FEUILLETON. Tereehtgebraeht. In den tram. Op het kerkhof. Openbaring XII. Een verhaal nit het volksleven onzer dagen Onze roeping tegenover de leden der Hervormde Kerk. Nieuwe Brieven aan een Vriend te Jeruzalem. om zich met illusiën te vergenoegen. De wer kelijkheid is machtiger dan de meest opwin dende taal. En waar de loonen vooral onder de landarbeiders in deze streken zeer gestegen zijn, daar begint zelfs de socialistisch-gezinde arbeider te verstaan, dat wat de rechtsche partyen willen bereikbaar is. Dit geeft voedsel aan de stille hoop, dat de wetgeving in ons land ons nader brengen zal aan de oplossing van de sociale kwestie. De volksmenners mo gen wel bedenken, welk een verantwoordelijk heid zy op zich nemen, waar zy door hun op treden tot dusverre een gezonde regeling wisten tegen te houden. Opmerkelijk was het voor mij, dat ik over 't algemeen kiesrecht geen enkel woord ge hoord heb. Een dame maakt de opmerking, dat er, we waren dicht bij Oosterwolde, hier nog wel wat te doen viel voor allen, die de beschaving voorstaan. Ja, zegt een heer, Oost-Stellingwerf staat nog pas aan het begin van zijn ontwik keling. Maar we gaan vooruit en we zullen er wel komen. De sociale beweging maakt de menschen wakker en opent hun de oogen. Er komt nieuw leven, en meer bezieling. Gisteren hadden we een meeting en het was te wen- schen, dat allen er kwamen. Ik zag vele ar beiders uit de afgescheiden kerk komen en ik dachtWilden die mannen maar luisteren naar wat er op zulke meetings verkondigd wordt, dan zouden zy heel wat anders verne men dan wat de domine's hun zeggen Nu dat zal wel waar zijn en het bleek me, hoe in 't oog van zulke mannen de kerk nog altyd een hinderpaal is op hun weg. Het bevreemdt dus ook niet, dat zy van hun zyde alles aan wenden om de kerk uit het leven te verdrijven. Zy weten niet wat zy doen, want waarlijk als de kerk haar taak verstaat kan zy veel bijdra gen tot opheffing van allen, die verdrukt worden. Het woord, dat zy te prediken heeft, is het woord der gerechtigheid voor allen, voor rijken en armen, voor patroons en knechts, en wijst alleen den weg, langs welken ook de maat schappelijke hervorming verkregen kan worden. Niet de revolutie, noch de evolutie, maar het evangelie alleen onder de werking des Geestes heeft een verlossende kracht. Het was reeds lang geleden, dat ik in die streek was geweest. Ik las de opschriften op de palen en de zerken en met weemoed zag ik, hoe vrienden en kennissen uit myn jeugd heen gegaan waren. Het was een ander geslacht, dat me omringde, maar het kende het verleden en hielp me by myn herinneringen. Samen gedachten we aan hen, die er niet meer waren, doch van wie we wisten, dat zy in 't geloof hatiden geleefd en gearbeid. Het leven moge kort zyn, de wereld voorbijgaan, wat een voor recht is het, dat Gods verbond niet wankelt en zyn belofte niet onvervuld blijft. Laat ons bouwen op Hem, Die geen God der dooden, maar der levenden is en Die Zyn volk in nood noch dood verlaat. Straks staan anderen op onze graven, maar het deert niet, als we s'echts in 't geloof mogen sterven. Bouma. III. De 3e hypothese is, dat Johannes' visioen zyn hoofdgedachten zou ontleend hebben aan babylonische mythologische voorstellingen. De draak zou dan zyn het waterm onster Tidmat uit de babylonische mythe. De Baby- loniërs spraken in hun godenleer van een stryd by de schepping tusschen de hemelsche machten eenerzijds en den draak uit den waterchaos andrerzyds. Geboren werd volgens die mythe de jonge zonnegod Marduk. Damkina, zyne moeder, werd met haar kind Marduk door Tiamat vervolgd. Die mythologie weet evenwel niets van eene vlucht der vrouw, noch van een weg gerukt worden van het kindook is er geen sprake van, dat dit kind gevaarlijk is of wordt voor Tiamat. De punten van overeenkomst zyn dus al zeer gering. d00b ANTHONIA MARGARETHA. 7) „Gerrit", sprak ze een poosje later, toen ze als gewoonlijk weer tegenover elkander zaten, „ik heb een goeden dag gehad, 'k zal je eens wat laten zien". Vrouw Jansen haalde haar beursje uit den zak, en telde hem in kwartjes en dubbeltjes de som van drie gulden zestig voor. „En waar denk je, dat ik dit geld voor be steden wil Er brandde den knaap iets op de lippen, maar hy durfde het niet uitspreken. „Kunt ge het niet raden Nu voor een nieuw pak voor jou". „Dacht ik het niet, dacht ik het niet!" riep Gerrit juichend, terwijl hy opsprong en de kamer ronddanste. „Stil, jongen, je maakt je zusje nog wakker", vermaande vrouw Jansen, hoewel het haar goed deed, den knaap zoo vroolyk te zien. Gerrit liep op zyne moeder toe en omhelsde haar zóó, dat zy 't er bijna benauwd van kreeg. Veertien dagen later had Gerrit zyn nieuwe pak al aanmoeder had er nog wat bijgepast en toen stof gekocht voor een heel nieuw pak, De voorstanders van deze hypothese zyn dan ook alleen te vinden onder die theologen uit den laatsten tyd, die meenen dat heel Israels godsdienst en de daaruit ontsproten christelijke religie zich langs evolu'ielynen ontwikkeld zouden hebben uit de religie van Oud-Babel. Men noemt deze richting het Pan-Babylonisme. Vooral bij de Duitsche geleerden heeft die theorie veel opgang gemaakt en toejuiching gevonden. De studiën van onze Gereformeerde professoren in Amsterdam en Kampen (A. Kuy- per Sr, II. H. Kuyper, Noordtzy en Ridderbos) hebben duidelijk aan het licht gebracht, hoe ver deze hypothesen bezijden de waarheid zyn. Nog verder gaat de theoloog Vülter. Die meent zelfs, dat dit visioen in Openb. 12 moet terug gebracht worden tot eene Oud-Iramische of Perzische sage van de slang of draak Azhi- Dehaha. Ahriman (de booze god) zendt den draak om Ormudz (de goede god) te bestrijden. Die draak had drie koppen, drie muilen en zes oogen. De strijd ging om de hoogste heer schappij. Volgens Völter zou nu in Openb. 12 de goede macht door Johannes zyn geper sonifieerd (verpersoonykt) in de schitterende vrouw in de lucht. Andere punten van over eenkomst zijn er niet. Maar hoe in dat geval gesproken zou kunnen worden van een bron waaruit Johannes putte, is ons waarlijk een raadsel. De manie om altoos maar weer nieuwe bronnen na te speuren, waaruit de Godsopen baring der Heilige Schrift ontsproten zou zyn, heeft vele hedendaagsche wetenschappelijke man nen tot dwaasheid en razernij verleid. Indien zy de wijsheid van het Woord Gods verwerpen, wat wetenschap zouden zy dan nog hebben IV. Al even dwaas en onwaarschijnlijk is de 4e hypothese, n 1. dat dit visioen van Johan nes van egyptischen oorsprong zou zyn. In de egyptische mythologie wordt Hathor, de moeder der goden, voorgesteld met de zon op haar hoofd. Horus is haar kind, wiens ge boortefeest gevierd wordt in het begin der lente. Typhon is één der twee draken, die Hathar vervolgen. De andere heet Seth. Hathor ver zamelt de beenderen van den door Seth ge- dooden Osiris (d. i. de afnemende zon) en baart op wonderbare wyze haar kind, den jongen zonnegod (d.i. de toemende zon). Zy vlucht en vindt een toevluchtsoord op het eiland Chemnis Oo k hier zyn punten van overeekomst met Openb. 12 aanwezig. Maar iedere nadere aan wijzing ontbreekt bij de mannen die deze the orie voorstaan, hoe ter wereld die egyptische voorstelling met haar zuiver heidensche gedach- tenwereld binnengeloodst is geworden in het Boek der Openbaring van den apostel Johan nes, hetwelk nergens elders dergelijke sporen vertoont. Er zyn ook wel godgeleerden, die niet zoo in het bizonder willen uitmaken, welke van die vier bronnen aan Johannes' visioen den inhoud zou hebben gegevenals maar vast staat, want dat is hun uitgangspunt dat niet bi- zondere openbaring aan den apostel ten deel viel, maar dat hy aansluiting heeft gezocht by bestaande voorstellingen in de religies der oude volkeren. De Utrechtsche professor Baljon schijnt ook in die richting de oplossing te willen zoeken. Want hy schryft in zyn commentaar op dit laatste bijbelboek aldus ,Men weet niet langs hoevelerlei wegen tra- ditiën van verschillende volken, die geographisch en chronologisch verre van ons verwijderd zyn, op ons inwerken. Indische verhalen vindt men gedurende de Middeleeuwen in omgewerkten vorm in sagen en legenden in Europa. Aan hoofdstuk 12 ligt ten grondslag de mythe van een zonnegod, die uit eene hemelkoningin ge boren is, en door een draak van het vijandige water wordt vervolgd, eene mythe, die men in verschillende vormen by vele volken terugvindt. Stond Openbaring 12 maar niet in den Bijbel1) let eens op die merkwaardige zinsnede ,dan zou er geen verstandig mensch zyn, die aan den genoemden grondslag van dit hoofd stuk twijfelde." Kebkiiof. (Wordt vervolgd.) 1) Cursiveering van ons. REFERAAT gehouden op de Zeeuwsche Pastorale Conferentie te Goes, den 9 Juni 1914. III. Weleerwaarde Heeren en Broeders. Wy mogen echter niet verheelen en vermel den het met blijdschap, dat tegenover die vele droevige ook hoopvolle verschijnselen staan. Gelyk er na 1884 in de Herv. kerk een groep Gereformeerden achterbleef, die hoezeer wars van Scheiding, nochtans met de Gescheidenen in leer en kerkelijk ideaal één was, zoo is het ook in 1886 na de Doleantie gegaan. Er bleef' ook toen een volk achter, dat de oude waarheid liefhad en niets liever wenschte, dan dat de waarheid in de kerk zegevierde, alleen maar niet minde noch den weg der Afscheiding, noch dien der Doleantie. In de hitte van den kerkelyken stryd stonden zy niet minder scherp tegenover ons dan Ethischen en Modernen, ja wonnen het zelfs van de laatsten in felheid, maar ten slotte kroop toch het bloed, waar het niet gaan kan en nam de bitterheid in felheid af, ja maakte zelfs plaats voor eenige waardeering. Ook werd door de broeders de stryd weer opgenomen tegen de organisatie, waaronder de Herv. kerk gebukt gaat. In 1903 deden 25 classikale vergaderingen het verzoek aan de Haagsche Synode om de organisatie der kerk ter hand te nemen en toen de Synode dit ver zoek hooghartig van de hand wees, richtten eenige Amsterdamsche predikanten (prof. J. H. Gunning, dr. Ph. J. Hoedemaker, dr. P. J. Krom- sigt, dr. B. van Meer en ds. Chr. Hunningher) een Open Brief aan de Synode, waarin zy nog eenmaal een beroep deden op de consciëntie der Synode, dat zij de verwoesting der kerk niet zou laten voortgaan en o.m. dit scherpe, maar niet te scherpe oordeel over de organisatie uit spraken „In deze organisatie bestrijden wy den geest der behoudzucht, die alles by elkander wil houden, belijdenis en loochening van den Christus, dien onze kerk belijdt. Den roomschen geest, die de bestaande kerk in haar eischen boven Christus stelt. Den onwetenschappelyken geest, die de kritiek der dingen uit hun eigen levensbeginsel schuwt, dus ook de kritiek der kerk uit haar levensbeginsel, Christus den Heer naar Zyn ambtelijk en ordelijk uitgelegd Woord. Den reactiegeest, die de kerk aan een verleden toestand wil vastbinden, en daarom in Art. 11 van ons Algemeen Reglement en „handhaving der leer" voorschrijft, zonder dat de toets des Woords is toegelaten vergetende, dat stil stand zonder vooruitgang achteruitgang is. Den partygeest, die de hangende kwestiën aan de wettige beslechting door de kerk zelve onttrekt en ze overlaat aan eindeloozen en vruchteloozen twist der partijen, en aldus de dommekracht der „orthodoxe" of „moderne meerderheid" der helft plus één omhoog heft. Den geest des kleingeloofs, die de macht des Woords, waar die nuttig en ordelijk werkt, betwijfelt en daarom door vrees voor bekrompen orthodoxie (alsof die deze macht kon overwinnen) zich zelve een vernederend „bewijs van armoede" geeft. Zelfs werd in een naschrift aan de Voorgangers en Leden der gemeente aan den Open Brief toe gevoegd, er de nadruk op gelegd, dat de uit vlucht De tyd is er niet rijp voor, n.l. om tot verbetering te komen, eerst moet er veroot moediging en schulderkenning by de gemeente komen, niet opgaat„Maar vooral komen wij op tegen de gedachte onzer broeders, dat ver ootmoediging en schulderkenning aan het pogen om onzen toestand te verbeteren zou moeten voorafgaan, om er plaats voor te bereiden. Hier moet terstond, althans met protest, en zoo mo gelijk, tegenweer worden gehandeld. Voor het verbeteren, herstellen van een gebrek bedenkt men zich terecht een voldoenden tyd, en wacht goede gelegenheid af. Maar een zonde belijdt men en legt haar af, zoodra men haar inziet. Verootmoediging over de zonde en verzaken van haar komen noodzakelijk gelijktijdiganders is de verootmoediging niet oprecht en volgt dus de verzaking der zonde in 't geheel niet. Tot den man met de verdorde hand zeide de Heer „Strek uwe hand uit!" „en hy strekte haar uit, en zy werd gezond gelyk de andere". (Mare. 3 5). Had deze man gedacht„eer ik de hand zal kunnen uitstrekken, moet zy toch genezen zyn hy had haar niet uitgestrekt en zy ware niet genezen. Maar hy strekte haar uit, en daardoor en gelijktijdig werd zy gezond. Een dorre hand uit te strekken is op zichzelf zeker onmogelijk. Het bevel daartoe te geven is onverstandig en vruchteloos, behalve wanneer de Heer het beveelt, die met het bevel ook de kracht geeft tot het volbrengen. Zoo is bet ook hier." Dat is moedgevende taal, nietwaar Dat zyn woorden, die wy gaarne onderschrijven, en die slechts in daden behoeven te worden omgezet om metterdaad tot verandering, verbetering, reformatie te leiden. Vooral de erkentenis, dat de toestand, waarin de Herv. kerk een zonde voor God is, die moet worden afgelegd en ver zaakt, is hier veelzeggend. Toch is het van deze zyde nog nimmer verder dan tot woorden gekomen. De redding brengende daad bleef achterwege. Uitsluitend in protesten, adressen en verzoeken bleef men kracht zoeken, die de altyd zich zelf gelijk blijvende Synode telkens weer met onverstoorbare kalmte wees van de hand. Zelfs is in de laatste jaren het antagonisme van deze Geref. broeders in de Herv. kerk te genover ons weer toenemende. Als hun woord voerder treedt op de bekende dr. P. J. Kromsigt van Amsterdam, die polemist als geen ander de vry'e Geref'. kerken als revolutionair in den wortel betitelt, ze gaarne als sectarisch, laba- distisch zelfs anabaptistisch afmaalt en op een vergadering te Utrecht op den 23sten April van het vorige jaar gehouden, het volgens een verslag in de Nederlander dorst uitroepen „De belydeniskerk geeft iets dat dood is, niet te veranderen. Zie maar naar de Geref. kerk van dr. Kuyper. Zy is dood", woorden door hem wel ingetrokken, toen velen der aanwezi gen protesteerden, en verzacht tot „dat de Geref. kerk geen bloeiend geloofsleven heeft, al zyn er natuurlijk wel enkele waarachtig vrome men schen in, die een echt geestelijk leven bezitten", maar waaruit de stemming van dezen predi kant en zyne geestverwanten tegenover de Geref. kerken dan toch blykt. Verzet tegen de organisatie is van deze zyde dan ook niet te wachten. Toch neemt het roepen om een Kerk, die waarlyk Kerk is, pilaar en vastigheid der waar heid, gemeenschap der geloovigen onder den band der Belijdenis, Gereformeerde kerk in leer en dienst, vrijgemaakt uit het diensthuis der doodende organisatie in de Herv. kerk weer toe. Dit roepen gaat voornamelijk uit van den Gereformeerden Bond en zyn orgaan „De Waar heidsvriend". Dit orgaan durft weer den leu- genachtigen toestand in de Herv. kerk flink onder de oogen zieo en van vrijmaking der kerk spreken, ook al is de kerkelijke actie tot verzet tegen de vijandige, de heerschappij zich aan matigende macht nog niet gekomen. Hier is weer een cordaat zich scharen om de Belijdenis, een manmoedig strijden voor de Belijdenis als eenig accoord van kerkelijke gemeenschap, het welk met hope voor de toekomst vervult." v. Loon. (Wordt vervolgd.) UIT DE PEB», dat zy daarna zelf geknipt en genaaid had. Een heel nieuw pak't Was werkelijk meer dan hy had durven verwachten, en dan door moeder zelf gemaakt, zoo keurig en precies, als moeder altyd alles deed. Of hy ook trotsch was op zyn moeder en op zyn pak Maar waarom had Gerrit dat pak nu juist vandaag aan? 't Was toch maar een door-de- weeksche dag, en een nieuw pak draagt men toch alleen als 't Zondag is Ja, maar ook als 't een feestdag is, en dat was het nu vandaag. Als de school straks uit ging, zou Gerrit niet naar huis gaan, want daar zou hy niemand vinden. Neen, om twaalf uur giDg hy regelrecht naar Zwart. Daar zou hy dan zyn moeder vinden en Mientje, en nog veel meer andere menschen, want daar was 't vandaag feest, bruiloft Toen Gerrit, de hem anders zoo welbekende woning van den koster binnentrad, herkende hy het huisje niet meer. Het houten beschot, dat het voor- en achtervertrek van elkander scheidde, was weggenomen. Hier en daar was sparregroen aangebracht, dat als bezaaid was met papieren rozen in allerlei natuurlijke en onnatuurlijke kleuren. Midden in het vertrek hing een hart van wit bordpapier, eveneens omgeven door groen en rozen, en van onderen versierd met een kleinen spiegelbol. Later had Gerrit gelegenheid op te merken dat het hart aan beide kanten beschreven was. Ter eene zyde stond in sierlijke krulletters „Hulde aan het Bruidspaar." Ter andere zyde was een vierregelig versje te lezen van den volgenden inhoud Wees huis'lykBouw al is ze klein, Uw woning net, en houdt haar rein, Het ijl en slordig nest verraadt Den vogel die uit zwerven gaat. Door het wegnemen van het beschot, was, zooals wy reeds zeiden, een vry groote ruimte ontstaan, die echter reeds geheel gevuld was met gasten. Het jeugdig bruidspaar was zoo even van het gemeentehuis teruggekeerd om half twee zou de kerkelijke inzegening plaats hebben. Gerrit had moeite, zich door al de gasten heen, een weg te banen naar Bruid en Bruide gom, maar eindelijk was hy er dan toch in geslaagd. Dag Van Geelen, dag vrouw Van Geelen." Kom, malle jongen", lachte de jonge vrouw, ,zeg van daag nog maar Befje. Je ben anders de eerste geweest, die my by myn nieuwen na^m genoemd hebt!" „Maar u laat my niet eens mijn gelukwenseh uitspreken", zei Gerrit vroolyk, terwijl hy schalksch haar man aankeek. jDat zeg ik ook, Gerrit," sprak deze, „ik zou dat maar eerst doen. Die vrouwen kun nen toch zoo slecht het woord aan een ander laten", vervolgde hy plagend, terwijl hy zijn jonge vrouw alles behalve boo3 aankeek. „Ik luister, Gerrit „Myn hartewensch U toegedacht, Uit zuiv're bron geput Is 't laatste deel van 't eerste vers Kapittel drie van Ruth." „Mooi zoo, Gerrit, flink gedaan 1" klonk het van verschillende kanten. Waarde Vriend, Studenten zyn altyd een bijzonder soort men schen geweest. Op een leeftijd, waarin anderen reeds lcopen in het gareel van den dagelyk- schen arbeid, loopen zy nog vry rond en zien de arbeidende en zwoegende menschen vanuit de hoogte van hun vrijheid aan Als anderen al lang niet meer van vader en moeder afhanke lijk zyn, moeten zy nog jaar op jaar tot hun ouden heer" komen en uit zyn beurs hetnoo- dige ontvangen. Ze zien voortdurend nieuwe gezichtseinders in de wetenschap, die ze trach ten te benaderen. Hun manier van spreken is anders dan van gewone stervelingen, is krachti ger, kernachtiger en schilderachtiger. Hun grap pen zyn soms geestiger dan van gewone men schen, in elk geval anders. Hun liederen kun- Gerrit had zyn wensch uitgesproken met een heldere, duidelijke stem, zonder eenige ver legenheid te laten blijken, doch nu men hem den lof zoo van alle zyden toezwaaide, wist hy niet meer hoe hy zich houden moest. Bedrem meld stond hy aan zyn pet te draaien, met een verlegen glimlachje op 't rond, blozend jongensgelaat. Zwart leidde gelukkig spoedig de aandacht van hem af, door te zeggen: „Wel, Aagje, zoek jij nu eens op wat daar staat, hier heb je den Bijbel." Aagje zocht het op en las overluid „Dat het U welga." „Vrouw," sprak Zwart nu weer, „ik vind dat Gerrit dit zóó mooi gedaan heeft, dat hy daar mee wel een heel klein borreltje verdiend heeft. Gerrit wij zullen je eens tracteeren, jongen „Neen, Zwart," sprak vrouw Jansen nu, zacht maar beslist, „dat mag Gerrit volstrekt niet hebben, ik ben er tegen dat kinderen drank gebruiken." „Kom, kom, 'fc is maar voor ééne keer, 't is geen enkele jenever of klare brandewijn, 't is heel onschuldig goedje". „Voor volwassen menschen, dat kan wezen, hoewel ik er dan toch nog zoo erg niet vóór ben, maar voor kinderen acht ik het nadeelig. Gerrit weet dat ik niet hebben wil, dat hy iets van dien aard gebruikt, dus ik vertrouw dat hy het niet nemen zal", antwoordde de weduwe Jansen kalm. Gerrit, die intusschen alle gasten de hand gaf, was juist aan Volders, die ook tot de ge- noodigden behoorde, genaderd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 2