Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 30e Jaargang. Vrijdag 14 April 1916 No, 16. UIT HET WOOR1). Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent. UITGAYK YAN DE PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az. Middelburg. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste Medewerkers: D.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, F. J. v. d. ENDE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, D. POL en F. W. J. WOLF. G E T IIS M A N Wie dit gedeelte van den lijdensnacht van Christus aandachtig naleest, zal slechts met eerbiedigen schroom naderen tot den Olijvenhof. Reeds de naam Gethsémané heeft een ge wij den klank voor ons oor, want wij kunnen dezen naam niet hooren zonder te denken aan het nameloos lijden van den Man der Smarten op deze plaats. Vroeger ging Jezus meermalen naar deze plaats om alleen te zijn met Zijn Vader en zich te sterken in het gebed. Nu was het de laatste maal. Thans zou de beslissing vallen of Jezus de zonde der wereld op zich zou nemen. Alleen vergezeld van zijn drie geliefde discipelen gaat hij den hof binnen. Ter wijl hij voortschreed door den donker be schaduwden hof, begon Jezus zeer bedroefd te worden. Het lijden dat over hem komen zou, begint hem te drukken. Met angst wekkende zekerheid komt het lijden op hem aan. Judas, één der twaalven, onderhan delt reeds met de overpriesters over den prijs, waarvoor hij hem aan hen overle veren zou. Nu is hij bedroefd en die droefheid stijgt, de angsten der hel om ringen hem, de benauwdheid omringt hem ten doode toe. Hulpeloos en bedroefd zien de discipelen het aan. Ze kunnen geen verklaring er voor vinden. Ze weten niet wat er nog volgen moet. Jezus had hen wel meermalen van zijn lijden gesproken, maar met waardige kalmte. Alle lagen en strikken der Joden had hij glansrijk over wonnen. Het geheele optreden van hun Meester had op de discipelen een indruk gemaakt van stille,doch majestueuze kracht. Als hulpelooze kinderen, die een vaag ver moeden hebben van een vreeselijk onheil, maar geen hulp en troost kunnen bieden, beschouwen zij hun Meester. Tot dezen nu zegt JezusBlijft hier en waakt met mij. Hier zoekt de machtige Zone Gods in zijn bittere zielsbenauwdheid steun bij zijn zwakke treurende discipelen, die Jezus' leed niet kunnen begrijpen. Zijn gansche leven op aarde heeft Jezus zich geopenbaard ook als waarlijk mensch. Maar vooral in Zijn kruislijden en wat daaraan onmiddelijk voorafging blijkt tel kens weer ondubbelzinnig dat niets men- schelijks hem vreemd was. Alle aandoe ningen van het menschelijk hart vinden we bij hem terug. Ook wij, als we in diepe droefheid of lijden zijn, zoeken troost en steun bij anderen, al moeten we ons lijden ook alleen dragen. De nabijheid van een kind of zelfs van een huisdier kan ons steun geven. Men wil iemand of iets hebben waar men een blik van deelneming van verwacht, of een sprake loos medegevoel en mededoogen. Zoo wist ook Jezus wel, dat hij de pers alleen moest treden, maar dat neemt niet weg, dat hij zijn discipelen gaarne bij zich heeft om met hem te waken. De drie hooren hem in de nachtelijke stilte woorden en klanken uitspreken, dat deze drinkbeker van hem mocht voorbij gaan. Hier worstelt een menschelijke ziel met de zonde der menschheid, met God, waarbij het geloovig gemoed ten diepste wordt ontroerd. Driemaal worstelt de Heiland. De eer ste maal was zijn droefheid en lijden ont zettend. Een mensch moet wel hevig aan gegrepen zijn door de smart om ten doode toe bedroefd te zijn. Maar Jezus' geheele houding teekent het beeld van zoo'n be droefde. Niet naar Joodsche gewoonte heft hij biddende zijn armen ten hemel, ook bidt hij niet op zijn knieen, maar ge heel in het stof gebogen, met het aange zicht ter aarde ligt hij neder, in de hou ding der diepste verslagenheid. Al de angsten der hel komen op hem afal het leed dat een menschenkind dragen kan, de schande, de vernedering, het hevig lichaamslijden, de vloek van Gods toorn, het wordt alles saamgeperst in deze eene roerende weeklacht: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van mij voorbijgaan, doch niet gelijk ik wil, maar gelijk Gij wilt. Nu de benauwdheid in zoo klimmende mate Jezus had aangegrepen, had hij een kinderlijk schreiende behoefte om dicht bij zijn Vader te schuilen. Daarom zegt Jezus Mijn Vader. Wederom vinden we hier een echt menschelijke trek. Want ook wij zoeken steun bij onzen hemelschen Vader, als alles hier ons ontvalt en de angsten des doods ons bespringen. Ook wij doen een beroep op Gods almachtige kracht om het lijden af te wenden. Zoo was ook Jezus eerste bede een vurig smee- ken om bewaard te blijven voor den bit teren kelk des lijdens. Men heeft allerlei gissingen gedaan hoe het toch mogelijk was dat Jezus deze bede uiten kon. Hij was toch de Zoon van God, wien alle dingen bekend waren. Hij wist toch dat zijn lijden onafwendbaar was, zou het volk Gods behouden worden. We mogen hier echter niet vergeten dat Jezus waarlijk mensch was. Hij had een men schelijke natuur zooals wij, die tegen het lijden opziet. God had ons oorspronkelijk geschapen niet om te lijden, maar om als koningen te heerschen over de aarde. En nog altijd werkt dit in onze natuur na. Het lijden druischt in tegen ons gevoel, tegen onze oorspronkelijke bestemming. Deze bede is eenvoudig op te vatten als de drang van Jezus menschelijke natuur, die hem dit woord ingaf, zonder te reke nen met den eisch des Heeren. De Vader geeft antwoord op de bede Zijns Zoons; niet door opheffing van het lijden, maar door het zenden van een engel 1). Dat de Zoon des menschen hevig beroerd was, blijkt ook uit een mededee- ling van Lucas, die een geneesheer was, dat de angst zijn bloedvaten deed springen zoodat het hem als groote droppelen zweet uit de huid werd geperst. Dit geeft ons eenigen indruk van de mate zijns lijdens. Want zelden komt het voor dat iemand zoo hevig door smart wordt aangetast. Jezus staat op en keert terug tot zijn discipelen. Maar zie, terwijl de Meester gestreden heeft met een droefheid en angst tot den dood toe, en hij van zijn lichaam en ziel het uiterste gevergd had, waren zijn discipelen in den slaap ver zonken. Bekommerden zij zich dan zoo weinig om hem, dat zij kalm konden sla pen, terwijl zijn weeklachten voor hun ooren hoorbaar waren Wie het zoo voorstelt doet de discipelen onrecht aan. Het gezicht van zooveel weedom als zij daar van hun Heere zagen, deed een doffe afmatting over hen komen, zoodat zij ten slotte van droefenis in slaap waren gevallen. Maar toch had de meester ge zegd waakt met mij. Het was thans de ure niet om te slapen. Daarom verwijt hij hen ook teeder, vooral Petrus, die zoo vurig zijn trouw had betuigdKondet gij niet één uur met mij waken. Ongetwijfeld kende Jezus, de hartenkenner, ook deze zwakheid van zijn discipelen, maar toch kunnen we ons voorstellen dat het een schrijnend gevoel moet hebben gewekt bij Jezus, zich in deze moeilijke ure ook door zijn meest geliefde discipelen verlaten te zien. Haast weemoedig klinkt de verma ning tot do discipelen om te waken en te bidden, en vooral tegen de zwakheid des vleesches. Zouden ze in dezen nacht niet allen aan hem geergerd worden Zou Petrus niet tot driemaal toe zijn meester verloochenen, zelfs met bezwe ringen Na deze waarschuwing gaat Jezus terug naar de eenzaamheid. Het gebed, dat hij deze maal opzond, getuigt weer van kalme berusting: Mijn Vader, indien deze drink beker niet van mij voorbij kan gaan tenzij dat ik hem drinke, uw wil geschiede. We zien hier echter ook uit, dat het hem Lucas '22 43. nog steeds zwaar valt den drinkbeker aan de lippen te zetten. Maar toch kan hij berusten in den weg des Vaders, hij is bereid Gods wil te volbrengen, zij het ook onder smart en tranen. Als Jezus voor de tweede maal bij zijn discipelen komt slapen ze weer. Het zou wellicht anders zijn geweest als het vleesch even bereid was geweest als de geest, als een krachtig gebed gepaard werd aan de behoefte om met den geliefden meester te waken, maar Jezus laat hen. Hij keert nogmaals terug naar de plaats der geestelijke en lichaamelijke worsteling. Thans neigt de worsteling naar het einde, naar de overwinning voor den Zoon des menschen. Hij spreekt dezelfde bede als de tweede maal. Er ligt thans niet alleen berusting, maar ook een aanvaarding in zijn woorden. De strijd is volstreden. Daarom mogen de discipelen nu ook voort- slapen, de meester heeft geen bewaking meer noodig. Ze mogen zich sterken voor den strijd dien zij straks zelf zullen moeten voeren tegen Satan. Slechts kort duurt hun rust. Reeds verlichten de fakkels van Judas' bende dezen ge wij den bodem. De ure was nabijgekomen. Hier in den hof zouden we verschillende vragen willen doen, en willen inzien in dit lijdensmysterie. We vragen ons eerst afwelke beteekenis neemt deze geestelijke worsteling van Christus in. Een volledig antwoord te geven is on mogelijk, want het lijden van Christus staat verre boven onze bevatting. Nie mand der menschen maakte ooit zoo'n lijdensnacht door. Jezus werd dan ook ondersteund door zijn goddelijke natuur. Maar hij leed naar zijn menschelijke na tuur. Zijn ziel was bedroefd tot den dood toe. Daarom kunnen wij er ook iets van verstaan. Wij weten ook wat lijden is, zij het dan in onze mate. Het Gethsémané van Jezus was de wor steling der ziel, die aan de overwinning voorafgaat. Wie wel eens voor een moei lijk vraagstuk heeft gestaan, aan welks oplossing zijn heele toekomst hing, maakt een proces door. Hij moet beslissen, en hij durft haast niet. Met allerlei kans berekeningen martelt hij zijn brein af, totdat hij ten slotte zijn lot legt in de handen des Vaders. Dan komt er rust. Welnu dat is de eenzame worsteling die aan de openlijke overwinning voorafgaat. Jezus geeft zich in den hof met sterke roeping en tranen over in de hand zijns Vaders. Het is een machtige worsteling. Maar straks zal ook op Golgotha de over- winningskreet weerklinkenHet is vol bracht. Wat het lijden van Jezus in Gethsémané aangaat, daartoe werkten verschillende factoren mede. Allereerst natuurlijke oor zaken. Jezus maakte dezelfde angsten door die aan onze menschelijke natuur eigen zijn als de dood nadert. We moeten hier bij bedenken dat des Heilands lijden on eindig verzwaard werd doordat hij alles met klare bewustheid voor zich zag. In dezen zelfden nacht en den dag daaraan volgende moest hij met schande worden Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D LITTOOIJ Az., Middelburg. Toen ging Jezus met hen in een plaats genaamd Gethsémané, en zeide tot de discipelenZit hier neder totdat ik henenga en aldaar zal gebeden hebben. En met zich nemende Petrus en de twee zonen van Zebedeüs, be gon hij droevig en zeer beangst te worden. Toen zeide hij tot hen Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe blijft hier en waakt met mij. Een weinig voortgegaan zijnde, viel hij op zijn aangezicht, biddende en zeggendeMijn vader, indien liet mogelijk is, laat dezen drink beker van mij voorbijgaan doch niet gelijk ik wil, maar gelijk Gij wilt. En hij kwam tot de discipelen en vond ze slapende, en zeide tot Pe trus Kondet gijlieden dan niet één uur met mij waken Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komtde geest is wel gewillig, maar het vleesch is zwak. Wederom ten tweeden male he- nengaande, bad hij, zeggende Mijn Vader, indien deze drinkbeker van mij niet voorbij kan gaan tenzij dat ik hem drinke, uw wil geschiede. En komende bij hen, vond hij ze wederom slapende; want hun oogen waren bezwaard. En hen latende, ging hij wederom henen en bad ten derden male, zeg gende dezelfde woorden. Toen kwam hij tot zijn discipelen^ en zeide tot lienSlaapt nu voort en rustzie de ure is nabij gekomen en de Zoon des menschen wordt overgeleverd in de handen der zondaren. Matth. 26 36—46.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 1