de kwestie
bleef. En nauwelijks is de predikant van
Kapelle en Biezelinge, die daar wel heeft ge
zeten tusschen Seylla en Charybdis, vertrokken,
of een 50-tal belijdende Biezelingers, die, naar
één hunner schrijft in „De Heraut", moe zijn
van het onrecht in de Geref. kerken, „keeren
weder" naar de Chr. Geref. kerk.
We vinden dit in alle opzichten eene treu
rige geschiedenis. Droevig, dat classis noch
particuliere Synode in zulk eene practische
moeilijkheid een uitweg hebben geweten. Het
wil mij toch voorkomen, dat in elke practische
kwestie eene oplossing te vinden is, die be
vredigen kan. Altijd als er geen beginsel in
het spel is. Want als dat in het spel is dan
staan onze kerkelijke Calvinisten pal en is
er geen verwrikken aan.
Maar in practische aangelegenheden is er
met kalmte en wijs beleid nog wel mogelijk
heid om een oplossing te vinden. Maar in
Kapelle-Biezelinge is geen de partijen bevre
digende oplossing gevonden. Ligt dit nu aan
de Kapellenaars of aan de Biezelingers of aan
de kerkelijke vergaderingen We weten het
niet en kunnen het niet beoordeelen. Tot nu
toe laat men het in het duister en intusschen
komt een ingezonden stuk in „De Heraut"
spreken van een gedurende twee jaar tever-
geefsch recht zoeken in onze kerken. Ons Geref.
rechtsgevoel heeft al een schok gekregen door
de kwestie van ds. Casimir en nu wordt het
opnieuw onaangenaam geprikkeld door open
lijke beschuldiging van rechtskrenking in een
van onze voornaamste bladen, z\j het dan ook
in een ingezonden stuk. Wie zal hierin licht
ontsteken
Treurig is ook, dat vijftig belijdende leden,
die zich verongelijkt gevoelen in een kwestie
over de plaats, waar de kerk moet staan, zich
niet tot de Generale Synode wenden met hun
bezwaar, maar zich om dia reden afscheiden,
terwijl ze hebben gezegd„Wij zijn en w\j
blijven Gereformeerd".
Treurig is het, dat de Chr. Geref. kerk van
zulke twisten en oneenigheden voor een belang
rijk deel moet bestaan. Toen ik dit vroeger
ook reeds uitsprak, heeft men mij dit, naar ik
later vernam, kwalijk genomen als „laster".
Maar nu heeft men er in Biezelinge weder
het tastbare bewijs van. De Zierikzeesche Chr.
Geref. predikant is er ontboden en heeft eene
gemeente gesticht uit de 50 Biezelingers, die
de kerk te Biezelinge wilden hebben en daar
nu een Chr. Geref. kerk kunnen bouwen. Mis
schien is er nog wel gedankt, dat hunne oogen
geopend zijn geworden voor den toestand van
afval en de dwaalleer in de Geref. kerken
Is het wonder, dat de wereld gnuift van pret?
Nu is er een nieuwe kerk en is er scheuring.
Nu dankt de een, en bidt de ander. En de
vorst der duisternis heeft vreugde in zoo'n
buitenkansje voor zijn strijd tegen de eenheid
en den vrede onder Gods volk. Hoe ik deze
zaak ook bezie ze is en blijft voor mij treurig.
Laat ik daarmede thans eindigen.
Wees Gode bevolen,
t.t.
Zwolle, 21 Nov. '16. W. H. GISPEN Jr."
De Zwolsehe dominee wil Achilles uit zijn
tent lokken, 't Is te begrijpen. Zulke berichten
prikkelen de nieuwsgierigheid. Couranten zijn
er op uit elkaar nieuwtjes af te snoepen. En
vooral wanneer het eenigszins geruchtmakende
gebeurtenissen uit ons Geref. kerkelijk leven
betreft, zitten de vrijzinnige bladen als de haan
op de mesthoop. Alleen met dit markante on
derscheid, een haan kraait als hij een korreltje
graan vindt, terwijl de kerknieuwsschrijvers
uit die organen kraaien, als zij een beetje vuil
meenen te vinden.
De Zeeuwsche Kerkbode (mag ik mijn col
lega uit Zwolle attent maken dat het „Kerk
blad" ter ziele is sinds een paar jaar?) heeft
tot nog toe gezwegen, maar niet uit „politiek".
Immers, de kerkelijke behandeling heeft
binnen vier muren plaats gegrepen. En er was
blijkbaar voor de betrokken corporaties geen
aanleiding om de zaak te publiceeren. Nu een
onzer zusterorganen ons als 't ware sommeert
om licht te ontstekkeD, willen we meedeelen,
wat er ons van bekend is. Officieel is deze
mededeeling geenszins. Onze Kerkbode is niet
een kerkelijk orgaan.
Da naijver tusschen Kapelle en Biezelinge
is al van ouden datum. Achter de naijver op
kerkelijk gebied schuilt op donkeren achter
grond de naijver op burgerlijk gebied tusschen
de ingezetenen van beide dorpen. Toen na de
komst van ds. Knoppers, het te Biezelinge
staande kerkgebouw te klein bleek, is op dat
punt: de vlam van naijver in lichte laaie uit
geslagen.
De Kapellenaars kregen de overhand, schrijft
ds. G. Ja, maar hoe Doordien de predikant
met zijn stem de weegschaal deed doorzakken.
Ds. K. heeft feitelijk den knoop doorgehakt.
De Particuliere Synode van Zeeland te Vlis-
singen gehouden benoemde eene commissie om
te beproeven de ontstane moeielijkheden uit
den weg te ruimen (N.B. de kerkbouw was al
druk aan den gang)het waren de broeders
ds. Bouma en Lammertsma en ouderling D.
Mulder van Zierikzee, alle drie in ons kerke
lijk leven bekend als verstandig, bezadigd,
voorzichtig, bij uitnemendheid geschikt om
praktische moeilijkheden op te lossen.
Zij hebben te dien einde saamsprekingen ge
houden met den kerkeraad te Kapelle, met de
broeders te Biezelinge en met de Classis Goes.
Na rijpelijk de zaak onderzocht en overwogen
te hebben, heeft die commissie, om de Bieze-
lingsche broeders voor ons Geref. kerkelijk
leven te behouden, aan de Classis Goes gead
viseerd de kerk van Biezelingeook al was 't
en bleef 't dan een zeer zwakke kerk, afzon
derlijk tot instilueering te brengen
Dit advies is door de Classis Goes niet op
gevolgd. Zij heeft de Biezelingsehe broeders,
die niet te Kapelle wilden kerken, niet be
vredigd. Aan den kerkeraad van Kapelle
Biezelinge werd den raad gegeven den Bieze-