FEUILLETON. Bouma. Openbaring XII. Tereehtgebraeht. ZENDING. Zendingsstudie-kringen. UIT DE PEBS. tigheid. Zp vertolken ons Zijn innerlijke^ en diepe afkeer van al wat in strijd is met Zijn geopenbaarden wil. En daarvoor moet het oog open zijn. De Schrift noemt ook met name de zonder, welke den toorn Gods deden komen over de kinderen der ongehoorzaamheid, en het is goed, wanneer we daarop letten, want dan zullen we ons niet verliezen in vage algemeen heden, waaraan niemand eenig houvast heeft, maar we zullen de werkelijkheid weten aan te wijzeD, om welke het onweder zoo vreeselpk zich ontlast. Wij zullen niet vele uitspraken van de profeten en de apostelen aanhalen, maar wij willen enkel herinneren aan een waarschu wing van den apostel Paulus. Hij dringt er (Coll. 3 5—7) bij de geloovigen op aan, dat zij in zich zelf bestrijden zullen: hoererij, on- reinigheid, schandelijke beweging, kwade be geerlijkheid en de gierigheid, welke is afgoden dienst, zonden, welke niet slechts destijds voor kwamen in Klein-Azië, maar ook thans niet onbekend zijn bij de christenvolken. Hoe licht worden ze geacht, en hoe menigvuldig bedre ven. Welke aanlokselen tot onkuischheid zijn er niet, en in welke kracht heerscht de zucht naar aardsch gewin. Welk een kwade begeer lijkheid wordt er gevonden. Deze zonden oefe nen een zeer grooten schadelijken invloed uit op het leven der menschenkinderen. We be hoeven het niet eens nader aan te duiden, want ieder hoort er van, spreekt er over en merkt het wel. Om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid. Moeten we dan nog vragen, waarom de oordeelen de vol ken treffen Dit is overbodig. Maar wie neemt het ter harte, wie geeft er acht op en wie ver ootmoedigt zich onder de slaande hand Gods Deze zaak wordt te veel vergeten, en de belij ders der waarheid mogen het wel opmerken en er mede tot zich zelf inkeeren. Wie deernis heeft met zich zelf en met anderen, zoelte met schuldbesef het aangezicht des Heeren, bij Wien er vergeving is, opdat Hij gevreesd worde. Laat er ontwaken een diepe afkeer van de zonde en een ernstige bestrijding van haar. Wanneer ge niet met de kinderen der ongehoorzaamheid wilt vallen in de handen van den Wreker van het kwade, heb dan ook geen gemeenschap aan hun werken. Onderscheidene, vooral jon geren uit onze eigen kringen, hebben reeds hun voeten gezet op paden, die afhellen naar den dood, en zijn er niet, die reeds de bittere vruchten er van hebben geplukt? Vil. We zfjn genaderd tot vs. 6„De vrouw vluchtte in de woestijn". De woestijn is niet alleen een plaats van een zaamheid en ontbering, van kommer en ellende, maar ook de plaats van voorbereiding en op voeding voor het Kanaan, dat wacht. De lijdende en strijdende kerk op aarde maakt een periode door van voorbereiding voor het hemelsche Kanaan. Die periode wordt aangeduid doorduizend tweehonderd zestig dagen, of door 3l/s jaar of 42 maanden. (Zie Openb. 11 2, 3) Met die symbolische getallen noemt de Apocalyps den tijd tusschen Jezus' hemelvaart en wederkomst. In dagen (1260) weergegeven, wordt de nadruk bovenal gelegd op het langdurige van die pe riode van druk. God zorgt voor Zijne kerk op aarde in die lange periode. Zp wordt gevoedonderhouden. Gelijk Israël in de woestijn gevoed werd met manna, dat uit den hemel regende. Het ont breekt de Kerk op aarde niet aan de noodige zegeningen om in stand gehouden te worden. Geestelijk onderhoudt de Heere Zijn volk door de kracht Zijner genadestoffelijk doet Hij haar van alle kanten haren nooddruft toekomen. Hij heeft haar Christus gegeven tot een Hoofd. En Christus is gegeven alle macht in den hemel en op aarde. Die macht wendt Christus aan ten gunste van Zijn kerk op aardeHij giet in haar Zijne hemelsche gaven uit en beschut en bewaart haar met Zijne macht tegen alle vijanden, vooral tegen het woeden van den grooten rooden Draak. Een verhaal nit het volksleven onzer dagen D00E ANT HO NI A MARGARETHA. 11) Hare moeder had dit terdege gevoeld en naar aanleiding daarvan eens op zachten en liefdevollen toon tot haar gezegd „Mijn kind, ik kan begrijpen, dat het voor u niet aangenaam is, de bestiering van de huishouding thans in andere handen dan de uwe te zien. Maar toch moogt gij geen oogen- blik uit het oog verliezeD, dat de plaats, die ik thans inneem, mij rechtmatig toekomt. Wij zouden de ordinantieën Gods omkeeren, indien ik aan uw leiband ging loopen. Dit kan, dit mag ik immers niet doen. Schenk mij echter uwe liefde, onthoud mij niet langer uw ver trouwen, en ik twijfel niet, of wij zullen het best samen kunnen vinden." Bfj deze woorden had vrouw Volders hare dochter een hartelijke kus willen geven, doch deze had trotsch het hoofd opgericht en op hoogen toon geantwoord „Ik heb u niet om uwe liefde of om uw vertrouwen gevraagd, gij hebt dus geen recht, die van mij te eischen." „Geen recht?" had vrouw Volders zich wei felend afgevraagd, terwijl zij teleurgesteld het De draak toch in dit visioen gaat voort de vrouw te vervolgen. Bedoeld wordt hier alle vervolging van Christus' kerk in het algemeen. Het ziet niet op een bepaalde vervolging uit de Kerkgeschiedenis, noch op die van de Chris tenen door de Joden in Palestina, noch op die van de Christenen onder de Romeiusche Keizers, noch op de vervolgingen ten tijde der Hervor ming. Alle eeuwen door poogt de draak Chris tus' Kerk uit te roeien, telkens weer met nieuwe middelenzoo niet door moordtooneelen en werpen voor de wilde dieren, dan door brand stapels en pijnbanken, oorlogen en dragonnades en als die middelen niet meer baten dan door leugengeesten, ketterijen, ongeloof, bijgeloof, scepticisme. Geen middel wordt ongebruikt gelaten. Zoolang de Kerk op aarde is, wordt ze ver volgd. Ze leeft onder het kruis en in den druk. Daar zorgt de draak wel voor. Evenwel gedurig blijkt hethet bloed der martelaren is het zaad der Kerk. Als een feniks uit zpne asch ver rijst Christus' Kerk telkens met verjongd leven weer te voorschijn. Het tweede schouwtooneel, waarheen dit vi sioen uit Johannes' Openbaring ons verplaatst, is in den hemel der hemelen. Daar wordt ons geteekend (vs. 79) de achtergrond van den strijd op aarde. In de geestenwereld daarboven is de bron te vinden van de worsteling op aarde tusschen slangenzaad en vrouwenzaad. In vs. 7 en vervolgens wordt dus niet een nieuwe strijd beschreven, maar getoond wordt de on zichtbare kant van den strijd, die gelijktijdig in de geestenwereld plaats heeft. En er werd krijg in den hemel Michael en zijne engelen krijgden tegen den draak en de draak krijgde ook en zijne engelen. Dat was geen kamp met wapengekletter c kanongebulder, geen botsing tusschen stoffelijke machten, maar tusschen geestelijke krachten. Veeleer draagt die strijd het karakter van een geduchte woordenwisseling, wat wij zouden noemen een dbat (een vreemd woord, dat niet anders dan „strijden" beteekentv.g.l. het fran- sche „débattre"). In verkiezingsdagen kan men ook in openbare vergaderingen opmerken, dat het in zulk een strijd met woorden, die een geestelijk karakter draagt, geducht kan toegaan. In den Zendbrief van Judas lezen we cok van een strijd tusschen Michaël en den duivel over het lichaam van Mozes gevoerd, welke ook in niet anders bestaan zal hebben dan in een soort debat, een woordenwisseling, eindigende met Michaëls vloekspraak: „de Heere bestraffe u!" Hier in dit visioen treedt ook Michaël op, wiens naam beteekent: „Wie is als God?" eene niet onduidelijke antithese tegenover Satans pretensie: „ik ben als God". Michaël is in 't bizonder als taak opgedragen de bescherming van Gods volk tegen het woeden der duivelen. Satan treedt dan ook op, zooals hij in vs. 10 genoemd wordt, als de „verklager der broederen". De naam Satan beteekentverklager. Als zoodanig verscheen hij ook in Zacharias' visioen van den onreinen hoogepriester. Satan treedt op als aanklager tegen Christus gemeente. Hij voert redenen aan, die een schijn van recht hebben. Hü neemt eene houding aan alsof hij opkomt voor Gods eere en recht. Maar zijn doel is te verkrijgen de veroordeeling van Gods volk. Satan als aanklager van Gods volk wijst op hun zonden, die strafwaardig zijn op Gods wet, die wraak eischtop Gods vloek, die moet ge handhaafd op Gods eere, die schade zou lijden, als Hij niet stipt rechtvaardig strafoefentop Gods heiligheid, die met zulke zondige creatu ren in geen gemeenschap kan treden enz. enz. Satans eenig doel is met al zijne aanklach ten om zoo mogelijk de gemeente van Christus, welke hij haat met doodelijken haat, buiten den hemel te kunnen houden of er weer uit ver bannen te krijgen. Op die manier ook tracht de roode draak de wederkomst van Christus in heerlijkheid ts belemmeren en tegen te houden. Maar ook in den hemel moet de draak met zijne trawanten de nederlaag lijden. Dat zegt ons vs 8: „en zij hebben niet vermocht en hunne plaats is niet meer gevonden in den hemel". Door Michaël werd de overwinning behaald. Zijn pleitrede vóór Christus' Kerk was den draak te machtig. Michaël als ver- hoofd omwendde, om de tranen te verbergen, die haar in de oogen welden. „Had een moeder, zij het dan ook een tweede moeder, geen recht, liefde en vertrouwen te vragen, ja te eischen, van haar kind, dat zij nooit iets misdaan, nimmer een stroohalm in den weg gelegd had Die bittere teleurstelling, waarvan zp zich zelfs de mogelijkheid niet had voorgesteld, had haar op de knieën gebracht. In haar morgen en avondgebed liep zij den Heere aan om wijsheid en goed verstand, bovenal om liefde en véél gedu d om bare dochter te leiden, en kon het zijn, haar afkeer te overwinnen. Eén ding stond intusschen bij Trouw Volders vast, namelijk dat Lena zich door deze houding tegenover haar, ook bezondigde tegenover God in den hemel. Immers, niet tevergeefs stond het vijfde ge bod in den Bijbel. Het „Eert uwen vader en uwe moeder", staat daar wel zonder nadere omschrijving, en heeft wel in de allereerste plaats betrekking op eene eerste, op eene eigen moeder, maar toch een stiefmoeder wordt nier evenmin buiten gesloten als een schoon moeder. In de negen-en-dertigste Zondagsafdeeling van den Heidelbergschen Catechismus wordt er dan ook uitdrukkelijk op gewezen, hoe dit gebod zelfs niet alléén spreekt van de ouders, maar ook van „allen die over mp gesteld zijn, aangezien het God belieft, ons door hunne hand te regeeren." In het begin deed Volders alsof hij er niets van merkte, dat Lena haar moeder nooit eenige voorkomenheid bewees, doch zich veeleer on- dediger der geloovigen wees op Christus' vol brachte verzoeningswerk op Christus' dadelijke gehoorzaamheid, die de Wet volbracht voor al de Zpnen op de handhaving van Gods eere door den Middelaarsarbeid van Zpn eenigge- boren Zoon; op de volmaakte gerechtigheid en heiligheid waarmee Christus al Gods volk voor eeuwig bekleedt, zoodat er geen enkele gegronde aanmerking op te maken valt, dat dit volk in de gemeenschap des Drieëenigen wordt opge nomen. God is het die rechtvaardigt; wie is het, die verdoemt Tegen de op recht gegronde verlossing en zaligheid van het Sion Gods kan de duivel ten slotte niets meer inbrengen. Hp moet het pleit verliezen. Hoe Satan nu uit den hemel geworpen werd, kunnen wp niet recht ons indenken. Daarvoor zpn we te weinig thuis in de hemelsche oeco- nomie. De Schrift leert ons, dat soms de kwade engelen tusschen de goede engelen zich in den hemel bevinden (zoo in het boek Job), en dat zp ook weer vandaar verwijderd worden. Vol gens Luc. 10 18 sprak Jezus„ik zag den Satan als een bliksem uit den hemel vallen", toen op aarde aan het rijk der duisternis groote afbreuk gedaan werd door de prediking van het Evangelie des Koninkrijks. Jezus zag on getwijfeld meer dan iemand op aarde, van de bewegingen en roeringen in de geestenwereld. Hp zag, hoe Satan moest wijken voor de krach ten van Cnristus' komend Koninkrijk. Was dat reeds zoo tijdens den Staat van Christus' vernedering, hoeveel te meer zal dat het geval zpn nu Christus is in den staat Zijner ver hooging aan 's Vaders Rechterhand. Johannes aanschouwde in zpn visioen dan ook, dat de macht van den draak werd ver nietigd „zpn plaats is niet meer gevonden in den hemel en de groote draak is geworpen op de aardeen zpne engelen zpn met hem geworpen." (Vs 9). De hemel was nu gezuiverd van de weder- partpders van God en Zpn volk. Maar op aarde hebben zp nog een terrein van arbeid. Daar kunnen ze kwaad stoken, leugenen verspreiden, de menschen verleiden en de ongeloovigen aan hitsen tegen Christus' Kerk. Toen de verslagen Satanas met zpn beir uit de hemelen geworpen werd, hoorde Johannes in zpn visioen, hoe er in den hemel een lof.ang werd aangeheven (vs. 1012), een overwinnings lied van de gezaligden. (Wordt vervolgd.) Kerkhof. Op het belang van Zendingsstudie behoeft ternauwernood meer te worden gewezen. Zoo ergens, dan geldt op het terrein der Zending „onbekend maakt onbemind"hoe kan men toch liefde koesteren voor een arbeid, van welks moeilijkheden en tegenstand, zegen en vrucht men geen kennis heeft genomen Dat som migen zoo hard en harteloos over de Zending oordeelen, moet ook in de meeste gevallen ge weten worden aan onbekendheid mtt de zaken. Oppervlakkig oordeelen is nooit goed, maar ten opzichte van de Zending doet het bovendien veel kwaad. Van dit alles zpn wp ons wel bewust zult ge zeggen maar de moeilijkheid is hoe zullen wp ons eenigszins, naar de mate onzer krachten, met de Zending op de hoogte stellen. Het eenig antwoord isdoor te studeerendoor er studie, werk van te maken, en er zich op toe te leggen met ernst. Van het woord btudie moet men niet schrikken, alsof dit alleen iets voor de mannen van wetenschap is een ieder ernstig mensch studeertook een ambachtsman tracht zpn kennis van zpn vak te vermeerderende leden van Patrimonium maken studie van de maat schappelijke kwestie'sonze kerkeraadsleden werken zich in in kerkelijke en diaconale zaken zelfs op onze jongeliugsvereenigingen wordt gestudeerd. Studie van deze of gene zaak te maken, is roeping en christenplicht. Nu heeft iedereen geen tijd en kracht, gave en gelegenheid om de Zending te bestudeeren en dat behoeft ook nietals het Zendingsblad trouw gelezen wordt, en ook de berichten over de Zending in de bladen, die ge leest, worden bijgehouden, vergadert gij langzamerhand een willig betoonde, zoodra haar eens verzocht werd de eene of andere kleine bezigheid te verrichten. Volders ontveinsde het zich niet; het was geen luiheid of traagheid van Lena, daar zp altpd even vlug en handig was geweesthet was dus, hp moest het zich bekennen of h|j wilde of niet, het was niet anders dan onwil. Hp vermeed tegen zpn vrouw over Lena en haar gedrag te spreken, in de hoop dat het nog wel beteren zou. Lena moest eerst wat meer gewend raken aan haar nieuwe positie, dan zou alles van zelf terecht komen. Men schrijft zoo gaarne een genezende kracht toe aan den tpd Intusschen trachtte Volders door dubbel liefdebetoon zpne vrouw schadeloos te stellen voor de koele bejegening zpner dochterzp gevoelde dit, en was er hem dankbaar voor. Zoo verliepen eenige weken, doch verloop van tpd bracht de gewenschte verandering niet. De verhouding werd langzamerhand gespan nen, zoowel tusschen vrouw Volders en Lena als tusschen eerstgenoemde en haar man. Immers het gebeurde meermalen, dat Lena's antwoorden of gedragingen zoo weinig aan de meest bescheiden eischen voldeden, dat Volders onwillekeurig zpne vrouw aankeek om te zien hoe z|j dit opnemen zou, terwijl omgekeerd deze haar man aanzag alsof zp van hem eenige hulp of verklaring verwachtte. Dan ontmoetten hunne blikken elkaar, en toch bleven zp als bp afspraak vermijden, Lena tot onderwerp van hun gesprek te maken. Men begrijpt dat deze toestand zóó onmoge lijk kon voortduren. mate van Zendingskennis, die eerbiedwekkend is. Er zpn er echter onder meer-ontwikkelde gemeenteleden met name, die zich daarmede niet tevreden mogen stellen. Zp hebben te trachten eenigszins de problemen der Zending te benaderen, ook opdat z|j later in staat zul len zpn de actie der Zending te leiden. Dat de Zendingsstudie nog meer nuttigheid geeft hebben wp herhaaldelijk betoogd, en daarop komen wp nu niet terug. Wp willen voor alles opwekken om in den komenden winter kringen voor Zendingsstudie te vormen. Gemeenschap pelijk zich bezig te houden met de Zendings- kwestie's maakt het niet alleen aangenamer, maar ook leerzamerook in dezen kan men elkander tot een hand en voet zpn. Daarom verleenen wp gaarne plaats aan het volgende schrijven van dr. van Bruggen te Goes „Op de Zendingsconferentie, welke dit jaar te Zeist is gehouden, besloten in de sectie vergadering de deelnemers uit Zeeland en Noord- Brabant gedurende den komenden winter krach tig te werken om in genoemde provincies door het oprichten van Zendingsstudie-kringen de zendingsbelangstelling bp deleden der gemeente te vermeerderen en te verdiepen. Als algemeen correspondent wees men aan dr. J. van Bruggen te Goes. Leiders of leidsters van Zendingsstudie-krin gen en zp, die gaarne met een dergelijke kring zouden willen beginnen, worden verzocht zich vóór 16 October tot dit adres te wenden en hunne plannen mede te deelen. Waar het in het belang der Zendingsstudie is, dat een overzicht van den arbeid verkregen wordt, wordt aller medewerking ten dringendste ingeroepen. Aan het opgegeven adres kunnen alle inlich tingen omtrent leiding en studie-materiaal worden verkregen. Redacties van plaatselijke Kerkbodes wordt verzocht dit over te nemen." Ik hoop, dat dr. van Bruggen overstelpt zal worden met allerlei mededeelingen en vragen om inlichtingen. Te Middelburg is reeds een Zendingsstudie kring opgericht van 9 leden, welke het Chris tendom en den Islam behandeltdeze kring is gemengd, d. w. z. bestaat uit Gereformeerden en Hervormden, die echter eensgeestes zpn. Brenge de Zendingsstudie in den komenden winter een rpke bate voor het Koninkrijk Gods. J. D. wlelenga. De Gereformeerden het vruchtbaarst. Niet gaarne zouden we willen beweren, dat de Gereformeerden het vruchtbaarst in goede werken zpn. Maar we lazen in de „Midder nachtzendeling" een stukske, waarin naar een Statistiek uit 1909 wordt medegedeeld, dat ze wel het vruchtbaarst zpn in kinderen. In de tegenwoordige wereld is dat geen eere, hoewel in de oorlogvoerende landen weer meer vraag komt naar kinderen, omdat de oorlogsgod zoo vele millioenen menschen verslonden heeft. Naar Gods Woord is het geen schande een talrijk kroost te hebben. En daarom hebben wp vrij moedigheid het cijfer achter de Geref. kerken geplaatst ter perse te voeren. Het stukje van de „Middernachtzendeling" luidt „Bp de verslapping van den .eerbied, voor Gods Woord nemen overal in de Protestantsche landen ook de practpken der kunstmatige ge zinsbeperking toe. In Roomsche kringen daar entegen bleef de macht der traditie gelden. Zoo bedroeg bp de volkstelling van 1909 voor het geheele Rpk het kindertal per 1000 inwoners23.9 Voor het R. Kath. deel25.1 de Ned. Herv22.9 Geref. Kerken25.3 Ev. Luth. en Herst. Ev. Luth. 18.7 Ned. Israëlieten18.3 Portug. Israëlieten16.8 Men ziet voor hen die behooren tot de Ge- reformeeede kerken was het geboortecijfer nog iets hooger dan het cijfer der Roomsch-Katho- lieken. Dit zelfde verschijnsel is algemeen over de gansche wereld, dat R. Kath. en orthodoxe Protestanten het sterkst staan tegenover het Nieuw Malthusianisme. En waar het geloof in Het hinderde Volders erg dat hp en zpne vrouw niet in alles open en rond tegenover elkander waren, en eindelijk besloot hp door den zuren appel maar heen te bijten. Vooraf echter wilde hp Lena eens onder vier oogen nemen. „'t Heeft mp getroffen," zeide hp tot haar, „dat gij verleerd zpt wat ik je toch van der jeugd af aan heb voorgehouden, namelijk om met twee woorden te spreken: Wat is toch de reden van die onbeleefdheid, kind „'kZeg nooit anders dan „ja vader" of „neen vader". „Ik behoef toch zooveel beleefdheid niet in acht te nemen tegenover die kleine kinderen?" luidde Lena's antwoord. „Nu, dat wil ik nog daar laten, maar gp doet zeer hondsch tegenover uwe moederg|j spreekt zelden tot haar met twee woorden. Ik herinner mp niet, u den moedernaam ook nog maar één enkele maal te hebben hooren uitspreken." „Dat zult u vooreerst nog wel niet hooren ook. Ik heb u éénmaal gezegd, dat ik tegen uwe tweede vrouw nooit moeder zou kunnen zeggen." „Zou willen zeggen," verbeterde haar vader, „'tls mp onmogelijk den naam van moeder te bezigen tegenover een vreemde vrouw", hield Lena vol. „De echtgenoote van je vader mag geen vreemde voor je blijven, Lena! Ik meende dat je vroeger altijd veel ophad met de weduwe Jansen. Je hebt haar zelf wel eens geprezen als een voorbeeldige huisvrouw en een goede moeder."

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 2