Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
30e Jaargang.
Vrijdag 7 Juli 1916
No. 28.
UIT HET WOORD.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F# KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, F. J. v. d. ENOE, J. H. LAMHERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent.
UITÖATE TAN DE
PERSVEREEN1GING ZEBUWSCHE KERKBODE.
Adres van de AdministratieA. D. L1TTOOIJ Az.
Middelburg.
Hoe jammerlijk groot is toch in den
regel het verschil tusschen wat is en wat
wezen moet. Op alle gebied. Niet het
minst is dat zoo met het geestelijk leven.
Hoe weinig is het toch aan ons te mer
ken, dat we leven onder het Evangelie,
dat is de b 1 ij d e boodschap. Hoe wei
nigen stemt dat Evangelie tot blijdschap
en tot vreugde. Zelfs onder hen, aan wier
hart de waarheid des Evangelies geheiligd
werd
Hoe komt dat toch?
Het is reeds een zegen, als dat gevraagd
wordt. Dat is de eerste stap op den weg
der genezing. Velen vragen naar de oor
zaak niet, waarschijnlijk, omdat ze het
antwoord vreezen. Of omdat ze er geen
gebrek in zien.
Maar het is wel degelijk een gebrek,
want het is goed, dat men den Heere
love en uwen naam psalmzinge, o Aller
hoogste.
Maar wat is dan de oorzaak van dat
gebrek? Waarom is er van loven en
zingen onder de geloovigen zoo weinig
sprake
Vaak wordt als oorzaak aangegeven de
nog nawerkende macht der zonde. De
macht der zonde, die telkens vreezen,
twijfelen doet, ongerust maakt. En wie
vreest en twijfelt en ongerust is, die is
niet verblijd, die zingt niet, die looft en
prijst en jubelt niet; die zingt ook niet
tot des Heeren lof.
Maar zulk antwoorden is toch niet eer
lijk. Wijst niet de H. Schrift ons over
die macht der zonde heen Zegt niet het
Evangelie, dat wij met God verzoend zijn
Zegt Gods Woord niet, dat de volmaakte
liefde de vrees buiten sluit, en is niet die
alle vrees buiten sluitende liefde de liefde
Gods, die in onze harten uitgestort is door
den H. Geest? Hoe menigmaal wordt
een Godspraak ingeleid met de gerust
stellende woorden vrees niet Wordt
aldus het vreezen niet afgekeurd?
Neen, in die nawerkende zonde ligt de
oorzaak niet, dat het leven en prijzen van
den naam des Heeren zoo vaak achterwege
blijft. Alle Bijbelheiligen en onder hen
David het meest, hebben geklaagd over
hun inwendige zonde, maar ze hebben
zich ook hartelijk verblijd in hun God.
De oorzaak ligt elders.
Waarover klaagt God het meest, als Hij
klaagt over Zijn volk? In tijden van in
zinking en geestelijke vermagering was het
altoos Gods klacht, dat Zijn volk geen
kennis had. Een os kent zijn bezitter
en een ezel de krib zijns heeren, maar
Israël heeft geen kennis, mijn volk ver
staat niet. Zoo heet het bij Jesaja. En
bij Hosea om niet meer voorbeelden
te noemen de Heere heeft een twist
met de inwoners des lands, omdat er geen
kennis van God in het land is.
In tijden van geestelijken wasdom daar
entegen, van geestelijke op waking en ver
levendiging verneemt men die klacht niet.
Het geestelijk leven bereikt zijn hoogste
openbaring en spankracht, wanneer ze
allen den Heere kennen en de kennis des
Heeren de aarde bedekt als de wateren
den bodem der zee. Dan klaagt God niet.
En opent Gods mond zich niet, om over
de menschen te klagen wegens gebrek aan
kennis, dan opent zich de mond des men
schen, om God te loven en te prijzen, om
in God te roemen. Dan is er kennisse des
Heeren. Dan wordt die kennisse des Hee
ren beoefend. Dan wordt er naar geleefd.
Dan maakt het Evangelie, toegepast aan
het menschenhart, den mensch blij en rijk.
Gebrek aan kennis van God en Zijn
Woord is de oorzaak, dat de blijde bood
schap zoo weinigen en zoo weinig blij
maakt.
Geheel in overeenstemming met het
woord onzes Zaligmakers in het Hooge-
priesterlijk gebedDit is het eeuwige le
ven, dat zij U kennen, den eeuwigen,
waarachtigen God en Jezus Christus, dien
Gij gezonden hebt.
De wereld zegt: kennis is macht. En
dat is zoo. Dat is vooral in onze dagen
zoo vreeselijk waar nu schier alle kennis
der wereld aangewend wordt, om macht
uit te oefenen. Macht om te vernielen, te
vernietigen, te dooden.
Maar Christus zegtkennis is leven.
Kennis van God en Jezus Christus, kennis
van God in het aangezicht van Jezus
Christus, kennis van wat God in Jezus
Christus heeft geopenbaard, is leven, is
het eeuwige leven. Waar die kennis is en
beoefend wordt, daar is het eeuwige leven.
Leven en loven. Leven en zaligheid 1
Dat komt zoo duidelijk uit in de lente
des geestelijken levens, als God zich voor
't eerst aan een ziel ontdekt. In den tijd
der eerste liefde. Dan is er een loven en
prijzen van den Naam des Heeren. Dan is
er opgewektheid en vroolijkheid in God.
O, wat is dan het leven rijk ongelukkig!
En dan is ook de kennisse Gods het krach
tigst in haar werking.
Niet, dat dan de kennisse Gods zoo
groot is. Integendeel in den regel slechts
zeer gering. Terdeeg voor uitbreiding vat
baar. Maar w a t er dan van God gekend
wordt, dat wordt gebruikt, beoefend, toe
gepast, aangewend, er wordt mee gerekend
't wordt niet weggeborgen als een kapi
taal, maar er wordt van geleefd.
Daar ligt dan ook het gebrek. Dat het
leven der geloovigen zoo weinig een vroo-
lijk leven is in den Heere, zoo weinig op
gewektheid vertoont, dat er zoo weinig
sprake is van den Heere loven en den
naam des Heeren psalmzingen dat is
uit gebrek aan kennis. Gebrek aan kennis
van Gods Woord, waaruit we alleen den
Heere kunnen kennen. En gebrek ook nog
in oefening van die kennis.
Daarom mag met het oog op die som
berheid, die over het leven van vele ge
loovigen gespreid ligt, met het oog op die
matheid en doodigheid wel gewenscht
wordenach, hadden we maar meer ken
nisse Gods En beoefenden we, wat we er
van hebben, maar beter
Tot het leven van den Heere en het
psalmzingen van den Naam des Heeren
roept de dichter op in zijn psalm, zijn lied
op den Sabbathdag. Het lied op den Sab-
bathdag of voor den Sabbathdag, om dan
gezongen te worden, onderscheidt dezen
dag van al de andere dagen der week.
En inderdaad, er is een groot onderscheid.
Hoe geheel anders staan we des Zondags
morgens op van onze legers. In wat ge
heel andere stemming, aangenamer stem
ming beginnen we den Zondag. Zeker, de
andere dagen der week kunnen ook aan
genaam begonnen worden. En dat gebeurt
ook, als de mensch lust heeft in z'n werk.
En werken op zich zelf is een zegen, een
veel te weinig gewaardeerde zegen.
Maar toch, dat werk geschiedt in het
zweet onzes aanschijns. Het gaat gepaard
met zorg, met strijd en worsteling. Het
maakt zoo onrustig. En wat erger is, het
leidt zoo afhet leidt zoo af van de
eeuwige dingen.
Dat alles kan ons echter op den Zon
dagmorgen ontvallen, zoodra we er aan
denken, dat het Zondag is. Dan geen werk
nog wel zorg, maar die wordt ter zijde
gelegd, of ze dringt ons dichter tot den
Heere. Er ligt voor 't christenhart eene
wijding over den Zondagmorgen.
Dat gevoelde reeds de Oud-Testamen-
tische dichter. En wat is zijn Sabbath
klein vergeleken met de grootheid van
onzen Zondag. Wij gedenken op onzen
Zondag aan de verrijzenis onzes Heeren
wij zien dan in in het volbrachte werk
der verzoeningwij rusten in dat werk
en daarom rusten we op den eersten dag
der week en werken de zes volgende.
Maar de vrome Israëliet stond nog vóór
al deze dingen. De zaligheid moest nog
verdiend, de dood moest nog overwonnen,
het werk der verlossing nog gedaan wor
den daarom werkte de Israëliet eerst zes
dagen en hij rustte op den zevenden.
En op dien Sabbathdag werd de dichter
zóó reeds opgewekt tot des Heeren lof.
Hoe beschamend voor ons.
Dat lied op den Sabbathdag begint met
de betuiginghet is goed, dat men den
Heere love, en uwen naam psalmzinge,
o Allerhoogste.
Het is goed, allereerst in de oogen Gods;
goed, aangenaam voor God. De Sabbath
dag is niet de dag der ledigheid. God
schept geen behagen in niets doen. Als
God ons op den rustdag ontlast van alle
gewone bedrijf en bezigheid, dan is dat,
opdat we ons zouden wijden aan de over
denking van Gods werken. Zoo licht
worden onze gedachten afgeleid en ver
vreemd van de dingen Gods.
Zoo biedt deze dag schoone gelegenheid,
om den naam Gods te loven en te ver
heerlijken. En daarop rust de goedkeu
ring Gods, het is goed. Het is goed, om
dat het des Heeren recht is. Het is goed,
dat loven en psalmzingen. Want ons gebed
kan soms zoo zelfzuchtig zijnwe bedoelen
er zoo vaak ons eigen voordeel en nut
mee, maar komen we tot dankzegging en
lofverheffing, tot een loven en psalmzingen
van den naam des Heeren, dan wordt God
geëerd en verheerlijkt. Bij het gebed is
het doel iets van God te ontvangenhet
eenig en uitsluitend doel bij de lofver
heffing is Gode de eere te geven.
Dat is goed voor den Heere. Goed,
omdat het, naar Jezus' woord, zaliger is
te geven dan te ontvangen. Daarom is
het ook goed voor ons.
Het is goed, ook voor ons. Het is aan
genaam, goed voor ons hart, er wordt
zaligheid in genoten. Het is ons goed,
het doet ons goed. Het maakt de zalig
heid uit. Ze bestaat erin, want den Heere
loven en Zijnen naam psalmzingen, dat is
bewijs, dat men de geschonken genade
geniet; het is de taak der verlosten in
het rijk der heerlijkheid.
Het is goed den Heere te loven, ook
omdat door onzen lof anderen tot loven
worden bewogen. Dan wordt door ons de
naam des Heeren nog grooter gemaakt.
Wel is onze lof een zeer geringe vergel
ding voor de groote weldaden, waarmee
God ons dagelijks overlaadt, maar nu Gods
Geest dit leven goed noemt, mogen wij
't niet gering schatten, noch verzuimen.
Het past oprechten God te loven. Lof
betaamt den oprechten.
En die lofverheffing geschiede onder
meer in den vorm van zingen. De natuur
geeft ons hierin een heerlijk voorbeeld.
De zingende vogels, de kabbelende beekjes,
de ruischende stroomen, de bruischende
branding, de loeiende wind, de suizende
boomen, de trotsche sterrenpracht 't
zingt alles den Heere, 't looft den naam
zijns Scheppers. Zingen is de muziek der
natuur. De bergen, de dalen, de boomen
des wouds zingen. Dat is naar Gods
ordinantie.
Maar de aanbidding Gods met de men-
schelijke stem gaat zelfs die der engelen
te boven. Ons wedergeboren hart zoekt
een uitweg door de tong. Luther zei
komt, laat ons een psalm zingen en den
duivel verdrijven. Slechts de boozen
zingen niet.
Alle Bijbelheiligen hebben gezongen,
zingen is ook de muziek der heiligen.
Jezus zong ook.
Tot dat loven van den Heere nu, tot
het psalmzingen van den naam des Hee
ren moet ge bekwaamd en gestemd wor
den door steeds in kennisse des Heeren
toe te nemen, En die moet u toekomen
uit de gestadige Bediening des Woords op
den Sabbathdag. Gebrekkige kennis is oor
zaak, dat het loven en prijzen verzuimd
wordt. Daarom vangt het lied van den
Sabbathdag aan met de woordenHet is
goed, dat men den Heere love en uwen
naam psalmzinge, o Allerhoogste.
U daarin te oefenend a t is uw Zon-
dagstaak. Warmenhoven.
KERKELIJK LKVEN.
In en om Magelang.
Afzonderlijke nummers 3 cent.
Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent
Familieberichten 10 cent per regel.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D.
LITTOOIJ Az., Middelburg.
Het is goed, dat men den Heere
love, en uwen naam psalmzinge,
o Allerhoogste.
Psalm 92 2.
De vreemde klank, welke de naam Magelang
eerst voor ons had, is er reeds lang af. Wjj
z\jn er reeds zoo aan gewend, dat we ons nau
welijks meer herinneren, hoe hij eenmaal geen
beteekenis voor ons had. Allen, die met onze
Zending medeleven, weten, dat daar onze uit
gezonden missionaire predikant Merkelijn werkt.