FEUILLETON. Terechtgebracht, Het Zeeuwsche Mysticisme. Betrouwbare attestaties Kerk* en School nieuw*. Van drijven is er bij hem nooit sprake, maar hij weet steeds zeer goed, wat hij wil. Zij weten, wat zij aan hem hebben en dit stellen ^zy op prijs. Met menige opdracht hebben zij hem vereerd en hij is gewoon zijn werk zeer nauw keurig te verrichten. Onze Kerkbode meende dan ook dit korte woord te moeten zeggen als een bewijs van hoogachting jegens deze broeders.Wjj hebben in hun vreugde gedeeld en wjj bidden met velen, dat de hooggeloofde Koning der Kerk, die hen reeds een kwarteeuw bekwaamde tot hun gewichtigen arbeid, ook verder hen toeruste en hen nog jaren voor den arbeid in Zijn Kerk spare. Hij doe hen ondervinden, dat llij dezelfde blijft in liefde en trouw en dat Dij ook hen in Zijn rechterhand houdt. Het tweede deel van het Referaat is, gelijk ik opmerkte, zeer belangrijk en het deed mij goed, dat er ten slotte nog een korte aanwijzing gegeven werd van de verschillende groepen, die invloed op het geestelijk leven in Zeeland uit geoefend hebben en vooral, dat van het Pres- byterianisme gezegd wordt: „Immers het Pres- byterianisme, de richtiog van Perki s en al zyn geestverwanten was nog bijna geheel Calvinis tisch, op zijn geboortebewijs vermeldt het Genève, als vader, en de Nederduitsche Vluchtelingen- Kerk te LondeD, de stichting van de Lasco, als moeder". Het was wellicht niet ondienstig, wanneer ook nog eens helder gemaakt werd, of de strengere opvatting van den Sabbath een ver betering of een afwijking is. Het laatste deel is zeer kort. Dit is jammer, want we hadden aan een breedere voorlichting behoefte. Gaarne wil ik echter erkennen, dat dit niet zoo gemakkelijk is, en tevens voeg ik er bij, dat wij waardeeren, wat hij ons gaf. Reeds het negatieve gedeelte stemt ons gunstig en kan in onze kringen van nut zjjn. Ër is een veel verbreide voorstelling welke geheel klaar is met dit verschijnsel op godsdienstig gebied. Hij spreekt uit, dat het de vrucht is van schijn heiligheid, hoogmoed en aanstellerij. Daarmede uit. Wat hebben menschen het toch gemak kelijk in hun leven, die meenen, dat ze de meest ingewikkelde vragen in een oogwenk beant woorden kunnen en dat hun oordeel feilbaar is. Zij willen niet eens de moeite doen om nog eens te luisteren naar een ander, die van ge dachte is, dat hun oordeel wel een weinig voor barig is. De schrijver verwerpt dit oordeel en meent, dat de zaak lang niet zoo eenvoudig is, als sommigen het voorstellen. Ieder onzer mag het zich nu wel goed in prenten, dat we er niet achter zijnwanneer we zeggen och, dat Mysticisme is een gevolg van schijnheiligheid, hoogmoed en aanstellerij. Wie zoo spreekt verraadt enkel zijn eigen on kunde en holle oppervlakkigheid en geeft het bewijs dat hij geen oog heeft voor wat ernstig nadenken vereischt. Het zou een heele winste ziju, indien deze gedachte er algemeen by ons inging want wij zouden ons dan wachten ons door zulk ongerechtvaardigde meaning het kwaad te verergeren. Wie een zuivere opvatting van de waarheid begeert, moet beginnen met af te leggen wat hem zelf zou kunnen misleiden en anderen krenken. Daarmee wordt natuurlijk niet gezegd, dat er in dergelijke kringen zulke zonden niet voor komen de geschiedenis leert het wel anders maar we mogen niet vergeten, dat deze zon den eveneens voorkomen onder hen, die de gereformeerde beschouwing als de meest zuivere achten. Maar dit is de bedoeling, dat men om een juisten blik te hebben op dit verschijnsel een geheel andere verklaring moet zoeken. Waar zoekt de schrijver het dan? Hy wijst op de twee gedachten-lijnen, welke in menig opzicht in de openbaring Gods onverzoend naast elkander staan. Eenerzyds leert zy ons, dat Gods almacht onbegrensd is en anderzijds, dat de mensch ten volle verantwoordelijk is voor zyn daden. Zy stelt even beslist de noodza kelijkheid onzer bekeering alswat onze zijde betreft hare onmogelijkheid. Zy vereenigt de belijdenis des verbonds met die der verkiezing, de belofte van de rechtvaardigmaking-om-niet met de gedachte, dat niemand zonder heilig making den Heere zal zien. Ken verhaal uit het volksleven onzer dagen dooe ANTHONIA MARGARETHA. 17) „Lena moet Zaterdagavond in haar dienst zyn, dus is het de laatste keer dat zy er heen gaat" vervolgde de in de rede gevallene. „Nu wilde ik haar een kleine verrassing bereiden, en haar laten trakteeren op koffie met koek." „Mensch, wat haal je in het hoofdhad vrouw Zwart op de lippen. „Dat heeft Lena toch zeker niet aan je verdiend!" Gelukkig echter dat zy die woorden nog binnen hield. ,'k Kwam dus nu eigenlijk vragen of' u daar voor wilde zorgen. Zaterdagavond hoop ik dan de gemaakte onkosten met je te vereffenen. Maar Lena mag er niets van weten, hoorIk denk dat zy vóór zevenen nog wel even by je aan zal komen wippen, maar dan moet je je dom houden. Ik zou het 't aardigste vinden als zy het pas bemerkt wanneer zy in de con sistorie komt." Vrouw Zwart beloofde er voor te zullen zorgen en kweet zich ook goed van haar taak. Zy trachtte de eenigszins kille, ongezellige consistoriekamer een feestelijk aanzien te geven. Daartoe stond zy gewillig haar Zondagsch koffieblad en haar mooiste kopjes af. Op een Dit is duidelijk niet waar Ook het volgende Voorwerpelyk bestaat er nu tusschen dat alles geen strijd. In Gods besluit vormen al deze voor ons oog tegenstrijdige lijnen uiteraard een volkomen harmonie. Maar onderwerpelyk be staat er zulk een wringen wel. Althans tot op zekere hoogte. By de geboorte van het gees teswerk in het menschelyk hart wordt er niets van gevoeld. Maar by de bewustwording er van, beginnen we ons ervan te vergewiseen. Intusschen: als het geloofsleven gezond is, levert dat toch ook op den duur geen bezwaar op. Juist omdat „geloof" niet is een volkomen inzicht in alle verborgenheden van Gods raad, maar een echo op de openbaring houdt telkens de zekerheid aangaande de waarheid van de eene dier twee bekendgemaakte gedachten, die van de onomstootelykheid der andere in volkomen evenwicht. Dringen zy elkander niet op zy maar hangen in zuivere sponning. Deze teekening treft door haar nauwkeurig heid en daarom kon ik niet nalaten haar te geven. Laat ieder haar zien en haar beeldtenis in zyn bewustzijn opnemen. Wy hebben dan een duidelijke voorstelling van de wyze, waarop wy tegenover de beide in de Schrift gegeven lynen te staan hebben. Echter en nu wordt helder gemaak, hoe het licht gebeuren kan, dat we ter zyde afwijken als de gezondheid van het geloofsleven te wen schen overlaat, dan is vanzelf dadelijk dat even wicht weg. Dan begint het religieuse weefsel symptonen van woekering te vertoonenhet leven uit de eene openbaringslijn begint op abnormale wyze toe te nemen en verstikt de gedachte aan de andere. Hoewel we de breedere uitwerking van deze denkbeelden op hoogen prys zouden gesteld hebben, toch zyn we content met wat ons in dit laatste deel gegeven wordt, wyl we meenen, dat het ons den rechten weg toont, langs wel ken we psychologisch het Mysticisme benaderen kunnen. Er mag ook wel wat overblijven, waar over we zelfs nadenken kunnen. Voor allen, die een hart hebben voor het godsdienstig leven in ons gewest, is dit referaat geschikt om hen te nopen nog eens na te gaan, of zij reeds een juist oordeel zich gevormd heb ben. De drie wegen welke hier sbewandeld werden om het Zeeuwsche Mysticisme te bena deren lokken uit om dichter te komen aan wat zoo menigmaal reeds de aandacht trok. Inzon derheid aan hen, die invloed uitoefenen in klei neren of grooteren kring zal het welkom zyn. In dit boekje waardeeren wy een ernstige poging om zoo onpartijdig mogelyk inlichting te geven en een oordeel te vellen over wat reeds zoolang in ons gewest schade gedaan heeft aan ons kerkelyk en godsdienstig leven en daarom zou ik wenschen, dat het in alle handen kwam. Wie in de Gereformeerde belijdenis nog ziet de meest zuivere opvatting van de waarheid, haaste zich om eens nauwgezet te overdenken wat ons hier aangeboden wordt. Men doe tevens wat de schrijver gedaan heeft, niet aanstonds denken aan hen, van wie men vermoedt, dat zy ^er schuldig aan staan, maar aan het ver schijnsel zelf. Dit is juist het mooie van dit werkje, dat het noch naar links, noch naar rechts ziet, maar dat het enkel er om te doen is om op heldere wyze in't licht te stellen, wat het op 't oog heeft, om daarna op zeer kalme en waardige wyze het te beoordeelen. Bijna ieder mensch is éénzijdig en daarom doen we verstandig, wanneer we steeds met alle aandacht letten op wat de Schrift ons voorhoudt. Alleen ernstige en biddende over weging van Gods heilig Woord kan ons voor afdwalen bewaren. Daarom zy het meer aller keus met DavidUw woord is een lamp voor mynen voet, en een licht op myn pad. Heb dan de waarheid en den vrede lief! N.B. Dit Referaat van dr. van Schelven te Vlissingen is uitgegeven bij E. J. Bosch Jbzn. te Nyverdal. Bouma. Naar aanleiding van een concreet geval wordt ons inlichting gevraagd omtrent het afgeven van attestaties door een kerkeraad. Het concrete geval kan niet in de Kerkbode worden behandeld. Maar de zaak, waar het om gaat, mag, omdat ze ook anderen tot voor- klein glazen drievoetje legde zy met zorg de groote dikke plakken koek. „Zie zoo, dat is in orde," sprak ze by zich zelf. „Me dunkt, Lena mocht zulk een moeder toch wel beter waardeeren. 'k Heb waarlijk medelijden met het arme mensch dat op tegen stand van Lena allerminst gerekend had. 'tls een heel kruis voor de goede ziel. 'k Zie myn Bet je dan toch nog liever zoo in vrede weg gaan, al is het dan voor goed." Tegen half' zeven kwam Lena bij Zwart om metéén goeden dag te zeggen. „En Lena," vroeg Zwart ernstig, nadat zy verteld had dat zy overmorgen dacht te ver trekken, „heb je er nog al vrede mede dat je het huis zoo gaat verlaten Lena antwoordde niet dadelijk. Die vraag had zy zichzelve nog niet voor gelegd, maar thans, nu een ander die deed, kon zy zich eigenlijk niet ontveinzen dat het on rustig by haar was van binnen. Zy smoorde echter de stem van het geweten, en zei schouderophalend „Of ik er vrede mee heb? Ach, dat weet ik niet, daar heb ik nog niet aan gedacht. Moet je daar dan ook al vrede mee hebben?" „Als wy vrede met God hebben, dan hebben we ook vrede met den weg waarlangs Hy ons leidt. Hebben we dat niet, dan doen we net als Jona en gaan eigen wegen bewandelen, en dan komt het vaak verkeerd met on3 uit. Myn vraag is nu maar, of ge niet naar Tarsis gaat, terwijl God wil dat ge te Ninevé zult zyn?" „Vader heeft toch zelf naar een dienst voor me uitgezien, dus hy vindt het toch goed dat lichtiog kan dienen, wel eens nader beschouwd. Ie. Een attestatie is geen verhuisbiljet en ook geen bewys van lidmaatschap. Zoo den ken wel velen, maar dat is een verkeerde op vatting. Een attestatie is een getuigenis van den kerkeraad omtrent de leer en den wandel van een lid, dat naar elders gaat. En die attestatie moet door den vertrekkende zeiven worden aangevraagd, en op zyn nieuwe woon plaats by den kerkeraad aldaar worden inge diend. Telkens komt het voor, dat iemand eerst naar elders vertrekt, en dan per brief vraagt om zyn attestatie over te zenden naar den kerkeraad ter plaatse waar hy nu woont. Dat is niet de goede manier in Gereformeerde kerken. Zoo iets moge thuishooren by de besturen in het collegiale stelsel van de Herv. Kerk, maar niet by ons, waar het onderlinge kerkverband de grondslag is ook voor het aanvaarden van attestaties. Wanneer dus de kerkeraad van de plaats die een broeder of zuster verliet, op hun verzoek die attestatie opzendt aan hun persoon'yk adres, handelt zulk een kerkeraad daarmee geheel naar gereformeerd kerkrecht. Dat is de goede orde. Dat sommige kerkeraden wel eens anders handelen, is niet onbekend, maar behoort daarom nog niet tot de goede prak tijken. Iemand moet in zyn nieuwe woonplaats vrywillig de attestatie indienen. En de ker keraad daar ter plaatse moet (krachtens het onderling kerkverband) ook in goed vertrouwen die ingeleverde attestatie aanvaarden. 2e. Geklaagd wordt, dat attestaties niet waar zyn. Er staat een gedrukte formule op en die luidt dat het overkomende lid is „ge zond in de leer en onbesproken van wandel". By nadere kennisneming blykt dat de persoon in kwestie tamelijk ongezond is in de leer of dat zyn wandel in onberispelijkheid nog al wat te wenschen overlaat. Wat moet dan gedaan tegenover een kerkeraad, die een onwaar attest heeft afgegeven Dit is inderdaad een zeer moeielyke kwestie. Het is zeer moeielyk omtrent alle personen, die tot een gemeente behoorden en naar elders vertrekken, een gedetailleerd getuigenis te geven. Juist om alle moeielykheden af te snijden, worden in de attestaties algemeene bewoordingen gebruikt, welke zoo ongeveer voor alle gemeen teleden geldig kunnen zyn. Het kan wel eens zyn, dat een gemeentelid met eenige dwalingen is behept, dat de kerkeraad by huisbezoek dit bespeurde en dien broeder trachtte te onder wijzen in de zuivere leer, maar zoolang zulk een gemeentelid die dwalingen niet propageert, moet hy behandeld worden als een dwalende, die behoort terechtgewezen te worden, maar behoeft nog niet als onzuiver in de leer te worden gebrandmerkt. Desnoods kan in een apart schryven aan den betrokken kerkeraad kennis gegeven worden, aan welke dwaling de verhuisde broeder mank gaattenminste, in dien men er gevaar van ducht. Wanneer het dan ook geen in 't oog loopende dwaling geldt, achten we het beter, dat een kerkeraad niets bizonders op de attestatie vermelde. Bijvoorbeeld in onze kringen komt het vaak voor, dat iemand overkomt met een attestatie „gezond in de leer" en als men met hem kennis maakt is die „gezondheid" vrijwel gelijk „ziekelijkheid", lijdelijkheid, onkunde omtrent de leer van het genadeverbond, enz. Doch ieder gereformeerde kerkeraad weet c.i. wel, dat de attestaties juist in algemeene bewoor dingen gesteld zyn, om daaronder zooveel mogelyk leden te kunnen saamvatten. Al blykt 't pas overgekomen lid minder gezond in de leer, daarom wordt de attestatie nog niet een .valsche" genoemd. 3e. Of een kerkeraad niet zondigt tegen het 9de gebod, door het afgeven van zulke ge drukte attestaties Een valsch getuigenis wordt gegeven, wan neer tekort gedaan word aan de waarheid. Ook de kerkelijke getuigenissen behooren naar waarheid te streven. Geen onwaar getuigenis omtrent iemands leer of leven mag worden uitgereikt. Zonder aanzien des persoons moet by alle voorkomende gevallen de waarheid ge tuigd worden. Wee de kerk, wier attestaties waardeloos zouden wordenDaarom moet iedere kerk dan ook tucht oefenen en van iemand, die onder behandeling der tucht is, in haar attestatie daarvan kennis geven. Maar ik gaklonk Lena's ontwijkend antwoord. „Juist dit bevreemdt my zoo. Ik weet dat gij uws vaders lieveling ten allen tyde zyt ge weest „Vader houdt er nu een andere lieveling op na", viel Lena bitter in de reden. Zwart deed als hoorde hy de gemaakte opmer king niet en vervolgde kalm en dat hy je vroeger niet dan zeer noode zou hebben gemist. My dunkt, dathyjenuzoo voetstoots toestaat te gaan dienen, kan niet anders verklaard worden dan door je gedrag." „Vader heeft er zeker met u over gesproken informeerde Lena. „Je vader heeft er met geen enkel woord tegen my over gerept. Ik heb er ook tegen hem niet over gesproken, doch tegen u kan ik er niet over zwijgen daarvoor heb ik altyd te veel met je op gehad en zyt ge te lang vriendin geweest met Betje. Je welzyn gaat my zeer ter harte, en myn kind," vervolgde hy op welmeenen- den, bijna vaderlijken toon, „ik vrees dat jy in dezen niet goed handelt, en nu kan ik je niet ongewaarschuwd laten vertrekken". „Vader kan toch best zyn toestemming ge geven hebben, doordat hy my nu niet meer noodig heeft, en ik dus heel goed gemist kan worden „Dat zou kunnen, ja, maar is dat zoo?" Dat weet ik zoo precies niet't wordt myn tijd, ik zal eens opstappen", zeide Lena, zonder de vraag te beantwoorden. Zy voegde de daad by het woord, stond op en zette haar stoel tegen den muur, waarna zy vrouw Zwart de hand ten afscheid reikte. „Nu, dag vrouw Zwart, 't ga u wel, hoor!" wanneer een gemeentelid niet is gecensureerd, of ook niet onder bizondere oefening der tucht werd genomen, doet een kerkeraad o.i. het verstandigst door in de af te geven attestaties van het overige te zwijgen. Geen zusterkerk zal met zulk een attestatie bedrogen uitkomen. Men weet wel, dat niet alles wordt getuigd, maar alleen de hoofdzaakn.l. of iemand tot den verbondsdisch toegang kan verleend worden. Maar op dat punt moet het getuigenis dan ook volkomen waar en betrouwbaar zyn. Is een vertrekkend lid over een of andere zonde herhaaldelijk vermaand, zonder dat de kerkelijke vermaning vrucht droeg, dan worde dat by wyze van kantteekening op de attestatie aangegeven. Maar de attestatie moet niet af dalen in allerlei detailpunten. Dat zou leiden op den verderfelyken weg van keurmeester schap oefenen. Kerkhof. TWEETAL te 's Gravenland M. M. Horjes te O.Loosdrecht J. H. Telkamp te Ter Aar. te Waarder: J. H. Telkamp te Ter Aar; H. v. d. Zanden te Harmeien, te Purmerend: dr. C N. Impeta te Avereest; H. Ph. Iogwersen te Berlikum te N. WeerdingeR. J. Aalberts te Baambrugge; M. Post te Gees. BEROEPEN te HaastrechtM. Post te Gees te Sellingen J. v. Henten te Wyckel en Balk te 's GravelandJ. H. Telkamp te Ter Aar te Drogeham (A)M. Post te Gees te 's Gravenmoer en Heerjansdam H. W. den Houting, cand. te Rotterdam te LandsmeerM. M. Horjus te O. Loosdrecht. AANGENOMEN naar Westmaas S. Verlare te Kommerzyl naar Klundert: D. Sikkel te Leidschendani. BEDANKT voor WezepN. Duursema te N. Arasterdam voor LeeuwardenD. Hogenbirk te Charlois voor Boskoop: H. A. Munnik te Bunschoten; voor Vijfhuizen S. G. de Graaf te Oosterzee. De toestand van ds. G. W. H. Esselink te Stad a.h. Haringvliet is zeer zorgelijk ge worden. Te Velp is onverwachts overleden ds. G. A. de Walle, sinds 1914 em. pred. van Koudum, in den ouderdom van 71 jaren. Ds. Gommer te Aalten herdacht zyn 25- jarig ambtsjubileum met 1 Tim. 1 12. Vele stoffelijke blijken van waardeering vormen mede een blijvende herinnering aan dezen gedenkdag. Afscheid van N. Lekkerland ds. L. II. Duin met Amos 7 7. Intree te Rouveen ds. B. J. Lambers met 1 Cor. 1 23a en 24b, na bevestigd te zyn door ds. J. B. v. Mechelen met Col. 4 17. Het bestuur der vereeniging van predi kanten van de Geref. kerken noodigt uit pre dikanten dier kerken, dienstdoende of emeriti, benevens studenten in de theologie, om te schryven een „Historisch-dogmatische studie over de doorwerking van het Remonstrantisme tot op dezen tyd". Uitgeloofd wordt een eer ste prijs van f 300 en een tweede van f 100. Vóór 1 Mei 1918 moet 't antwoord worden in gezonden by den secretaris ds. J. G. Kunst, die gaarne nadere inlichtingen verstrekt. Ds. J. W. v. d. Kouwe te Ferwerd herdacht zyn 40-jarig ambtsjubileum. Een beschuldiging? In de Geld. Kb. schrijft ds. C. L. F. v. Schelven in een stukje „De Doleantie van 1886" o.a. deze woorden: „Wie de Doleantie heeft meegemaakt als actief Gereformeerde heeft zoo telkens de klacht kun nen beluisteren of zelf geslaakt, dat men teleurgesteld een preek in de Chr. Geref. ge meente bijwoonde, omdat het Methodisme meer uit kwam dan de oude beproefde Gereformeerde waarheiddat men zelfs door Christel. Gere formeerden vaak bespot werd of gehoond, als men zyn geestelijke genieting vond by mannen als Comrie. „Toen de yver van de zuivere „Dag Zwart Dag Lena, meid van harte 't welzynIk hoop dat de Heere met je moge zyn, en dat je met Mozes zult zeggen: Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken Zwart schudde haar hartelijk de hand, maar Lena sprak weinig meer en zocht zou gauw mogelyk weg te komen. Een paar minuten later trad zy de consistorie kamer binnen. „Wat is dat? Wie zou dat gedaan hebben? Zou dat te mijner eere zyn zeide Lena by zich zelf, terwijl zy verwonderd rond keek. De lampen brandden helder en vroolyk, het kacheltje snorde gezelligmaar dat was altyd zóó, en trof nu de binnenkomende alleen méér dan anders, wyl het buiten zoo donker en guur was, en dus de tegenstelling zoo groot. Maar dat koffieblad daar op de tafel met die pruttelende koffiekan, en dat glazen drievoetje met dikke sneden koek, dat was de gewoonte niet, dat was wel degelijk iets heel bizonders. 't Zyn de mooie kopjes van Vrouw Zwart," merkte Lena op, naderbij komend „Dat zal vrouw Zwart gedaan hebben om my te verrassen Wat aardig van haar, 'k zal er haar eens gauw voor gaan bedanken Dit zeggende sloeg Lena even haar doek over 't hoofd en liep op een drafje naar Zwart. „Heb u dat gedaan, vrouw Zwart Dat vind ik aardig van uIk kom er u eens gauw voor be danken. 't Is een heele verrassing voor meklonk het op dankbaren toon uit Lena's mond. „Of ik wat gedaan heb vroeg deze onnoozel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 2