Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 30e Jaargang. "Vrijdag 10 Maart 1916, No. 11. UIT HET WOORD, Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, F. J. v. d. ENOE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF. Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent. PERSVEREEN1G1NG ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az. Middelburg. HET GELOOFSLEVEN VAN SARA. »Het geloofsleven van Sara Dat klinkt wel een weinig vreemd ons in de ooren. Wanneer we lezen van Abraham, dan komt ons als van-zelf het beeld van een geloofsheld voor den geest. Maar »het geloofsleven van Sara?" Wanneer Mozes ons in het boek Genesis van Sara verhaalt treedt meer haar onge loof, of althans haar klein-geloof in het licht dan haar geloof. God heeft aan Abraham de geboorte van een zoon beloofd. De vervulling dier be lofte laat lang op zich wachten, zoolang zelfs, totdat uit menschelijk oogpunt be schouwd, alle hoop vervlogen is. Sara is vijf en zeventig jaren oud. En wat doet ze nu Zij geeft aan Abraham haar Egyp tische dienstmaagd Ilagar, opdat zij »uit deze gebouwd worde". Blijkt hieruit niet, dat haar geloof in Gods belofte aan 't wan kelen is geraakt? Doch de Schrift verhaalt ons nog meer. Wederom zijn veertien jaren voorbijgegaan. Abraham is intusschen negen en negentig jaar oud geworden. Sara negen en tachtig. Daar verschijnt op zekeren dag de Heere aan Abraham. Drie mannen komen aan in de richting van zijn tent, terwijl hij, als de dag heet werd, aan de deur zit. In den ééne van die drie herkent hij een ver schijning des Heeren. De beide andere zijn engelen, die den Heere vergezellen. Als Abraham een maaltijd heeft aangericht, opent de Heere den mond en begint zijn belofte van ouds te vernieuwen. En wel bepaaldelijk geschiedt die vernieuwing der belofte met 't oog op Sara. Immers »Waar is Sara, uw huisvrouw?" zóó vraagt de Heere. Abraham antwoordt»Ziet, in de tentEn daarop heet het uit Gods mond »Ik zal voorzeker weder tot u komen om trent dezen tijd des levensen zie, Sara, uw huisvrouw, zal een zoon hebben. Doch wat lezen we dan van Sara? En Sara hoorde het aan de deur der tent, welke achter Hem was. Abraham nu en Sara waren oud en weibedaagdhet had Sara opgehouden te gaan naar de wijze der vrouwen. Zoo lachte Sara bij zich-zelve, zeggende»Zal ik wellust hebben, nadat ik oud geworden ben, en mijn heer oud is?" Opnieuw dus een blijk geenszins van geloof, maar van ongeloof bij Sara En desniettegenstaande geeft nu de apos tel in Hebr. 11 ook aan Sara een plaats der eere in de rij der helden en heldinnen des geloofs, die hij in dit hoofdstuk aan ons oog doet voorbijgaan, zeggende »Door het geloof heeft ook Sara zelve kracht ontvangen om zaad te geven, en boven den tijd haars ouderdoms heeft zij gebaard overmits zij Hem getrouw geacht heeft, die het beloofd had 1" Wij hebben hier een tredend voorbeeld van verklaring en opheldering der Heilige Schrift door de Heilige Schrift zelve. Wat de apostel in Hebr. 11 van Sara zegt, doet ons over deze heilige vrouw uit de Oude Bedeeling een licht opgaan waarin wij haar met de enkele wetenschap van wat Mozes omtrent haar verhaalt, niet zoo spoedig zouden hebben aanschouwd. Ja ook Sara heeft geloofd zóó zegt de apostel ons. En het is in den weg, zoowel van haar, als van Abrahams ge- loovig omhelzen der belofte Gods, dat de Heere haar, na levenslange onvruchtbaar heid, in hoogen ouderdom door zijn won dermacht een zoon deed baren I Maar dat geloof van Sara het is eerst in den weg van bange bestrijding in zijn kracht openbaar geworden. Ja, van den strijd, dien het geloof heeft te voeren, om staande te blijven, en waarin het soms als 't ware bezwijkt, maar om dan toch door den Heere weer te worden opgericht en gesterkt, en staande gehouden en eindelijk met heerlijke uitkomst bekroond daarvan spreekt ons het beeld van Sara, gelijk het in de Schrift ons geteekend staat. Sara heeft, toen zij oud, zeer oud begon te worden en Abraham was nog tien jaren ouder dan zij-zelve gewankeld in het geloof ten aanzien van Gods belofte, dat haar een zoon zou geboren worden. Dat bewoog haar, Hagar aan Abraham ter vrouwe te geven. En toen, na zijn wederom veertien jaren wachtens, als zij negen en tachtig, en Abraham negen en negentig jaar oud was, de Heere Zijne belofte ver nieuwde heeft zij op 'teerste gehoor daarover gelachen, als over iets, dat immers al te ongerijmd was Laat 't ons niet verwonderenEn maken wij er Sara geen verwijt van Was het dan niet inderdaad iets ongerijmds? En had zij geen gelijk, zij, een oude bedaagde vrouw van negen en tachtig jaren, terwijl haar man negen en negentig jaren oud was, als zij zeide »Zal ik wellust hebben, nadat ik oud geworden ben en mijn heer oud is Waarlijk, uit menschelijk oog punt beschouwd was alle hoop op de ge boorte van een zoon voor altijd en voor goed afgesneden 't Kwam er dus op aan enkel vast te houden aan Gods belofte, aan zijn trouw ten opzichte van 't gesproken woord En aan zijn goddelijke almacht om te kunnen doen wat in den gewonen loop der natuur onmogelijk scheen En nu moge men zeggenDaar had zij genoeg aan moeten hebben. Op zich-zelf is dat volkomen waar. Maar laat 't zich niet begrijpen, dat, waar uit menschelijk oogpunt beschouwd zoo alles met de be lofte, dat zij nog een kind zou ter wereld brengen, in strijd scheen, Sara's geloof wankelde ja dat 'thaar te machtig werd, om in 't geloof staande te blijven, en dat zij een oogenblik bezweek en lachte Zóó heeft 't geloof in al Gods kinderen een strijd te strijden, 't Geloof gaat boven de natuur uit! Van nature zijn we ge neigd te rekenen met 't zichtbare, en de dingen te beschouwen uit menschelijk standpunten wat dan naar onze men- schelijke inzichten onmogelijk of onwaar schijnlijk is, daaromtrent koesteren wij geen hope meer. Daar heeft dan echter 't geloof zich boven te verhellen, 't Heeft, zich vastklemmende aan de dingen, die men niet ziet, Gods almacht en trouw in 't oog te houden. Dat kost echter strijdEn in dien strijd wint 't dan soms de natuur. Zóó ging 't Sara Laten wij het met ootmoed belijden, dat zoo wij door genade een waar geloof deel achtig zijn, niettemin ook ons geloof maar al te vaak in den strijd onderligtZelfs de geringste beproeving, die de Heere op den weg van dat geloof legt, kan ons reeds doen wankelen. En de beproeving van Sara's geloof was geenszins gering. Inte gendeel 't was een zeer zware beproeving Alle hoop, uit menschelijk oogpunt be schouwd was ganschelijk afgesneden Veel meer moet het dan ook onze verwondering baren, dat zij ten slotte toch geloofd heeft en in den weg des geloofs de belofte ver kregen heeft, dan dat zij tijdelijk op de zware proef bezweek. Ja, Sara heeft geloofd Haar geloof, na tijdelijk te hebben ondergelegen in den strijd, heeft nochtans aan 't eind getriumfeerd Dat is het, wat des apostels verwondering wekten wat hij ter verheerlijking Gods in ons motto-vers vermeldten waarover hij wil dat ook wij ons verwonderen zullen »Door het geloof heeft ook Sara zelve kracht ontvangen om zaad te gevenen boven den tijd haars ouderdoms heeft zij gebaard overmits zij Hem getrouw geacht heeft, die het beloofd had Sara heeft geloofdEn wat was voor haar geloof het steunpunt, waaraan het zich vastklemde, waaraan het bezweken zijnde, zich weder oprichtte, en waaraan het vervolgens zijn kracht ontleende? De apostel zegt: Overmits zij Hem getrouw heeft geacht die het beloofd had 1" Laat ons nog even de geschiedenis op slaan, zooals zij ons beschreven staat in Genesis 48. Het lachen van Sara nadat de Heere haar zijn belofte vernieuwd had berokkent haar een ernstige bestraffing van Godswege. »Waarom heeft Sara ge lachen, zeggende: Zou ik ook waarlijk baren, nadat ik oud geworden ben aldus spreekt de Heere tot Abraham. Maar te gelijk met deze bestraffing geeft de Heere aan Sara een heerlijke versterking van het ge loof. »Zou iets voor den Heere te wonder lijk zijn?" zóó heet het uit des Allerhoogsten mond. En nogmaals wordt dan de god delijke belofte herhaald»Ten gezetten tijde zal Ik tot u wederkeeren, omtrent dezen tijd des levens, en Sara zal een zoon hebben." Toen vreesde SaraEn zij zocht haar lachen te loochenen. Dat laatste was zeker hoogst zondig. Trouwens, zij kon den Heere niet misleiden. »Neen, maar gij hebt gelachen" zóó zeide Hij, die alles weet en ziet. Toch blijkt, dat Sara zich over haar ongeloof schaamde, en dat dus weldra 't geloof zijn heerschappij in haar hernam Ja zij moge dan tijdelijk hebben ge wankeld, en een oogenblik zelfs zijn be zweken in 't geloof door Gods genade werd zij weder opgericht, en hield haar geloof stand. Sara heeft ingezien en erkend, dat in derdaad »geen ding voor den Heere te wonderlijk was". En zij heeft »Hem ge trouw geacht, die het beloofd had." Gods almacht en Gods trouw zietdaar het steunpnnt van Sara's geloof Zoolang zij zag op de zaak-zelve, die de Heere beloofd had, scheen het haar onmogelijk te geloo- ven. Maar zoodra zij van de belofte op klom tot Hemdie beloofd had, week alle twijfel en had zij weer vasten grond onder de voeten. Inderdaad dat is de groote zaak, waar het bij het geloof op aankomtniet naar beneden, niet naar rondom ons maar naar Boven zien Wij hebben allen in dit leven onze wen- schen, onze stille beden, onze idealen. Die worden echter niet steeds vervuld. Vaak loopt juist alles in tegenovergestelde rich ting. Alles waarop we gehoopt hadden, wordt ons als voor de voeten weggebroken Dat zijn beproevingen voor 'tgeloof! Wij verkeeren soms in bange zorgen. Groote moeilijkheden doen zich voor op onzen levensweg. En van de zijde, waar wij hulp en uitkomst zochten, komt geen verlichting, ja vaak nog vermeerdering van bezwaren. Overal, overal is het donker rondom ons Zóó wil de Heere ons leeren, van alles wat van beneden is af, en alléén naar Boven naar Hem op te zienen te ge- looven en door het geloof moed te houden, en te blijven hopen en vertrouwen. Ge- loovende in zijn almacht! Geloovende in zijn Vadertrouw 't Gaat echter niet altijd gemakkelijk om zoover te komen. Dan echter gezien op SaraOok bij haar ging 't niet zonder strijd. Ook bij haar was er tijdelijk be zwijken. Als zij zag op wat van beneden en wat van rondom was. Als zij de dingen uit zuiver-menschelijk oogpunt beschouwde. Maar de Heere stak haar, als zij met haar geloof dreigde weg te zinken naar de diepte, de helpende hand toe. Zou iets voor den Heere te wonderlijk zijn, Sara?" En zou Hij, de getrouwe God, het spreken en niet doen. Toen stond zij weer. En toen is zij alle menschelijke redeneering op zijde zettende in blind vertrouwen op den Heere den levensweg verder op gegaan. Met welk een heerlijke uitkomstO laat ons van Sara leerenEn leeren niet het minst van den weg, dien de Heere met haar, en met Abraham hield Gods wegen zijn hooger dan onze wegen, Zijne gedachten hooger dan onze gedachten Al komt 't heil, waarop wij hopen, en waar om wij bidden, niet in onzen weg voor Hem staan duizenderlei wegen open En juist omdat zulk een eindeloos aantal wegen voor Hem openstaan daarom kiest de Heere den besten weg Dat is dan wel niet altijd de weg, die ons het beste toeschijnt. Maar wij weten niet, wat 't beste is. Dat weet de Heere alléén Bevelen wij dan onze wegen aan zijn Vaderlijke handenKok. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. UITGAVE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiëu tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. Door het geloof heeft ook Sara zelve kracht ontvangen, om zaad te gevenen boven den tijd liaars ouderdoms lieeft zij gebaard overmits zij Hem getrouw heeft geacht, die het beloofd had.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1916 | | pagina 1