Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
29e Jaargang.
Vrijdag 24 December 1915.
No. 52.
UIT HET WOORD.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, F. J. v. d. ENOE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent.
Ad verten tieprfls 15 regels 30 centiedere regel meer 5 cent
Familieberichten 10 cent per regel.
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE.
Adres van de AdministratieA. D. LITTOOIJ Az.
Middelburg,
Met het oog op den Nieuwjaarsdag ver
zoeken we vriendelijk om de predik
beurten en overige berichten de volgende
week in te zenden vóór Donderdag.
REDACTIE.
Het schoone Kerstfeest is gekomen en
het wekt herinneringen, welke ons aan
genaam zijn' Ouden van dagen begroeten
het met blijdschap, want waar hun leven
eenzaam is geworden, daar werpen deze
dagen een vriendelijk licht over hun weg.
Zij gevoelen zich jonger en denken aan
hen, met wie zij vroeger dien tijd door
leefden. Voor vele familiën is het een
verademing in 't midden van den voort-
durenden arbeid, wijl de verschillende
leden in de gelegenheid zijn elkander te
ontmoeten en te genieten. Aan heel ons
volk is het een welkome bode, dien ieder
gaarne ziet komen.
Thans echter liggen er donkere scha
duwen over het leven, welke te duidelijker
uitkomen, nu het oog zich richt op het
licht van den Kerstnacht; er stijgt een
kreet van jammer en ellende van de aarde
omhoog, welke te schriller klinkt, nu we
het lied van Ephrata's velden beluisteren
en menigeen zucht: ach, waar zijn de
aangename en vroolijke dagen van weleer
gebleven Het gedonder van 't kanon
overstemt de klank der feestzangen, welke
nog gehoord worden. De geslagen won
den schrijnen zeer pijnlijk en verbannen
schier alle blijdschap uit de volken. De
rouw is in veler hart te groot om te waar-
deeren wat anders gepaard gaat met de
gedachtenis van Jezus' geboorte. In twij
felmoedigheid hoort ge het geroepdaar
is geen waarheid en gerechtigheid meer.
Wie heeft nog den moed om te spreken
van den vrede op aarde, waarvan eens
de Engelen zongen? Met hoon en spot
wordt het Christendom overladen, dat
naar men meent tegenwoordig in al zijn
machteloosheid voor aller oog bloot ligt.
Wat zullen we tot deze dingen zeggen
Zullen we ons in stilheid terugtrekken en
enkel treuren over het schqone verleden,
dat onherroepelijk vpjrbij is? Moet het
feestkleed verwisseld' wórden met het ge
waad der rouw? Zijn *\e dbcpj het droeye
heden genoodzaakt om ons te schamen
voor de blijde boodschap, wel ev aan de
herders verkondigd Is er gVönd om aan
de toekomst te wanhopen We wenschen
geen oogenblik te vergeten de gebeurte
nissen, welke het leven der volken ont
wrichten en het hart te sluiten voor het
leed, dat over ons geslacht gekomen is.
Maar dit mag ons niet verhinderen om te
waardeeren de onuitsprekelijke gave, welke
ons in dien nacht schooner dan de dagen
geschonken is. Ziet, doet het oog open
en wendt naar Hem, die als een kindeke
eenmaal nederlag in de kribbe van Beth-
lehems stal, en laat het licht door Pro
feten en Apostelen in 's Ileeren Naam
ontstoken vallen op deze wondervolle ge
boorte en gij ziet in Hem den Koning,
die in gerechtigheid regeert.
Aan zulk een Koning hebben we be
hoefte. Hoe duidelijk was het gebleken
bij Israël. Toen er geen koning was, deed
ieder, wat goed was in zijn oogen. De
grootste verwarring en het schandelijkste
onrecht heerschten er. Later werd het
beter, toen David den troon had beklom
men en Salomo regeerde. Maar dit bleef
niet. Zelfs in Juda ging het niet goed.
Het volk kwam onder de macht van vreem
de heerschers; buigen moest voor het
wreede geweld der wapenen. En wij
zien, hoe het tegenwoordig gaat. In weer
wil van alle poging om den vrede op
aarde te houden brak een oorlog uit,
welke zich nog steeds uitbreidt en in
wiens wegen ellendigheid en vernieling
is. Het recht is tot een aanfluiting ge
worden en de trouw tot een bespotting.
Maar in den Zoon, die uit Maria's schoot
geboren werd, gaf God ons den Koning
die zijn volk regeert in gerechtigheid. De
Engel heeft het gezegden Hij zal op den
troon van Zijn vader David zitten in
eeuwigheid. De wijzen uit het Oosten,
die zijn ster hadden gezien, kwamen dan
ook en brachten Hem hulde en eere.
Naar den schijn geoordeeld was het dwaas,
maar het is wel gebleken, dat het inder
daad zeer wijs is geweest. Hij zal regee
ren, want daartoe werd Hij geboren en
daartoe werd Hij bekwaam gemaakt. God
had Hem daartoe aangewezen en Hij ont
ving de macht en de wijsheid er voor.
Hij heeft dan ook geregeerd zonder ooit
de teugels van het bewind uit de handen
te geven. Geen speelbal was hij ooit in
de handen des volks en nimmer maakte
hij zich schuldig aan eenige willekeur.
Hij regeerde in gerechtigheid. Nimmer
brak Hij de trouw, nimmer verzaakte Hij
het eens gegeven woord. Steeds eerbie
digde Hij het recht, door God zelf besteld,
steeds handhaafde Hij de wet, door God
zelf gegeven, steeds deed Hij den wil van
zijn hemelschen Vader. Daar is nooit
één onder zijn talrijke onderdanen geweest,
die geklaagd heeft over eenig onrecht?
hem aangedaan; geen enkele onbillijkheid
heeft iemand van zijn volk Hem ooit ver
weten.
Tot het geweld behoeft Hij zijn toe
vlucht niet te nemen en de fijne gesle
penheid der diplomaten heeft Hij niet
noodig. Waaraan ligt het? Hij geeft
zijn woord' en allen die Hem erkennen als
hun Koning eeren het, want Hij is de
Machtige, die de deuren van 't hart opent
en in 't binnenste van den mensch gaat
wonen en heerschen met Zijn Geest. Van
daar uit weet Hij heel het leven te leiden
en te regeeren", sqodat het Hem gewijd en
onderdanig wordt/ Toen de rechters den
grijzen Polycarpus smeekten om een woord
ten zijnen nadeele te spreken, opdat zij
hem niet behoefden te veroordeelen tot
den brandstapel, zeide dezezes- en tach
tig jaren heb ik Hem gediend en Hij heeft
me nooit iets kwaads gedaan, hoe zou ik
dan kwalijk van Hem spreken kunnen.
Wat deze martelaar getuigde, dat getui
gen allen, die Hem als hun Koning dienen.
Gelijk hij nu geregeerd heeft, zoo zal
Hij blijven regeeren eeuw uit eeuw in.
Geen nationale grenzen kunnen het Hem
beletten, geen vijandelijke legers kunnen
er inbreuk op maken, geen revolutionaire
woeling kunnen zijn troon omver werpen.
Wel is daar ook een vijandschap welke
uit duizende monden roeptLaat óns zijn
banden verbreken en wel zal dit geroep
straks nog veel stouter en driester klinken,
maar het zal ijdel zijn en Hij zal de hei
denen hoeden met een ijzeren roede en Hij
zal zijn tegenstanders als kat doen uiteen
stuiven. Ook hier zal Hij de gerechtigheid
openbaren en Hij zal de verdrukten recht
doen en verbrijzelen wie verdrukt. Als
Koning moet Hij heerschen, totdat alle
vijanden onder Zijn voeten gelegd zullen
zijn.
Gaat er in den hemel uit de zielen die
onder 't altaar zijn en wier bloed op aarde
vergoten is om het getuigenis van Jezus
een gedurig gebed op om wraak over
wat zij geleden hebbengroeit het ver
langen bij de volkeren aan naar de ver
nietiging van alle onrecht, dat steunt op
overmacht, zien de geloovigen met heim
wee uit naar de overwinning der gerech
tigheid, welnu Hij regeert en Hij zal ver
wezenlijken wat Hij toegezegd heeft. De
bergen zullen vrede dragen, de heuvels
heilig recht en het zwaard wordt omge
smeed tot een sikkel. Geen leed zal er
meer gedaan worden op den heiligen berg
des Heeren.
Reeds nu kunnen we deelen in de zege
ningen van deze regeering. Maar dan
moet ge afstand doen van alle eigenzin
nigheid en alle eigenwilligheid. Niet slechts
zijn Naam op de lippen, niet slechts zijn
lied medegezongen, niet slechts een oogen
blik bij de krib, maar u overgegeven aan
Hem en uw wil gelegd aan zijn voeten.
Hij uw Koning, die u beveelt en gij zijn
onderdaan, die Hem gehoorzaamtHij
heerscher over uw leven en gij gewillig
om Hem al wat gij zijt te wijden
Hij in gerechtigheid u regeerend en gij
met schaamte belijdend al het onrecht,
dat er in uw hart en uw wandel is tegen
over Hem Hij al het zeggenschap en gij
alleen geheel onderworpen. Gemakkelijk
is dit niet, het is zelfs voor u geheel on
mogelijk. Maar Hij kan in u alle hoogte
nederwerpen en eiken tegenstand verbreken
en uw hart vereenigen tot de vreeze Zijns
Naams. Bij u moet het geheel en al vlak
veld zijn, wilt ge de vreugde genieten welke
Hij geeft, en den vrede smaken, welke Hij
aan Zijn dienaren schenkt.
Wat vree heeft elk die Uwe wet bemint,
Zij/ zullen aan geen hinderpaal zich stooten
Ik Heer, die al Uwe blijdschap in u vindt,
'k Hoop op Uw heil met al Uw gunstge-
[nooten,
'k Doe Uw gehoon oprecht en welgézind,
Uw liefdedienst heeft mij nog nooit ver
droten.
Over Bethlehem.
Afzonderlijke nummers 3 cent.
UITGAVE VAN DE
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D.
LITTOOIJ Az., Middelburg.
Ziet een Koning zal regeeren in
gerechtigheid.
Jesaja 32 la.
Bouma.
KERKELIJK LETEN.
Ds. van der Linden vertelt in zijn pas ver
schenen lezenswaardige boek over het Heilige
Land, ook van zijn bezoek aan Bethlehemdat
in de Kerstdagen in het bizonder onze aan
dacht trekt.
„Mjjn schoonste tocht wasnaar
Bethlehem", zoo lezen we daar. „Op een
heerlijken Zondagmorgen wandelde ik gansch
alleen, eens geheel vrjj „van 's menschen over
last" van Jeruzalem naar het bekoorlijke plekje,
waarvan w\j reeds van onze prilste jeugd af
aan de liefelijkste, zij het dan misschien niet
geheel juiste voorstellingen gevormd hebben.
De Jaffapoort uit, links het dal van Hinnom
en rechts de Mozes Montefiore-stichting voorbij,
zoo stijgen wij langzaam op (en) komen
in een breede, vrij uitgebreide korenrijke vlakte,
tegenover Baga, d. i. het vroegere dal Retaïm,
waar de Refaieten woonden (d. w. z. zij die
hoog gewassen zijn), evenals de Enakieten (zij,
die een langen hals hebben) behoorend beide
tot het reuzengeslacht, dat oorspronkelijk
Kanaan bewoonde. In dit heerlijk dal was
David tot tweemaal toe de overwinnaar over
de Filistijnen."
Hij wandelt voorbij de bron der Magiërs,
voorbij het klooster Mar Clias, het graf van
Rachel en nadert Efrata.
o Bethlehem Efrata, klein moogt gij zijn
onder de steden van Juda, maar onuitwiscb-
baar is uw naam ingedrukt in de herinnering
van allen, die uw rijke historie kennen en be
minnen.
Welke stad zou u niet benijden, klein maar
lief Bethlehem? Uw naam wordt voortge
dragen van geslacht tot geslacht onder alle
volkeren der wereldmannen en vrouwen,
grijsaards en kinderen, aanzienlijken en gerin
gen trekken op in den geest naar uw poorten
om als de herders en de wijzen te aanbidden.
't Allerheiligste is onthuld. Profetie, gij
[zijt vervuld,
's Werelds einden zullen 't hoorenGod is
[liefde, lofzingt Hem
Nu de Christus is geboren, in den stal van
[Bethlehem.
Wonderschoon ligt het daar. Een predikant
van Bethlehem zegt„als een roos onder de
doornen in een krans van rotsachtige berg
toppen. Van welken kant de moede reiziger
ook kome, steeds wenkt en lacht Bethlehem
hem vriendelijk toe. Met uitzondering van de
zachtglooiendo noordzijde vindt men rondom
de stad diepe, vruchtbare dalen". Zóó is het.
Zelden vond ik een plaatsje liefelijker gelegen
dan Bethlehem".
Het grootste punt van attractie voor mij (was)
de Geboortekerk. Daar zegt de overlevering
is Christus geboren. Reeds in de tweede eeuw
werd deze plaats door Justinus de Martelaar,
die in het jaar 166 zjjn leven liet voor den
Naam des Heeren, er voor aangewezen. Een
in de rots uitgehouwen stalling. Het feit, dat
men^ heden nog in deze omgeving dergelijke
stallingen in de rotsen vindt, pleit voor de
overlevering wel. De Geboortekerk ligt aan
de oostzijde der stad, van waar men het vrije
en volle uitzicht heeft over de vlakte. Deze
kerk is reeds om hare oudheid van de grootste
beteekenis. Zij is, wjjl gebouwd op last van
Constanten, de oudste kerk in Palestina en
misschien wel de oudste der geheele wereld.
Ze is gespaard gebleven voor verwoesting, ter
wijl de kerk van het Heilige Graf herhaalde
lijk is vernieldIn de dichte nabij
heid van de preekstoel bevindt zich de „hei
lige grot", rijk versierd en van vergulde lampen
voorzien. Als het Kerstfeest daar is, dan wor
den de schatten der kerk uitgestald, de pries
ters en misdienaren treden op in goud- en
zilvergewaden, tal van zilveren lampen ver
lichten het gebouw. De patriarch is zelf aan
wezig. Eu als het woord der Schrift wordt
voorgelezen: En zij Laar. e haren eerstgeboren
Zoon', wordt een wassen pop op de marmeren
plaat, die Christus' geboorteplek aanwijst,
neergelegd. Bij het woord: en wond Htm in
doekenworden strooken papier om de leden
van de pop gewikkeld, en bij heten leidde
Hem neder in de kriobedaalt de priester ver
der in de grot af en legt het zinnebeeld van
het kindeke in de kribbe neder. De patriarch
bewierookt het, en het: „Gloria in excelsis"
wordt aangeheven. Kan het contrast grooter