FEUILLETON.
Uit vroegere dagen.
Aanvulling.
10)
Kerk- en Schoolnieows.
Ofiiciëele Berichten.
verleeneii voor het levensonderhoud van den
missionairen dienaar en voor de nadere toerus
ting en voorbereiding tot zijn taak.
Van hun arbeid dienden de deputaten een
rapport in op de Synode van Den Haag in 1914,
tegen welk rapport wij onze bezwaren in het
Zeeuwsch Kerkblad hebben ontwikkeld, zonder
dat ons gebleken is, dat van die bezwaren nota
is genomen.
Gelijk ook onze Kerkbode gemeld heelt is
de heer van Nes door de kerk van Den Haag
beroepen als Joden-dominéeds. Miedema van
Groningen, wien hp eenige jaren als hulp-pre
diker bijstand verleende, heeft hem bevestigd.
In het Kerkblad voor Drente en Overvjsel merkt
W. W. S. nog van den arbeid van ds. van Nes op
Dat ds. van Nes zijn werk niet alleen te ver
richten heeft in den Haag spreekt wel van zelf.
De kosten voor de nadere toebereiding en voor
bereiding worden door de gezamenlijke kerken
gedragen, en zoo is 't ook gelegen met de kosten
van levensonderhoud en pensioen, zoolang en
voorzoover de kerkeraad van 's-Gravenhage
oordeelt, dit niet gedeeltelijk voor zijn rekening
te kunnen nemen. Ook zullen de kosten van
den arbeid van den missionairen Dienaar buiten
's-Gravenhage eveneens door de kerken gedragen
worden. Br. van Nes zal dien arbeid verrichten
in overleg met Deputaten en met de plaatselijke
kerken, in die jodencentra, welke voor zijn werk
in aanmerking komen. De hoofdbedoeling is, dat
we een man zouden hebben, die met verstand
van zaken en wetenschappelijk inzicht in de over
gave des geloofs in dit gewichtig zendingswerk
kan optreden en er leiding aan kan geven. Zoo
we hopen en gelooven, is thans die man ge
vonden.
Wij kunnen over den gang van zaken niet zoo
hard jubelen als anderen. Allereerst is het ons
allesbehalve duidelijk, hoe ds. van Nes op an
dere plaatsen, waar Joden wonen, zal kunnen
werkenpractisch zal 't wel op niet veel anders
uitloopen dan op het geven van advies of het
vervullen van een spreekbeurt. Dan, ds van Nes
zal in zulk geval onder drie „heeren" komen
te staan de kerkeraad van Den Haag, de Joden-
deputaten en de kerkeraad van de plaats, waar
hij komt werkenwat een correspondentie en
overlegEn ook achten wij de finantieele
regeling niet in orde nog steeds missen wij een
begrooting van inkomsten en uitgaven, naar
welke wij reeds vóór 2 jaren vroegeneen col
lecte, door alle kerken gehouden, zal toch zeker
f 12,000 opbrengen die zijn toch zeker niet
noodig? Bovendien is ons niet duidelijk de
relatie, waarin ds. van Nes tot de kerk van Den
Haag staatis zijn werk alleen onder de Joden,
of moet hij ook ambtelijk werk in die gemeente
verrichten b.v. prediken, kerkeraadsvergade-
ringen bijwonen enz. Eindelijk achten wij de
geheele onderneming zeer degelijk en met veel
overleg in elkander gezet te zijn, doch de tpd
zal 't moeten leeren of dit nu de weg is,
om de Joden te bearbeidenwij hebben voor
individueele bearbeiding steeds meer gevoeld,
daar de Joden zeer dikwijls met Gereformeerde
christenen in aanraking komen.
Deze weinige bezwaren brengen wij in, om
ze ie zien weggenomen. Wij hopen zeer, dat
één der broeders deputaten ons van een moge
lijk ongelijk weet te overtuigen.
J. D. Wielenga.
Ook ons werd toegezonden Bevél en Belofte
de bevestigings- en intreepredikatie van ds. J.
J. Miedema van Groningen en ds. J. J. van Nes.
Antwoord op onze vragen vinden wij in deze
beide keurige preeken nietzij stellen echter
wel zeer duidelijk in het licht de roeping om
onder de joden te arbeiden, en den zegen, waarop
wij bij dien arbeid hebben te rekenen.
Ds. Miedema herinnert aan den arbeid der
vroegere Afgescheidenen (bl. 9) o. a. met deze
woorden „dit geschiedde hoofdzakelijk door de
aanwijzing van Deputaten der Generale Synode,
die op meer derlei wijze1) o.a. ook door colportage
onder de joden trachtten het Evangelie bekend
te maken."
De jeugdige ds. van Nes sprak dadelijk bij
den aanvang (bl. 11) deze woorden „trouwens,
mijzelf is nog niet in alle opzichten duidelijk,
wat ik zal hebben te verrichten en wat ik zal
hebben te vermijden"en verder op bl. 16
HOOFDSTUK VIII.
De uitkomst hunner wandeling en den zegen
over linnne nakomelingen
Gerritje stierf in 1856. Zij ging de rust in
nadat zij des Zondags met veel troost een Pre
dikatie gelezen had over Efeze 1 vs. 13. „Ik
„heb er een bandje bij gelegd", zeide zij tot
haar kinderen, „als gij na mijn dood nog eens
„aan moeder denkt, sla dan Comrie op en lees
„die Predikatie. Daar staat mijn geestelijke
„toestand en ervaring beschreven." Haar huis-
genooten vreesden dat zij haar niet lang meer
zouden hebben, want zp was zoo kortademig
geworden. Sinds de godsdienstoefeningen in
het huis van haar zoon werden gehouden kon
zij ze niet meer bijwonen. Meermalen heeft
zjj gezegd „Ik ben blijde dat de Gemeente
„zich uitbreidt, maar ik ben zeer bedroefd dat
„ik er niet meer komen kan. Ik leer nu den
„Dichter van Ps. 84 verstaan, die demuschjes
„benijdde die bij Gods huis nestelden." De
Maandag volgende op bovengenoemden Zondag
kreeg zij 's nachts zulk een benauwdheid, dat
de haren vreesden dat zij er in blijven zou,
doch het beterde weer een weinig. Een harer
dochters vroeg haar„Moeder, als gij nu eens
„en tot die prediking onder de Joden ben ik
nu maar niet alleen, als uw dienaar geroepen,
doch dat is een taak van de gansche christenheid.
Wij allen hebben onze roeping tegenover den
Jood te verstaan. Wij allen hebben ook tegen
over hem den geschikten tijd uit te koopeD, om
te trachten hem te brengen tot het geloof in
Jezus Christus enz.", gulden woorden inderdaad.
En op 't eind zegt hij (bl. 20)„Geve de Heere
God, dat, als wij straks op verschillende plaatsen
in ons land moeten trachten, te komen tot
't organiseeren van arbeid onder de daar wo
nende Joden, dat dan overal ons pogen op den
steun en de medewerking der kerken moge
rekenen." J. D. Wielenga.
1) Wij cursiveeren. W.
Dit stuk wachtte reeds twee weken op plaat
sing. Red.
Op verzoek namen we dit over en brengen
het ter kennis van onze kerken.
Het werd ons toegezonden door ds. v. Hels-
dingen, waaruit blijkt, hoe het in Friesland
aan de orde is. Bouma.
VOORSTEL tot wijziging van de regeling
inzake art. 13 K. O. van Utrecht 1905.
Waar de ondergeteekende komt met een
voorstel tot wijziging van de regeling inzake
art. 13 K. O. (van Utrecht 1905), gevoelt hy
zich gedrongen allereerst een eeresaluut te bren
gen aan de bestaande regeling, aan haar ont
werpers en aan de Synode, die haar invoerde,
wijl ze op krachtige wijze hebben medegewerkt
om de kerken te overtuigen van haar roeping
om een iegelijk haar eigen emeritus-Dienaar
en de zijnen te verzorgen en daarmede onze
kerken verlost hebben van een ongereformeerde,
bij een collegiaal kerksysteem passende „alge-
meene kas," die verzorging der emeriti had te
behartigen.
Evenwel, gelijk alle menschelijk werk had
ook deze regeling haar bezwarendie zich hoe
langer hoe meer doen gevoelen, en wel
Ten eerste bestendigt ze de min juiste op
vatting, alsof de verzorging van den emeritus
dienaar eerst in de 2e plaats komt, terwijl de
kerken toch eigenlijk hulpbehoevend worden
met 't oog op de beroeping van een nieuwen
Dienaar.
Ten tweede zijn vele met pensioen belaste
kerken (en zulks te meer, naarmate men zich
te nauwer aan de regeling houdt) daardoor
niet in staat 't tractement van den actieven
Dienaar behoorlijk op peil te brengen.
Ten derde schept de bestaande regeling van
art. 13 voor geen enkele kerk een recht op een
bepaald bedrag ten behoeve van de emeriteering.
Ten vierde zagen vele kerken met 't oog op
hare financieels aangelegenheden zich genood
zaakt af te zien van 't beroepen van predikan
ten, die reeds eenigszins op leeftijd beginnen
te komen, ofschoon juist deze, met 't oog op
hunne gerijpte kennis en ervaring daar 't meest
op hun plaats zouden zijn.
Allerlei pogingen zijn reeds overdacht of
beproefd om die bezwaren op te heffen.
Ten eerste is er reeds beproefd de Dienaren
des Woords te doen verzekeren bij een levens
verzekering-maatschappij. Met 't oog op de
velerlei oorzaken, die tot 't verleenen van emeri
taat kunnen leiden, welke geen basis opleveren
voor de noodige wiskunstige berekeningen,
moest de risico voor de maatschappijen veel
te duur worden betaald, zoodat zulks ondoen
lijk werd.
Ten tweede heeft men er op gezonnen alle
kerken, die dezelfde predikant hebben gehad,
aan zijn emeritaat te doen mede betalen, maar
zulk een regeling te treffen en tegelijk die
kerken bij te staan, die niet in staat zijn 't
benoodigde geld op te brengen, bleek veel te
omslachtig, ja ondoenlijk, vooral wijl die ker
ken in verschillende classes, ja zelfs provinciën
zijn gelegen.
Ten derde is 't te gewaagd en feitelijk on
doenlijk, dat iedere kerk een eigen fonds zou
stichten met 't oog op 't emeritaat en dan daar
bij nog naar de bestaande regeling van art.
13 K. O. de andere kerken bijstaan.
Thans echter wenschen we die bezwaren
zooveel mogelijk uit den weg te ruimen door
middel van onderlinge verzekering, waarbij 'f
te genieten pensioen enz afhankelijk is van de
door de kerken te belalen premie.
„gestorven waart, hoe zou het dan geweest
„zijn Zij antwoordde „Ik dacht niet te zullen
„sterven, kind, maar welwat is het toch be-
„nauwd voor menschen, die geen hoop op God
„hebben en geen verwachting voor de eeuwig
heid. Maar als de dood komt, het is alles
„voor mij volkomen door Christus vervuld. Ik
„zal mijn hand op die offerande leggen en zóó
„voor den Vader verschijnen, zonder iets meer
„te begeeren." dat waren haar laatste woorden.
Zij dacht niet zoo spoedig te zullen sterven, en
haar huisgenooten, door haar gerust gesteld,
ook niet. Zij ging slapen, maar zp vergisten
zich, zij sliep den slaap des doods.
Zij had het voorrecht negen kinderen vol
wassen te zien, tot wien zij dikwijls gezegd had
„Ik kan niet slapen, hoeveel te minder sterven,
om uw onverzoenden staat met God." Zij mocht
ze allen als den Heere vreezende nalaten. Allen
konden zeggen„Uw volk is mijn volk, en
„uw God is m\jn God," of waren althans heil-
begeerig er naar zoekende.
„Vader", zoo verhaalt ons weêr zijn dochter,
„werd bij dit verlies bijzonder gesterkt. Meer
„dan eens had hij gezegd Ik ben niet zoo baDg
„voor de kastijding zelve, als wel dat ik er mij
„niet waardig onder gedragen zal. Maar nu
„de zwaarste slag, die hem treffen kon, onver
dachts kwam, en wij in onze diepe droefheid
„met ontroering aan vader dachten, zagen wij
„tot onze verwondering, dat hij naar de bed
stede ging waar het zielloos overschot onzer
„moeder lag, en in tegenwoordigheid van fa-
„milie en bureD, die toegeloopen waren, den
„Heere dankte dat Hij hem zulk een vrouw
I. Zoo blijft 't beginsel gehandhaafd, dat
iedere kerk zorgt voor 't emeritaat van haar
eigen Dienaar. Zij betaalt daartoe een premie
evenredig aan 't pensioen enz., dat ze aan haar
Dienaar enz. toegekend wenscht te zien.
II. Door de premiebetaling in verband met
pensioen enz. doet 't er niet toe^bp welke
kerk een Dienaar emeritus wordt, wijl die kerk
't benoodigde pensioen enz. uit de onderlinge
verzekering betrekt en dat zonder bezwaar kan
uitbetalen.
III. Zelfs wordt hiermede de weg geopend
om een D. d. W. die reeds op jaren begint te
komen en daardoor minder geschikt wordt voor
de veel omvattende arbeid eener groote ge
meente te beroepen in een kleinere gemeente
zonder vermindering van pensioen enz. indien
er slechts een weg gevonden werd waar door
de kleinere gemeente in staat gesteld wordt
de meerdere premie te betalen, waartoe bijv.
de beide kerken met elkaar in onderhandeling
kunnen treden.
Wat betreft de ondersteuning van die ker
ken, die niet in staat zijn een predikant te
beroepen op een behoorlijk inkomen en tevens
de premie te betalen voor zijn pensioen enz.
dit is niet anders door een onderdeel van de
ondersteuning, die in 't algemeen aan hulpbe
hoevende kerken zooveel mogelijk dient te
worden geboden, welke wijze van ondersteuning
dan juist geheel in overeenstemming is met de
Gereformeerde beginselen.
Door deze regeling wordt dus ten eerste 't
beginsel van onderlinge verzekering zuiver ge
steld. Voorts de meeste misstanden in deze
opgeheven.
En daarbij vooral 't beginsel gehandhaafd,
dat iedere kerk heeft te zorgen voor eigen
emeriti enz.
Wat de kosten betreft 't volgende
Waar de pensioenen enz. thans vrijwel in
overeenstemming zijn gebracht met die van
onze onderwijzers en deze daartoe 7% van hun
inkomen hebben te storten, voor welk geld
een leger van administratie-personeel moet
worden gesalarieerd, terwijl onze kerken daar
buiten kunnen, is 't o.i. niet te laag getaxeerd,
als we de door de kerken te betalen premie
stellen op gemiddeld 6% van 't inkomen.
Vooral, waar ook tijdelijk vacante gemeenten
de premie blijven doorbetalen kan zulks niet
anders dan 't procenten-cijfer verlagen.
Daar de grondslag der pensioneering ge
wijzigd is en verband houdt met 't inkomen
van den predikant en er nog altijd zelfs sterke
kerken zijn, die nog niet boven 't minimum
gaan van de predikantstractementen (welk
minimum immers nog volstrekt niet 't normale
doch slechts 't minimum is), zullen de wak
kere kerken wellicht wat meer moeten betalen,
ofschoon dat o.i. wel mee zal vallen nu de
premie voor alle kerken op de cent af nauw
keurig wordt berekend.
Doch al mocht de premie ten slotte hooger
zijn, dan 't geen men tot nu toe betaald heeft,
men verzekert zich daarmee echter het recht
op uitkeering van 't volle pensioen, terwijl men
nu ondanks al 't betaalde als men zelf er aan
toe is, toch nog op zware lasten komt te staan.
Wat de uitvoering betreft lijkt 'tons onge-
wenscht en ook onnoodig, dat de Synode zulk
een onderlinge verzekering aan de kerken op-
legge, iets waartoe ze o.i. de bevoegdheid mist.
Met vooropstelling van de roeping der kerken
om elk voor zijn emeriti enz. te zorgen en
elkander daarbij de behulpzame hand te bie
den, heeft ze de Kerken slechts aan te bevelen
en uit te noodigen zulks te doen door middel
van onderlinge verzekering en daarom de noo
dige organisatie in 't leven te roepen, bijv. ge
lijk die hier nader wordt omschreven en we
twijfelen niet of alle Kerken zullen in korten
tijd (mede uit eigenbelang) daartoe mede wer
ken. En hoe meer kerken er samenwerken,
hoe lager de premie.
TWEETAL
te AarlanderveenB. Heeres te de Lier
L. v. Loon te Koudekerke
(Walch.)
te ZuidbroekC. M. Huizenga, cand. te Kampen
F. Tollenaar, cand. te Zaamslag.
„gegeven had, die hij niet waardig was één
„oogenblik te bezitten. Tot ons zeide hij
„Kinderen gij moogt wel bedroefd zijn en
„weenen, maar bedenkt dat de Heere van Zjjn
„kinderen een kinderlijk gedrag vordert. De
„Heere heeft gegeven; Hij heeft genomen.
„Zijn naam zij geloofd!"
Maarten leefde daarna nog eenigen tijd, vrij
van aardsche zorgen, daar het voor ieder zijner
kinderen een waar genot was hun vader eenigen
tijd bij zich te hebben. Kort nadat zijn vrouw
overleden was, zeide hij eens„Ik heb zulk
„een vrede in mijn hart, als ik slechts tweemaal
„in mijn leven genoot. Eerst, bij het kwijt
„worden mijner zonden; en later bij het mij
„met mijn gansche hart overgeven aan den
„Heere in de Afscheiding. Mijn hart is ruim
„en vlak voor God. Hij kan op mij schrijven,
„alles wat Hem behaagt".
Nog zeven jaren nadat zijn vrouw de zalige
ruste van Gods volk was ingegaan, mochten
zijn kinderen hem behouden. Hij mocht ze
allen gelukkig gehuwd zien. De een had het,
wat het tijdelijke aangaat, wel ruimer dan den
andere, maar toch als zij dachten wie zij ge
weest waren, dan waren allen boven den stand,
waarin hunne ouders hen hadden groot ge
bracht en wat het grootste is allen waren,
zooals nu ook nog zijn klein- en achterklein- J
kinderen zijn, leden der Gereformeerde kerkeD,
die daarin hartelijk medeleven en geacht zijn.
Wel waren tot Maartens groote smart, som-
migen meegegaan met de scheuring van ds.
Ledeboer en daarna met ds. van Dijke meege- 0
sleept, maar naar den aard der liefde te oor-
BEROEPEN
te Vlaardingen (A)D. v. Dijk te Knijpe
te Arnhem J. C. Brussaard te Meppel
te Sleen C. M. Huizinga, cand. te Kampen
te Aarlanderveen: L. v. Loon te Koudekerke;
te Anjum J. C. Aalders te Beetgum
te CubaardN. Buffinga te Doezum
te Drogeham (A)K. Schilder te Ambt-Vol-
lenhove (A).
te 's Gravenmoer: F. Tollenaar, cand. Ie Zaam
slag
te Oosthem N. Buffinga, cand. te Doezum
te Zuidlaren: J. Sybrandy te Niezyl.
AANGENOMEN
naar Brielle c. a.M. Gravendijk, cand. te
Rotterdam.
Ds. J. Meulink, sinds 1 November 1908
emeritus predikant van Poortvliet, is op 76-
jarigen leeftijd ten huize van zijn zoon ds. H.
Meulink te Wolvega overleden.
Pinkster-Maandag is te Wassenaar het
nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen ds.
J. v. d. Linden sprak bij die gelegenheid over
Zachar. 4 6.
Ds. Bosma te Buitenpost ontving van
N. N. f 1000 voor de Zendingider Geref. kerken
te Friesland. 't Is om er jaloersch .op te
worden
Pinkster-Maandag is de grafsteen op het
graf van wijlen ds. H. Hoekstra te Arnhem
aan de familie overgedragen.
Heerlen In het kerkgebouw der Geref.
kerk alhier is het nieuwe pijporgel (vervaar
digd aan de fabriek van den heer A. S. J.
Dekker Goes) in gebruik genomen. Onze leeraar
ds. Pontier sprak eene treffende rede uit naar
aanleiding van Ps. 147 13. De velen die
waren opgekomen konden daarna genieten van
het heerlijke orgelgeluid. Aan den fabrikant
werden woorden van oprechten dank geuit voor
de vervaardiging van dit werkelijk fraaie en
soliede instrument.
Wat de modernen in ons bidden zien
„De kerkeraad der Herv. gemeente te Leiden
had tot het bestuur der Rem. Geref. gemeente
het verzoek gericht om samen te werken tot
het houden van een bidstond voor den vrede.
Het bestuur der Remonstrantsche gemeente
wijst dat verzoek af en schrijft
Het bestuur kan zich niet vereenigen met
de gedachte, dat het gebed ooit op God zoo-
danigen invloed zou hebben, dat Hij Zijn wil
zou wijzigen naar den men schelp ken wil. Het
is ook overtuigd, dat de verhooring van eenig
gebed niet afhangt van 't aantal der personen
uit wier hart terzelfder tijd dat gebed oprijst,
zooals in de inwilliging van eenig verzoek tot
een mensekelijke overheid gericht, ten deele
afhangt van het aantal personen, die zich te
zamen tot haar richten. Het bestuur gelooft,
dat God alleen dan wpziging zal brengen in
de huidige omstandigheden, wanneer Hij den
tijd daartoe gekomen acht en dat een gebed,
als door U bedoeld, den zin zou hebben
„niet Uw wil, maar mijn wil geschiede".
Overigens stemt het bestuur van ganscher
harte in met uw college, waar het zegt, dat
het wensffielpk ware, dat onder de Christen
heid meer kracht werd gezocht in het gebed
kracht om geloovig en waardig te dragen, wat
God ons te dragen geeft."
Natuurlijk heeft de kerkeraad der Herv.
Gem. geantwoord, dat men de bedoeling van
zp'n schrijven absoluut niet begrepen had. Doch
spreek nu eens met een blinde over de kleuren
Met het s.s. Rembrandt zijn j.l. Zaterdag
vertrokken de heeren Dr. H. van der Yeen,
afgevaardigde van hetNederl. Bijbelgenootschap
voor de taalbestudeering van het Z. W. deel
van Midden-Celebes en P. Kuplman, secr. van
den Zendings-Consul, met hun echtgenooten.
Intree te Den Haag Dr. K. Dijk, over
gekomen van Rijswijk, met Joh. 16 14.
VERSLAG van de Vergadering van de
Particuliere Synode der Geref. Kerken
van Zeeland, gehouden op Woensdag
7 Juni 1916 te Vlissingen in de
Noorderkerk.
Ie. Namens de roepende Kerk van Vlis
singen opent, wegens lichte ongesteldheid van
ds. D. Pol, ds. A. van Schelven de vergadering.
deelen, en ziende zoowel op hun belijdenis als
handel en wandelvreesden zp den Heere.
Maarten leefde een leven des geloofs, en kon
met groote voorzichtigheid, tact en beleid met
christenen omgaan. Steeds was het zpn streven,
om ieder een slechten indruk van zichzelven
en een goeden indruk van God in Christus te
geven. Het was zijn lust een goed gerucht
van den weg des Heeren te verspreiden. Voor
eigen persoon was hp zeer nauwgezet in zpn
leven en lipzonder gesteld op het eenzame ge
bed. Hp hield dit echter steeds zooveel mogelijk
verborgen en sprak daar niet over, want in
dergelijke zaken liet hp een ieder zpn vrijheid.
Voor zichzelven echter achtte hp het eenzaam
met God gemeenzaam, beslist noodig en goed.
Hp stond zelfs des winters, al was het nog
zoo koud, des morgens vroeg op om te bidden,
en had daarom ook liefst een afzonderlijk
slaapvertrek, om in de gemeenschapsoefening
met zpn God niet gestoord of verhinderd te
worden. Het gebeurde eens, dat het zóó streng
koud was, dat alles bevroor, en omdat zpn
kinderen wisten dat hun vader 's morgens zoo
vroeg opstond en bezorgd waren, vreezende de
koude, stond zpn dochter, waar hp verbleef,
op om te luisteren. Toen zp hoorde dat haar
vader het gebed geëindigd had, ging zp tot
hem en zeide„Vader, wp dienen een barm
hartig God, die wel het hart van Zpn kinderen
„vraagt, maar geen door koude verstijfde leden*.
Hp antwoordde haar op dat oogenblik daarop
niet, maar ging weer te bed.
's Morgens, bp het ontbijt, echter zeide hp
„Kind, gp denkt wellicht, dat ik nog wel wat