Statenverkiezing. RKRKKLIJR LKTJEN. Aan een klager. Pinkstercollecte. Vrije Universiteit. Jaarvergadering en Jaarverslag. Roeping der Diaconie Zending onder de Joden. TOOR DE JEUGD, Oplossing der Dei-Raadsels. Juni-Raadsels. Brievenbus. De Kerkbode wil gaarne uitspreken, dat zijn sympathie niet uitgaat naar de vrijzinnige, maar naar de rechtsche partijen en daarom, als hij een stem kon uitbrengen, zou hij zeer zeker in de candidaten van rechts de mannen van ziin keus zien. Niet omdat ons Blad zich bezig houdt met de pnnten, welke door de po litieke mannen allerwege besproken worden, maar omdat het steunt al wat er op uit is om de christelijke grondslagen voor ons volksleven te versterken. Zoo laDg de rechtsche partyen toonen, dat zij voor ons land in de openbaring Gods aan de menschen het eenig richtsnoer ook voor het publieke leven eeren, staan we aan hun zijde. Meermalen is het voorgekomen, dat in een mededeeling van een kerkeraad over het heen gaan van iemand, die in hun gemeente gear beid had, iets gevonden werd, waarvan ieder zeide het was beter geweest wanneer het maar achterwege gelaten was. Maar is het eenmaal gebeurd, dan moet men er het zwijgen maar toe doen. Door er over te gaan schrijven, wordt het er in den regel niet beter op. Men roert dan in water, waaruit in zulk een geval licht onaangename en zeer onwelriekende geuren opstijgen, Wie zulk een mededeeling afkeurt en meent, dat de kerkeraad er op gewezen moet worden, zoekt het dan ook in den ge wonen kerkelijken weg. Hij kan zijn klacht indienen bij de betrokken kerkeraad en verder als 't noodig is bij de classis en zoo verder. Dit over 't algemeen. En wat nu het onder havige geval aangaat, dan raakt dit een oor deel, door den kerkeraad geveld over een af scheidswoord en ter kennis gebracht aan een breederen kring. Vraagt men ons nu, of het wijs en voorzichtig van dezen kerkeraad is geweest, dan aarzelen we niet om te verklaren, dat we geen toestemmend antwoord zouden durven geven. Eer is teêr en daarom past het ons, om niet zoo licht te vermoeden, dat onze naaste zich schuldig maakt aan verkeerde bedoelingen en om het uit te spreken, daartoe moeten al zeer gewichtige redenen zijn. Wy hebben daarom altijd voorgestaan, dat een ker keraad zoo sober mogelijk is in woorden, wan neer hij in 't openbaar een mededeeling doet. Hij wachte zich daarbij van uiting te geven aan persoonlijke indrukken en gevoelig heden. Een woord kan zooveel bederven en duizend zijn niet bij machte om het weer goed te maken. In de hoop, dat het den klager bevrediging heeft gegeven, en dat het voor onze kerken in de toekomst een wenk zij, stappen we van deze overkwikkelijke historie af. Boüma. Op het Feest van de uitgieting des Heiligen Geestes op alle vleescb, gedenken wij in ont ferming aan onze medemenschen, deszelfden vleesches en bloeds deelachtig, die het licht en den troost vaa dien Geest nog derven. Groote dankbaarheid voor de Pinkstergaven die wij ontvingen, beweegt ons tot een mild offeren voor den Zendingsarbeid onder Heidenen en Mohammedanen. De uitgaven op ons Zendingsterrein stijgen. Omdat God den arbeid van ds. Merkelijn kenneljjk zegent. En is die zegen een verhoo ring onzer gebeden, dan moeten wij ook steeds dieper in de beurs willen tasten. Velen maak ten oorlogswinsten. Dat zij er nu eens een ruim deel van brengen op 's Heeren altaar. De arbeid in Zijn koninkrijk zou nog zoo veel overvloediger kunnen zijn, als Zijne gemeente milder offerde. Het ontbreekt de Zending meestal aan het noodige geld om de vleugelen breeder te kunnen uitslaan. De Pinkstercollecten in onze bevoorrechte provincie mogen zeker niet beneden die van vorige jaren dalen. Tot nog toe was er eene gestadige klimming, sinds wij eigen Zendings- veld bezet hebben. Doe nog wat bij uw gave van 1915. Gij zult er niet minder door worden. De Heere zegent de blijmoedige gevers. Geeft van uw goud en zilver. By de vrij willige offers neemt men niet het minste, maar het meeste en beste. Alleen „indien iemand arm is en zijne hand dat niet bereikt" (Levit. 14 21), zou hij met een koperen penningske kunnen komen. Maar anders niet. Een Pink stercollecte moet glansen en blinken. En bh* onze gaven bidden we dat tot eere Gods en tot heil van zondaren het Evangelie woord vruchtbaar gemaakt moge worden op alle Zendingsvelden. Worde de oogst voor den hemel van jaar tot jaar grooter, tot meerdere glorie van onzen Heere Christus, die zijn Geest ons tot een tegenpand zond. Ons werd toegezonden het 36ste jaarverslag van de Ver. voor Hooger Onderwijs, waarvan de Vrije Universiteit te Amsterdam uitgaat. Een getrouw verslag wordt geboden van de vergadering ten vorigen jare in Groningen gehouden. Dit jaar is Rotterdam op 5 en 6 Juli de plaats van saamkomst. Voor de Zeeuwen dus een gunstige gelegenheid. Desnoods kan men op één dag heen en weer. Prof. Bavinck zal o a. spreken, en wel over Theologie en Predikambt, in de morgenverga dering. 's Namiddags komt prof. Geesink aan het woord. In de pauze kan men een heerlijke wandeling in den mooien dierentuin genieten. Het aantal leden en begunstigers nam in het verloopen jaar toe 63 leden kwamen er bij, en 1560 begunstigers. Het tekort op de jaarre kening slonk wel, maar verdween nog niet. De uitgaven waren hooger dan de ontvangsten f 10,131.85V2. Het voor het tekort ontvangen bedrag van f 7758,29V2, verminderde dit nadeelig saldo tot f2373,53 Het verslag wekt er toe op, dat de meer met aardsche middelen gezegende broeders en zusters, wier iokomen met de jaren is toegenomen, ook hunne bijdrage voor de Universiteit verhoogen. Heeft de in Zeeland op touw gezette actie tot vermeerdering van de inkomsten alle wa teren afgevischt? We hoorden zoo weinig van de resultaten. Gepubliceerd werd er niets. Met de medische faculteit staat het finantieel (dank zij den steun uit het V. C. Adr. fonds) niet kwaad, maar wanneer wordt het aantal professoren eens uitgebreid? De som voor het nieuw Universiteitsgebouw bereikte nog niet dat peil, dat de Vereeniging tot bouw zal durven overgaan. Het aantal studenten is bevredigend voor de theologie 71rechten 51letteren 23 medicijnen 7. Het verslag biedt nog meer kleine wetens waardigheden, die ieder onzer wel zal nalezen, zoodra hij 't thuis krijgt. Weet ge, wat we helaas in dit verslag missen en tevergeefs erin zoeken Een lijst van we tenschappelijke werken, door de professoren onzer Universiteit dit jaar uitgegeven; wat wordt er in de laatste jaren toch weinig ge produceerd Kunnen onze professoren niet zorgen, dat elk jaar in elke faculteit minsteLs één handboek over een onderdeel hunner studiën in liet licht komt? Wat zouden alle vrienden der V. U. zich daarover verblijden. Een dag van wetenschappelijke samenkomst, waar referaten worden verdedigd, is toch een al te magere vergoeding voor naar wetenschap pelijke studiën hongerende zielen. God zegene en sterke onze Hoogleeraren en doe deze onmisbare Stichting steeds meer een plaats vinden ook in de harten van ons volk. II. In ons vorig artikel trachtten we duidelijk te maken, dat het niet verplichtend is dat eene Diaconie schoolgelden suppleert. Ook al kan ze zulks doen, zij behoeft het niet te doen. Ze is niet in verzuim, wanneer zij eene derge lijke taak weigert te vervullen, vooral indien tr plaatse een suppletie fonds beslaat. Op dit laatste leggen we nu ten volle nadruk. Want de vragende broeder woont op een plaats, waar een suppletiefonds is. Ik kan me voorstellen, dat eene diaconie tijdelijk doet, wat tot de taak van een supplè- tiefonds behoort, omdat er in haar plaats nog niet zulk een fonds werd opgericht. Maar zoodra het tot -oprichting van zulk een fonds kwam, houdt de diaconie op met schoolgeld suppleeren. In dat geval zorgt de diaconie alleen, dat arme weduwen en dergelijken vol doende onderstand ontvangen om ook het schoolgeld harer kinderen te kunnen betalen. Het is dan ook een misverstand als men denkthet suppletiefonds moet alleen bijpassen voor kinderen, wier ouders onvermogend en niet Gereformeerd zijn, terwijl de diaconie zou moeten bijpassen voor kinderen van Gerefor meerde ouders. Een suppletiefonds wordt als noodmaatregel geboren, omdat de sociale toe standen van dien aard zijn, dat menig arbeider niet ten volle het schoolgeld kan betalen. Maar dat geldt dan evengoed voor Geref. als voor niet-Geref. ouders. Het heeft met iemands lidmaatschap van een kerkelijk instituut niet te maken. Het suppletiefonds keert alleen uit aan zulke ouders, die voor hun kinderen chris telijk onderwijs begeeren op den grondslag onzer Geref. belijdenisschriften, en vraagt niet aan die ouders, die door de maatschappelijke wanverhoudingen niet bij machte zijn aan hun ouderlijke verplichtingen finantieel geheel te voldoen behoort gij tot de oud-Geref. gemeente of tot de Hervormde kerk, of tot de Geref. kerk maar heeft zonder onderscheid allen, wier maatschappelijke positie dat vereischt, hulpe te bieden in het schoolgeld betalen. Evenzeer kan dan ook zulk een suppletiefonds tot stijving van zjjn kas bij allerlei christen- menschen aankloppen voor jaarlijksche bijdragen Het behoeft zich niet te beperken tot de meer vermogende leden der schoolvereeniging, waar van de School met den Bijbel uitgaat, waarop die kinderen onderwijs ontvangen. Maar het suppletiefonds kan zich wenden tot alle voor standers van Christelijk onderwijs, allereerst ter plaatse, en als de inkomsten dan nog niet toereikend mochten blijken, dan ook nog buiten de plaats van inwoning. Nu we toch bezig zijn over dit onderwerp onze gedachten neer te schrijven, willen we nog een punt aanroeren, waaraan o.i. maar al te weinig aandacht geschonken wordt door onze suppletiefondsen Dat is het volgende Ouders, die 6 a 10 jaren lang genoten hebben uit het suppletiefonds, omdat hun gezin met groot aantal kinderen werd gezegend en zij voor die kinderen niet het volle schoolgeld konden opbrengen, komen na verloop van tijd wel in betere maatschappelijke conditiehun groot geworden zoons en dochters verdienen mede geld, zoodat de inkomsten in het gezin ruimschoots gaan vloeien. En dan zou o.i. de eerste plicht van zulke ouders en hun opgroei ende kinderen zijn, uit die ruimere inkomsten terug te betalen, wat zij vroeger genoten uit het suppletiefonds. Het bestuur van het supple tiefonds heeft volle recht om zulke ouders in de finantieel vette jaren, die op de magere jaren volgen, daarover eens ernstig aan te spreken en hen dat met klem op het hart te binden. Helaas, wordt door zulke gezinnen in de vette jaren vergetenwelke weldaad het suppletiefonds hen heeft gebracht. Zoons en dochters koopen fietsen, orgels en andere luxe artikelen, en het suppletiefonds moet maar zien voor een nieuw-opgroeiend geslacht de inkomsten te verkrijgen. Eigenlijk moest het genieten uit het sup pletiefonds door de ouders worden opgevat als een tijdelijk ontvangen van voorschotten, welke zij zoodra de gezins-inkomsten dit toelaten beloven terug te geven. Zulk eene opvatting hebben ook de Geref. kerken omtrent de kas tot ondersteuning van hulpbehoevende studenten in de theologie. Komen die studenten later in betere finantieele conditie, dan zijn zij zedelijk verplicht de hun voorgeschotene som terug te betalen. Met diezelfde gelden kunnen dan weer anderen geholpen worden. Die praktijk van later terugbetalen moest meer algemeen ingang vinden in onze kringen. Dat zou de taak der suppletiefondsen niet weinig vergemakkelijken en tevens gelegenheid bieden om voor steeds meer kinderen, die anders geen Geref. Schoolonderwijs kunnen genieten, het schoolgeld geheel of gedeeltelijk te betalen. In de ons gestelde vraag is nog een punt, dat even naar voren gebracht moet worden. Er wordt gesproken van „schoolgeld, door een schoolbestuur vastgesteld". Uit de toelichting van het concrete geval blijkt, dat het bestuur de ouders der school gaande kinderen in niet minder dan vifjf klassen indeelde, dien van f 1,20 tot f 0,40 per kind en per maand moeten betalen. Een dergelijke classificatie is, dunkt ons, al zeer moeileijk overal door te voeren. Misschien dat het daar ter plaatse zonder bezwaren kan toegepast worden. Al bestaat een bestuur uit mannen, die tamelijk goed op de hoogte zijn van de inkomsten hunner medeburgers, ze kunnen toch moeilijk een ieder naar volkomen zuivere maatstaf indeelen in een van die vijf klassen. Hoe licht geeft dat ontevredenheid. Eu wan neer het aan de ouders, die geen steun noodig hebben, wordt overgelaten, wordt in de prak tijk vaak er naar getracht om van de zaak zoo goedkoop mogelijk af te komen. En de vraag komt ook bij ons opwanneer men nu toch zulk eene classificatie voorstaat, waarom er dan nog maar niet een paar klassen bijgevoegd, n.l. van 20 ct. en gratis Dan werd een sup pletiefonds geheel overbodig en moest het schoolbestuur het tekort aan inkomsten door jaarlijksche contributies van gegoeden zien te dekken. Dergelijke samengestelde toestanden worden dikwijls geboren uit een noodstand. En dan gaat het moeieliik naderhand de zaak principieel in orde te krijgen, tenzij men 't aandurft geheel tabula rosa te maken. Ten slotte nog ditWanneer een suppletie fonds niet voldoende inkomsten heeft om alle ouders bij te springen in het betalen van hun schoolgeld, dan ligt het op den weg van zulk een fonds bij dé kerken, wier lidmaten gehol pen worden, aan te vragen dat in de gods dienstoefeningen eene collecte gehouden worde voor 't suppletiefonds, per maand, per drie maanden, tweemaal of eenmaal per jaar, naardat 't zal noodig zijn. Hiermee achten we de vraag„Is eene Ge reformeerde Diaconie geroepen geldelijken on derstand te verleenen aan die ouders van school gaande kinderen, die hun schoolgeld, door een schoolbestuur vastgesteld, niet of niet geheel kunnen betalen?" voldoende van alle zijden bezien en beantwoord. Omdat ons antwoord op de vraagIs het de roeping der Diaconie negatief luidt, meenden we daarmee niet te kunnen volstaan, en voegden er ook bij het positieve antwoordWie moet dan wel dat schoolgeld betalen enOp welke manier kan en moet dat geschieden Het principieele punt, waarop 't aankomt, schuilt hierin, dat alleen de tijdelijke maat schappelijke wanverhoudingen zulke suppletie fondsen noodzakelijk maken. Het particulier initiatief moet daarvoor het correctief bieden. Doch dat suppleeren van schoolgeld is niet een onderdeel van de armverzorging, welke den dienst der barmhartigheid in Christus' Naam door broeders diakenen uitmaakt. Op Woensdag 17 Mei j 1. had eene bizondere samenkomst plaats in de Oosterkerk te Den Haag. Daar werd bevestigd en deed zijn intree dhr. J. van Nes, theol. cand. die door de kerk van 's Gravenhage beroepen werd in 't bizonder voor den arbeid onder de Joden. De beide predicaties by die gelegenheid ge houden, door ds. Miedema van Groningen en den heer van Nes, zyn in druk gegeven onder den titelBevel en Belofte. Ze worden aan onze kerkeraden toegezonden en verspreid om zooveel mogelijk de belangstelling in dezen arbeid op te wekken en gaande te houden. Het is wat nieuws in onze kerken, en daarom mag er wel eens bizonder de aandacht op ge vestigd worden. Ds. Miedema bepaalde de gemeente bij hare roeping om speciaal den Joden het Evangelie te prediken, naar aanleiding van Rom. 1130 en 31„Want gelykerwys ook gijlieden eer tijds Gode ongehoorzaam geweest zyt, maar nu barmhartigheid verkregen hebt door deze ongehoorzaamheid, alzoo zijn ook deze nu on gehoorzaam geweest, opdat ook zij door uwe barmhartigheid zouden barmhartigheid ver krijgen". Hij wees op drieërlei le. Der Joden ongehoorzaamheid en uwe barmhartigheid 2e. Uw ontfermd zyn den Joden tot ontferming 3e. Die ontferming Gods te prediken het gebod voor de Zending. De bevestigde dienaar van 's Gravenhage trad onmiddellijk daarna op om het woord te bedienen over Rom. 11 23: „maar ook zy, indien zij in het ongeloof niet blijven, zullen ingeënt wordenwant God is machtig, om ze weder in te enten," en sprak over de belofte des Heeren aan zijn kerk gegeven voor de toe brenging der Joden, en bepaalde haar le. by het beeld, waaronder die toebrenging wordt ge- teekend, 2e de voorwaarde, waaraan de ver vulling der belofte gebonden is, 3e. waardoor de vervulling der belofte is gewaarborgd. Dat het hier niet uitsluitend een belang gold van de kerk van Den Haag, bleek daaruit dat mede tegenwoordig waren en toegesproken werden Deputaten der Generale Synode voor de Zending onder de Joden en afgevaardigden van onderscheidene kerken, en van comité's die tot op heden deze zaak behartigden. De Zending onder de Joden is geen troetel kind, staat by velen zelfs in een kwaad blaadje. Nu ds. van Nes dezen arbeid, niet ten on rechte een ploegen op rotsen genoemd onder nam, hebben wy hem daarin ook te steunen met gebeden en gaven en met onze belang stelling. Moge de Geest des Heeren het ge predikte Woord in de harten doen indalen. Er zal voor dezen arbeid ook veel gebeden moeten worden. Bid en werk is ook hier het gebod. Werken alleen zal niet genoeg zyn. Ga er in onze kerken van nu voortaan gedurig en krachtig gebed op, dat de Heere dezen ar beider, die tot zoo zware taak zich geroepen ziet, tot een rijken zegen stelle onder Abrahams nakroost in ons goed vaderland Kerkhof. Algemeen kreeg ik dezen keer te hooren, dat de raadsels zeer gemakkelijk waren. Er waren er die my schreven ze in minder dan een kwartier te hebben gevonden. Ik wist ook wel dat ze niet lastig waren en heb ze niet moeilyk willen maken, want het is tegen woordig voor velen erg druk en al is het met den nieuwen tyd laat licht, toch denk ik, dat de meesten ook met den nieuwen tyd naar bed gaan, anders komt het 's morgens verkeerd uit. Deze keer zyn ze weer zeer gemakkelijk, dan kan ieder die wil meedoen, want ook in het oplossen van de raadsels zyn jullie niet allen even sterk. Er zyn er, die al lang meedoen, die al spoedig zien hoe zoo een raadsel aan te pakken, anderen hebben die routine nog niet. Denk er s.v.p. toch om je naam onder je brief te schryven, 'k had er deze keer een stuk of vyf by, waarvan ik onmogelijk kon weten wie de afzenders waren. Zulke brieven kan ik ook niet beantwoorden, al die moeite is dan voor niets aangewend. Te verdeelen valt er 1. „De schat v. d. grooten Khan"voorMa- rinus Goote, Hobeinstraat 53, Vlissingen. 2. „De Familie v. Rinkenhof" voor Adriana C. Kodde, Barbestein, 's Heerenhoek. 3. „Kom en zie" voor Francina de Dreu, Driewegen by Goes 4. „Frits v. d. Dominé" voor Clara Pelle, Vlissingen. 5. „Het morgenrood der vrijheid" voor P. de Bruyne, Boomhoeve, Cats. 6. „Jaaps Gebed" voor Jan Deurloo, Nieuw- dorp. Thomas, Nimrod, Genesareth, Zedekia, Tyd, Einde, Deen. Het geheel isGezegend is Hy, die komt in den Naam des Heeren. Luc. 13 35b. De rebus isWonderlijk. I. C ij f e r r a a d s e 1. Het geheel bestaat uit 12 letters. I, 2, 3, 4, 5, 6 is een dier, dat nooit gevreesd wordt. Waar 1, 2, 3, 4 en 12 is, daar zal ook uw hart zyn. Met 7, 8, 9, 10 en 11 doen velen verre reizen. 4, 5, 6 is een dier uit de bosschen. II, 10, 9 en 7 bloeit bijna in alle tuinen, 't Geheel een ingang tot een stad Beroemd om haar historie, Zy schittert eens in vollen glans By 's Heilands komst in glorie. II. Ik ben een pilaar uit den tempel v. Salomo. Neemt ge myn hoofd weg, dan word ik een slang. Oplossingen vóór 22 Juni a.s. aan den Jeugd- redacteur, p.a. Dhr. Littooy, Spanjaardstraat, Middelburg. Cl. P. Goed opgelost. H. Sch. Je raadsel ontvangen, 't is nog al groot voor de krant. P. en S v. H. Dank voor je briefjes, op lossing goed. M. Litt. Een beetje geduld. Het ,is zoo best. Gefeliciteerd. L. C. Litt. Bly dat je zoo op tyd komt. Jaantje Verh. Doe maar mee. Jacob le F. Je raadsel is wel aardig. Jacoba Kr. 'k Zal er om denken hoor, ook aan je vraag. Fr. d. Dr. Ik merk, dat ik op moet passen met beloven. I. Fr. Pas opzie Luc. 13 35. 5. de J. 't Doet me genoegen je er weer by te zien. P. d. Br. L. v. V. soldaten. G. J. Br. KI. d. R. M. G. A. H. komen. M. H. Doe maar trouw komt wel. Joh. E. B. Ik vind wel eens spelen mag. Woont je ver van de duinen Een heele drukte zeker, ai die 't Is best hoor Voor 't eerst, geloof ik. Je oplossing verraste my. Echt leuk. Je ziet je brief is goed terecht ge- mee, dat andere ook, dat je dan nog

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 2