Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. No. 18. 30e Jaargang. Vrijdag 28 April 1916. UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, F. J. v. d. ENDE, J. H. LAMHERTSMA, L. v. LOON, D. POL en F. W. J. WOLF. Abonnementspry8franco aan huis per half jaar 70 cent. PERSVEREEN1G1NG ZEEUWSCHB KERKBODE. Adres van de Administratie: A. D. LITTOOIJ Az. Middelburg. «Hij is opgestaan, Hij is hier niet." Tegen den donkeren achtergrond, en dan het beeld sterk belicht, dat geeft steeds een schoon effect. Dat is de roem van onze grootste schilders, deed hen tooveren, bracht hen in de kunstbeoefening zoo na bij de werkelijkheid. Hebben zij dit afgezien en geleerd bij den grooten kunstenaar? Onze God werkt ook met donkere scha duwen en heldere belichting. Daarvan is de historie vol, dat zien we telkens ook op het heilig blad. «Gij zoekt Jezus den Nazerener, die ge kruist was" ziedaar de donkere achter grond, de zwarte schaduw op het doek gebracht. Gekruist, gestorven, begraven Ze had den het gezien, waren er getuigen van geweest, en 't had zoo diepen indruk ge maakt, ze zagen het nóg, hun ziel had dat alles opgenomen, ze droegen de photo bij zich, en telkens werd die scherp bezien, beoordeeld, besproken, ze konden het niet loslaten, er waren geen andere ge dachten, dit was er voor hen alleen. En dat donkere was zoo spookachtig, zoo raadselachtig, dreef de eene huivering voor en de andere na door de zieleen vrouwenziel is zoo teer, zoo vatbaar, zoo ontvankelijk Wat er van te denken Hoe er orde in te brengen Wat er in te lezen Was het nu afgeloopen? Kwam er nu niets meer? Balsemen nog, ja! en was dat het laatste? Bleef het alles donker, zoo ontzettend zwart, zoo ondoordringbaar, zoo onbegrijpbaar Was er voor hen geen verwachting meer Niet alleen dat de heerlijkste en zaligste verwachting verdwenen was, maar er was in 't geheel niets meer te hopen Arm hartLedig hartGebroken hart Vol liefde was hun hart, maar de beminde op Wien die liefde zich concentreerde, was niet meer Nu werd die liefde smart. Nu bracht die liefde juist 't hart op ber sten. In Jezus was alles weg. Nu was 't hart ledig, hun leven ledig, hun toekomst ledig, nu waren ze alleen, eenzaamverlaten in 't bange nijpende donker 1 Ze zien, ze turen, ze zien nog eens, maar 't blijft donker. Daar komen ze aan 't graf. 't Was na de Sabbath, 't Begon te lichten. Te lichten 1 Zonsopgang Elke dageraad mag doen hopen op den dag, op den eeuwigen dag. 't Licht triumteert telkens weer over het donker van den nacht. Dat is profetieDat is Gods Woord. Voor Satan en wereld, voor onzen Koning en Zijn volk. De steen, die zeer groot was, zagen ze afgewenteld. Een jongeling, zittende ter rechterzijde, bekleed met een wit lang kleed. Ze werden verbaasd. Er komt verandering op dien zwarten achtergrond. Ze zien aandachtig toe. Het gaat leven, 't Blijft niet 't zelfde. Hun geest wordt gespannen. Hun ziel merkt op. Niet alleen dat ze iets zien, ze hoor en ook iets «Zijt niet verbaasdgij zoekt Jezus den Nazarener die gekruist was «Hij is opgestaan, Hij is hier niet Het begint te lichten. Er komt veran dering. De goddelijke kunstenaar toovert. Op het doode zwart beginnen ze iets te onderscheiden. Ze laten niet los. Ze blijven aandachtig zien en luisteren. Ze slaan elke beweging met 't goddelijk penseel aandachtig gade. Dat is hemelsch licht 1 Dat zijn hemel- sche kleurenDat is een hemelsch pen seel Dat is een hemelsche kunstenaar Hun oog, hun hart, hun ziel, 'tkomt al in vervoering. Steeds meer gaat het lichten, steeds helderder wordt 't beeld, »Hij is opgestaan, Hij is hier niet;" Volgens andere Evangelisten verwijst de engel de vrouwen naar de woorden door den Heiland in Galilea gesproken, dat Hij gekruist moest worden en ten derden dage opstaan. Steeds helderder wordt het licht dat op het grafop den dood van hun Heiland valt. Straks zien ze het duidelijk, 't Gaat alles spreken. De nacht dient om den dag te loven. Het donker om het licht te prijzen. De zwarte achtergrond om het beeld te hel derder te doen uitkomen. Het leven is zoo schoon, wijl het uit den dood opkomt. De genade is zoo beminnelijk, omdat op den achtergrond de doem ligt. »Hij is opgestaan, Hij is hier niet;" Ze zien hetZe hooren het 'tKomt door den engel als uit Gods eigen mond. De gekruiste leeftJezus leeftJezus is niet dood. Hij is niet in 't graf. Hij is hier niet. En daar hadden ze Hem gelegd. Ze zien nu niet alleen het ledige graf, maar ook den levenden Heer. Hun ziel jubelt, bij wat ze zien in hemelsch licht. Hij is opgestaan." Neen, de beteekenis van dit rijke Evan gelie, van dit machtigste wereldfeit is nog niet in volle uitgestrektheid tot hen door gedrongen. 't Was hun genoeg dat hun Jezus leefde. Langzamerhand zullen ze gaan zien dat niet alleen voor hun liefhebbend hart, maar voor hunne ziel, voor de eeuwigheid deze opstanding van de grootste waardij is. En dat niet alleen zij, niet alleen ook nog de discipelen, maar al Gods volk, gansch de wereld er mee te maken heeft, al de eeuwen er door belicht worden. Van die opstanding hangt af 't leven en de zaligheid van al de Zijnen, gansch de herschepping, de vervulling van alle ding. Alle licht in de nacht der zonde en des doods, alle troost in de ellende, alle kracht in de geestelijke strijd, alle triumf voor onzen God komt van den herrezen Heiland. Er zou geen geestelijke ademhaling zijn, er zou geen vijandschap zijn tusschen ®U en deze vrouw, tusschen uw zaad en haar zaad". Geen Kerk des Iieeren, geen levende ziel, geen Koninkrijk der hemelen, geen blijde glimlach op het sterfbed, geen psalm aan eenig graf, geen hopen op genade, geen geopende hemel, geen «andere Trooster", geen Geesteswerk, geen eeuwig Hallel, geen bruiloftsdisch en geen Vaderhuis, als Hij niet was opgestaan. Er zou zelfs geen natuurlijk Scheppings leven zijn, indien de Opstanding bij onzen God niet eeuwen te voren, ja van eeuwig heid had vastgestaan. Petrus doorzag dit, toen hij op den Pink sterdag zich zoo kras uitdrukte«Welken «God opgewekt heeft, de smarten des doods «ontbonden hebbende, alzoo het niet mo egelijk was, dat Hij van denzelven (dood) «zou gehouden worden." Alle leven rust na de zonde op 'topen graf van Christus. Daarin ligt dus duidelijk dat èn Zijn dood èn Zijn opstanding voor gansch de Schep ping van beteekenis is. De vrouwen hebben dat alles toen nog niet doorzien. Maar onze taak is het bij meerder licht steeds dieper daarin door te dringen. Wij mogen de Schepping niet loslaten, die door God Zelf wordt vastgehouden en door Christus is verlost van den vloek. Gansch 't Schepsel zucht, maar 't heeft eene toekomst. De dag der openbaring van Gods kin deren is ook de dag van de vrijmaking der Schepping. Ging ze onder den eersten Adam in ban den, onder den tweeden Adam komt ze tot vrijheid. Welk een heerlijk vergezicht heeft de Gemeente van Christus hier bij het ledige graf. Ze ziet over den bangen strijd der eeuwen heen den dag van Christus' glorie. Ze ziet over de vervloekte Schepping den nieuwen hemel en de nieuwe aarde. Ze ziet over eigen bange worsteling troon en kroon. Ze ziet den val van 't groote Babel, van Satan en de zijnen. Ze troost zich bij 't zien op zoovele zon den die nog aankleven met den dag dat Christus Gemeente zonder vlek en rimpel of iets dergelijks den Vader zal worden voorgesteld. Zij troost zich bij alle donker dat haar Jezus de zonne der gerechtigheid is, waar voor eens alle nacht verdwijnen zal. Alle licht spreekt tot haar van het heer lijke opstandingsleven, en elke nieuwe dag die aanbreekt van den dag die niet meer dalen zal. Rust 1 O mijne ziele, want uw Jezus leeft. Laat de wereld daveren door de zonde verheffing, laat de wereld schudden op de fundamenten, laat nog banger worden de tijd voor mensch en Kerk, 't gaat door dood en graf naar den morgen der Op standing, naar het hemelsch Paschen. «Hij is opgestaan, Hij is hier niet." Jezus leeftJezus waaktJezus werkt Jezus bidtJezus komt Z. II. P. M. G. de Walle. De Paaschweek. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentleprys 15 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. UITGAYE TAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrij dagmorgen te zenden aan den Drukker A. D LITTOOIJ Az., Middelburg. Marc. 46 6 mid. KERKELIJK LKTBIf. De stille Zaterdag was ditmaal al heel som ber. De lucht was heel den dag donker en de regen viel onophoudelijk neder. Het was kil en koud. Zou het schoone Paaschfeest gevierd moeten worden zonder zon en zonder glans Hoe aangenaam was het, toen we bij het ont waken merkten, dat de hemel helder was, de zon scheen en de regen opgehouden had. Op den eersten Paaschdag straalde het licht wijd en zijd uit over de velden en we gedachten het woord van den Heiland, dat spreekt van den Vader, die zijn zon doet opgaan over goeden en boozen. Ofschoon we weten, dat de stemming van ons hart niet afhangt van wind en weer, toch kunnen we niet ontkennen, dat een heldere en heerlijke morgen invloed uitoefent. Is het voor ieder aangena tm, als na donkere en regen achtige dagen de wolken verdwijnen, dubbel aangenaam is het voor ouden van dagen en zwakken, die nu weer gelegenheid krijgen om zich eens buiten te wagen. Waarlijk, we genoten schoon lenteweer, dat opwekte om de ontwakende natuur gade te slaan in haar frisch blad en kleurigen bloesem. En het weer bleef standvastig. Wie kan be rekenen welk een waarde het heeft voor die velen, die in de week nooit haast gelegenheid hebben om eens met vrouw en kinderen uit te gaan. Het was dan ook een lust om Maandag en Dinsdag de vele opgewekte gezichten te zien, die langs wegen en door velden zich bewogen om te genieten van de enkele dagen van rust, welke het Paaschfeest hen brengt. Hoe het een en ander gaat, weet ik niet, maar mij treft altijd weer, wanneer ik een vader en een moeder zie, die met hun kinderen op zulke dagen wan delen en zich verheugen in het genoegen, dat zij elkander op deze wijze verschaffen. Wij hadden ook zulk een behoette aan dit weer. De landman kon niet voort met zijn druk ken arbeid en het uitgezaaide kwam niet recht tot ontwikkeling. Wat is een mensch toch in alles afhankelijk en om hem dit te herinneren is het wel eens noodig, dat het niet steeds voor den wind gaat. De vruchtbare akker kan al leen voortbrengen, indien God den wasdom geeft en hoe noodzakelijk het is, we verstaan het in deze tijden van duurte nog beter dan anders. Zelfs vele stedelingen, die anders weinig denken aan het gewas des j aars, letten er thans op en gaat na, welke vruchten er geteeld worden. De doorweekte aarde zag verlangend uit naar zonnewarmte en welk een weldaad is het, dat zij nu reeds enkele dagen geschonken wordt. Alles bekomt er bij, hoorden we zeggen, en dat is zoo. Wat kan die zon toch aan alles een glans en heerlijkheid geven. Het is dan alsof de plantenwereld zich beijvert om te toonen, hoe erkentelijk zij is voor de haar zoo ver kwikkende en koesterende stralen van het licht. Ook de vogelen deelen in de blijdschap. De leeuwerik stijgt omhoog en laat vandaar zijn morgenlied hooren. De kieviten verlevendigen door hunne snelle wendingen het landschap en zelfs uit het geroep van den tureluur klinkt u den verruimenden lente-adem tegen. En dan onze lijsters en vinken en andere nog kleinere zangers, getuigen zij niet alle van vroolijkheid. Daarbij werd het Paaschevangelie gepredikt voor scharen, die op zulke dagen talrijker dan anders de kerken vullen, Hoever velen ook leven van God en zjjn woord, voor hen gaat er toch ook nog van die blijde boodschap eenige bekoring uit. Het kan haast niet anders. Wij gevoelen allen toch, dat ons leven wegsnelt en dat de dood elk oogenblik wenkt. Wel tracht de mensch die werkelijkheid van haar kracht te berooven, door haar uit zijn gedach ten te verbannen en zorgeloos zijn weg te be wandelen, maar het is niet altijd mogelijk. Soms dringt zij zich met onweerstaanbare kracht aan hem op en daarom vangt hij nog wel de klanken van leven ja onvergankelijk leven op. Het denkbeeld, dat hij slechts korten tijd be staat om daarna geheel te verdwijnen, wordt op den duur onverdragelyk en het menschelijk hart smacht naar eenige vertroosting in zijn leed. Hij komt er wel niet toe om in den Christus te eeren de opstanding en het leven, maar hij wil toch nog wel hebben eenige hoop op een gelukkig leven na den dood. Er zijn er zoovelen bovendien, die treuren over 't verlies van naastbestaanden en in die droefenis vindt de mensch nergens eenige ware verkwikking dan alleen in het evangelie. Voor hoevelen van hen is het opstandings-evangelie

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 1