KEBKËL1JK LIVEJf. Dankdag voor het Gewas. Dankdag. ZENDING, Zending en Cultuur. Naar Magelang, Kwk- mn Sehoolnieuws. Ofilelë«l« Berichten. Ia het nu wel tffd om dankdag te houden? Best kan ik me begrepen, dat deze vraag op komt. Het koude en natte voorjaar maakte, dat het uitgezaaide eerst laat opkwam, de zomer bracht niet veel warmte en droogte, en de herfst was niet al te gunstig voor het gewas des velds. De oogst is niet overvloedig, enkele gewassen stelden zelfs teleur. De aardappel op ons eiland in goede tijden zoo smakelijk, stierf dit jaar veel te vroeg, zoodat hff geen gelegenheid vond om behoorlek uit te groeien. Voor den land man echter is er een vergoeding gelegen in de hooge prijzen, welke hij voor de voortbrengselen van den bodem verkrijgt, ofschoon hij klaagt, dat de regeeriDgsmaatregelen de markt drukken. De stemming is dan ook niet bepaald opgewekt onder de landelijke bevolking. Komt men nu in de steden, dan kunt ge het op allerlei wijze vernemen, dat het leven zoo duur is. In weerwil dat de loonen verhoogd werden, in weerwil dat menigeen duurtetoeslag gekregen heeft, in weerwil dat onderscheidene meerdere inkomsten hebben, wordt er geklaagd en we gelooven dan ook, dat gezinnen met een klein inkomen zich heel wat ontberingen moeten laten welgevallen. Bezuiniging werd het wachtwoord in menigen kring en sommigen hebben begrepen, dat men onderscheid moest maken tusschen het noodige. het nuttige en het aangename. Er ligt nu eenmaal een druk over het leven der volkeren, waaraan ook het onze niet geheel ontkomen is Men kan er nog bijvoegen, dat de mobilisatie in ons land nog altijd voortduurt. Het is wel waar, dat reeds velen onzer zonen en mannen teruggekeerd zijn tot hun haardsteden en hun taak, maar anderen worden geroepen om het vaderland te dienen. En dit is geen kleinig heid. Menigeen die reeds een zelfstandige po sitie in de maatschappij had, moet uit zijn ge zin en uit zijn werkkring weg en het einde is er nog niet van te zien. We gevoelen dit en we zullen geen enkele poging wagen om dit bezwaar weg te cijferen. Het is ontegenzeggelijk waar, dat onze gemo biliseerde mannen een moeilijke taak hebben, waaraan voor hen groote schade verbonden is en we wenschen vurig, dat zij huiswaarts kun nen keeren. Ofschoon we niet blind zijn voor al de scha duwen, welke er over ons volksleven verspreid zijn, toch kunnen we de vraag is er reden om dankdag te houden, bevestigend beantwoorden en we meenen, dat het voor elk duidelijk kan zijn. Denk allereerst eens aan die volken, die reeds meer dan twee jaren in dezen wreeden oorlog betrokken zijn. Een Engelsche zeide onlangs, dat het Duitsche volk uit al de poriën bloedt en dit is helaas waar, doch we kunnen er aan toevoegen, dat dit het geval is met meerdere volken. We weten dat en we kunnen dat niet zonder deernis aanzien. Vragen we nu, waarom is ons land tot dusver verschoond gebleven, durft ge dan zeggen, wel, omdat ons volk zooveel waardiger, deugdzamer en voor treffelijker is? We gelooven het niet. Moeten we niet veeleer uitroepen het zijn de goeder tierenheden des Heeren, dat we gespaard zijn gebleven en indien we dat getuigen moeten, is er dan geen reden om in 't openbaar Gode ge meenschappelijk te danken. In het MaandschriftStemmen voor waarheid en vrede" stonden afgedrukt brieven, geschre ven door een Oostenrijker van het Westfront en ik laat hier een enkele daarvan volgen, opdat we eenigermate verstaan kunnen, welke voor rechten ons leger geniet. Het is altijd goed, dat een mensch ziet op hen, die het minder in de wereld hebben dan hij, maar dat is vooral tegenwoordig noodig. Nimmer mogen we de weldaden, welke God ons bewjjst, vergeten, maar allerminst thans, waar we zoo hoog be voorrecht zijn boven anderen. Als ik nu er nog bijzeg, dat de schrijver later gesneuveld is, dan moogt ge na de lezing zelve oordeelen. Nadere toelichting is dunkt me overbodig, de woorden zijn voldoende. Zie hier dan 3Loopgraaf voor Dixmuiden, 31-10-'14. Uw brief van 19-10 kwam gisteravond in mijn aardbol gevlogenik haast mij, hem van morgen vroeg te beantwoorden. Wij, jagers, liggen sinds meer dan acht dagen tegenover de" Belgische stad Dixmuiden, in welker om geving zich ongeveer 100,000 Engelschen, Fran- schen en Belgen bevinden, die de stad krachtig verdedigen. Zij hebben het ellendige nest met loopgraven en ijzerbeton omringd, zij hebben prikkeldraadversperringen en electrische gelei dingen aangelegd en beschikken over goede artillerie Wij, jagers, staan aan de spits van het belegeringsleger en hebben het meeste te lijden. Reeds driemaal hebben wij gepro beerd de stad stormerhand in te nemen, wer den echter telkens met groote verliezen terug geslagen. De zwarte duivels zaten met machine geweren in boomen en op huizen en hebben vreeselijk huisgehouden in onze gelederen, zon der dat het ons gelukte hun wezenlijk schade toe te brengen. Sinds twee dagen vuren onze 42 c.M.-kanonnen, maar ook dat schijnt nog niet goed te helpen. Daarom moeten wij de stad langzaam door paralelloopgraven naderen, om dan het vuur met meer succes te kunnen ope nen. Van mijne compagnie leeft nog slechts de helft. Twee maal ben ik zelf licht gewond Ons leven brengen wij door in de loopgraaf, wat op den duur tamelijk inspannend is. Zoo spoedig men het hoofd opsteekt, vliegen je de blauwen boonen om den helm. Daarom arbei den wij uitsluitend 's nachts. Meer dan eens heeft de vijand ons willen overrompelen en over vallen, dan was het erom te doen, je leven dapper te verdedigen. De oorlog is veel vreeselijker dan men thuis ooit kan vermoeden. Wie niet door een kogel wordt getroffen, wordt weggemaaid door de bovenmenachelffke inspanning, honger, natheid en koude. Veleu mijner kameraden zien er meer uit als dooden dan als levenden, zij loopen be drukt rond en verlangen naar den dood. Mij gaat het God dank! nog vrij g°eck e.en groot deel van mijn aanvankelijke kracht is ook al lang verdwenen, wat doet het er toe, waar het gaat om de groote zaak van een volk daar komt het op den enkeling niet aan, hij heeft zffn plicht te doen, het overige ligt in andere handen 't Meest zijn soldaten blijde met de veldpost. Dat zijn zeer welkome en dankbaar ontvangen boden, de brieven van geliefden." Moeten we ook niet bedenken, dat we nog wonen in ons eigen land? Onlangs sprak ik nog met een man en eene vrouw, die uit Leu ven gevlucht zijn naar ons land, menschen op leeftijd, die eenvoudig zeiden ja, het is wat, we zffn nu reeds twee jaar in den vreemde. Ofschoon zff erkentelijk waren, voor wat zff hier genoten hadden, toch verlangden zff zeer naar hun eigen stad. Zff hadden ook nog een zoon aan het Westfront, over wien zff in bange zorg waren. Wat dunkt u, mogen we dan niet het goede waardeeren, 't welk we eiken dag ontvangen. We wonen nog in ons eigen huis, we eten nog aan onze eigen tafel, we slapen nog op ons eigen bed. Duizenden moeten het missen. Zfft ge uitnemender Vergeten we het niet bff al wat ons drukt en kwelt en komt met de ge meente samen in de voorhoven des Heeren om het te belffdenWie ben ik en wat is mffns vaders huis, dat Gff ruff tot hiertoe gedacht hebt. Ook de uitdrukking Dankdag voor het ge was" brenge u niet in verwarring, alsof het enkel ware voor hen die rechtstreeks betrokken zffn bff landbouw en veeteelt, want het geldt ieder, die het brood der aarde eet. Het heeft ons goed gedaan, dat de Comman dant van Zeeland zoo gunstig beschikt heeft op het verzoek van onze Particuliere Synode en we hopen, dat al onze militairen nu ook toonen deze welwillendheid op prffs te stellen door voorzoover het hen mogelffk is de ge meentelijke samenkomsten te bezoeken en we wekken allen op om mede te werken teneinde onzen Dankdag te doen beantwoorden aan het voorgestelde doel. Tot wien kunnen we ons in deze donkere dagen wenden Moeten we niet antwoorden „Gff, 0 God zfft ons een Toevlucht geweest van geslacht tot geslacht." Bouma. Vele kerken in ons gewest helaas niet alle tegelffk houden op den eersten Woens dag in de Slachtmaand dankdag. Dit jaar valt die dag bizonder vroeg, reeds op den lsten, door de Roomsche Kerk genoemd Allerheili gen. Terwffl de Roomschen op dien dag tegen Gods Woord in meenen in het bizonder ge dachtenis te moeten vieren aan de heiligen in den hemel, hopen wff onze harten en oogen ook opwaarts te heffen maar niet om afgestor venen aan te roepen, doch om tot God in oot- moedigen dank voor de ruime weldaden op natuurlffk gebied ons toegemeten onze harten uit te storten. Wars van eenig bffgeloof, maar ook wars van allen sleur, wenschen we tot onzen milden Zegenader te komen in de ge meenschap der heiligen op aarde. Jammer is altoos, dat zoovelen op den Dank dag gemist worden in Gods Huis. Hun hart is er wel bff, maar hun werkkring verhindert ze met de gemeente saam te vergaderen. Het zou hun nog gemakkelijker vallen op een dank stond 's avonds dan op de uren, waarop men te plattenlande saamkomt. Onze militairen hebben vrffheid om met de gemeente saam te komen. Dat stemt tot blijdschap. Dit jaar is er overvloedige dankenstof. Tegen duizenderlei gevaren, gekende en on gekende, zffn wff door Gods goede hand be veiligd. De Heere was ons een Zon en Schild. Daar blffft voor begeerige menschen altoos veel te wenschen over. jïdaar keert eens tot uzelven in met twee vragen „Wat heb ik ver diend en„Heeft mff ook iets ontbroken dan zal door u God worden groot gemaakt, en gffzelve zult steeds meer klein en gering worden voor Zffn genadetroon. Er is alleszins reden om den Heere in liefde groote dankoffers te brengen. De collecten voor armen en kerk mogen wel hoorbaar bewffzen, n.l. in klinkende munt, dat ons volk beweldadigd is. De landbouwende stand zal zeker tot groote offervaardigheid zich gedrongen gevoelen. Heel wat menschen trekken uit den tegen- woordigen noodstand bizondere voordeelen.Zyj allereerst moeten hun broederplicht verstaan om nu ook op 's Heeren altaar een flink offer der dankbaarheid neer te leggen. Ook in Israël offerde een ieder naar vermo gen De rffke zffn var, de gegoede zffn lam, de arme zffn paar tortelduifjes. Dat beginsel worde ook nu toegepastBi zonder gezegenden ten minste zoo hun ziele niet aan het stof kleeft geven met milde hand van het ontvangene aan den Heere en Zffn dienst. Worde aldus onze God op den Dankdag ge prezen en verheerlffkt met Woord en daad En geven wff ons en al het onze ook voor de toekomst vertrouwend over in Zffne hand. Kerkhof. Eén onzer Geref. predikanten merkte in een referaat, dat bff hield over de inzinking in onze Kerken, op, dat de oorzaak van het geestelffk verval mede moet worden toegeschreven aan onze aanraking met de cultuur onzer dagen. Wff zullen het niet tegenspreken, 't Is mogelffk, dat in een leven van afzondering de heiligheid van wandel beter wordt bewaarddoch de schuld moet niet bff de cultuur worden gezocht, doch bff onszelf, in ons booze hart, waarin de wereld- gelffkvormigheid nog niet geheel is gestorven. En in plaats van de cultuur te ontvluchten, hebben wff erop in te werken en ze dienstbaar te maken aan het Koninkrffk Gods. Dit is de leer der Schrift, en ook de les der historie. Leerzaam kan 't daarom zffn, om in overeen stemming met onze rubriek, na te gaan het verband tusschen Zending en Cultuur, te wff zen op de wederzffdsche inwerking op elkander, en op te sporen de gevaren welke er voor de Zen ding dreigen van de zijde der cultuur. De eerste vraag, die wff beantwoorden moeten, is: wat hebben wff onder Zending te verstaan In 'tkort gezegd is Zending de prediking van het Evangelie aan de niet-Christelffke volken; de bedoeling is echter niet alleen maar om „zielen te winnen voor het Lam", gelffk graaf van Zinzendorf dit zochtmaar de volken zelf moeten worden gechristianiseerd, gelffk Je zus dan ook tot zffn discipelen zeide „onder- wffst alle volken", d.w.z. maakt ze, door het prediken van het Evangelie, tot mffn discipelen en dan houden wff het tweevoudig doel tevens in het oog het stichten van kerken en de ver heerlijking van God. Het is echter niet noodig hierop breeder in te gaan. Een tweede vraag, welke wff te beantwoorden hebben, is wat beteekent het woord cultuur, en wat wordt er door aangeduid? Het oorspronkelijke woord beteekent bouwen, arbeiden, vereeren. Onder cultuur moet dus in het algemeen verstaan worden alle werkzaam heid, die de bedoeling heeft eenig voorwerp te ontwikkelen en te veredelen. Het mag dus niet beperkt worden tot geestesarbeid want de landman cultiveert den akker, gelffk de paedagoog den menschelffken geestmen spreekt van cultuur van een bloem evenzeer als van een volk. In de laatste jaren heeft cultuur nog een andere, bijzondere beteekenis gekregen n.l. „de roeping der menschheid, om in onderlinge sa menwerking de wereld te onderwerpen en tot ontwikkeling te brengen." In dezen zin spreekt men tegenwoordig van cultuur, terwffl men vroeger meer de woorden beschaving, ontwik keling, verlichting, gebruikte. Deze cultuur nu valt in twee kriDgen uiteen. „Tot den eersten belmoren al die werkzaamheden, welke de mensch tot het voortbrengen en verdeelen van materi- eele goederen verricht, landbouw en veeteelt, handel en nijverheid. En de tweede kring omsluit al dien arbeid, waardoor de mensch zffn idealen van het ware, goede en schoone, door middel van letteren en wetenschap, rechts- en staatswezen, werken van schoonheid en kunst naar buiten realiseert, en ook zichzelven ont wikkelt en beschaaft." (Dr. H. Bavinck, Wijs begeerte der Openbaring, bl. 214.) Dit woord cultuur is en wordt veel misbruikt, en het klinkt velen in de ooren als b.v. mam mon, stofvergoding, of iets dergelffksen het valt ook niet te ontkennen, dat voor menigen modernen mensch de cultuur saamvalt met gods dienst de cultuur wordt dan als een god ver heerlffkt en gediend; maar dit geeft nog geen reden, om het woord en de zaak erdoor aan geduid, aan den ongeloovige te laten aan het bevel Gods„vervult de aarde en onderwerpt haar en hebt heerschappij over dezelve", heeft ieder Christen te gehoorzamenen ziet, dat is de cultuur. Het is een opmerkelijk verschffnsel, dat cul tuur en cultus zoo nauw verbonden zffn, gelffk dan ook beide woorden van denzelfden wortel moeten afgeleid. Cultus, de vereering Gods of der goden, en cultuur, de rechte inrichting van de verhoudingen des levens en der samenleving, stonden en staan met elkander in nauw ver band, zegt prof. Biesterveld. De volken, die geen cultus hebben, bff wie het bewustzffn, dat God en mensch in een wezenlffke verhou ding staan, gemist wordt, of bff wie deze ge dachte ook tot een minimum is herleid, zooals bff den fetischdienst die volken hebben ook geen cultuur, die dezen naam dragen kan. Alle volken daarentegen die tot de cultuurvolken zffn te rekenen gelooven ook aan een organischen samenhang tusschen den mensch en God. Zoo is het een feit, dat de veelgeprezen clas- sieke cultuur haar wortel heeft in den religi- eusen cultus, in het godsdienstig vereeren der goden en het is ook een feit, dat zff zoolang gebloeid heeft als het volksleven doordrongen was van werkelffken eerbied voor den persoon- lffken God. Deze feiten werpen reeds een verrassend licht op het verband tusschen Zending en Cultuur er blffkt namelffk uit, dat zff geen vffandige begrippen behoeven te zffn, zelfs niet mogen zffnde cultuur heeft ontzaggelffk veel aan de Zending te danken gehad denk b.v. aan David Livingstone, den grooten Afrika-reiziger en -ontdekker; maar omgekeerd is de Zending ook veel aan de cultuur verschuldigd. J. D. wlelenga. A. s. Vrffdag 3 November hoopt de lieer S. Griede, tevoren hoofd aan de School met den Bff bel te Hoek bff Terneuzen, met de Prinses Juliana uit Amsterdam naar Batavia te ver trekken, om als onderwffzer aan de Holl. Chin. School te Magelang zffne krachten te gaan wffden. Wff wenschen hem een voorspoedige reis en behouden aankomst. Met veel moeite is het gelukt hem nu reeds ingescheept te krffgen. Werd zffn hulp in Magelang reeds 1 Juli j.l. begeerd, bff zal nu pas met Januari 1917 in zffne nieuwe functie kunnen optreden. Worde zffn arbeid gezegend voor de komst van Gods Koninkrffk ook onder het jeugdige geslacht der Chineezen in onze Oost. Aan den heer G. zffn ook op reis meegegeven de boekjes bestemd voor de bibliotheek der Holl. Chin. School, Wff zeggen den gevers en geefsters nogmaals hartelffk dank, en hopen dat deze christelijke boekjes ook gretige lezers en lezeressen mogen vinden onder het jonge volkje te Magelang. Kerkhof. jg»—1 »ii UB—naT 1 DRIETAL te LeeuwardenR E. v. Arkel te Soest D. Hoogenbirk te Charlois J. L. Schouten te Arnhem. TWEETAL te Eindhoven M. M. Horjus te Oud-Loosdrecht; K. v. d. Veen te Gasselter- Nffeveen te Bleiswffk C. J. Goslinga te Molenaarsgraaf W. E. v. Duin te Bolnes. BEROEPEN te EdeS. Doornbos te Doetincbem te SliedrechtJ. D. Heersink te Nieuweroord te Oldeboorn E. v. d. Laan te Oostwedde te Borger: J. M. de Jong te Wons te BleiswffkW. E. v. Duin te Bolnes. AANGENOMEN naar Hoogeveen: F. W. H. Bramer te Hein- kenszand naar Emmer-CompascaumL. H. Duin te N. Lekkerland. naar IdskenhuizenP. A. Zeilstra te Mildain. BEDANKT voor KlundertF. W. H. Bramer te Hein- kenszand voor NiezfflR. J. Aalberts te Baambrugge voor ZweelooM. Meindertsma te de Leek voor SellingenM. Post te Gees voor Haarlemmermeer: W. H. Bouwman te Nederhorst den Berg voor 's GravelandP. A. Zeilstra te Mildam voor Schettens J. Post, cand. te Sexbierum, Plotseling is te Rffsoord overleden ds. S. Sleeswffk Visser, in den ouderdom van ruim 59 jaren. Prof. dr. L. Bouman droeg, na een rede over Psychische aktiviteit, het rectoraat aan de Vrffe Universiteit over aan prof. dr. Sillevis Smitt. Uit de fata academica bleek, dat in geschreven werden in den afgeloopen cursus 33 nieuwe studenten, n.l. 12 theologen, 8 ju risten, 2 litteratoren en 1 medicus. Aan de Vrffe Univ. slaagde voor het cand. ex. 2de ged. de heer L. Onvlee van Baarn. Op 43-jarigen leeftffd is overleden de heer W. Poorta, voorganger bff de Ger. kerk te Ruinen. De bedoeling is aldaar een Geref. kerk te institueeren. Trots de ingebrachte bezwaren heeft de kerkeraad van Haarlem A besloten de ineen smelting met de kerken B en C door te zetten. Ds. T. D. Prins te Bolsward en ds. R. W. de Jong te Broek op Langendffk herdachten hun 25-jarige Evangelie-bediening. Hervormingsdag. Op Dinsdag 31 October a. s., 's avonds half acht uur, zal vanwege de afdeeliug Middelburg van 't Ned. Bff belgenoot schap een samenkomst gehouden worden in de Nieuwe Kerk te Middelburg. Als sprekers hopen op te treden ds. Netelenbos en ds. van Empel, terwffl de heeren dr. v. d. Kamp en van Os welwillend hun medewerking hebben toegezegd. AGENDA voor de te houden vergadering der Classis Middelburg op Woensdag 8 November a. s. Praeses: ds. B. B. v. d. Hoorn. Assessor Ie Scribads. J. Runia. 2e Scribads. P. Warmenhoven. 1. Opening door de roepende kerk. 2. Onderzoek der credentiebrieven. 3. Constitueering der vergadering. 4. Lezing der Notulen. 5. Omvraag naar Art. 41 D. K. O. 6. Ingekomen stukken. Instructies. 7. Rapport der Deputaten voor vaststelling der Classicale Regelingen. 8. Verdere Rapporten. 9. Inning van de Classicale «iuota en de Zendingsbffdragen over het 4e kwartaal 1916. 10. Voorstel van de kerk van Serooskerke De Classis Middelburg treffe de volgende regeling voor den arbeid van deputaten voor Hulpbehoevende Kerken 10. Deputaten voor Hulpbehoevende Kerken dienen telken jare eene begrooting in van uit gaven, die zff aan verschillende hulpbehoevende Kerken binnen de Classis hebben te doen vol gens genomen besluiten, vermeerderd met de eventueel voor de Provincie benoodigde gelden en andere uitgaven. 2o. Om deze begrooting sluitende te maken stellen deputaten voor deze benoodigde gelden om te slaan over alle kerken der Classis, vol gens een bffgevoegd percentage, dat, vastgesteld in verband met de jaarlffksche inkomsten en uitgaven, schuldenlast, aflossing, zielental, pre dikantstraktement etc. der verschillende kerken, aan de goedkeuring der vergadering wordt on derworpen en daarna voor een jaar vastgesteld. 3o. Het bedrag, dat volgens dezen omslag elke kerk ter Classicale vergadering meebrengt, wordt op het agendum van elke vergadering vermeld. N B. De kerken zffn volkomen vrff in de wffze, waarop zff in eigen kring het verschul digd bedrag willen bijeenbrengen. 11. Aan wff zing der roepende [kerk voor de volgende vergadering. 12. Censuur naar Art. 43 K. O. 13. Lezing der Korte Notulen. 14. Sluiting der vergadering. De Actuarius der Classis, C. J. es Kedijteb.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 2