FEUILLETON. Uit vroegere dagen. ZENDING. Zendingsdag voor Walcheren. Idenburg. Voor de Bibliotheek der Holl. Chin. School te Magelang. Kerk- en Sclioolnleuwa. alle andere goden. Die Baal liad niet zooals men waande, enkel zijn zetel op de aarde, maar zy zagen tot hem omhoog, omdat hy ver boven landen en volken troonde. Hy was het, die de aarde vruchtbaar maakte en die het gras op de bergen deed uitspruiten. Daaruit is dan ook te verklaren, dat de Kanaanieten de voorkeur gaven aan hoogten en bergen, waarop zy hun eerbied en erkentelijkheid voor de hoogere machten tconden. Wat er eens op den berg Karmel voorviel, geeft duidelijk weer, dat ook de Baals priesters het teeken van boven verwachten. Naast deze mannelijke godheid treedt een vrouwelijke op, aan wie zij eveneens hulde en lof brachten. En nu is het wel waar, dat zij spraken over den Baal van Tytus, van Sidon, van Ekron, maar daarin ligt geenszins een be wijs, dat de bewoners van Kanaan iu de mee ning verkeerden, alsof zulk een Baiil slechts een klein gebied had, waarvan de grenzen dui delijk aangewezen konden worden. Zij duiden daarmede aan, dat die Baiil op zulk een plaats vereerd werd. Al de beweringen eerst waren er alleen goden, die tot de aarde behoorden en die zich slechts konden doen gelden in een zeer beperkte ruimte, en daarna pas kwam het denkbeeld op, dat er een of twee boven alle andere stonden, missen allen grond.. Veeleer schijnt het tegenovergestelde waar te zijn. Naast de groote machtige goden zijn er later kleinere bijgekomen, welke slechts een klein gebied hadden en een geringen invloed bezaten. We geven nog enkele zinsneden weer, waar mede de rede dit gedeelte sluit „Vooreerst is duidelijk, dat aan deze voor stelling de grond, waarop ze steunt ontnomen is, nu ons bleek, hee waarschijnlijk niet aller eerst eene plaats op aarde, maar de hemel de woonplaats dezer godheid werd gedacht." Bovendien is niet alleen in den Bijbel, maar ook in oude inscripties en Phoenisische eigen namen telkens weer sprake van dtn Baiil, wat onbegrijpelijk schijnt, indien er eigenlijk niet anders waren dan plaatselijke Baals, die natuurlijk geheel onderscheiden wezens zouden zijn. Terwijl ten slotte ook het feit, dat er tusschen verschillende Baiils in opvatting en vereering over 't gemeen geen scherp belynd onderscheid valt waar te nemen en misschien ook de omstandigheid dat we zoo weinig weten van eigennamen voor de afzonderlijke Baals zeker veel meer voor de eenheid als voor de veelheid als punt van uitgang komt pleiten. Op grond van dit alles mag worden gezegd dat heel de poly-demonistische theorie aangaande den oorsprong van den Ba als-dienst allerminst bewezen is en veeleer het getuigenis der feiten tegen zich heeft. Veel meer is er te zeggen voor de meening, dat de naam Baiil oorspron kelijk werd gegeven aan één hemel-god, en dat uit deze hoogere conceptie eerst door ontaar ding de verschillende locale Baals zijn ontstaan." Dit laat aan duidelijkheid niets te wenschen over en doet ons zien, hoe hol de phrasen z\jn, waarmede men dikwerf gewichtige zaken afdoet. Bouma. Poerworedjo, 25 Februari 1916. Amice. Zooals ge uit den plaatsnaam aan het hoofd van dezen brief merkt, bevind ik me in Poer woredjo een lichte neusoperatie die ik onder gaan moest, bracht me voor enkele dagen hier heen, waar ik in de gastvrije woning van Utrechts missionairen arts, dr. Flacb, op ge nezing van de aangebrachte wond wacht. De gedwongen rust, die ik nemen moest, wil ik benutten om weer eens wat aan u te schrijven. Toen ik in Schoondijke, mijn eerste en eenigste gemeente, waar ik een tweetal heerlijke jaren heb mogen arbeiden, nog woonde, kwamen er zoo nu en dan collectanten uit arme gemeenten een gave vragen om een kerkgebouw te kunnen zetten. Jammer, dat de afstanden zoo groot zijn en het zenden van een collectant uit Ma gelang naar Zeelands steden en dorpen be zwaarlijk gaat, anders zou ik zeker trachten een Magelanger naar u toe te sturen voor het inzamelen van bijdragen die persoon zou aan 8) De Heere zorgde. God regeert. Nog doet Hij wonderen, zoodat zelfs de grootste vijanden moeten zeggen: „Dat is Gods vinger!" Zeer vele huisgezinnen in het dorp waren zonder werk, en toch waren zij niemand tot last. Er was bij den een meer nood dan bij den ander, zoodat de een den anderen nog helpen kon, zonder hulp te moeten zoeken bij de verdruk kers. En men hielp elkander gaarne. Maar ten's dochter schrijft hierover: „De Heere on derhield ons, en wel zóó, dat wij voor de wereld bleven die wij waren. Overal lag een zegen in. Het was als bij de Weduwe van Zarfath, meel en olie verminderde niet. Met tranen van verwondering in innige dankzegging, hebben wij toen dikwerf gegeten. In de tien jaren, dat de vervolging meer of minder duurde, hebben wij geen Dokter noodig gehadwy hebben niemand voor iets behoeven te bedan ken, omdat de Heere ons bewaarde iets van menschen te moeten vragen. Hij leerde ons, alles met vrijmoedigheid van Hem te bidden. Met liefde en gemak konden wij de vromen ontvangen omdat onze ouders boven vermogen hen weldeden. De vijanden, die volstrekt niet konden begrijpen hoe dat mogelijk was, ver telden dat vader 12 gulden per week van ds. u dan een bepaalden nood van Magelang moeten bekend maken. Wat die nood van Magelang dan is? We hebben zeer groote behoefte aan een kerkgebouw zoowel voor de Javaansche als voor de Europeesche samenkomsten. Ik wil die be hoefte aan u duidelijk maken misschien be reikt deze brief dan 't zelfde resultaat als een heusche collectant. Het gebouwtje, waarin we geregeld onze Javaansche samenkomsten hebben, is gemaakt van bamboe en draagt geheel een tijdelijk ka rakter. We moesten bij het begin van onzen arbeid een plaats voor samenkomsten hebben en zoo werd er een hutje opgericht, dat zeker geen Hollandsche najaarsstorm zou kunnen verdragen. We waren echter voorloopig gehol pen maar het wordt tijd dat dit noodge- bouwtje door een meer hecht en solied gebouw wordt vervangen. In de eerste plaats is het tegenwoordige ge bouwtje soms te klein bij gelegenheid van het laatste avondmaal konden al de koempoellan- bezoekers er niet inmeer dan 60 (zestig) waren aanwezig en het kostte heel wat hoofd brekens en heel wat opdringen om ze allen een plaatsje te verschaffen. Dit is dus wel een zeer prettige reden, die tot het opzetten van een beter gebouw noopt. In de tweede plaats hebben we een andere lokaliteit noodig voor onze Hollandsche bijeen komsten deze zijn nog wel klein twintig tot dertig hoorders slechts, maar we hebben voor deze samenkomsten toch een geschikte loka liteit noodig en die hebben we niet. Die samenkomsten kunnen n.l. niet in ons primi tieve bamboezen kerkje gehouden worden, 's Morgens toch vergaderen er onze Javaantjes en 's avonds speelt de wind er te veel door heen en in den regentijd komt de neerklette rende regen het gesproken woord onverstaan baar maken, 't Is te open om al de geluiden van den plasregen tegen te kunnen houden. De enkele maanden, dat het Hollandsch deel der gemeente daarin vergaderde, maakten het uitzien naar een andere plaats van samenkomst noodzakelijk. We beschouwden het dan ook als een heele uitkomst, toen op ons verzoek het gebouw van de Protestantsche kerk voor onze samenkomsten afgestaan werd. Die kerk was echter weer te groot; ons klein clubje verdronk in de ruimte toen daar nu bijkwam, dat de bereidwilligheid waarmee dit kerkgebouw ons afgestaan was veranderde in onwilligheid om ons nog langer in dit gebouw te laten vergaderen, zagen we ons genoodzaakt andermaal te gaan zoeken naar weer een andere lokaliteit. De voorzitter van den landraad was zoo ge willig ons het landraadgebouw af te staan dit gebouw wordt in de week gebruikt voor rechtszittingen en is juist groot genoeg, soms te klein, om de hoorders te bevatten. Nu echter was er weer een ander bezwaar. De vele inlanders die in de week dit zaaltje bin nenkomen laten er vaak minder gewenschte; gasten achter, die dan des Zondags op bezoek komen by onze hoordersdeze zijn echter op die bezoeken zeer weinig gesteld en verlangen sterk naar den dag waarop we onzen intrek kunnen nemen in een eigen kerkgebouw. Waren we er nu met een klein bedrag af, dan zou de kwestie spoedig opgelost zyn, maar het bedrag, dat ik voor den bouw van een goede kerk noodig acht is f 10,000 (tien duizend gulden). Het kerkgebouw dat we hier noodig hebben moet n.l. niet al te zeer afsteken by de gebouwen die van Roomsehe zyde en door de Protestantsche gemeenten opgericht zijn. Het behoort niet, dat de gebouwen der Zending den indruk vestigen, dat de Zending alleen maar werkt onder het arme deel der bevolking. Onlangs beluisterde ik een gesprek van Pryaji's die aan elkaar vroegen of zy ook de samenkomst in het Zendingskerkje zouden mogen by wonen. Het antwoord luidde zeker dat mag wel, maar die samenkomsten daar zyn voor den kleinen man, voor de geringen en onaanzienlyken. Ze wisten niet dat ik hen verstaan had; maar wel voelde ik dat ons tegenwoordige gebouwtje dien indruk kan doen ontstaan en dat het vermoeden onder de pryaji's gewekt wordt: wie Christen wil worden moet naar de Protestantsche Kerk of naar de Roomsehe, doch niet naar den Zen deling, die blijkens zyn onaanzienlijk gebouwtje slechts is voor den kleinen man. de Cock en Scholten ontving. Onmiddellijke tusschenkomst des Heeren hebben wy niet on dervonden, maar toch was Hy in die dagen zóó kennelyk een Hoorder der gebeden, en in de ure als het noodig was, gaf Hy het en dan zóódat wy het duidelijk zagen dat het van Hem kwam. O, het is zulk een groot voorrecht voor ons allen, in zulke wegen gewandeld te hebben, en de kracht des gebeds by ervaring te kennen. Onze ouders hebben er ons dikwijls op gewe zen, ons innig zieleleed toch niet aan menschen bekend te maken, maar alleen aan Hem, die alles tot in de kleinste bijzonderheden weet en dat wy toch niets van onze bezwaren op straat zouden brengen. Wel eischte het leven meer bezuiniging en overleg dan vroeger, maar het was ook een vaste regel in huis, dat op Gods genadige onderhouding te rekenen, geen verzoeking van God mocht wezen, daar de levensbehoeften op verre na zoo groot niet waren, als wy ons in overvloedige tyden wel verbeeldden. Maar als de nood werkelyk daar was, gaf God uitkomst op het gebed. Eens b.v. was het tyd om belasting te be talen, maar het geld ontbrak. Vader bad zoo vrijmoedig en eenvoudig dat wy allen er op merkzaam op werden, en het is of ik het hem nog hoor zeggen „Heere, aan myn beschaming „zou niets gelegen zyn, maar om Uwe eere, „help ons, opdat zy niet zeggen waar is hun „God, op Wien zy vertrouwden?" En hy ein digde zeggende: „Amen, Heere! ja amen!" Eenige oogenblikken later, stond er een knecht van een vromen boerL. Dr. van M. By u in Zeeland is dat alles zoo anders en kunt ge u moeilyk voorstellen hoe verkeerd het hier werkt, wanneer de Zendingsgebouwen on ooglijk zyn. By u weet men het aanstonds te verklaren, waarom men zich tydelyk met een minder net kerkgebouw tevreden stelt en in de uitdrukking „kerken van hout en predikers van goud" heeft men de gedachte vastgelegd, dat het zwaartepunt valt op de prediking en de plaats van samenkomst geen integreerende beteekenis heeft. Zoo is het hier niet. Ge begrijpt dat de eerste indruk, dien het Javaansche volk van het Chris tendom krygt, in zeer nauw verband staat met de zichtbare zijde van het optreden der Zending. Is dat onooglijk, armoedig, dan is er een strui kelblok te meer voor den Javaan om van het Christendom kennes te nemen. Wanneer de Zending werkt op een binnenplaats, of op een plaats waar geen andere kerkgebouwen zyn, dan behoeven de eischen voor een kerkgebouw niet zoo hoog te worden opgevoerdmaar is men op een Residentiehoofdplaats, gelijk Magelang, dan geeft de Zending zich een merk van min derwaardigheid, wanneer haar gebouwen al te primitief zyn en te veel afsteken by andere ge bouwen, die voor godsdienstige samenkomsten op zoo'n plaats in gebruik zijn. We hebben hier inderdaad met een Zendings- belang te doen. O ik weet het wel dat al ons bouwen tevergeefs is als God zyn zegen ont houdt meer dan elders wordt men in den arbeid der Zending van die waarheid overtuigd. Maar als God zegen geeft mogen we ook niet dien zegen tegenhouden en m. i. heeft dit plaats als men z'n samenkomsten houdt in een al te on aanzienlijk gebouwtje. Wat ik dan wil Niet minder dan een be drag te ontvangen van f 10,000, waardoor we hier een goed kerkje kunnen neerzetten, dat den naam der Zending eerten ook dat gij, als ge u 's Zondags opmaakt naar de samenkomsten der gemeente, eens denkt aau den toestand waarin wy hier verkeeren, en dat ge door die gedachte uw hart laat bewegen om voor den bouw van dit kerkje eens een flinke gave af te zonderen. Aan de mogelijkheid om dit be drag in Zeeland bijeen te brengen twijfel ik geen oogenblik. Er zyn er wel een paar voor wie een gave van f1000 geen onoverkomelijk bezwaar zou opleveren, en meerderen dief 100 kunnen bijdragen. Toe, denk er eens ernstig over en verblijd ons eens met uw milde bij dragen. Met hartelijke groeten, Uw br. in Chr., A. Merkelijn. De Zendende Kerk van Middelburg en ook de Zendingsdeputaten van Zeeland en N. Brabant, zijn natuurlijk bereid gaven van f 1000 en f 100, en ook kleineren, zelfs zeer kleine, in ontvangst te nemen. De commissie voor de brieven, Ds. L. Bouma. Ds. J. D. Wihlenga. niet zooveel bezoekers kunnen verwachten als op den derden Pinksterdag, we hopen niette min, dat we D.V. op 19 Juli een goede op komst zullen hebben. De vergadering zal gehouden worden van half twee tot half zes. Zoodra het lystje van sprekers compleet is, hopen wy het te publiceeren. Namens de Commissie, L. van Loon, Secr. Koudekerke, 24 Mei 1916. Tot ons leedwezen moeten wy aan onze Ge reformeerden in Walcheren mededeelen, dat de organiseering van een Zendingsdag dit jaar ons niet zoo vlug van de hand is gegaan als vorige jaren. Konden we in 1914 en 1915 de broeders en zusters oproepen naar Valkenisse, naar het zoo bij uitstek geschikte terrein van den heer De Vos, dit jaar was dit terrein niet te ver krijgen, daar het reeds aan de Hervormden was afgestaan. Nog verschillende pogingen zyn in het werk gesteld om in de onmiddellijke omgeving van Middelburg te vergaderen even wel zonder resultaat. De commissie moet er daarom van afzien om op den derden Pinkster dag den Zendingsdag te houden de tyd van voorbereiding is daartoe te kort. Besloten is voor dit jaar op 19 Juli saam te komen op een weide van den heer D. de Buck te Koudekerke, door dezen zeer bereidwillig en gratis afgestaan. Deze weide is gelegen op slechts geringen afstand van den Koudekerk- schen straatweg, een Va uur van Koudekerke en 20 min. van Vlissingen. Er is een halte van de stoomtram Walcheren in de onmiddel lijke nabijheid, Al zullen we op een gewonen dag in de week met een paard voor de deur, en de kinderen, meenende dat het weer een dragonder was, vlogen moeder schreiende om den hals, maar deze knecht zeide „Maarten, myn baas heeft daar een stuk zaad liggen", dit lag niet ver van ons dorp af, „zou u dit niet voor hem wil- Jen bewerken?" En zie daar kwam toen zoo veel van, dat vader meer verdiende dan voor dien tyd noodig was. Vader en twee broers hebben anderhalf jaar io huis gezeten, zonder eenigen arbeid, dan die in een tuin, welke wy hadden. Wy hebben in dien tyd wel eens tot elkander gezegd wy zouden gaarne eenig werk hebben, al was het ook zonder loon er voor te ontvangen, vroeger hadden wy het zoo druk, en nu nDts te doen. In dien weg echter gaf de Heere ons gelegenheid tot onderzoek en oefening in de Waarheid, zooals dat anders niet het geval kan zyn. Wy hadden met elkander dagelijks geregeld godsdienstoefening, en al den tyd welke vader vroeger hard werkte voor ons lichamelijk onder houd, zóó dat hy ons, behalve 's Zondags, nau welijks zag, kon hy nu besteden, om aan onzen geest te arbeiden, zoodat de vrees wel eens opkwam, of wy, zoo in deze omstandigheden geleid, en met zulk een besteden van den tyd wel geschikt zouden blijven voor het maat schappelijke leven Moeder zeide wel eens „de kinderen zullen te weinig werk doen om te leeren, eenmaal voor hun eigen huishouding te kunnen zorgen en instaan." Maar omdat de Heere ons leidde, nam Hy de verantwoording op zich; want juist in die wegen hebben wy geleerd met weinig vergenoegd te zyn, en dat De kerkelijke bladen brengen, evenals de po litieke, om stryd hulde aan den oud-gouverneur van Indië, den heer Idenburg. In deze rubriek willen wy hem ook danken, by gelegenheid van zyn repatriëering, voor hetgeen hy onder den zegen Gods voor de Zending heeft mogen doen. Natuurlijk trad Idenburg als gouverneur niet op als onze Zendelingen. Doch hy heeft de Zending op tweeërlei wyze gesteund, krachtig en met zegenrijk gevolg. Allereerst was Idenburg's wandel als mensch, als christen, voorbeeldig. Hy schaamde zich zyn geloof niet. Van de Geref. kerk te Batavia was hy een sierlijk lid. Zyn leven was in Indië, in het Mohammedaansche en Heidensche Indië' een prediking van de heerlijkheid van het chris telijk geloof. Juist door zyn geheel eenige po sitie heeft dit zegenrijk gewerkt, meer dan in cyfers is uit te drukken. Bovendien, ook in zyn hoog ambt heeft gou verneur Idenburg de Zending geprotegeerd in zooverre dat met zyn officieele waardigheid in overeenstemming waswant hy was niet de gouverneur-generaal van de Zending, doch van Ned. O.-Indië. In het Friesch Kerkblad merkt ds. Bouwman terecht op, dat het met name de medische dienst en de schooldienst zyn, die van Idenburg's gouverneurschap rijke vruchten mogen plukken. In ongebroken kracht is de heer Idenburg in het vaderland teruggekeerd. God spare hem nog vele jaren voor onze christelijke actie en geve, dat de Zending ook door zyn arbeid iu ons land nog worde gebaat. J. D. Wielenga. In dank ontvangen voor de Bibliotheek der Holl. Chin. School te Magelang een zestal kleine Zondagsschoolboekjes van de kinderen van dhr. Willemse te Oostkapelle. G. F. Kerkhof. ZESTAL te Arnhem J. C. Brussaard te Meppel D. Hoogenbirk te Charlois J. G. Kunst te Barendreclit C. W. E. Ploos van Arastel te Delft J. C. Rullmann te Utrecht J. Schoonhoven te Delfshaven. TWEETAL te AppiugedamD. van Dyk te Knype J. P. Klaarhamer te Womraels. BEROEPEN te Jutryp-HommertsJ. W. Siertsema, cand. te Drachten te Ter ApelW. Oosterheert te Midwolda (O.) te AxelA. Thielen te Vijfhuizen te Kamerik (by Woerden)R. de Jager te Scherpenzeel (G.); te WaardhuizenC. M. Huizinga, cand. te Kampen. AANGENOMEN naar HuizenK. Oussoren te Borger. BEDANKT voor Tholen en voor Lochem H. Brinkman te Glanerbrug voor Drogeham BH. L. Both te Eindhoven voor Werkendam AJ. Koppe te Franeker. Ook dit jaar zal weder, by genoegzame deel name, vanwege den Zendings-studie-raad een Zendingsconferentie gehouden worden van 31 Juli tot 5 Aug., waarschijnlijk te Zeist. Intree te Den Haag als „Joden-dominé" ds J. v. Nes, met Rom. 11 23, na bevestigd te zyn door ds. Miedema van Groningen met Rom. 11 30—31. het niet in den overvloed gelegen is, dat een mensch eet van zyne goederen. Niet te werken was niet om de orde des Heeren omtekeeren, maar een onderwerpen aan Zyn bestuur. Wy wilden gaarne arbeiden voor ons brood, maar konden geen werk vinden. Myn oudste broeder en zuster zyn naar Texel geweest om te werken. Het was wel heel ver en een vreemd land voor onsde reis in die dagen, met een schuit, zeer moeilykmaar wy hadden gehoord dat daar werk te vinden was, en omdat het om de belijdenis der Waarheid was, dat het zoover gezocht moest worden, schaamden zy zich niet, en aarzelden niet, maar dankten den Heere, die langs zulke wegen ons wilde onderhouden. Daar, in de verte zagen zy kennelyk de goede hand des Heeren over hen, in Zyne wonderlijke beschikkingwant door Zyne goedertierenheid hebben zy in korten tyd zooveel geld verdiend, als naar omstandig heden in dien tyd maar mogelijk was. Vele afgescheidenen, die in ons dorp uit hun brood gezet waren, gingen mee. Toen de schuit af voer, en wy afscheid namen, zeide vader „laten wy dankbaar zyn, dat wy waardig geacht wor den iets te lyden voor de Waarheid." En toen zongen zy De Heer zal u steeds gadeslaan, Opdat Hy in gevaar Uw ziel voor ramp bewaar'. De Heer, 't zy g' in of uit moogt gaan, En waar g' u heen moogt spoeden, Zal eeuwig u behoeden. De Psalmen waren hun gouden kleinoodiën. Daarin vonden zy zoowel hun eigen weg en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 2