Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 30e Jaargang. Vrijdag 31 December 1915. No. 1 UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEM, J. D. WIELENGA, F. J. v. d. EMOE, A. 0. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF. KERKELIJK LEVEN. Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. UITGA YE VAN DE PERSVEREENIG1NG ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de AdministratieA D. LITTOOIJ Az Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot. uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. OUDEJAAR. Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, en dit schrift ge- teekend geworden. Dit 'nu is het schrift, dat daar geteekend isMENÉ, MENÉ, TEKÈL, UPHARSIN. Da.niëi/5 24, 25. De laatste dag des jaars stemt tot ernst. Door dien God, in Wiens hand onze adem is en bij Wien al onze paden zijn, is ons weer een levensjaar gegund, om zoomd met allerlei goedertierenheden. Aan het einde komt de vraag met klem tot ons: Hebt gij dien God wel verheer lijkt Tot Hem gebeden en Hem gedankt Bij Hem uw toevlucht gezocht en met de verleende krachten Hem gediend? Gij kent zelf wel het oordeel dat vanuit den hoogen hemel over u zou moeten uit gesproken worden, indien op die vragen door u een ontkennend antwoord moet worden gegeven. Een schrikkelijk vonnis is te verwachten door allen, die Gods eere hebben versmaad instee van gezocht. Als tegen Belsazar moet elke getrouwe gezant van Christus hen toeroepen Menémenétekèlupharsin gewogen, gewogen, telichtbevonden, ver worpen. We kennen het verhaal uit Belsazars koninklijke feestzaal. Watontroeringbracht dat geheimzinnige handschrift op den wit ten wand teweeg 1 Hoe wanhopig werd die feestvierende schare, toen het mysterieuse schrift door niemand kon worden ontcij ferd en verklaard 1 Totdat de grijze Daniël verscheen, in wien de geest Gods was en die jaren te voren getoond had raadselachtige droom gezichten, van den hemel gegeven, te kunnen uitleggen. Daniëlwiens naam beteekentGod is Rechter trad als gezant Gods aan Babels hof de feestzaal binnen om het vonnis van den hemelschen Rechter, dat daar stond opgeteekend, te lezen en te vertolken. God is Rechter, die 't beslist; Die als aller Oppervoogd Dees vernedert, dien verhoogt. De hooge God kan 't niet ongestraft laten, indien Zijn heilige Naam wordt ge hoond. Er zou een einde gemaakt worden aan de Godtergende heerschappij van Ba- bels vorst, 't Oogenblik was gekomen, waarop de hoogste Rechter de weegschaal des gerichts in handen nam om dien koning en zijn volk te wegen. Beiden werden te licht bevonden. Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën. Om hun zonden werden dan ook koning en volk beiden verworpen. Het vonnis der verdelging werd geveld. En er werd geen lang uitstel van executie ver leend. Nog dienzelfden nacht werd de vorst gedood en zijn rijk geannexeerd. Van Babel kon getuigd: „Men kent en vindt zijn standplaats zelfs niet meer". Zulk een roepstem Gods komt ook tot de wereld van onze dagen. De Heere spreekt van af den hoogen hemel duidelijk met Zijne ontzettende gerichten en oordeelen. En de wereld schrikt wel een oogenblik bij de aanschouwing van het mysterieuse handschrift Gods in de oorlogsverwoes tingen en aardbevingen op deze wereld. Maar zij verstaat die sprake niet, omdat zij niet bestraald wil worden met het licht der heilige openbaring Gods. Alleen de gemeente des Heeren verstaat die wonderlijke letterteekens, waarmee de Heere der Heeren schrijft in de volkeren- historie. De gemeente is als tolk midden in de wereld gelijk aan Daniël te midden der Babylonische feestelingen. Zij heeft ontvangen verlichte oogen des verstands en leest uit de wereldgebeurtenissen het schrift Gods afMené, mené, tekèl, upharsin. Babels hofhouding sidderde nog, toen zij bemerkte dat Hooger Hand dat vonnis velde. Maar in de tegenwoordige wereld zijn er zoo velen, die alle geloof aan God als Souverein en Rechter hebben uitgevlakt. Zelfs als de donderslagen van Gods toorn over heel 't aardrijk dag op dag worden gehoord, hebben duizenden die zichjiog christenen durven noemen, hunne cons- cientiën toegeschroeid. Eenmaal komt de groote dag des gerichts. De boeken zullen worden geopend. Ook de boeken der consciëntie van hen, die ze nu tot zwijgen trachten te brengen. Dan zullen zij 't oordeel niet kunnen ontgaan. Omdat zij God, die zich aan hen geopen baard had, niet verheerlijkt hebben, worden zij veroordeeld en verworpen. Onherroe pelijk is dat vonnisGewogen, telichtbe vonden, verworpen Een laatste dag des jaars is ons een profetie van den laatste aller dagen. En voor ieder komt zijn laatste dag reeds spoedig en op 't onverwachts. Eenmaal is voor een ieder menschenkind de maat zijner dagen volgemeten. Hoevele duizen den vingen met ons dit jaar aan, die nu reeds zijn gestorven en dus ook ge oordeeld. Want het is den mensch gezet eenmaal te sterven, en daarna het oordeel. Elke levensdag roept u toe „Bereid uw huis, want gij zult sterven". Maar in 't bizonder de Oudejaarsavond. En evenzeer als onze dagen geteld zijn, worden onze gangen door God gewogen. Hij legt bij ons als kinderen des Verbonds, in de weeg schaal het gewicht van Zijne verbonds- eischen. Terecht! want wien veel genade is toevertrouwd, van dien zal ook veel geëischt worden. En dan wordt telicht bevonden alle schijnvertooningijdelheid in uw trouw kerkgaan, uw bidden en danken uit sleur, uw geven om van de menschen gezien te worden. Uw God proeft het hart. Hij on derzoekt, of oprechte liefde tot Hem de drijfveer was van uw arbeiden. En hoe veel te kort moet er dan niet geboekt door een ieder onzer ook in het vervlogen jaar. Gewogen worden ook al onze zonden met gedachten, woorden en werken. Roep ze maar eens in uwe herinnering terug. En hoe talloos vele kunt ge u niet meer her inneren 't Is een zwaar gewichtdes zon daars schuld van één gansch jaar. Niemand zal in dat gericht, Daar zelfs zijn hart hem aan moet klagen, Rechtvaardig zyn voor Gods gezicht. De ootmoedige schuldbelijdenis kome uit ons hart, dat wij veel meer God hadden kunnen verheerlijken dan wij deden. Dat wij onzen Rechter om genade bidden. Bij 't oprechte gebed »o God, wees mij zondaar genadig" wordt door God, de Barm hartige, het gansch zeer uitnemende ge wicht van Christus' zoenverdiensten in onze weegschaal gelegd, en dan alleen zullen wij niet te licht bevonden worden. Hoog bevoorrecht werden wij boven an dere menschen op 't wereldrond Hebben we geen misbruik gemaakt van de onver diende gunstbewijzen Gods, nu wij gespaard bleven voor oorlogsellende Is 't niet schandelijk, dat velen door de gunstige omstandigheden in hun aardsche bedrijf, zich veeleer van God hebben laten aftrek ken, dan dat zij door 't hooren dreunen van Gods oordeelen verteederd werden van hart om Zijn Naam meerdere eere te geven? Zal 1915 tegen u getuigen in den dag des gerichts Wee onzer, als wij niet uit het handschrift Gods in de geschiedenis van dit ellendejaar geleerd hebben den tijd onzes levens goed te besteden, d. w. z. tot prijs onzes getrouwen Vaders in de hemelen I Elke dag kan onze levensdraad worden afgesneden. Zijn we bereid om in de weeg schaal Gods te worden gewogen? Komt tot uw Heiland, toef langer nietVlucht tot uw volkomen Borg en Zaligmaker Dan alleen zal uw rekening bij God aan 't einde des jaars en ook aan het einde uws levens met een batig saldo kunnen sluiten. Zij uw belijdenis„o God, eeuwig dank en eere zij Uw genade en trouw I want alleen omdat Gij mij in genade tot Uw kind wildet aannemen, vind ik vrijspraak van al mijn schuld en straf en een ge- openden toegang tot het Vaderhuis daar boven". Er zij in de toekomst slechts één doel wit, waarop wij richten „Dat Gods Naam door ons worde verheerlijkt". Niemand leve zorgeloos of onnadenkend voort. Zie, de Rechter staat voor de deur De weegschaal des gerichts is in Zijne hand. Omhels met levend geloof Jezus als uw mid delaar, want daarin alleen ligt uw behoud. En dan volgt ook uw dagelijksche bekee ring in den levenstijd, dien God u nog gunt op aarde. Dan zult gij 't volgend jaar, zoo God u 't leven spaart, niet alleen bidden „Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzoo ook op de aarde", maar ook zelf hier beneden uw ambt en beroeping uit liefde tot uwen God zoo getrouw en ge willig mogelijk bedienen, gelijk als de en gelen het daarboven doen in de hemelen. Ook al kunnen wij ons dan geen schatten vergaderen op aarde, als wij zóó arbeiden op den aardschen levensdag, vergaderen we ons een blijvende schat in de hemelen voor de eeuwigheid. Geen »mené, tekèl, upharsin" hebt gij dan te vreezen, maar zieleblijdschap zal u doortintelen als gij van uw verheerlijkten Heiland moogt hoo ren »Gij goede en getrouwe dienstknecht over weinig zijt ge trouw geweest, over veel zal Ik u zettenga in, in de vreugde uws Heeren". Kerkhof. 1915. Het jaar is voorbij. We traden het in onder den indruk van de gebeurtenissen, welke menige vastigheid deden wankelen en velen vroegen Wie zal ons het goede doen zien? Niet zonder zorg zagen we het nieuwe jaar verschenen en we moesten den weg op, welke voor ons in donkerheid lag. En nu zijn we aan 't einde gekomen en onze binnenste gedachte is Tot hiertoe heeft de Heere geholpen. De verhou ding waarin de Gereformeerde kerken stonden tot andere kerken, bleef ongeveer dezelfde. In ons gewest althans viel er geen verandering van eenig belang op te merken. De arbeid onder ons werd allerwege voortgezet en enkele onzer kerken hebben met groote toewijding deel ge nomen aan wat er verricht werd ten behoeve van de geestelijke belangen onzer militairen. Geen enkele onzer dienstdoende predikanten werd door den dood weggenomen. Allen hebben de taak kunnen behartigen, welke hun toever trouwd werd. Alleen werd aan ds. de Bruin van Oud-Vossemeer na een langen arbeid eer vol emeritaat verleend, zoodat hij zijn plaats ledig gelaten heeft Enkelen hebben ons ver laten om elders hun gaven te besteden aan den opbouw van Sions muren, terwijl anderen kwamen om met ons te strijden voor de door werking aan de belijdenis, welke we als de meest zuivere eeren. Nieuwerkerk, jaren lang vacant, kreeg eindelijk een predikant, waarover we ons verheugd hebben en naar Zuid-Beveland kwamen een paar jeugdige broeders, die aldaar den arbeid begonnen op een veld, waarop ook in lang geen vaste predikant was geweest. Dit is een winst, welke we niet gering achten. Zeeland heeft in dit opzicht dan ook niet te klagen. Onze emeritus predikant van Dijk van Tholen ontviel ons, nadat hij eenige jaren rust genoten had. Hij is nu ingegaan tot de rust, welke er overblijft voor het volk van God en die is beter dan die welke hij in Lemsterveld verkregen had. Van onze ouderlingen werden enkele weg genomen, wier heengaan in een bepaalden kring betreurd werd. Wij missen niet gaarne mannen, die uit liefde tot het worstelend Sion zich het moeilijk werk van opziener getroosten. Het is opmerkelijk, dat we nog altijd weer mannen zien optreden, die zich geheel belangeloos geven voor het ambtelijk werk, dat er in ons midden te verrichten valt en die dikwerf om het te kunnen verrichten woekeren moeten met hun vrije uren, welke er van hun gewonen arbeid overblijven. Hun moge het ter bemoediging zijn, dat God den arbeid der liefde niet ver geten zal. Over 't algemeen was er een goede samenwerking tusschen de kerkeraden en de gemeenten, waarvan zelfs heerlijke vruchten geplukt werden. Geregeld werd alom het woord en de Sacramenten bediend en ofschoon er uit gezien werd naar een krachtiger ontwaking, toch mogen we gelooven, dat het zuurdeesem van 't Koninkrijk der hemelen in alle stilte doorwerkt en het deeg van 't mensehelijk leven doortrekt. Van dit laatste mag wel als een bewijs gel den, dat het vereenigingsleven zich nog geze gend doet gelden en onze scholen staan daar als getuigen, dat onze kinderen onderwezen worden naar den eisch van hun weg. Zelfs aan Patrimonium gelukt het om terrein te ver overen en we kunnen op grond van 't verleden de verwachting koesteren, dat we langzaam vooruit zullen gaan. Vergeten mogen we ook niet, dat God in alle stoffelijke nooden van onze kerken en armen nog heeft willen voorzien. We hebben niet gehoord, dat er kerken zijn, die meer dan anders worstelen om aan hare verplichtingen te voldoen. We erkennen daarin 's Heeren goede hand over ons en ons volk, want dit is ook een vrucht er van, dat de Heere ons land voor de verwoesting van den wreeden oorlog heeft bewaard. Zelfs viel het ons niet bezwaarlijk om de gelden te verzamelen, welke we noodig hebben voor onze Zending op Java, waar broeder Merkelijn in ons aller naam met grooten ijver den arbeid onder de bevolking van Magelang voortzet en ofschoon de voortdurende krankte van zijn dochterke hem en zijn gade een ern stige beproeving is, toch mag hij roemen over den zegen, waarmede God z\jn werk kroont. Belangrijk is ook, dat de samenwerking van N. Brabant met Zeeland inzake de Zending tot stand gekomen is, wijl het het uitzicht opent,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 1