FEUILLETON. Tereehtgebraeht, De Acta. Een verhaal nit het volksleven onzer dagen Nog eens de H. B. S.-kwestie. Aan de Zendings-comité's in onze kerken in Zeeland. Ons Zendingsblad. Walchersche Zendingsdag. Wfi* nemen het volgende over, dat naar aan leiding van Hollandia's verdwijnen geschreven werd en het is niet noodig er eenige toelich ting bii te doen. „Hollandia" was een onafhankelijk blad. 't Was een blad speciaal voor den kring, die zich beweegt in de Geref. Kerken die zich groepeert rondom de Vrije Universiteit en de Kampensche Tlieol. School. Maar wat kon ds. Sikkel, vrij raan a^s hfi was, ongezouten de waarheid zeggen. Wat kon hij de Geref. Kerken, de Vrije Universiteit, zoo heel veel gereformeerde actie wat kon hij dat bij beurte en ook wel alles bij elkaar genomen op krasse wijze onder handen nemen Ach, wat kon ds. Sikkel schreiend zuchten en diep smartelijk klagen om het verval hier en het verval daar. En hfi kon het telkens uitroepen we gaan verloren met al onze gereformeerde beweging, want we zijn losgeraakt van het Woord, we zijn afgeweken van het beginsel 'tis dorre filosofie, 'tis ijdel winstbejag, 'tis wereldgelijkvormigheid, 'tis walgelijke groot doenerij, 't is de dood in den pot We denken nog weer eens bizonder aan z'n geschrijf van Febr. j.l.b.v. z'n artikel Grief en Klacht En dat is mee de dood geworden voor „Hol- landia". In „de Geref. Kerken" wil men niet hooren dat er geklaagd wordtduldt het niet dat de vinger op de wondeplek wordt gelegd. 'tls daar alles rozengeur en maneschijn, 't is daar alles goud wat er blinkt. En als men het waagt om iets ten ongunste van de Geref. Kerken te zeggen, dan blaast men als een wilde kat. En men slaat en krabt tot het gevaar geweken is. Blaaskaken in overvloed, die gaarne een beetje helpeD. En dat alles heeft „Hollandia" geen gouden eieren gelegd, 't Blad was niet „getapt", Sik kel is niet „gezien". Omdat hij pertinent wei gerde om mee te doen met die ijdeltuiterij, welke den dood brengt over de Geref. kerken wat veroorzaakt, dat men afzakt hoe langer hoe meer, om weldra zóódanig in 't moeras te zit ten, dat men er niet meer uitkomt. Nu is „Hollandia" weg. Een stem des roependen in de woestijn is er minder. Velen zullen niet treuren. Tuinharkers en stucadoors kunnen blij zijn. Ijdeltuiten en blaaskaken kunnen de vlag uitsteken. 't Gaat goed; 't gaat o! zoo goed in „de Geref. Kerken". Doch er is een spreekwoord dat zegt „wie 't laast lacht, lacht 't best." Alleen kan hier moeilijk van lachen sprake z\jn. Daar is de zaak te ernstig, te pijnlijk, te smartelijk voor. 't Kan onze ziele ontroeren. Want hier hangt zoo véél, zoo héél veel mee samen. Veel goeds voor Volk en Kerk gaat verloren door al dat hoogmoedig gedoe, dat tot den val brengt. De Heere brenge ons saam weer terug tot Zijn Woord Ja, tot Zijn Woord Bouma. De Handelingen der Particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken van Zeeland, gehou den te Vlissingen 7 Juni 1916, zijn reeds in druk verschenen en rondgezonden. Drukker Littooij uit Terneuzen leverde werk, dat gezien mag worden. De uitgave is conform die van vorige jaren. Onze kerkeraden zullen wel ter dege kennis nemen van den inhoud, daaraan twijfelen we niet. Belangstellende gemeenteleden kunnen een exemplaar koopen bij den drukker-uitgever. Om verzuim te voorkomenherinneren we nog eens al onze kerken aan Art. 9 van deze Acta. Er komt dus nu een provinciale kas voor hulpbehoevende kerken. En alle kerken hebben voor dit fonds eenmaal per jaar te collecteeren. Die collecte komt niet voor op de gewone clas sical collecte-lijsten, maar moet thans worden ingevoegd. Tusschen 1 Juni 1916 en 1 Juni 1917 moet voor de eerste maal deze collecte gehouden. Dat alle kerkeraden met dit besluit rekening houdenl door ANTHONIA MARGARETHA. 2) Lena was immers jong en moest iets van haar jeugd genieten hij kon van haar toch niet vergen, dat zij zich om zijnentwille in huis zou opsluiten! Neen, zij moest ook eens onder andere meisjes komen; zij moest zoo nu en dan de zorgen der huishouding van zich afschudden, opdat hare schouders zich niet zouden krom men terwijl zij nog aan den ingang van het leven stond. Zondagsavonds ging Lena gewoonlijk, als de kerk uit was, met haar vriendin mede. Nu, Volders wist, dat zfi' van Befje, de dochter van den koster, geen kwaad zou leeren, en dat zij bij Zwart aan huis geen verkeerde dingen zou hooren. Dinsdagsavonds was er na afloop van de Catechisatie, Zangvereeniging. Donderdagsavonds vergaderde van zeven tot negen uur de Jongedochtersvereeniging. Zaterdagsavonds hielp Lena, op dringend verzoek, in den laatsten tijd, altijd bij den kruidenier in den winkel. 't Was alles op zich zelf nuttig en noodig, en hij gunde 't haar van harte, maar acb, door Voor veertien dagen schreven we naar aan leiding van een ons gestelde vraag een stukske over de H. B. S. Daarvan werd o. a. notitie genomen door den modernen predikant dr. J. P. Cannegieter te Middelburg, die als Redacteur van het „Vrij zinnig-Godsdienstig Maandblad voor Middel burg" den hoofdinhoud van ons stukske aan haalt onder een kopje: „De Doopsbelofte en het Onderwijs". Hfi is slecht te spreken over onze principieele vingerwijzing, en kwalificeert onze karakteriseering van het onderwijs op de openbare H. B. S. gegeven als een ergerlijke uitspraak". Nu gelooven we graag, dat een moderne dominee aan al wat met het genadeverbond rekening houdt, ergernis neemt. Maar als een Gereformeerde voor dit zijn overtuigingsstand punt uitkomt, geeft hij daarom nog geen ergernis. Integendeel, van ieder die aan Gods verbond met ons en onze kinderen opgericht vasthoudt, is niet anders te verwachten. Dr. Cannegieter zou zich aan zulke christe nen moeten ergeren, indien zij anders spraken en anders handelden. Hij moest zich ergeren, wanneer Gerefor meerden, ook al behooren ze tot de Hervormde Kerk, in afwijking van hun belijdenis en over tuiging, hun zoons en dochters nog langer durfden te zenden naar een inrichting van zoo genaamd neutraal onderwijs. Daar hooren ze niet volgers uw standpunt zoo moest die moderne dominee ons voorhouden. Daar hooren ze niet, evenmin als door u uwe kinderen op een openbare school kunnen worden opgevoed overeenkomstig uwe overtuiging. Hfi moest er eigenlijk over toornen, dat de Gereformeerden in Zeeland (tot welk kerkelijk instituut ze ook behooren) zich nog niet opge maakt hebben om eene H. B. S. op Gerefor meerden grondslag in het leven te roepen. Instee daarvan toornt hij tegen de Gerefor meerden in de Hervormde Kerk, die nog vast houden aan de kracht en beteekenis van den Doop voor hun kinderen. Leest maar eens hoe hij zijn stukske besluit. Aldus „Maar wat het verdrietigste van alles is, is, dat, naar ons onlangs bleek, ook van Hervormde zijde bij de uitreiking van de doopkaart in het gezin wel op dergelijke wfize gesproken wordt." Wfi van onzen kant achten dat een gelukkig verschijnsel. Dat alle Hervormden evenzeer als alle Gere formeerden, moge gaan rekenen met den Doop en dan kan christelijk middelbaar onderwijs in onze provincie niet uitblijven. De broeder uit Goes, die ons de vraag had gesteld, was zoo bleek uit een tweeden brief nog niet geheel voldaan. Hij stemde in met de principieele beantwoording van de vraag. Maar hij gevoelde zich bezwaard om de kin deren voorloopig ter bestaande H. B. S. te zenden. Precies hetzelfde wat wij ook schreven. Ouders in Zeeland, die dat op ditoogenblik doen, doen het met een bezwaard hart. Zij hadden liever, dat het anders ware. Zoo er in de onmiddellijke omgeving een christ. H. B. S. bestond, zouden zij ze aanstonds daarheen zenden, al moest het onderwijs meer kosten en van de kosten verhoogende vervoer middelen gebruik worden gemaakt. Zijn kinderen uit het gezin wegzenden en aan de handen van anderen toevertrouwen, baart evenzeer moeilijkheden, afgezien nog van de jaarlijksche kosten daaraan verbonden. Hier is een botsing van plichten, die velen in groote moeielijkheden brengt. Maar aan ieder de plicht oplegt om te strijden voor vrij making ook van het middelbaar onderwijs. De vrijzinnigen mogen niet bevoorrecht zijn boven hen, die aan Gods Woord vasthouden. Onze zoons moeten ook evengoed tot allerlei maat schappelijke positie toegang kunnen vinden als die van ouders, welke met het openbaar onder wijs zich tevreden stellen. Het is toch ook niet onze roeping heele kringen in de maatschappe lijke saamleving (o.a. in de handelswereld) te laten bezetten door jongemannen, die met de Geref. belijdenis niet rekenen. En dan moeten Geref. burgers niet ten achterstaan bij vrfizin- al deze dingen werd hem zijn huis zoo eenzaam Hoe dikwijls gebeurde het, dat hij 's avonds moe van zfin werk kwam en dan de deur zijner woning op slot vond Zeker, hij had den sleutel bij zich, en hij wist dat er een keteltje met koffie voor hem op de kachelpijp zou staan in de kast kon hij zijn boterham vinden, altijd op 't zelfde plaatsje. Dat alles miste nooit. Lena was hem een trouwe, zorgvolle dochter, wat ontbrak hem nog? Ja, wat ontbrak hem toch Die vraag, waar om kwam zij zoo menigmaal by hem op, wan neer hij in stille eenzaamheid zijn boterham nuttigde Had hij geen antwoord op die vraag Ja wel, hfi wist goed wat hem hinderde, hij gevoelde het wel wat hij miste. Hij had zoo zelden aanspraak dat was de geheele zaak. En nu had hij zóó geredeneerd hij was een gezonde, kloeke man, pas drie-en-veertig jaren oud. Hfi was metselaarsbaas en verdiende flink geld. Hij had slechts ééne dochter, die wel voor hem was wat zij kon, maar van wie hy niet te veel mocht eischen. Zij was op dit oogenblik nog te jong om de plaats harer overledene moeder geheel in te nemen, en indien zij wat ouder was geworden, wie stond hem dan borg, dat zij altijd bij hem zou blijven Wat en wie verhinderde hem, nu hij nog in de volle kracht van den mannelijken leeftijd was, ten tweede- male een vrouw, een liefhebbende echtgenoote voor hem, een goede moeder voor Lena, zijne woning binnen te leiden Immers, niets en niemand kon hiertegen zijn. God verbood het niet in Zijn Woord, en voorts nige medeburgers, die ook niet diep in hun beurs kunnen tasten. De broeder uit Goes schrijft ons „'tls toch niet bij geval, dat een vader in Zeeland woont en over weinig finantiën kan beschikken. Mag hij zijn zoon wel laten stu- deeren en is 't geen eisch ter wille van het beginsel om zijn zoon iets anders te laten leeren." Dat standpunt van lijdelijkheid kunnen we niet deelen. 't Is niet bijgeval. Daarom heb ben zulke ouders zich in te spannen, dat in onze provincie christ. middelbaar onderwijs kome, dat in den weg van worsteling het kome tot gelijke rechten ook op dit gebied voor alle ouders. Doch 'tis ook niet gewenscht, dat de jongens uit onze burgerkringen, aan allerlei goede po sitie, waartoe de studie van de II. B. S. toe gang verleent, zouden worden onttrokken. Als in vorige jaren alle Geref. ouders er zoo over gedacht hadden in de verschillende deelen van ons land, zouden nog breedere kringen in handen der vrijzinnigen gebleven zijn dan nu reeds het geval is. Ik hoop, dat steeds meer ouders in de klem zullen raken in onze pro vincie, dat zij de handen ineen zullen slaan en trachten te komen tot het in het leven roepen van christ. middelbaar onderwijs. Ons tegenwoordig maatschappelijk leven kan er niet buiten. Laat de doopbelofte maar eens terdege klem op de conscientiën krijgen. Dan zullen we eens zien wat ons Gereformeerde volk in Zee land door Gods genade vermag. Kerkhof. Z1NDINO. Het is wenschelijk, dat op alle plaatsen zoo veel mogelijk exemplaren verkocht worden van de prachtige geïllustreerde boekjes „In en om MagelangHet kan dienen tot vermeerdering der kennis van ons Zendingsterrein en van den arbeid. Voor een kwartje wil ieder gaarne zoo'n boekje bezitten. Laten daarom de comité's op iedere plaats een aantal exemplaren aan den man brengen, bijv. 25 of 50. Men vrage een aantal, dat men zeker meent te kunnen plaatsen, aan bij ondergeteekende of bjj den Zendingsdeputaat zijner classis. Beleefd ver zoekt ondergeteekende de geïnde gelden aan zijn adres zoo spoedig mogelijk op te zenden. De drukker en uitgever, die met deze uitgave alle eer heeft ingelegd, de heer Littooij te Middelburg, zal zorg dragen voor goede af zending. Om op de hoogte te blijven met wat er op de verschillende arbeidsvelden onzer Geref. Zending in Indië gebeurt, is het noodig ge regeld ons Zendingsblad te lezen. In het bi zonder raden we aan kennis te nemen van den inhoud van het Juli nummer. In de meditatie spreekt nog eens tot ons ds. Hoekstra, nadat hfi gestorven i3 De „brief naar Antiochië" is als altoos onderhoudend en belangrijk. En voorts wordt een groot deel van deze aflevering in beslag genomen door een stak van ds. H. Dfikstra, waar boven staatMagelang Daarin wordt kort saamgevat al wat er in den laatsten tfid belangrfiks plaatsgreep op ons Zeeuwsche terrein. We maken er daarom onze lezers en lezeressen eens bizonder opmerkzaam op. Het blfikt ons wel eens, dat broeders en zusters, die elke maand geregeld dit blaadje thuisbe zorgd krfigen, het nog ongelezen lateD, of door de „guus" laten verfrommelen en verscheuren. Dat is zondeMoge ditmaal althaus van de voortreffelijke uiteenzetting van den stand der Zending op ons eigen terrein door een ieder goede nota genomen worden. Als we eene vriendelijke opmerking mogen maken aan de Redactie, zou het deze zfin, dat er nog meer advertenties mogen verhuizen naar den omslag. Desnoods dan eene dubbele omslatr, en de 16 bladzfiden vol ZendingsteVst. Van andere terreinen valt er ook nog heel wat mede te deelen. Kerkhof. behoefde hfi aan niemand toestemming te vragen. Maar ziet hfi had buiten den waard ge rekend. Dezen avond toch had hfi die gedachte maar eens van verre laten doorschemeren in een gesprek met Lena. Hfi vond het niet goed, niet edel, niet vertrouwelijk, zulk eene gedachte te koesteren, misschien ten uitvoer te brengen, zonder er haar vooraf in te kennen. Zfi was nog wel rfikelfik jong om zulk een gewichtig onderwerp met haar te bespreken, maar hfi wilde haar niet overrompelen, en openhartig tegenover haar zfin. Doch hoe was het meisje, anders altfid zoo bedaard en vriendelijk, opgestoven van boos heid Hoe had zfi hem gegriefd, hem onrecht aangedaanZfi had het voor laten komen alsof hfi, door andermaal te huwen, de nage dachtenis zfiner eerste vrouw onteeren zou Een oogenblik had hfi gehuiverd bfi die ge dachte, doch ook maar één oogenblik. De wetenschap dat God het toestond in Zfin Woord had hem aanstonds gerustgesteld. In zfine jonge jaren had Volders steeds tot lfifspreuk gehad: „Ik buk voor niemand en voor niets"; later had hfi er door Gods genade aan leeren toevoegendan voor God en Zijn Woord*. Was hfi dus een man met een eenigs- zins onverzettelijk karakter, overigens was hfi niet kwaad. Hfi was open tn rond en zeer opgeruimd van humeuronder zfin vrienden was hfi algemeen als een kameraadschappelijk man zeer geliefd. Zooals hfi daar dan nu ook zat, stil en in zich zelf gekeerd, zag men hem bfina nooit. Onze Zendingsdag is buitengewoon goed ge slaagd. Deden de donkere wolken, die 's mor gens over Walcheren hingen, weinig goeds ver wachten, 's middags klaarde het weer op, de zon brak door en in het schoonste zomerweder konden we vergaderen. Het bezoek was boven verwachting, ruim 850. Onder groote stilte werd geluisterd naar de drie sprekers. Wfi hoorden ze met klimmend genoegen. In de pauze werd door velen van de cantine en de daar aangeboden ververschingsmiddelen gebruik gemaakt. Wat hadden de helpsters het druk, te druk. De commissie zal het vol gend jaar voor meerdere hulp hebben te zor gen. Spoedig waren de meeste artikelen uit verkocht. Wfi hebben wel reden om met dankbaarheid aan den Heere op dezen dag terug te zien. Een volgende week hopen wfi een uitvoe riger verslag te geven. Namens de Commissie, L. van Loon, Secretaris. Een viertal jonge dames heeft op verdienste- lfike wfize met de boekjes „In en om Magelang" „geleurd". Ruim 350 exemplaren werden ver kocht en daarvoor f95,50V2 geïnd. Alles bfi elka »r geuomen was het een schitterende Zen- dingsbfieenkomst. Ook komt een woord van gullen dank toe aan broeder de Buck, die door het geheel gratis afstaan van zfin weide, ons zulk een aangenaraen dag en de Zending een aardig voordeeltje bezorgde. Kerkhof. UIT DE PEBI. Dr. van Staveren bespreekt in het tfidschrift Stemmen des tfids", Mei 1916, een boek van Havelock Ellis, De Psychologie der Sexen, De Sexen in hare verhouding tot de maatschappfi. Uit deze recensie neem ik een en ander over, dat voor ons speciale geval van belang is. „Ik ben geen voorstander van boeken en ge schriften, die sexueele vraagstukken (d.i. vraag stukken het geslachtsleven betreffende, L.) op min of meer populaire wfize behandelen. Indien ook niet met die bedoeling geschreven, dan kan toch veelal het resultaat er van zfin, dat zfi hun groot debiet te danken hebben aan onreine nieuwsgierigheid. Men krfigt volstrekt niet den indruk bfi het lezen van dit boek, dat die bedoeling bfi het schrfiven voorzat, maar ik acht het werk toch te behooren tot die, welke een zeer funesten (d.i. noodlottigen invloed kunnen hebben. En wel niet alleen, omdat sexueele quaesties hier worden besproken en ontleed met een cynisch materialisme (d.i. zonder eenige teederheid der schaamte als een bloot stoffelfike zaak. L.), dat pfinlfik stooten moet, dunkt mfi, ook wie zich geen belfidend christen noemt, maar ook, omdat het met de bjbelsche levensbeschouwing, als met een absoluut afgedane opvattingin het geheel niet rekentdie volkomen verwerpt en hoont." Na dit oordeel toegelicht te hebben, gaat Dr. van Staveren dan aldus voort (de cursiveeringen zfin van mfi, L.)„Zie, als de christelfike leer, de waarde en waarheid des Bfibels, de goddelfike natuur van den Heiland, in een boek openlfik bestreden wordt, dan kan ons dat bedroeven, kwetsen, tot toorn verwekken en tot tegenstand en tegenspraak. Maar het gevaarlijkste acht ik het, vooral voor jongere lieden en voor wie niet vast staan in het geloof, als de schrfivers zonder een enkelen rechtstreekschen aanval redeneeren, alsof het christendom een overwonnen standpunt is, dat niet eens meer bestrfiding behoeft, evenals men b.v. over heidensche toestanden schrijvende, zich immers niet meer moede heeft te maken om aan te toonen, dat beelden van hout of steen niets vermogen en niets zfin. Wfi strfiden immers niet alleen tegen de neutrale school, omdat er wel eens openbare onderwijzers zfin geweest, die rechtstreeks het christelijk geloof bestreden, maar o.a. ook omdat wfi niet willen en niet mogen willen, dat onze kinderen onbewust den indruk zouden krfigen, dat een onderwfis, waarbfi Christus genegeerd (uitgeschakeld L.) wordt, een levensbeschouwing waarbfi Zfin Naam verzwegen wordt, goed zou kunnen zfin, en dienstig ook aan hun eeuwig heil. Ook nu kon die onnatuurlfike stemming bfi hem niet lang aanhouden. Het smartte hem, dat hfi Lena zoo gestreng had toegesproken. Zfi was immers ten slotte nog maar een kind, en begreep nog niet ten volle wat zfi zeide, vooral daar zfi in drift ge sproken had. Bovendien, kwam al haar tegen spraak niet voort uit liefde voor hare overledene moeder „Kind," sprak hfi daarom na die laatste overweging liefdevol, „je hebt mfi daar straks pfin gedaan. Ik weet wel, dat je het zoo niet bedoeld hebt, en niet meende wat je zeide, maar toch, je moet voorzichtig zfin met je woorden. Je hebt er mfi bepaald mede ge kwetst. Je weet héél goed, dat ik je moeder innig heb liefgehad, en dat, toen zfi van mfi weggenomen werd, het mfi toescheen, alsof alle vreugde voor altfid uit mfin leven gebannen werd. Mfi dunkt, je moet je nog goed alles herinneren, wat met den dood van je lieve moeder in verband staat, en dus weet je óók hoe ik haar beweend en betreurd heb met een oprecht hart". Lena bleef met haar hoofd over haar werk gebogen zitten, maar liet nu hare tranen den vrfien loop. Volders meende dat zfine dochter in een mildere stemming was gekomen, en vervolgde „Maar het kón toch, de mogelijkheid bestaat toch, dat God voor mfi nog nieuw levensgeluk weggelegd heeftdat Hfi niet van mfi eischt dat ik al mfin verdere levensdagen in zulk een eenzaamheid zal blfiven voortleven, en dat Hfi mfi, voordat gfi soms te eeniger tfid mfi zoudt

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 2