Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 30e Jaargang. Vrijdag 17 Maart 1916. No. 12. UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, F. J. v. d. ENDE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF. Abonnementsprijs: franco aan liuis per half jaar 70 cent. PERSVEREENIG1NG ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az. Middelburg. TOT EEN LOSPRIJS VOOR VELEN. Tot eere en aanzien komen wil ieder wel. Het lachte ook de beide broeders Johannes en Jacobus toe. Zij zouden gaarne willen zitten de een aan de rechter- en de ander aan de linkerhand van Jezus. Hunner moesten de eerste plaatsen zijn in 't Koninkrijk. Zoodra de overige apostelen dit merkten, waren zij ontstemd. Hoe? Welk recht hadden deze zonen van Zebe- deus daarop? Moesten zij vooraan staan? Wat een eerzucht en wat een vermetel heid Hoe vaak is het later eveneens ge gaan. Ieder wil de voornaamste plaats hebben. En waar dit op uitloopt, zien we helaas met toenemende duidelijkheid. Welk een bloed en tranen heeft het gekost. Immers om het doel te bereiken moet men anderen van hun plaats dringen en wie laat zich dit welgevallen. Doch voor dit streven moet men niet bij Jezus zijn. Hij begunstigt het niet. Hij kan zulke apostelen niet gebruiken. Welk een scherpe veroordeeling ligt er in zijn woord Gelijk de Zoon des menschen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen, en we verstaan dit woord nog beter dan de apostelen destijds, want zijn lijden en sterven werpt daarover een licht, dat alle nevelen verdrijft. Wonderlijk. Als er één was, die recht had op aller dienst, dan was Hij het, als er één was, die menschen en engelen ge bieden kon, dan was Hij het, maar Hij is niet gekomen om gediend te worden. Hij heeft er dan ook nooit om gevraagd, nooit naar gestaan, nooit heeft Hij het begeerd. Om te dienen kwam Hij en Hij heeft nimmer geaarzeld om zich voor anderen te geven. Hoe bereidvaardig was Hij om zijn hulp te verleenen, om zijn bijstand te schenken. Klopte er ooit iemand vruch teloos aan Zijn deur heeft Hij ooit iemand afgewezen, die zich tot Hem wendde Boog Hij zich niet neder om aan Zijn jongeren den geringsten, ja den slaven dienst te bewijzen? De voetwassching Zijner discipelen is een afspiegeling van wat Hij voor de zijnen was. Wie derhalve achter Hem wil komen, wie tot Zijn discipelen wil behooren, moet afstand doen van elke zucht naar wereldsche grootheid en ij delen roem, en den weg gaan, welken de Meester bewandeld heeft. In die gewillige overgave, welke inzon derheid aan 't licht treedt in zijn smar telijk lijden en bitter sterven hebben we te zien den losprijs, welken Hij voor velen betaald heeft. Het staat er zoo duidelijk, dat niemand er aan twijfelen kan. Men kan doen, alsof Hij het nooit gesproken had, maar daarmede is het niet uit het evangelie verwijderd. Of men over dezen steen struikelt, of er zich aan opricht, het doet er nu eenmaal niet toe, er is geen verwrikken aan. Hij ging uit van de ge dachte, dat dit het hoofddoel van Zijn komst was en derhalve zouden we ver keerd doen, indien we in den waan leef den, dat Hij voornamelijk op 't oog gehad had om ons een betere beschouwing over God en de onzienlijke dingen te geven, en we zullen Hem dan ook nimmer verstaan, zoolang we niet inzien, dat zulk een los prijs noodig was. Zou er zaligheid voor ons zijn, dan moest er een losprijs gebracht worden. God is liefde. Wie zou het ontkennen. Hij is enkel, louter liefde. Zóó lief had Hij zelfs de de wereld, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon overgegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve maar het eeuwige leven zou hebben. Maar Hij is ook rechtvaardig, strikt en streng recht vaardig is Hij. Al wat in Hem is, is vol komen, oneindig volkomen en daarom is Zijn rechtvaardigheid even wezenlijk als Zijn goedheid. Hij zal den schuldigen geen zins onschuldig houden. Hoe duidelijk is dit in de openbaring, welke Hij van Zich zelf heeft gegeven. De eene deugd wordt door de andere niet verdonkerd. De rook, welke uit Sittims vlakte opsteeg, het vuur, dat Jeruzalem verwoestte, het bloed, dat over de aarde vloeit in deze dagen predi ken het met onverzwakte kracht, dat Hij jaloersch is op Zijn eere en dat Hij Zijn heerlijkheid niet geeft aan de goden der volken. Gelijk er geen jota van Zijn woord vallen kan, zoo zal er ook nooit een schil fertje afgaan van Zijn onkreukbare gerech tigheid. De grondslagen van Zijn troon blijven gerechtigheid en gericht en een vuur gaat voor Zijn aangezicht henen en steekt Zijnen wederpartijders aan brand. De ziel, die zondigt zal sterven. Daar gaat niets van af. Dit is onverbiddelijk waar. Het moge u toeschijnen hard te zijn, het moge u verleiden om te denken, dat Hij dan koel en koudbloedig is, daar verandert er niets mee. Al vielen alle engelen en menschen er over, daarmede zou er nog geen enkele wijziging aangebracht zijn. Neem deze rechtvaardigheid Gods uit het evangelie weg, en het is ten eenenmale onverstaanbaar en geheel krachteloos te vens. Als de apostel dan ook aan 't lijden en sterven van den Christus denkt, dan verklaart Hij, dat God Hem gesteld heeft tot een toonbeeld van Zijne genade, neen van Zijne rechtvaardigheid - het is de hulde, welke gebracht wordt aan de rechtvaardig heid Gods, het is de losprijs welke betaald wordt aan het onbuigbare en onkreukbare recht het is de voldoening aan de on- verbiddelijken eisch, welke vervuld moest worden. Wanneer ge dit inziet, zult ge ook eeni- germate verstaan, wat het zegt, dat Jezus Zijn ziel gesteld heeft tot een rantsoen voor velen. Het was niet om een mis plaatste vrees uit ons hart te verbannen, om ons te verlossen van een verkeerde beschouwing, maar om aan de gerechtig heid Gods te betalen, wat we schuldig waren. We belijden in den regel zoo gemakkelijk, dat we zondaren zijn, maar weten we ook wat we er mede verklaren. We zeggen zoo licht, dat onze zonden schulden zijn, maar welke beteekenis hechten we er aan. Hebt ge ooit bedaard uwe wegen nagegaan van uwe kindsche dagen af en overwogen, wat kwaad ge gedaan hebt in de oogen van Hem, die het kwade niet kan gedogen en de kwelling niet kan verdragen? Hoe vroeg zijt ge begonnen met uwen eigen wil te stellen tegenover dien van Uwen God, met uw eigen lusten te verkiezen boven de inzettingen des Heeren, met uw eigen begeerten te volgen in strijd met het woord van uwen Koning. Ga uw leven eens na en ge zult bij elke schrede zonden ontmoeten, zonden in uw daden, in uw woorden, maar nog meer in uwe overleg gingen en gedachten. Voor al deze zonden zult gij moeten boeten, want zij mogen in uw oog gering zijn, maar in de oogen des Heeren zijn zij aanrandingen van Zijn Ma jesteit en allesovertreffende Hoogheid. Wat zou er van u worden, indien er geen Chris tus was, die gekomen is om Zijn ziel tot een rantsoen voor velen te stellen. Zie, als het oog opengaat voor de vlek- kelooze heiligheid en onkrenkbare recht vaardigheid Gods, alsmede voor de menigte onzer zonden, welke hooger dan de hemelen zijn, dan beginnen we ook iets te verstaan van het smartelijk lijden en het bitter ster ven van onzen Heiland en we zeggen met schaamte op het aangezicht, dat onze zonden het waren, die Hem zoo zwaar hebben ge drukt en Hem zoo diep hebben vernederd. We zullen dan met diepen eerbied Hem gadeslaan op den weg naar Golgotha en met heilige verwondering luisteren naar Zijn klachten. Welk een wereld van leed en smart, van pijn en benauwdheid opent zich dan voor ons, als we Hem hooren zeggen, dat Hij zijn leven geeft tot een losprijs voor velen. We zullen het waar- deeren, dat Hij in onze plaats wilde gaan staan om de slagen op te vangen, welke op onzen rug hadden moeten neerkomen. Dan worden de hoogten geslecht, welke in ons zich verhieven tegen de kennis van Christus en onze eer- en heerschzucht smelt weg in 'tvuur van Zijn lijden. Hoe zeker is onze verlossing. Hij heeft den losprijs voor velen gebracht. Het is niet twijfelachtig. We staan hier niet voor een mogelijkheid. Neen, de losprijs is ge bracht en daarom waarborgen het recht en de waarheid Gods ons, dat de volle vrij heid verkregen is. Ja, ik weet het web het rantsoen is niet voor allen gegeven, maar voor velen en het kan dus zijn, dat het niet voor u is. Verontrust het u? Zijt ge u bewust een zondaar te zijn Draagt ge leed over uwe ongerechtigheden Belijdt ge voor God, wat Hem in u mishaagt? Hebt ge een levende begeerte naar de ver geving? Pleit ge alleen op Jezus' zoen- verdienste? Wilt ge alles schade en drek achten om de uitnemendheid der kennis van Christus? Dan moogt ge met vrij moedigheid gaan tot den troon der genade en dan zult ge hulp vinden ter bekwamer tijd. O het is zoo zalig, zelf te mogen on dervinden, dat Hij gekomen is niet om gediend te worden maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen. Hij weet nog altijd, uaartoe Hij gekomen Is en het is Zijn lust om veler hart te ver vuilen met Zijn vreugde. Bouma. KERKELIJK LETEX. Een goede tijding uit een ver land. Verstrooide Gereformeerden op Sumatra. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs: 15 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. UITGAYE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. Gelijk de Zoon des menschen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Matt. 20 28. Aan tijdingen ontbreekt het in onze dagen nog niet. Maar hoe zeldzaam zijn de goede tijdingen. Er loopt er hoogstens een enkele door en zulk een mogen we wel op prijs stellen. Een geheele familie was eenige jaren geleden naar Amerika vertrokken en later zond een der leden mij een brief, waarin hij o.a. ook be richtte, dat sedert hun aankomst in het Westen een oud man naar de kerk gegaan was. Hij begreep, dat deze mededeeling voor me opmer kelijk zou zijn, want de bedoelde ging, toen hij in ons land was, nimmer naar eenige kerk, doch hij schreef er bijhier gaat ieder en zoo is het te verklaren, dat ook hij er toegekomen is. Het is zeker waar, dat de omgeving, waarin iemand verkeert, een groote invloed op hem uitoefent. Algemeen is de gedachte, dat het verblijf in onze Koloniën niet gunstig genoemd kan worden voor den Godsdienst. Meermalen werd me dan ook verzekerd door hen, die er een tijdlang verkeerd hadden, dat er bijna geen Nederlanders gevonden werden, die nog be langstelden in kerk en Godsdienst. Zoodra zij gekomen waren in die Oosterseke omgeving, was het met alle Godsdienst gedaan. De een ging derwaarts, omdat hij hier niet meer wezen kon, en de ander om er veel geld te verdienen. Er waren er dan ook weinigen bij, die hier grooten prijs stelden op Godsdienstig leven en het lag dus wel voor de hand, dat het er daar ginds niet beter op worden zou. Velen kwa men terecht op plaatsen, waar slechts enkele Europaeërs waren en die er zich bevonden, leefden tamelijk wel vervreemd van allen Gods dienst. In de laatste tijden is het echter wel eenigs- zins ten goede veranderd. Het is nog wel niet, wat het wezen moet. Zelfs het zedelijk leven laat er nog heel wat te wenschen over. Maar het is toch duidelijk, dat de toenemende kracht der Zending er niet te vergeefs heeft gewerkt. Op vele plaatsen zijn er weer kleinere of groo- tere kringen ontstaan, waar men de Godsdienst in eere houdt en die werken op dit punt zeer gunstig. Wel wonen zjj, die vasthouden aan het oude evangelie, menigmaal ver van elkan der, maar zij houden toch eenige voeling met elkander en soms komen ze toch eens bij el kander om met elkander te beraadslagen, wat er gedaan kan worden tot uitbreiding van het Koninkrijk der hemelen. Nu zij missen moe ten, wat zij zoo overvloedig in het vaderland vonden, waardeeren zij des te meer, wat toch alleen steun biedt in 't leven en in 't sterven. Ook uit onze kringen gingen in de laatste jaren onderscheidene jonge menschen naar die verre eilanden en we merken, dat zij daar toch ook hun belijdenis willen bewaren. En dit is ons natuurlijk een oorzaak van blijdschap. Zoo bereikte ook ons het verzoek om de volgende mededeeling ter kennis onzer lezers te willen brengen „Het Bestuur der Gereformeerde Vereeniging te Medan (S. O. O.) deelt ons mede, dat door de Gereformeerden op Sumatra, voor een even tueel door de kerken van Nederland uit te zenden reizend predikant voor Sumatra, werd toegezegd een jaarlijksche bijdrage van f3700, (waarvan alleen door Sumatra en Atjeh f3500, Bovendien ontving de vereeniging ten ge schenke van Zijne Hoogheid den Sultan van Deli een zeer waardevol en bijzonder gunstig gelegen terrein voor den bonw van kerk, school en pastorie. Het ligt in de bedoeling, dat met den kerkbouw begonnen zal worden, zoodra bekend is, welke classis bereid is, de zaak der uitzending van een reizend predikant voor Sumatra en omliggende eilanden ter hand te nemen. Met de uitzending van een predikant voor Sumatra, waar een honderdtal gereformeerden wonen, zal dan ook het vraagstuk betreffende de geestelijke verzorging der verstrooide gere formeerden buiten Java nader tot oplossing zijn gebracht." Ziehier de tijding en mogen we haar niet noemen een goede uit een ver land. We weten nu niet alleen, dat er ongeveer honderd gere formeerden op Sumatra wonen, maar ook, dat zij elkander zoeken en elkander steunen in de moeilijkheden, welke er voor hen zijn. Boven dien heeft het u ook niet verrast, dat zy voor

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 1