FEUILLETON.
Terechtgebracht.
Openbaring XII.
9)
De zorg des Heeren voor zijne ge
trouwe dienaren.
haar verscheiden in de bladen is gedacht.
Ook wordt door Z.Eerw. herinnerd aan het
op Yrydag 30 Juni j.l. zoo ongedacht heengaan
van mevrouw de wed. C. MulderRibbens in
den ouderdom van 77 jaren. Met haar Echt
genoot, wijlen Docent C. Mulder, heeft ook zij
in- haar 35-jarig verkeer te Kampen haar liefde
tot de School betoond.
En al was sinds lang ds. T. Bos, die 24
Mei j.l. in den ouderdom van 70 jaren te Assen
overleed, geen Curator meer der School, deze
Broeder heeft niet alleen in zijn 15-jarig Cu
rator-schap van 1887 —1902, maar ook daarna
aldoor bewezen een krachtig voorstander te
zijn van de School.
Ook dien strijder, die bijna een halve eeuw
de kerken met bezieling heeft gediend, geden
ken wij hier en betuigen ook aan zijn nage
laten betrekking onze deelneming in zyn ver
scheiden, gelijk aan allen, die het verlies van
een door ons hier in herinnering gebrachten
heengegane betreuren".
Hoe gaan zy heen, die we gekend en geacht
hebben.
Over de studenten deelen we het volgende
mede
„De cursus ving aan met 33 studenten en
eindigde evenals de vorige met 27.
In den loop van den cursus werden met
goed gevolg afgelegd
a. 9 propaedentische examens.
b. 2 candidaats-examens eerste gedeelte.
c. 6 candidaats-examens tweede gedeelte.
Over het algemeen waren de studenten ge
trouw in het bezoeken der Colleges en getuig
den de examens van ijverige studieook wat
belijdenis en wandel betreft, gaven ze, zoover
wij weten reden tot tevredenheid.
Daar de Hoogleeraren den indruk ontvingen,
dat het den studenten ook bij grooten ijver
moeilijk viel, de examens op den normalen tijd
af te leggen, heeft ons college deze zaak ern
stig overwogQn, en gemeend, op enkele punten
eenige verlichting te moeten aanbrengen".
Die laatste zin is opmerkelijk. We krijgen
den indruk, dat er met grooten ijver door de
studenten gearbeid wordt. De tijd wordt niet
verwaarloosd. Maar dat er een weinig te veel
van hen gevergd werd om op behoorlijken tijd
gereed te zjjn. De profesoren hebben dit inge
zien en in overeenstemming daarmede hun
maatregelen genomen. We noemen dit wijs.
Men kan licht de eischen te hoog stellen en
dit loopt op schade voor degelijke studie uit.
Waren zij overal maar zoo verstandig.
De professoren zitten ook niet stil. Daarvan
getuigt, wat zij op hun colleges behandeld heb
ben gedurende het cursus-jaar 1915-1916. Het
doet weldadig aan, dat ook de Hoogleeraren
met den Lector zich beijveren om goed onder
legde predikanten ts vormen.
Met de financiën van de School staat het
ook goed. De ontvangsten overtroffen de uit
gaven. De School kon weer denken aan kapi-
taal-vormiug.
De Bazuin ging echter nog een weinig ach
teruit. Dit is jammer. Allereerst met het oog
op de historische plaats, welke dit blad in 't
midden van andere inneemt. En voorts, omdat
het inderdaad goed geredigeerd wordt en steeds
een degelijke inhoud aan de lezers aanbiedt.
Is daar niets tegen te doen
Deze korte aanhalingen uit het Curatoren-
verslag z\jn voldoende om te rechvaardigen,
wat we eerst schreven, dat het de School goed
gaat. We verheugen er ons over en we hopen
dat zij verder in alle stilte haren kostelyken
arbeid voor onze kerken zal kunnen voortzet
ten en dat God een rijken zegen blijve geven
over al wat zij verricht. Hy bekwame beide
Hoogleeraren en studenten en blij ve er krachtig
wonen en werken met Zijnen Geest. Bouma.
y.
Sommige bijbellezers denken wel eens, dat
het Boek der Openbaring voorspelliug omtrent
de toekomst bevat, en ze veronderstellen dan,
dat hoofdstuk na hoofdstuk in vervulling gaat.
Ze zouden wel precies met den vinger willen
aanwijzenwe zyn nu in 1916 aan het zoo-
veelste vers van het zooveelste kapittel toe.
Dat nu is eene verkeerde opvatting.
Er staat wel bij den aanvang van dit Bijbel
boek, dat het handelt „van de dingen, die
haast geschieden moeten". Maar de bedoeling
daarvan is niet, dat alleen een blik vooruit in
de toekomst geworpen wordt. Soms ook wordt
gesproken van dingen, die ten deele reeds ge
schied waren. De Openbaring biedt soms
retrospectieve profetie d.w.z. ze werpt achter
waarts ook het zoeklicht van uit de hemelen,
en doet feiten, die reeds hadden plaatsgegrepen,
zien bij eeuwigheidslicht.
Dat geldt ook van het 12de hoofdstuk.
Het voorspelt niet louter dingen, die nog
gebeuren moesten, toen Johannes op Patmos
dit visioen ontving.
Als tijdstip kunnen wij daarvoor aannemen
ongeveer het jaar 70 na Christus' geboorte.
Maar het visioen werpt ook licht op de ge
beurtenissen, die sinds de uitstorting des H.
Geestes op den Pinksterdag te Jeruzalem, toen
al hadden plaatsgegrepen.
Evenwel zien wy in die barende vrouw niet
de hemelkoningin Maria, die in Bethlehem het
Christuskindeke ter wereld bracht. Zooals
straks uit de verklaring blijken zal, is in dit
hoofdstuk geen sprake van Jezus' geboorte in
de stad Davids.
Het heele hoofdstuk biedt een wijdsch pano
rama van den geestelijken strijd zoowel in den
hemel als op de aarde gevoerd tusschen Chris
tus en Zijne gemeente die één zijn èn Satan
met het duivelenheir en de kinderen der on
gehoorzaamheid, die Christus' wederpartijders,
vormen.
In dit visioen werd aan den apostel een
schouwspel vertoond: een strijd tusschen een
vrouw met een kind en een grooten draak,
waarin gesymboliseerd wordt de strijd tusschen
Christus' gemeente en de machten der duister
nis, welke strijd aanving by de geboorte der
wereldkerk en pas geëindigd zal worden by
Christus' wederkomst op de wolken.
Dit schouwspel valt uiteen in drieërlei ver
schillende tooneelen, zoodat we in gedachten
verplaatst worden op drieërlei schouwplaats
Eerst, in vs. 1 tot 6, als 't ware tusschen hemel
en aarde dan, in vs. 7 tot 12, in den hemel
der hemelenen ten slotte, in vs. 13 tot 17,
op de aarde.
Johannes' visioen verplaatste hem eerst in de
bovenaardsche sferen, in de lucht. Daar aan
schouwde hij een grootsch en wonderbaarlijk
teeken, dat hem in zinnebeeldige spraak een
belangrijke waarheid predikte, die in geestelijke
taal geboodschapt niet zoo aanstonds begrepen
zou zijn, maar nu in beeldentaal tot uitdruk
king gebracht diepen indruk moest maken en
een ontzaglijke waarheid openbaarde.
De apostel zag twee partijen tegenover elkaar
in slagorde geschaard de eene partij was een
vrouw in hemelschen glans gehuld, op het
punt van te baren de andere partij was een
geweldige draak, rood van kleur, met ken
merken van geduchte macht.
De strijd gaat blijkbaar om het kiudeke
dat geboren zal worden. De tegenpartij wil
het kind van die vrouw dooden, verslinden.
Om te kunnen begrijpen, wie de bedoelde
vrouw verzinnebeeldt, moeten we eerst weten,
wien het kind voorstelt. In vers 5 staat, dat
het was een „mannelijke zoon, die al de hei
denen zou hoeden met een ijzeren roede." In
de profetische taal nu was dat de gewone
uitdrukking voor de openbaring van Messias
in Zijn heerlijkheid, als Hij komen zal om te
oordeelen de levenden en de dooden.
De Schrift onderscheidt tweeërlei komst van
Christus le in den staat Zijner vernedering,
om te lijden. Die komst begon inBethlehems
stal en eindigde met de begrafenis in den hof
van Jozef van Arimathea. En 2e in den staat
Zijner verhooging, om te triumfeeren. Die
tweede komst begon met Jezus' opstanding
uit de dooden en zal eindigen in het gericht
ten jongsten dage.
In die tweede gestalte nu wordt Christus in
dit visioen gesymboliseerd als de mannelijke
zoon, die alle de heidenen hoeden zou met een
ijzeren roede. Het kind is dus Christus Trium-
fatordie niet zooals bjj zijn eerste komst in
Bethlehem buiten Zijn kerk om op aarde komt,
maar die nu komt in en door Zyne gemeente
welke met Hem triumfeert.
Welke is dan nu de vrouw in vers 1, „be
kleed met de zon en de maan was onder hare
voeten en op haar hoofd eene kroon van twaalf
sterren"
Een verhaal uit het volksleven onzer dagen
door
ANTHONIA MARGARETHA.
Die Uniecollecte is vrucht van een bangen
strijd
Verplaatsen wy ons in onze gedachten in
het jaar 1878.
Nederland mocht zich nog niet verheugen
in het bezit van een Christelijk Ministerie.
Integendeelde minister van binnenlandsche
zaken was een liberaal van den echten stem
pel. Als kamerlid had hy in 1876 eens gezegd
„de minderheid (d.w.z. de godsdienstige rich
ting,) moet onderdrukt wordenwant zy is
de vlieg, die de gansche zalf bederftzy heeft
in onze maatschappij geen recht van bestaan".
Van dat beginsel ging hy, helaas, ook uit
als minister.
Zy'n eerste daad, ontwerp schoolwet, was er op
aangelegd om het Christelijk onderwijs geheel
te vernietigen. Voor alle scholen werd een
wet voorgeschreven, die zóó kostbaar moest zyn
in zyne uitvoering, dat de Christenen het niet
by zouden kunnen brengen. In de memorie
van toelichting sprak hy ondubbelzinnig zyn
J) Kappeyne van de Coppello.
afkeer van het Christelijk onderwijs uit.
Van verschillende zyden werden nu adressen
aan de Tweede Kamer gezonden, met verzoek,
van die wet verschoond te mogen blyven. Als
al die voorschriften betreffende den bouw der
scholen en de vermeerdering van personeel,
nageleefd moesten worden, dan zou het immers
met het „Bizonder-Onderwys" spoedig gedaan
zyn?
Evenwel, het mocht niet baten. 18 Juli
1878 werd de wet aangenomen met 52 tegen
30 stemmen
Nu besloten de Christenen zich tot den
Koning te wenden, die immers weigeren kon
de wet te teekenen
Nadat den 22sten Juli, des avonds te 8 uur,
door het geheele land een bidstond was ge
houden, werd het smeekschrift den 3den Au
gustus Willem III aangeboden, 't Geschrift
was onderteekend door byna 400.000 personen,
terwijl nog afzonderlijke adressen van ruim
400 kerkeraden er bijgevoegd waren.
Een commissie van 30 personen, waaronder
Elout, Van Velsen, Kuyper, Noordtzy, Jhr.
de Savornin Lobman, Beuker, Baron de Geer,
Baron van Lynden, e. a. zou het adres aan
bieden.
Men had alle hoop, doch, helaas, den 17den
Augustus teekende de Koning tochDe mi
nister van binnenlandsche zaken had immers
gezegd, dat by weigering de kroon in botsing
zou komen met de vertegenwoordigers des
lands Zyne Majesteit werd dus zedelijk ge
dwongen.
Hoe nu de Christelijke School voor onder-
r" Die vrouw moet voorstellen de kerk des Heeren
onder de Nieuwe bedeeling sinds den Pinkster
dag de nieuwtestamentische gemeente zoowel
in den hemel als op de aarde. Strijdende Kerk
en triumfeerende Kerk mogen het wel van elkaar
onderscheiden, maar wy mogen zeniet van elkaar
scheiden. Ze vormen een eenheid. Ook al maken
wy in onze gedachten eene onderscheiding, in
wezen zyn ze niet gescheiden, maar één geheel.
En die eéne kerkwaarvan Christus het Hoofd
is en de geloovigen de leden, wordt meermalen
voorgesteld als eene vrouw. Paulus gebruikt
dezelfde beeldspraak in Galaten 4,alshy schrijft:
„Jeruzalem, dat boven is, dat is vry, hetwelk
is onzer aller moederDe N. T. Kerk wordt
voorgesteld als eene moeder, die tallooze kin
deren baart.
Die barende vrouw baart den Christus, ko
mende in heerlijkheid.
Maria, de gezegende onder de vrouwen, baarde
in natuurlijken zin Christus by de eerste komst
in de wereld.
De kerk des N. T. baart in geestelijken zin
Christus by zyn tweede komst tot deze wereld
om te oordeelen over alle creaturen.
Die gemeente des N. T. wordt voorgesteld als
eene vrouw in hemelschen glans. De zon om
hult haar als een mantel. De maan met haar
zilverglans is als een plaveisel onder hare voeten.
Haar hoofd is gekroond met twaalf sterren. Zoo
schitterend schoon is de kerk des Heeren, door
de glansen der particuliere en der gemeene ge
nade, welke Christus haar verleent, en waardoor
zy zich mag openbaren als het licht der wereld.
Door haar eenheid met Christus, uit wien
haar alle licht toevloeit, vermag de kerk des
Heeren temidden van de duisternis der wereld,
zulke schitterende glansen af te werpen glansen
van kennis en genade, van heil en wetenschap,
van troost en vrede. En de twaalf sterren van
de kroon, welke deze vrouw draagt, beduiden
dan ook de volheid der uitstralende heerlijkheid,
welke van Christus' kerk uitgaat in den don
keren nacht dezer ellendige wereld.
Uit die N. T. kerk nu staat geboren te wor
den, door de vol wording van het getal der uit
verkorenen, Christus Triumfator. Hy komt in
heerlijkheid uit haar, uit die barende vrouw,
te voorschijn.
Die vrouw met haar kind, dat is de eene
party uit Johannes' visioen.
De andere party, welke is de tegenpartij van
Christus en Zyne gemeente, is volgens vs. 3
„een groote roode draak, hebbende zevenhoofden
en tien hoornen, en op zyne hoofden zeven
koninklijke hoeden".
Een monsterachtig wezen, dat een ontzettenden
indruk maakte. De draak of slang treden in
de openbaring gedurig op als verpersoonlijking
van den grooten wederpartyder Gods, den Satan.
Tusschen dat dier en den duivel zyn opmerke
lijke trekken van overeenkomstbeiden zyn
listig, sluw, onbeschaamd, verraderlijk, giftig,
weten hun prooi eerst te betooveren en te be
lezen, daarna te verlammen en te dooden.
Omdat dit dier zoo in wezen en trekken met
den duivel overeenstemt, koos Satan het reeds
in Edens hof tot zyn instrument om den mensch
te verleiden. Geen wonder dus, dat draak en
slang sinds de Paradijsgeschiedenis allereerst in
de heilige Schrift, en daarna ook in de tradities
der buiten de bizondere openbaring levende
volkeren, welke de zuivere openbaring slechts
verbasterd overleveren, symbool zyn van de
geweldige machten der duisternis, die zich tegen
God en Zynen Christus kanten.
De groote draak uit Johannes' visioen was
roodd.i. de kleur van bloed, oorlog, verwoesting.
Hy had zeven koppen d.i. teeken van verhoogde
denkkracht. Alle middelen die met schrander
heid uitgedacht kunnen worden tegen Christus
en Zyne gemeente, zal deze grimmige weder
partyder in het werk weten te stellen. En hy
had tien hoornen d.i. zinnebeeld van
geweldige brute kracht. Alle aardsch geweld
zal dit monster aanwenden om eigen macht te
verhoogen en het bestaan van Christus' Kerk
te fnuiken. Hy tracht als overste dezer wereld
heerschappij op aarde te blyven oefenen. Daarom
wordt hy geteekend met zeven koninklijke
hoeden. En van al die machtsmiddelen maakt
dit monster gebruik om Christus, komende in
heerlijkheid, in Zyne gemeente te bestrijden,
te weerstaan, kon hetzyn wederkomst te
verydelen. Kerkhof.
(Wordt vervolgd.)
UIT I>K PËBft
gang te behoeden
Allereerst, dit begreep men, moesten de
handen inéén geslagen, en zoo besloot men tot
oprichting der Unie. Had men den aanval
niet kunnen weren, men zou met inspanning
van alle krachten zich ten minste kunnen ver
dedigen
Van nu af aan werd ieder jaar in de maand
Augustus een protest-collecte gehouden langs
de huizen.
Met welk gevolg? vraagt gjj misschien.
Reeds meer dan 20 jaren zyn sedert de op
richting der Unie verloopen. Wy achten ons
dus bevoegd een oordeel uit te spreken, en
wel een oordeel dat men allerminst overhaast
zal kunnen noemen.
Er is in die 20 jaren véél gebeden en véél
gestreden, maar God zy lof, ook véél gegeven
Het Christelijk Onderwijs mag zich in steeds
meerderen bloei en wasdom verheugenOns
kleine Nederland telt nu reeds meer dan 600
scholen, waar de naam van onzen God in stede
van verbannen, in hooge eere gehouden wordt.
Wy kunnen dus tevreden zyn
Ik kan niet tevreden zjjn, en gy, geliefden,
kunt evenmin tevreden zyn, zoo lang de plaats
uwer inwoning nog een School met den Bybel
derft".
De stem van den leeraar klonk klagelijk,
toen hy die laatste woorden als in diep smart
gevoel uitspreken moest.
De schare boog deemoedig het hoofdtoen
ging de predikant voor in een ootmoedig smeek
gebed en bad den Heere van hemel en aarde
0m vergiffenis, ook voor deze zonde, dat dit'
Toen prins Willem III als stadhouder in ons
land regeerde, was de godzalige Abraham van
der Velde dienaar des Goddelyken Woords in
de Gereformeerde kerk te Utrecht.
In dien tyd had men in Utrecht een burge
meester, die zich schuldig maakte aan dron
kenschap. De kerkeraad verbood hem daarom
het Heilig Avondmaal.
In plaats van zich te verootmoedigen, be
geerde de burgemeester zich te wreken op ds.
van der Velde. Zondag den 29 Juli kreeg die
leeraar een briefje van den burgemeester te
huis, waarin hem gelast werd, vóór zes uur
's avonds de stad, en binnen 24 uur de pro
vincie te verlaten.
Ds. van der Velde had juist een kind ver
loren, hy zond daarom aan den burgemeester
het verzoek, of deze hem eenig uitstel wilde
verleenen, opdat hy eerst zyn kind behoorlijk
kon doen begraven. De burgemeester had echter
daar geen ooren naar en zond de boodschap
terug, dat de dominee zyn mestkar wel ter leen
kon krygen om het lykje naar het kerkhof te
brengen.
Ds. van der Velde besloot daarop, met het
doode kind de stad te verlaten.
De wraakgierige burgemeester wilde nu het
genot smaken, den leeraar te zien vertrekken.
Hy begaf zich naar zyn buitenplaats, die aan
de Vecht gelegen was. Daar zou, naar hy ver
nomen had, de predikant voorbijvaren.
Ginds komt de schuit reedsMaar vóór dit
vaartuig nog in de nabijheid van den burge
meester is, treft hem een beroerte. Hy stort
ter aarde, sterft binnen eenige oogenblikken
en staat voor Gods rechterstoel
De tuinman, die in de nabijheid is, ziet met
schrik, wat er gebeurt. Hy waarschuwt den
huisknecht, en deze weet geen beteren raad,
dan het lijk van zyn heer zoo spoedig mogelijk
naar de stad te vervoeren.
In de verwarring van het oogenblik neemt
men het eerste voertuig het beste, dat by de
hand is den mestkar van den burgemeester
zelf. In deze kar werd de doode nog dien
zelfden avond de poort van Utrecht binnen
gereden.
Eenige maanden later, den 13den Mei 1675
zien we ds. van der Velde by prins Willem III.
Hy vraagt den prins, of deze het banvonnis,
door Utrecht's burgemeester uitgesproken, wil
vernietigen.
De prins schijnt zeer verstoord en vraagt op
strengen toon„Hebt gy uw burgemeester te
Utrecht durven censureeren
„Dit vorderde myn plicht, Uw Hoogheid,"
antwoordde van der Velde bescheiden.
Het gelaat van Willem III werd nog stren
ger. „En indien gy dan hier predikant waart,
en ik maakte my aan dronkenschap schuldig,
zoudt ge my dan ook censureeren", vroeg hy.
Ds. van der Velde boog met de rechterknie
op den grond en antwoordde „Ik wensch God
voor Uwe Hoogheid gedurig te bidden, dat gij
voor die zonde behoed moogt blyven, maar
indien Uwe Hoogheid, tegen alle vermaningen
in, daartoe verviel, en God my die genade gaf
zou ik u waarlyk censureeren
Hierop reikte de Prins dezen dienaar des
Woords de hand, richtte hem op en sprak
„Myn vriend, waar zulk een van der Velde
predikant is, moet geen burgemeester dronken
zyn. Ik hef uw bannissement op. Wat ver
kiest gij nu? Zal ik u weer te Utrecht pre
dikant maken? Of wilt gy voor my aldaar
prediken
De verraste predikant antwoordde hierop:
„Welke macht ook op aarde aan Uwe Hoog
heid gegeven is, zy heeft echter geen vermogen
in de Kerk om daarin leeraars aan te stellen,
maar wel om haar als voedsterheer te bescher
men. Hoogst vereerend zal het evenwel voor
my zyn, voor Uwe Hoogheid te mogen pre
diken".
Welk een treffend voorbeeld van getrouwe
ambtsvervulling En hoezeer heeft de Heere
dezen dienaar, die het terrein van Kerk en Over
heid zuiver hield, met Zyne genade en eere den
2den Juli daaropvolgende gekroondToen
reed de stadhouder met zyne koets Utrecht
volk nl. God niet geëerd had ook in het on
derwijs der kinderen die in Zyn verbond be
grepen zyn.
Nadat de tusschenzang geëindigd was, werd
de tekst voorgelezen nl. het laatste gedeelte
van 1 Sam. 2 30.
,Die Mij eer en, zal Ik eeren, maar die Mij
versmaden, zullen licht geacht worden
Wy zullen den spreker niet langer op den
voet volgen. Genoeg zy het ons te weten, dat
hy een krachtig pleidooi leverde voor de School
met den Bybel, en o.a. nog dit zeide
„God eischt van ons dat wy alles zullen
doen tot Zyne eere. De Apostel Paulus ver
maant ons dan ook in zyn brief aan die van
Korinthe (1 Kor. 10 31)„Hetzy dan dat
gjj lieden eet, hetzy dat gy drinkt, hetzy dat
gy iets anders doet, doet het al ter eere Gods",
„Wanneer wij nu onze kinderen laten onder
wijzen op de Openbare School, dan geschiedt
dit onderwijs geenszins ter eere Gods.
„Laat h t U toch niet op den mouw spelden
dat die School neutraal, dat is onzydig is.
Kan men ten opzichte van den godsdienst neu
traal zyn
„Immers neen, en nogmaals neen
„De Heiland zelf heeft eens gezegd„Wie
niet vóór My is, die is tegen My", en zou dat
woord krachteloos geworden zyn?
„Indien wy Hem eeren, öök in het onderwijs
onzer kinderen, zal Hy ons eerenzoo niet,
zoo wy Hem durven versmaden, dan zullen
wy licht geacht worden. Beeft gy niet by
deze gedachte, Christen-ouders
Zöö sprak hy, diep ernstig, de conscientiën