Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 30e Jaargang. Vrijdag 23 Juni 1916 No. 26, UIT HET WOORD. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F, KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, F. J. v. d. ENDE, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF. Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent. PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az Middelburg, Het Bestuur der Persvereeniging „ZEEUWSCHE KERKBODE" deelt hierbij mede, dat op de laatst gehouden algemeene vergadering der Persvereeniging is be sloten, in verband met de steeds stijgende prijzen van papier enz den abonnements prijs van dit blad met TIJF CENTS per kwartaal te verhoogen. Het Bestuur houdt zich overtuigd, dat deze geringe verhooging voor niemand der lezers een bezwaar behoeft te zijn. Namens het Bestuur, A. S. J. DEKKER, Voorz. P. OOSTERBAAN, Secr. Op den grooten Pinksterdag verhief de Apostel Petrus, gedreven door den Hei ligen Geest, zijn stem en verkondigde de saam gestroomde schare dien Jezus, dien zij wel gedood hadden, maar die door God was opgewekt en die verhoogd in de he- raelsche heerlijkheid had uitgestort wat zij nu zagen en hoorden. Wélke was de vrucht dier prediking? Als zij zijne woorden hoorden, werden zij verslagen in het hart. Mannen uit allerlei landen tot het Pinksterfeest naar Jeruzalem opgetogen, zoekende hun eigene gerechtigheid op te richten, zijn na de prediking van Christus' kruis verslagen in het hartmannen, van wie er wellicht op Golgotha hadden meegestemd in den kreet kruist Hem kruist Hem" zijn nu, als ze in Jezus den beloofden Messias hooren verkondigen, zóó verslagen dat ze niet protesteeren, als de Apostel hen geeselt met zijn »Gij hebt hem genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood". Welk een kracht des Heiligen Geestes paart zich aan deze prediking? Welkeen schouwspel, die verslagen schare, zoovele schuldige hoofden gebogen, zoovele harten verbrijzeldWelk een godsdienstoefening, immers omtrent drieduizend zielen werden op dien dag tot de Nieuw Testamentische gemeente toegedaanAan den morgen de twaalven met hun vrienden en vrien dinnen, een honderdtwintig tal, en aan den avond van dien dag drie duizend ver gaderd tot de veilige schaapskooi van Christus. Voorwaar hier werd onder de gezegende werking des Heiligen Geestes een milde zegen op het drooge uitgegoten, hier ontsproten waterbeeken in de woestijn. Wéarom toch deze rijke oogst? Omdat heden de Nieuw-Testamentische kerk, de wereldkerk, optrad en haar Hoofd en Koning moest verheerlijkt worden. De vader had beloofd aan Zijnen zoon Dik zal U geven de einden der aarde tot uw bezitting" en de eerstelingen van dien oogst werden heden ingezameld. Op dezen dag des Geestes werd de Christus in vele zondaarsharten schitterend verheerlijkt. Heden begon het koninkrijk van Jezus zich naar alle landen uit te breiden en de wereld die Hem verguist en verworpen had moest het zien, dat het Evangelie des kruises een kracht Gods ter zaligheid was dat Jezus macht had harde harten te verbrijzelen en uit veler mond zich lof en aanbidding te bereiden. »En zij werden verslagen in het hart". Waardoor? De prediking van het kruis was het middel waardoor zondaars aan zich zelf ontdekt werden. En na den door luchten Pinksterdag in Jeruzalem is het steeds zoo voortgegaan en gebeurt het nog. Waar het Evangelie gebracht wordt mag zegen worden ingewacht op grond van Gods belofte, dat zijn Woord niet ledig tot Hem zal wederkeeren. De Heere is vrijmachtig om zijn Woord hier weinig, ginds in meerdere mate te zegenen en elders den zegen lang in te houden vrij machtig om onder de bediening des Woords den een veel, den ander weinig te geven of den zegen lang verborgen te houden, maar dit staat vast, ledig zal zijn Woord niet tot Hem wederkeeren. Evenwel de prediking op zich zelf ver mag niets. Al had Petrus, al hadden al de apostelen duizendmaal de heerlijkheid en schoonheid van dien Eenige, die de banier draagt boven tienduizend, der schare voor oogen geschilderd en de Heilige Geest had niet mede gewrocht, te vergeefs was de arbeid geweest. O hoe mogen de leeraars, de opzieners der gemeente, ja alle kinde ren Gods dan wel vurig in den gebede volharden om de krachtige medewerking des Heiligen Geestes. Er wordt overal, ook in de Gereformeerde kerken, zooveel op menschen gezien, zooveel van leeraars verwacht en dan zoo weinig menigwerf van den Heiligen Geest afgebeden. En toch de Heilige Geest moet het doen, want had Hij zich onder Petrus' prediking teruggetrokken, ij del was zijn woord ge weest. Daarom als gij opgaat naar de voorhoven des Heeren, verzuim het gebed niet, dat de Heilige Geest het Woord han- teere als een tweesnijdend zwaard, opdat er zondaars mogen verslagen worden in het hart, als op dien gezegenden dag, toen de Heilige Geest onder de teekenen van een geweldigen gedrevenen wind en ver deelde tongen als van vuur nederdaalde van den hemel. Die mannen, verslagen in het hart, zeiden tot Petrus en de andere apostelen wat zullen wij doen, mannen broeders?" Wat blijkt uit deze vraag anders, dan dat ze zich schuldig gevoelden? Hier was overtuiging van zonde. Petrus heeft hen niet ontzien, maar hij heeft hen gestriemd met zijn snijdend woord Gijlieden hebt Hem genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood. De H. G. doet dit woord in hun harten zinken en nu begint hun consciëntie hen aan te klagen en te veroordeelen. Zij heb ben den Messias gedoodwat zullen zij doen Zij staan schuldig aan den groot sten gruwel, hoe zullen ze onder dien schuldenlast uitkomen Gezegende ure als een zondaar doorbreekt tot deze vraag? »Wat zullen wij doen?" Die vraag door den Heiligen Geest hen in het hart en op de lippen gelegd, richtten ze tot de Apos telen en dat was den rechten weg inslaan immers waar zouden aan zich zeiven ont dekte zondaars het zoeken dan bij de Apostelen, dat is, bij GodsWoord. Wordt het daar gezocht dan leidt dat Woord op dien weg, waarvan de Heere zelf getuigt »daar zal geen leeuw zijn en geen ver scheurend gedierte zal daarop komen, noch aldaar gevonden worden maar de verlosten zullen daarop wandelen". »Wat zullen wij doen?" Waar dit de vraag is uit een verslagen hart, is de zon daar behouden, of was niet Paulus' woord op weg naar DamascusHeere wat wilt Gij, dat ik doen zal?" was niet de vraag ook van den stokbewaarder aan Paulus en Silas »wat moet ik doen om zalig te wor den het woord des levens »Wat zullen wij doen?" In dat vragen is een neerbuigen voor God en daarom een niet meer neerliggen in den geeste lijken dood, maar een overgegaan zijn in het leven. Wat zullen wij doen, mannen broeders"? En Petrus zeide tot henBekeert u Dat was een gepast antwoord. Bekeert uwendt u af van uw ouden weg en vlucht naar dienzelfden Jezus, dien gij gekruist hebt. Bekeert u tot Jezus, dat blijft de roep stem van het Evangeliede roepstem tot u die onder het Evangelie leeft. Zijt gij bekeerd, zoo is zij voor u een aanmaning, om u met verzaking der zonde, steeds nauwer aan Jezus aan te sluitenzijt gij verslagen in het hart, dan is zij een roep stem om terstond tot Jezus te gaan, met de bede »Heere gedenk mijner"; maar zoo ge nog der zonde leeft, achdat de Heere u geve dit te begeeren Heere bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn. Lezer 1 zijt ook gij reeds verslagen ge worden in het hart? Hebt ook gij reeds gevraagdHeere wat moet ik doen om zalig te worden Waarheen moet ik vluchten Was ook uw bede reeds d Heere bekeer mij" Hebt ook gij reeds het schuldig hoofd gebogen onder den doop des Heiligen Geestes, zoodat gij het mocht ophelïen, roemende, ook mij, den grootsten der zondaren, is van God barmhartigheid geschied Zoo ja, dan hebt gij vergeving van al uw zonden, want de gerechtigheid van Christus, die is als de golven der zee, be dekt zedan is u de gave des Heiligen Geestes geschonken en zijt ge gered voor eeuwig. F. W. J. Wolf. Herstemming. De zedelijke en godsdienstige be weging onder de volken. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. UITGAVE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. „En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen wat zullen wij doen, mannen broeders „En Petrus zeide tot henBekeert u.M Hand. 2 37 en 38a. d Wat zullen wij doen, mannenbroeders!" Het is alsof zij zeggen»wij hebben de Messias gedoodwij belijden het met droefheid en smart, maar achwijst ons den weg waarlangs wij ontkomen kunnen. Zoo gaat het altijd. Waar het hart ver slagen is, daar is levendig schuldgevoel geboren en rijst de bede op »o God, wees mij zondaar genadig. KERKELIJK IHBVENT, Overbodig kan het genoemd worden, dat we de kiezers onder onze lezers in het district Middelburg opwekken om hun stem Woensdag uit te brengen op den heer Melis. Hij is onder ons bekend als een man van besliste belijdenis en we zouden niet gaarne zien, als hü zijn zetel ruimen moest voor iemand, die geheel andere paden bewandelt. Wie nog iets gevoelt voor het oude evangelie, zal niet nalaten mede te werken tot ook dezen aanval van de linkscbe partijen afgeslagen is. Er mag niet één onzer kiezers ontbreken, want we kunnen er op re kenen, dat onze staatkundige tegenstanders alles op haren en snaren zullen zetten om hun candidaat gekozen te krijgen. Pinksteren getuigt van herleving, bezieling en krachtige bemoediging. We waardeeren het dan ook als een feest, dat voor allen, die gelooven aan het onbeweeglijke en onvergan kelijke Koningrijk Gods, licht brengt in de donkerheid van 't leven. Er is een strooming in 't zedelijk en gods dienstig leven der volken, welke we met ge noegen aanschouwen. We leven blijkbaar in een overgangs-periode, welke nieuwe verwach tingen wekt. De dagen liggen achter ons, waarin het materialisme alle hooger leven dreigde te verstikken. De atmospheer was zoo drukkend en de meening, dat alle verschijnselen verklaard konden worden uit stoffelijke oor zaken, was een hoon voor 't christendom. Die wijsheid, welke zoo groote woorden deed spreken en die met zoo groot gezag zich deed gelden, was hinderlijk. Het scheen wel, dat velen in den waan verkeerden, alsof nu het laatste woord gesproken was en dat men den sleutel ter oplossing van het wereldraadsel gevonden had. Er was niets dan stof, enkel stof. Doch op den duur was het niet houdbaar. Het raenschelijk hart was er niet mede tevreden en deed zich gelden. Een vraag naar wat achter de gedaante, achter den vorm zat kwam op en wilde een antwoord. De ziel met haar eigen nooden kon zich de inkerkeriDg niet laten welgevallen en zjj protesteerde steeds luider en krachtiger, totdat het niet meer mogelijk was om haar stem te verdooven en haar eigen bestaan te ontkennen. Z\j heeft dan ook weer haar eigen plaats veroverd en steeds aan meerderen dringt de waarheid zich op, dat er nog wel iets meer is dan alleen wat zichtbaar en tastbaar is. Een nieuwe strooming, een nieuwe beweging gaat er dan ook door de volken en er is dorst naar een hooger leven ontwaakt. Wanneer we denken aan de dorheid en doodschheid, welke liet materialisme over het menschelijk leven komen deed, dan is er reden om te erkennen, dat we een schrede vooruitgegaan zijn. Het ia geen dwaasheid meer, indien iemand spreekt over het onzienlijke en gelooft, dat het even wezenlijk bestaat als het zichtbare, dat er nog iets meer is dan stof. Maar verkeerd zou het zijn, wanneer we deze beweging overschatten en doen, alsof er een algemeen& terugkeer was tot den Sprinkader des levens. Zoover is het nog niet en of het ooit zoover komen zal moeten we afwachten. Te voorzien was het dat de volken niet blijven konden onder de bedwelming, waarin z\j een tijdlang zich bevonden, want het besef, dat er nog een andere wereld is dan de onze is onuitroeibaar. Kon de Apostel Paulus verklaren, dat de heidenen zochten en tastten naar God, of zy Hem vinden mochten, ofschoon Hij niet ver is van een iegelijk onzer, w\jl we in Hem leven, ons bewegen en zijn, diezelfde behoefte doet zich thans ook weer gelden en in steeds breederen kring wordt er weer met belangstelling aan de godsdienst gedacht en gesproken. Verstaan wordt het, dat het zonder religie niet gaat en daarom wil men haar weer een plaats geven in het leven. Men verwacht van haar weer iets en het is goed, wanneer zij weer in eere komt. Doch verder is het nog niet. Het is alles nog buiten den levenden God om, die zich geopenbaard heeft in zijn woord. Wel wordt ook zijn naam nog genoemd, maar Hemzelf kennen zij niet. Het is een voorstelling een beschouwing, welke zij van Hem hebben en welke een vrucht is van de bespiegeling hunner wijzen. De historie leert ons duidelijk

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 1