Bartiméus. Brieven uit het land van Altena. Kerk- en Sclioolnleuws. Offictëale Berichten. tusschen den nacht van Christus' geboorte en zulk een Kerstfeest?" Ds. van der Linden kan zich niet vereenigen met de verklaring, die Ludwig Schneller in zyn bekende boek „Kent gij het land?" geeft van de „herberg" uit Lpcas 2. Kutaluma is een woning, waar gastvrijheid wordt verleend voor langeren tijd. Daar was voor Maria geen plaats, en dat in de zorgvolle omstan digheden, waarin zij verkeerde. „Het kleine Bethlehem liep vol gasten" zoo is de voor stelling van Ds. v d. L. „afgezonderd van het gewoel der menschen zocht Jozef een plaats, zooals Maria thans noodig heeft. Hij vindt die in een stal, waar in den langen regentijd gedurende een paar wintermaanden het vee geborgen en gevoederd wordt, maar die thans ledig is, omdat het vee nog overnachten kon in het open veld. Immers de herders waren met hunne kudden in de velden van Be'hlehem. Het „liggende in de kribbe" was zeker wel iets bizonders. Ditzegt de Engel, zal u het leuken zijn. Hoe kon dit teeken zijn, als het niet als bijzonder door de herders wordt aan gemerkt!' Maakt nu de kerkelijke traditie gewag van een spelonk of grot, de Schrift doet dit niet. De grot in de Geboortekerk is bijna 40 voet lang bij 12 voet breed, waar de stal en de kribbe gewezen worden en het „Hier is Jezus Christus uit de Maagd Maria geboren" gegrift staat in marmer". Ten slotte nemen we uit dat schoone hoofd stuk nog het volgende over „De inwoners van Bethlehem, vooral de vrouwen, zijn beroemd om den schoonen ge- laatsvorm en de regelmatigheid harer trekken. Toen ik in de Geboortekerk toefde, had er juist een huwelijksinzegening plaats. Een vijf tal priesters namen er aan deel en de ceremo niën waren niet weinige en vreemd. Maar vooraf trof mü op het voorplein der kerk een groote maagdenstoet, die daar handenklappend en liederen zingend wachtten op de komst van het bruidspaar, om straks in gejuich hen voor te gaan en te brengen naar zijn woning. Ook hier was het „de zangers gingen voor, de speellieden volgden, in het midden de jui chende maigden". Allen waren in schilder achtige kleeding. De bruidegom had zyn bruid met vele kostbare sieradiën verblijd en versierd. Vooral het hoofdtooiseleen snoer van gouden en zilveren munten, bevestigd aan de muts of kegelvormigen hoed, met een witten sluier be dekt, en het voorhoofd als een krans omgevend, trok mijn aandacht. „Vergeet ook een jonk vrouw haar versiersel" vraagt Jeremia, „of een bruid hare bindselen Helaas, dat hjj er op moest laten volgen „nochtans heeft mijn volk Mij vergeten, dagen zonder getal". In het „Broodhuis" (is Bethlehem) hebben ze Hem, die het Brood des Levens is, dat van den he mel daar is nedergedaald, niet geëerd. „Geen plaats voor Hem in de herberg, Moge dit proefje uit het schoone boek van den Haagseken dominee velen verlokken het geheel te lezen. Kerkhof. Naar den blinde uit Marcus 10 is genoemd de voor eenigen tyd gestichte „vereeniging tot bevordering van christelijke opvoeding en onder wijs voor blinde kinderen en jongelieden." Reeds vele jaren leeft in onze kringen de behoefte, om de blinden te helpen. De bekende vereeniging „Effatha" nam de blinden-verzorging zelfs in haar naam en statuten op, doch het bleek hoe langer hoe meer, dat doofstommen en blinden een geheel verschillende behandeling en opvoeding noodig hebben. In het jaar 1899 kwam „Effatha" dan ook tot de alg. diac. conferentie met de vraag, of deze niet het initiatief kon nemen tot oprichting van een blinden-instituut. Doch na een breed voerig rapport over deze zaak werd de vraag ontkennend beantwoord. Intusschen was te Kampen een blinden-biblio- theek opgerichtdeze groeide voorspoedig, zoo dat zy nu reeds honderden nummers teltde laatste jaren wordt zy beheerd door den huis vader van „Effatha". Wy zullen nu niet de geschiedenis schetsen van de bemoeienissen van „Effatha", om tot een zelfstandige vereeniging voor blindenver zorging te komen. Wy constateeren s'echts het feit, dat op 14 October 1914 te Utrecht de ver eeniging gesticht werd onder veel belangstelling de statuten werden vastgesteld en een bestuur gekozen. „Bartiméus" heeft het voorrecht met een klein kapitaaltje te beginnen In het begin van dit jaar toch had een byna blinde, mej. v.d Werf, zich aangeboden, om voor de op te richten vereeni ging een collectereis te doen zy werkte reeds de Noordelijke provincie's gedeeltelijk af, met liet verrassend resultaat, dat zy ruim f 1200, bijeenbracht. Het is ons een genoegen te mogen zeggen, dat zij in het voorjaar haar arbeid hoopt voort te zetten. Sinds 14 October kwamen als giften in f155,en onderscheidene broeders en zusters gaven zich op als lid ook een kerkeraad. Bovendien bood zich een meisje ergens in Zuid-Holland aan, om met een busje te werken. Voegen wy bij dit alles ook nog de mededeeling, dat op enkele plaatsen reeds correspondenten konden worden aangesteld, dan is voor een ieder duidelijk, dat het begin zeer bemoedigend is Toch is het niet meer dan een begin wy moeten dus voortvaren. De tijdsomstandigheden brengen echter mee, dat wij bescheiden moeten zijn. Natuurlijk is het ideaal een eigen christelijk blindeninstituut en dit instituut mag niet te lang op zich laten wachten, daar reeds twee verzoeken om plaat sing bij ons inkwamen. Op dit oogenblik durven wij evenwel zulk een instituut, hoe eenvoudig ook, nog niet te openendaarvoor is trouwens ook nog niet genoeg voorarbeid verricht. Wat wff nu dadelijk behoeven is de liefde en het gebed van onze mede-chris tenen correspondentenallerwege, die leden voor onze vereeniging willen werven jonge meisjes, die met een busje begeeren te werken leden en contribuantenook onder de kerke raden of diaconieënwat dit laatste betreft, herinneren wij aan den steun, door de algem. diac. conferentie toegezegd aan een blinden- vereeniging, zoo die werd opgericht. Op 22 November 11. werd onze eerste be- stuursvergaderinggehouden; aangewezen werden als voorzitter ds. J. Vonk te Maassluis, als secretaris ds. J. D. Wielenga te Middelburg, en als penningmeester de heer J. Dienske te Maassluis; het vierde lid is ds. H. Feykes te Dordrechtdeze laatste naam bewijst, dat, al heeft de vereeniging tot grondslag de Geref. belijdenisschriften, zij toch ook de medewer king der Hervormde broeders begeert en zoekt. Met vrijmoedigheid bevelen wy deze veree niging in aller belangstelling aan. Zullen wy voor onze krankzinnigen, zenuwlijders, idioten, doofstommen enz. zorgen, en niet voor onze blinden? Moeten die maar in „neutrale" ge stichten verzorgd Dat kan, dat mag toch niet Dat wilt gij ook niet. Met dank voor den aanvankelyken steun, doen wy dan ook een beroep op verderen, krachtigen en algemeenen steun dergenen, die voor onze blinden christelijke opvoeding en onderwijs be geeren. Alle leden van het bestuur, maar in het bijzonder de penningmeester, hopen dat aan bovenstaand viervoudig verzoek zal worden voldaan En ook, wy bidden Gods onmisbaren zegen over de nieuwe vereeniging af. J. D. Wielenga. Waarde Vriend. Zeker is je nieuwsgierigheid geprikkeld ge worden, toen ik je de vorige maal in uitzicht stelde iets over de practyk van 't geven te schrijven. Thans hoop ik dat je nieuwsgierig heid bevredigd zal worden. Wel ontveins ik my zei ven niet, dat het inderdaad een moeilijk onderwerp is, waarover ook met dezen brief nog het laatste woord niet gezegd is. Maar dan heb ik toch dezen troost, dat er weer iets van gezegd is. Stel je een oogenblik voor, dat 't Zondag morgen is. Na de noodzakelijke bezigheden, die by elk, die het met den dienst des Heeren ernstig meent, tot een minimum beperkt wor den, gaan de huisgenooten zich klaar maken om naar de kerk te gaan. De beste kleeren, die, wanneer we van ons zeiven geen mode pop maken, geheel passen by den dienst des Heeren, worden te voorschijn gehaald en aan getrokken. Ziezoo, 't gezin is klaar om op te gaan naar 't huis des Heeren. Daar roept een van de kinderen Moeder, kryg ik kerkcenten. Zeker kind, en aanstonds grijpt moeder in het daarvoor bestemde kopje en ieder kind krijgt 3 centen of ook wel 3 halfjes. Is het niet op vallend, dat die uitdrukkingkerkcentener zoo inzit by ons volk. Men hoort bv. nooit spreken van kerkdubbeitjes of kerkkwartjes. Dat schynt voor de kerk niet goed te zyn, anders zou ze zeker te weelderig worden. Doch laten we die zaak eens wat nader be zien. Zou het wel beslist noodzakelijk zyn, om met kerk centen naar 's Heeren.huis te gaan Als we op reis gaan, dan spreken we over reisgeld en niet over reis centen. Wat zou men met een paar centen doen, als men een reis moet beginnen Neen, dan dient de beurs goed gevuld te zyn. Maar als het de dienst des Heeren geldt, dan maakt men er zich graag af met een paar centen. Neem nu eens een gewoon arbeidersgezin. De geheele week is er hard gewerkt. Zaterdagavond heeft men zyn loon ontvangen. Uit dankbaarheid voor de gave van gezondheid en krachten, door den Heere geschonken, krijgt de Heere dan Zondags een cent. Maar, zoo hoor ik je zeggen er is ook zooveel noodig in een gezin en de tyden, die wy beleven zyn duur. Je behoeft my niets te vertellen, want ik kan goed uit ervaring mede spreken. Ik weet het ook wel, zwijg gij stil Zeker, er is veel noodig in een gezin. De uitgaven zyn vele. Soms is de strijd om het bestaan zeer hard en moeilijk. Maar toch durf ik met een goede consciëntie te vragen. Is dat nu beslist noodzakelijk, om met één cent voor den Heere te komen en dat als dankoffer Hem aan te bieden? Ik neem aan, dat het in enkele gezinnen soms een toer is, om als er wat veel naar de kerk gaan, die kerkcenten by elkaar te krijgen. Maar, dat is slechts by hooge uitzondering. In de meeste gevallen krij gen de kinderen een dubbeltje of een kwartje, waarvoor ze dan nog wat mogen koopen en de cent is voor de armen. Nog treuriger wordt het als men Zaterdags alle winkels afloopt, om een paar dubbeltjes halfjes te bemachtigen, om toch maar niet te veel aan de kerk te geven. Nu weet ik wel, dat er zoo gelukkig niet velen zyn. Maar ze zyn eranders waren er zulke stapels met halfjes niet te vinden in de col lecten voor armen en kerk. Is 't niet treurig, als je er even over denkt, dat men zingt: „Door 'sHoogsten arm 't geweld onttogen, Zal ik, genoopt tot dankbaarheid, Verschijnen voor Zyn heilig' oogen Met offers, aan Hem toegezeid terwijl men dan met een zalig knikje een cent of een halfje uit dankbaarheid offert op 't altaar des Heeren. Met zulk een geveinsd heid moet onze God dan maar tevreden zyn. O zeker, als ge uw cent, al was 't uw halfje aan den Heere kunt laten zien, omdat Hij, als de Alwetende, wel weet, dat ge niet meer geven kunt, dan zyt ge in 's Heeren oog niets min der, dan de man, die van zyn overvloed honderd of duizend gulden zou brengen. Maar daar tegenover, als de Heere uw gierigheid en heb zucht bemerkt in uw cent of halve cent, dan zult ge 't eens zwaar te verantwoorden hebben, als ge van uw aardsche goed rekenschap en verantwoording zult moeten afleggen. Laten we toch geen dieven zyn voor 't aangezicht des Heeren. Nu zij er onder de kerkgangers ook wel, die dubbeltjes of kwartjes offeren, misschien ook wel eens een grooter geldstuk, maar dan is 't nog lang niet zeker, of ge wel beter handelt dan de man, die een halfje heeft. Er zyn zoo veel gegoede burgers met een rijk inkomen. Er zyn ook ryken, die veel van God hebben. Neem eens aan, dat zy een gulden geven. Dan is dat van hun overvloed. Terwijl er ook wel ryken zyn, die hun geld by duizenden tellen en geen gulden per collecte kunnen missen. Aan grootere gaven denken ze niet eens. En dan zou men toch een opgewekt geestelijk le ven willen hebben en veel willen genieten van den Heere. Onmogelijk„De geldgierigheid is een wortel van alle kwaad". Offeren, dat wil niet zeggen uit den milden overvloed den Heere ook iets toewerpen, maar offeren beteekent, dat 't u iets kost, dat ge er desnoods iets voor laat voor uzelven, om 't den Heere te geven. Wat zullen er veel menschen in de eeuwigheid wor den afgewezen om hun geldgierigheid, dat zal vreeselyk zyn. En dan wil ik je nog eens iets zeggen. Het komt zoo hoogst zelden voor, dat er eens aparte offers gebracht worden. Als we aan 's Heeren tafel mogen aanzitten als Zyn gasten, dan brengen we gaarne een dankoffer. Dat is dan toch maar 4 maal per jaar. Dan past het niet om met koper te komen. Ook gebeurt het dat we blyde familiegebeurtenissen hebben, die soms heel wat kosten. Maar 't huis des Heeren en de armen merken er niets van. O, myn vriend, het wordt my soms bang om 't hart, als ik denk aan 't naderend oordeel. Dan zal de Zoon des menschen al onze vroomheid we gen met een rechte weegschaal. En denk je dan niet, dat onze gaven daarbij beoordeeld zullen worden Stellig en zeker. Gelukkig, dat de Heere gezegd heeft: „Ik heb den blymoe- digen gever lief." Een volgende keer hoop ik myn brief niet zoo lang te maken. Hartelijk gegroet. t.t. Akkerhuis. Sleewijk, 9 Sept. 1915. TWEETAL te HuizenN. Diemer te Gameren G. de Jager te Wolfaartsdyk. BEROEPEN te AlteveerJ. W. Esselink te Wateringen; te Iskenhuizen J. H. Broek Roelofs te Sehild- wolde te HoogvlietJ. W. Esselink te Wateringen te AxelJ. Sybesma te Zierikzee te DriebergenF. H. van Loon te Ter Apel te SpijkII. A. Munnik te Bunschoten. AANGENOMEN naar Hellevoetsluis en N. Helvoet: G. Verry te Waarder naar VelsenA. B. W. M. Kok, cand. te Rot terdam. BEDANKT voor Batavia J. C. Rullmann te Utrecht voor Schoonoord J. Visser te Zuidwolde. Intree te Maasdijk ds W. S. Pontier, overgekomen van Kruiningen, met 2Cor. 4:5, na bevestigd te zyn door ds. C. B. Bavinck van Rotterdam met 1 Cor. 3 9. Blykens het Zendingsblad hebben de ge zamenlijke ontvangsten voor de Zending van de Geref. kerken in het laatst verloopen boekjaar (1914) bedragen in Nederland f 118,812,54 en in Indië f 132,530,59V2 het totaal bedrag der uitgaven is f244,156,96. De „Soemba-week heeft in de 150 kerken f 15,001,17 opgeleverd de gebeele brandschade op Soemba wordt geschat op f 15,000,— en is dus gedekt. Door de classe Haarlem zal aan deputaten der Geref. kerken voor de correspondentie met de Hooge Overheid verzocht worden, om by de Regeering aan te dringen de militairen, die des Zondags vrijstelling van dienst hebben, vryheid te verleenen des Maandags terug te keeren dit, omdat zy anders genoodzaakt zyn des Zondags te reizen. Van de Rynsche Zending zyn reeds 15 uit de jonge broeders en 19 zonen van zende lingen gevallen. Aan de Theol. School slaagde voor het prop.ex. de heer D. Scheele van Terneuzen. Ds. E. A. Groenewegen mocht, na lang durige ongesteldheid, in zyn gemeente van Halfweg terugkeeren en hoopt binnenkort zyn arbeid te hervatten. Men hoopt spoedig te Eist een Geref. kerk te institueeren reeds enkele jaren wordt er door de classe van Arnhem evangelisatie-arbeid ver richt. Vrye Universiteit. Men schrijft ons uit Apeldoorn Vrydag sprak alhier de heer Jac. van Over steeg, daartoe uitgenoodigd door het Comité voor de Vrye Universiteit. Nadat ds. A, Boekenoogen de samenkomst met gebed geopend had en kort het.doel daar van had uiteengezet, werd door den spreker gewezen op het verband, dat in het Sabbats gebod was gelegd met het onderhouden van scholen. Sommigen meenen dat in Zondag 38 aan de Kerken het onderhoud der scholen wordt op gedragen. By nauwkeurige lezing blijkt dui delijk, dat zoowel het onderhouden van kerke- dienst, predikambt en scholen den belijders van den Christus tot taak is gesteldzy komen dit gebod dus niet geheel na, zoo die taak op an dere wyze wordt vervuld. God gaf ons zyn Woord, opdat wy Hem zouden kennen. De overheidsscholen kunnen niet dienen tot het kennen van God. Daarom werden vrye scholen opgerichtdaarvoor moet ook de Vrye Universiteit dienen. Behalve dat de openbare Universiteiten zich over het algemeen stellen tegen Gods Woord, zyn zy al sedert lang ontaard in vakscholen, zoodat zelfs mannen als prof. van Hamel po gingen willen aanwenden om eene Universiteit op te richten. God gaf ons volk eene Univer siteit, die daarom vrij is, omdat zy gebonden is aan Gods Woord. Wel wordt hiertegen ingebracht dat zulk een wetenschap niet vry is, maar men kan evengoed beweren, dat een visch niet vry is, omdat zij niet buiten het water leven kan. Van de aangeboden gelegenheid om van ge dachten te wisselen, werd geen gebruik ge maakt. Middelburg. Met dank aan den Heere mocht de Chr. Jongedochters vereeniging „Doet wel aan allen, enz." op 15 December 1.1. haar jaar- lyksche uitdeeling houden, en was zy hiertoe als naar gewoonte in gezelligen kring byeen. Ds. Bouma, die op uitnoodiging een uurlje in haar midden heeft doorgebracht, opende deze samenkomst met te laten zingen Ps. 68 vers 10 en gebed, en sprak daarna naar aan leiding van eenige verzen uit Joh. 4. Nu brach ten de Presidente, Secretaresse en Penning- meesteresse hare verslagen uit, waaruit bleek dat de vereeniging nog in vollen bloei iswel gingen dit jaar eenige leden van ons heen, maar door anderen werden de ledige plaatsen weer bezet. Ook getuigde de voorraad kleedingstukken er van, het getal bedroeg 176 stuks, die wer den uitgedeeld aan 73 huisgezinnen. Aan con tributie van begunstigsters en leden samen werd dit jaar ontvangen f 165,75 en de uitga ven bedroegen f 154,74V2 dus bleef er een batig saldo over van f 11,OOVs. Zoo ging de avond gezellig voorby, en ging men na het zingen van Ps. 72 vers 11 en dankzegging huiswaarts, nadat aan ieder meisje de voor haar bestemde pakjes waren uitgereikt, om ze aan het goede adres te bezorgen. By deze betuigen wy onzen hartelyken dank aan onze begunstigers en begunstigsters, die ons ook dit jaar weer in staat stelden, om al deze goederen te kunnen vervaardigen. Wy bevelen onze vereeniging by den voort- duur in uwe liefde aan, opdat we ook verder weer met blydschap onzen arbeid mogen her vatten. Jammer echter vinden wy het dat er by onze begunstigsters zoo weinig belangstelling is om op onze uitnoodiging de goederen eens te komen bezichtigen, ook nu weer werd hier slechts door enkelen aan voldaan. Wy wekken ook alle jongedochters boven de 16 jaar op lid onzer vereen, te worden en den Heere in dit werk der liefde te dienen. Het Bestuur. Een blQde avond was het niet alleen voor Broeders Diakenen, maar ook voor de vele belangstellenden, die op Maandag 1.1. te 7V2 uur in de ruime consis torie der N. Middelkerk waren saamgekomen tot het vieren van het 24e Jaarfeest van Dia conaal Hulpbetoon. Het samenzyn werd door den Voorzitter ds. D. Pol geopend met gebed en het loflied van psalm 68 10. Z.Eerw. sprak de vergadering toe, in verband met het gelezene uit Rom. 12. Hy schetste ook aan de hand van het werk van ds. de Kok, de Roeping der Vrouw in Christus Kerk, hoe hare roeping bestaat in het dienen, niet het regeeren der Kerk, maar haar dienen in het werk der Barmhartigheid, gelyk deze vereen, doet, hy hoopt dat vele zusters in de gemeente zich mobiel zullen verklaren, met allen die thans arbeiden opdat door dien arbeid iets goeds worde verricht voor Gods Koninkryk ook te dezer plaatse. Daarna werd aan diakenen uitgereikt de door Diaconaal Hulpbetoon vervaardigde klee ding 12 lakens, 18 sloopen, 6 vrouwenschorten, 4 manshemden (katoen), 4 manshemden(wollen),. 4 mansbroeken, 6 vrouwenrokken, 2 meisjes-, rokken, 8 vrouwenbroeken, 2 sporthemden, 3 boezemschorten, 5 meisjesbroeken, 4 p. mans-' kousen, 2 p vrouwenkousen, te samen 95 stuks. Van de Jongedochtersvereen. h Dient den Heere" ontvingen wy9 vrouwenhemden, 8 kinder hemden, 4 jongenshemden, 4 jongensbroeken, 4 meisjesbroeken, 4 vrouwenschorten, 12 sloo pen, 5 p. kousen, 4 p. wol'en sokken te samen 54 stuks en van de Jonged. Vereenig. Dorcas", 2 manshemden, 7 vrouwenhemden, 3 kinder hemden, 8 vrouwenbroeken, 12 sloopen, 6 kin derschortjes, 13 p. kousen. Is het te veel ge zegdeen blyde avond, neen, nietwaar? Vele zullen dat met ons instemmen. Helaas, vele die tegenwoordig konden zyn, hebben hiervan niet genotenwy wekken hen op om met de vrouwen Vereen, en Jongedochters Vereeni- gingen samen te werken tot het voorgestelde doelwel te doen aan allen, maar meest aan de huisgenooten des geloofs. Geen wonder, dat de voorzitter der diakenen in treffende woorden namens alle broeders bedankte voor zulk een liefde en toewyding^

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 2