Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 30e Jaargang. Vrijdag 30 Jnni 1916 No. 27] UIT HET WOORD. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F# KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, F. J. v. d. ENOE, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF. PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az Middelburg, Het Bestuur der Persvereeniging „ZEEUWSCHE KERKBODE" deelt hierbij mede, dat op de laatst gehouden algemeene vergadering der Persvereeniging is be sloten, in verband met de steeds stijgende prijzen van papier enz., den abonnements prijs van dit blad met YIJF CENTS per kwartaal te verhoogen. Het Bestuur houdt zich overtuigd, dat deze geringe verhooging voor niemand der lezers een bezwaar behoeft te zijn. Namens het Bestuur, A. S. J. DEKKER, Yoorz. P. OOSTERBAAN, Secr. 't Was het feest der loofhuttenzetting, dat gedurende zeven dagen met blijden dank, wegens den ingezamelden oogst ge vierd werd. Onder tenten, uit takken en twijgen vervaardigd, vierde Israël gedach tenis van de veertigjarige omzwerving der vaderen in de woestijn, en van de won derbare wijze, waarop Jehova zijn volk al dien tijd gespijzigd en gelaafd had. Aan de zeven dagen van dit feest moest, naar het voorschrift der wet, nog een achtste worde toegevoegd, de groote dag genaamd. Ook op dezen dag, waarschijnlijk aan de herdenking van den intocht in Kanaan gewijd, vereenigde het volk zich tot lof en dank in den tempel. Ook Jezus ging op tot het feest en gelijk Hij, naar 't geen de Evangelist ons bericht, op 't midden van het feest in den tempel leerde, zoo ook nog op den laatsten, den grooten dag. Ten tijde van Jezus' omwandeling be stond er onder Israël een gewoonte, die uit den tijd na de ballingschap schijnt te dagteekenen. Na het morgenoffer van eiken feestdag, begaf een priester, van de feest vierende menigte vergezeld, zich naar de fontein Siloat, even buiten Jeruzalem. ïZiet, God is mijn heil", zoo juichte dan die schare, met de woorden van Je- saja, »ik zal vertrouwen en niet vree zen want de Heere Heere is mijn sterkte, en mijn psalm, en Hij is mij tot heil ge worden. En gij zult water scheppen met vreugde uit de fontein des heils. Dankt den HeereRoept zijnen Naam aan Maakt zijne daden bekend onder de vol keren 1" Onder dit gejnich vulde de pries ter een gouden kruik uit de fontein en, onder het zingen van het groot Halelujah (Psalm 113118) keerde de menigte naar den tempelberg terug. Weldra werd nu het water der gouden kruik aan de West, en wijn uit een zilveren vaas aan de Oost zijde van het Brandofferaltaar geplengd en, bij den klank van trompetten en cym- balen, juichte de schare»gij zult water scheppen met vreugde, uit de fonteienen des heils!" 't Was wellicht naar aanleiding van deze plenging dat de Heere uitriep»Zoo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke Het volk heeft zijn ceremoniën wederom volbracht, maar hierbij geen wezenlijke zielsverkwikking gevonden. Het zal weldra den tempel en de stad der feestviering verlaten. En waar zullen ze dan zoeken en vinden wat hun ziele behoeft? Tot wien zullen ze dan henengaan Jezus roept hen nog een woord ten afscheid toeeen krachtige opwekking om tot Hem de toe vlucht te nemen. Hij is het tegenbeeld van den steenrots te Kades-Barnea, die zich ontsloot om het volk uit zijnen overvloed te drenken. En stel u nu voor, gij hadt daar mede rondom dezen Jezus gestaan, toen Hij riep »zoo iemand dorst, die kome tot Mij en drinkewat zoudt gij op Zijn woord gedaan hebben Immers, indien ge geen dorstende zijt, Zijn noodiging was aan u voorbijgegaan als een ijdel woord. Maar leeft er iets in u van het gevoe len, dat den psalmist doet uitroepen: 't Hijgend hert, der jacht ontkomen, Schreeuwt niet sterker naar 't genot Van de frissche waterstroomen, Dan mijn ziel verlangt naar God Hoe? Zoudt ge dan niet met kloppend hart tot dezen Jezus gekomen zijn en zoudt ge niet gezegd hebbenHeere, mij dorst naar den troost der schuldvergiffe nis, naar het leven in verzoening met God, naar de hope der heerlijkheidach, geef mij lafenis? Immers ja; en moogt ge dan nu hetzelfde niet zeggen tot dien Jezus, die aan 's vaders rechterhand ver hoogd in macht en genade dezelfde is, die Hij op aarde was. Indien gij uw hart voor Hem uitstort, verstaat Hij uw zuchten en wat Hij belooft, dat geeft Hij gewis. »Zoo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke Jezus noodigt den dorstige tot komen en drinken omdat Hij verlangt den dorstende te laven. Die ootmoedig tot Hem komt, zal drinken. Dit komen en dit drinken zijn één, doordien Christus' genade den komende te drinken geeft. Hij zelf is het die dezen drenkt met het water des eeuwigen levens dat uit den rotsteen des heils voortvloeit en zoo wie gedronken heeft van dit water, die zal in eeuwigheid niet dorsten. Met Zijn Geest en Woord vertroost Hij hem onder alle smartenHij sterkt hem met kracht uit den hooge onder alle bezwarenonder teleurstellingen verblijdt Hij hem met de hoop op de zaligheid des hemels en in zijn liefde doet Hij hem een onuitspreke lijke vreugde smaken, ook waar het oog onder leed en rouw vloeit van bittere tranen. En Hij geeft hem te zingen Ook waar ik ben gezeten in enkel duis ternis, Zal Hij mij niet vergeten, Die 't licht mijns [levens is I Ook in het treurigst duister, laat Hij mij [nooit alleen, Maar voert naar eeuw'gen luister mijn wank'le schreden heen En daarom Kom, en drink, ja drink ten leven Zondaar, die naar 't leven dorst Alles, alles wil u geven De almacht van den Levensvorst Kom, geloof! Voor die gelooven Gaat Zijn gunst het al te boven. Het levende water, dat Hij geeft, wordt in dien, die het drinkt, een fontein van levend water, springende tot in het eeuwige leven. En stroomen, zegt Hij, rivieren van levend water zullen er vloeien uit Hem die tot mij komt en van mijn water drinkt en in mij gelooft. En dit zeide Hij van den Geest, dien degenen, die in Hem ge looven, na zijn verheerlijking zouden ont vangen. Uit zijn hemelsche heerlijkheid den Heiligen Geest in zijnen geloovigen hart instortende, versiert Hij hen met ga ven. Stroomen, steeds vloeiende over vloed van gaven des Heiligen Geestes be looft en geeft Christus hen die in Hem gelooven. En deze stroomen, terwijl ze den akker hunner eigene harten drenken, opdat zij den vader door vele vruchten verheerlijken, vloeien tot lafenis ook voor anderen van hen uit. Zij, over wie het badwater der wedergeboorte en vernieu wing des Heiligen Geestes uitgestort is, zijn ook zeiven een fontein om anderen te drenken. Gelooft uw hart in den Heiland, als die het levende water heeft en geeft, en on dervindt gij mitsdien dat Hij het ook voor u heeft en aan u geeft Dit geloof en de hieraan verbonden ervaring, dat de Heere overvloediger genade schenkt dengenen, die Hem aanroepen, mag u niet ontbreken. Buiten dien is er voor u geen troost en hoop. Alleen die tot Christus komt, zal nimmer hongeren en die in Hem gelooft, zal nimmer dorsten. Zijt gij tot Christus gekomengelooft gij in Hemzijn woordStroomen des levenden waters zullen uit uw binnenste voortvloeien", ja, dat woord, zoo grooten zoo rijk, geldt dan ook u en is u ten waarborg, dat eenmaal in den hemel uw Jezus u een Leidsman zal zijn tot de le vende fonteinen der wateren. F. W. J. WOLF. KERKELIJK LEYEN. De uitslag. Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. UITGA YE TAN DE En op den laatsten dag, zijnde de groote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggendeZoo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. Johannes 7 37. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. dZoo iemand dorst, die kome Die dorst heeft, heeft niet alleen behoefte aan lafenis, maar hij gevoelt en erkent ook zijn behoefte, hij ziet ook naar lafenis uit en luistert naar hem, door wien hem water aangeboden wordt. En zoo is de dor stende het zinnebeeld van den mensch, die zich zeiven als zondaar heeft leeren kennen, het beseft en erkent dat hij red ding behoeft en opziet en bidt om schuld vergiffenis en eeuwig leven. Wie dan der dorstigen zal luisteren naar de stem, die lafenis voor alle dorstigen uitroept? Wie zal zich meer verheugen over dien, die opening der gevangenis en slaking der boeien verkondigt, dan de mensch, die in den donkeren kerker besloten, zijn vrijheid betreurt en de knellende keten met diep smartgevoel draagt En geen, dan die zich in geestelijken zin arm, gebonden, en in zich zei ven verloren voor God heeft leeren kennen, zal hart en oog richten naar Jezus en diens kruis, maar dien Jezus die mach tig is om door zijn Woord en Geest ver lorenen te redden en die, rijk in genade, zich ten volkomen Zaligmaker aanbiedt. ïZoo iemand dorst, die kome tot Mij »Tot Mij,« zegt de Heere. En Hij zegt dit in de bewustheid, dat bij Hem, bij Hem alleen lafenis, volkomen bevrediging van de behoeften der ziel voor nood en dood, voor tijd en eeuwigheid te vinden is. Hij alleen is machtig om de ziel met zuivere wateren des levens te drenken. Geen fonteinen van Elim zijn bij Hem te noemen, in wien een fontein geopend is voor het huis van David en voor de in woners van Jeruzalem, tegen de zonde en de ongerechtigheid. De uitslag van de Staten-verkiezing in ons gewest geeft reden tot dankbaarheid. Yelen hadden een niet al te goed oog op Zeeland en „De Standaard" gaf daar eenige weken geleden uiting aan. Men meende, dat bij name de mannen van de anti-revolutionaire partij niet goed wakker waren en zich niet voldoende rekenschap gaven van het gewicht, dat aan deze verkiezing gegeven moest worden. We mogen dit wel, want er is natuurlijk altijd wel reden om elkander op te wekken en aan te sporen. En dit was te meer het geval, waar bij de ver kiezing in 1913 de rechtsche partijen, vooral op Walcheren, harde klappen hadden ontvangen. Als er een overwinning behaald wordt, dan is 'tal in orde, dan zwijgt de kritiek, maar komen er nederlagen, dan begint men naar de oorzaken te zoeken en te vragen, wat er niet in den haak was. We keuren dit niet af. Het is geheel, zooals het behoort. En als het dan enkel te doen is om dergelijke teleurstellingen in de toekomst te voorkomen, moet het aange moedigd worden. Doch wie in zoo'n omgeving leeft en er een weinig thuis is, verwondert er zich wel eens over, dat zoovelen niet alleen een oordeel vel len, maar het doen op een toon, die zegtge behoeft er me niets van te vertellen, het is me zoo duidelijk als 't licht en het is zoo en niet anders en het gebeurt zelfs, dat hjj een glimlach niet kan onderdrukken, als hij ziet, dat sommigen zoover de plank misslaan, of schoon zfj meenen, dat zij het precies weten. Er zijn altijd bewegingen, bij een verkiezing, waarvan alleen de oorzaken bekend kunnen zijn bij hen, die in zulk een district heel het werk met belangstelling gadeslaan, en het is zelfs dan nog niet altijd gemakkelijk om juist aan te wijzen, wat sommige kiezers drijft. Men zegt wel eens, dat wie op een bepaalden afstand de verschijnselen gadeslaat, alleen bij machte is om ze geheel onpartijdig te beoordeelen, en dit zal wel zoo zijn, maar dit is nog niet de volledige waarheid en daarom moet er aan toe gevoegd worden, dit is alleen zoo, als de inlichtingen geheel juist zijn. Het is meermalen gebleken, dat men over de Zeeuwen en over de Zeeuwsche toestanden buiten ons gewest al heel verkeerde beschouwingen er op nahoudt, en dit heeft ook invloed, als er sprake is over de verkiezingen. Wanneer zij echter de moeite niet eens willen doen om ons en onze toestan den te leeren kennen, laten zij dan toch op houden met de meening, alsof zij het aireede weten. Het hindert ons wel niet, maar we schieten er ook geen zi6r mee op. Tegenwoordig is er een streven om in alle oorden dezelfde kleeding te dragen, maar dat gelukt nog niet eens en hoeveel minder zal het gelukken om alle menschen over denzelfden kam te scheren. Onze eilanden zijn in vorm en gehalte nog al verschillend en zoo is het met de bevolking ook. Wat op Zuid-Beveland goed is, past op Walcheren dikwijls niet en omge keerd. En het is zonderling, hoe weinig daar mede rekening gehouden wordt. Menigmaal gebeurt het, dat iemand, die hier geboren en getogen is, verraadt, dat hij daarvoor geen oog heeft. En deze menschen zien natuurlijkalles van uit hun eigen gezichtspunt. Zij leven hun eigen leven, zij staan ver van de eigenlijke be volking af, zij verkeeren alleen in een zeer klei nen kring en zij kunnen spreken, alsof zij er alles van af wisten. Zelfs is er een heel ver schil tusschen een Ylissiuger en een Middel burger, tusschen een Souburger en een Grjjps- kerkenaar, tusschen een Westkapeller en een Meliskerker en zoo kunt ge voortgaan. Mis schien is het wel overal zoo in ons land, maar

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 1