Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
29e Jaargang.
Vrijdag 22 October 1915.
No. 43.
UIT HET WOORD.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, F. J. v. d. ENOE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, D. POL en F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijs: franco aan huis per half jaar 70 cent.
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE.
Adres van de Administratie: A D. LITTOOIJ Az.
Middelburg.
DE NAAM DES HEEREN ZIJ GELOOFD.
Welk een woord van lijdzaamheid en
onderworpenheid aan Gods wil, dit woord
van Job, dikwijls aangehaald en op de
lippen genomen, maar weinig in de prac-
tijk des levens verstaan.
Al wat Job had, had de Heere in Satans
hand overgegeven en het was in Satans
hand overgegaan, wiens lust enkel is om
te verderven.
Het was op een dag, als Jobs zonen en
dochteren aten en wijn dronken, in het
huis van hunnen broeder, den eerstgebo
rene. Aan geen ramp en ongeval werd
gedacht. Alles ging zijn gewonen gang.
Op de uitgestrekte bezittingen van Job
waren allen druk aan den arbeid. De
knechten ploegden met de ploegossen, de
ezelinnen weidden op het veld nevens hen,
andere knechten hoedden de schapen en
kemelen. De zonen en dochteren van Job
waren juist bijeen ten huize van hun oud
sten broeder, genietende bij vroolijken
maaltijd. En zie toen kwam het onheil
over Job als een donderslag uit helderen
hemel, plotseling, ongedacht.
De eene ongeluksbode na den anderen
bracht Job de smartelijkste tijdingen. De
Sabëers, een roofzuchtige volksstam, deden
een inval, overvielen en doodden de knech
ten en rooiden de runderen en ezelinnen.
Het hemelvuur, thans bestuurd door Satans
hand, verteerde de schapen en die ze
hoedden. Chaldëen vielen in het land en
maakten, na de jongens met de scherpte
des zwaards geslagen te hebben, de kemelen
buit. En ten slotte, een schrikkelijke
woestijnwind deed het huis, waarin juist
Jobs zonen en dochteren maaltijdden, in
puin vallen, zoodat allen door het neer
vallend puin werden gedood.
Daar stond dan Job, hij, die te voren
een rijk en welvarend man was, van alles
beroofd, beroofd niet slechts van zijn have
en goed, maar van wat hem het dierbaarst
op aarde was, van al zijne kinderen. Is
er grooter smart? In uw goed getroffen
te worden, het is ontzettend. Maar als ge
in deze dagen leest van ouders, die zeven,
acht zonen door den bloedigen krijg ver
loren, zegt ge »Hoe is het te doorleven
Dit overkwam Job. En denkt niet, dat
deze man een Stoïcyn was. Integendeel
hij was een man met een fijn gevoel.
Als de vreeze Gods in het hart woont,
wordt ook het gevoel voor levensleed eer
verfijnd. Wat rouw en smart moet dan
ook dezen man aangegrepen hebben. De
Schrift verhaalt, hoe hij opstaat (een teeken
van geweldige ontroering), zijn mantel in
stukken scheurt, zijn hoofdhaar afscheert,
en zich ter aarde nederbuigt.
Welk een ure van zielsgenot voor Satan
Dat is nu de man, die God vreesde en af
week van het kwade. Dat is nu het loon
voor zijn vroomheid. Geloof mij, dat Job,
aan den bittersten rouw ten prooi Satan
een genotvol schouwspel bood. Ach Satan
verblijdt zich slechts in de ellende, en
bovenal in de ongerechtigheid des menschen.
Nu in de ellende van Job kon hij zich ver
blijden. Hij heeft wil van zijn werk. De
Sabeërs en Chaldeën zijn zijne gewillige
werktuigen geweest. Zelfs het hemelvuur
en de stormwind waren hem tot dienst
knechten.
Maar kan hij zich hier ook verblijden in
de ongerechtigheid Daar is het hem
bovenal om te doen, dat Job door de ellende,
zoo plotseling en rauwelings over hem ge
komen, denken gaat: »'tls ook te vergeefsch
God te dienen", dat hij God varen laat,
ja Hem in het aangezicht vloekt.
Doch deze vreugde wordt hem niet ge
schonken. O, tallooze zijn de lasteringen
Gods, die uit het natuurlijk hart opklim
men. Ook ware kinderen Gods kunnen
tot diepen val komen, als God ze een oogen-
blik loslaat.
Maar als God door Zijn Geest Zijn volk
staande houdt in de ure der verzoeking,
als Hij het geloof door de verborgen in
vloeden des Geestes onderhoudt en de
krachten, die in het ware geloof liggen, tot
openbaring brengt, wat hoort dan Satan
De belijdenis van Job»De Heere heeft
gegeven, en de Heere heeft genomen de
naam des Heeren zij geloofd". Deze woor
den staan hier, mijn lezer, uit Jobs mond
niet opgeteekend, opdat gij Job zult bewon
deren, maar opdat ge het werk Gods in
Job zult bewonderen. Het pleit gaat hier
immers tusschen God en Satan over de
groote vraag of het werk Gods in de be
proeving zal bestaan. Wanneer ge hier
alleen op Job ziet, dan ligt in deze ge
schiedenis voor u niet veel vertroosting.
Dan zegt ge »Ach wie ben ik, hoe ver van
Job afstaande". Maar is uw oog geopend
voor het werk Gods in Job, dan zegt ge
»Met welk een machtig God hebben wij
te doen. Wel is het werk, dat Hij in Zijn
volk tot stand brengt, een deugdelijk werk.
Wel zijn zij kinderen, die niet liegen zullen."
»De Heere heeft gegeven". Dat is het
eerste en dat moet het eerste zijn, de er
kentenis dat alles, wat we hebben en zijn
uit Gods hand ons is toegekomen. »Mijne
goederen, mijne bezittingen, mijn huis, mijn
vee, mijn goud en zilver heb ik niet aan
mij zelf te danken, aan mijn overleg, mijn
verstand, mijn werkkracht. Neen de Heere
gaf dat alles mij. En ook de kinderen,
die ik de mijne mag noemen, zijn van God
mij geschonken. En al gaf Hij dat alles
mij, het bleef Zijn goed, het bleven Zijne
kinderen."
»De Heere heeft genomen". We weten
niet of Job ook kennis heeft gedragen van
wat tusschen God en Satan was afgehandeld.
Maar of hij er kennis van gedragen heeft
of niet, Job heeft een goed inzicht gehad
in deze waarheid, dat de Heere alle dingen
werkt en beide het goed en het kwaad uit
Zijne hand ons toekomen. Al was het
Satan, die deze ellende over hem bracht,
de Sabeërs en Chaldeën had opgehitst om
hem te overvallen, en hemelvuur en storm
wind had afgeleid naar zijne woning, Satan
met Sabeërs en Chaldeërs, met hemelvuur
en stormwind waren ook in dit alles slechts
instrumenten in de hand van Hem, die ook
de verderver geschapen heeft om te ver
nielen.
»De Naam des Heeren zij geloofd". Het
is een machtige uitspraak, maar als de
beide anderen zijn voorafgegaan en in op
rechtheid erkend, moet ook deze volgen.
Daarin ligt de betuiging, dat de Heere,
die gaf, ook recht heelt om te ontnemen.
Het is de erkentenis van Gods absolute
souvereiniteit, van Zijn Goddelijk recht om
te doen naar Zijn welbehagen.
Was het aanschouwen van Jobs ellende
voor Satan een waar zielsgenot geweest,
deze heerlijke geloofstaal van Job heeft
zijn vreugde vergald, gelijk ze God in het
werk Zijner genade heeft verheerlijkt.
Met diepe beschaamdheid moeten wij
worden vervuld, als wij zien op dezen
lijdenden oudheid. Ach, bij hoeveel minder
leed dan hem wedervoer, hebben wij ge
murmureerd tegen God en Hem in onze
harten beschuldigd van hardheid, hebben
wij Zijn heilig doen, dat vol majesteit is,
bedild en Gode ongerijmdheden toege
schreven. Konden wij Gods Raadslag door
zien, Zijn voorzienigheidsbestuur door
gronden, en verstaan hoe en op welke
wijze het alles moet medewerken ten goede,
we zouden nog eenigermate kunnen be
rusten. Maar het raadselachtige en on
doorgrondelijke maakt het ons zoo zwaar.
We moeten echter leeren absoluut te
buigen voor God. Omdat Hij God is en
dies volkomen over ons beschikt, moeten
wij zwijgen onder ons kruis. En dan doet
God ons ook in deze lijdensschool wel
verstaan, dat er reden tot roemen is in
onze verdrukkingen. Zijne wegen met ons,
al zijn ze duister, bedoelen toch altijd Zijne
eere en onze zaligheid. We zouden dit
willen zienmaar we moeten gelooven
We moeten ons in volkomen vertrouwen
overgeven aan den Beschikker van ons lot
en den Regeerder van ons leven.
Dit geloof en geloofsvertrouwen is altijd
Gods werk. Hij wordt alleen verheerlijkt
in het werk Zijner handen. Maar Hij is
de machtige om dat geloof ook in u te
werken, en het beginsel des geloofs, dat
Hij reeds in u werkte, te doen uitgroeien
tot dat machtig geloof, dat belijdt, dat de
Heere rechtvaardig is in al Zijn weg en
werk. En dat doet Hij op het gebed, als
u bange is vraag het Hem maar en gij
zult ondervinden, dat de God van Job
nog leeft,
v. Loon.
KERKELIJK LEYEN.
Een Tuchtkwestie.
Kkrkiiof.
Prediking onder Militairen.
IX.
Afzonderlijke nummers 3 cent.
Advertentieprijs1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent
Familieberichten 10 cent per regel.
UITGAYE VAN DE
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D.
LITTOOIJ Az., Middelburg.
De Heere beeft gegeven,
en de Heere beeft genomen
de Naam des Heeren z\j geloofd!
Job 1 21b.
In het Gereformeerd Theologisch Tijdschrift
van deze maand bespreekt ds. Kapteijn van Gies-
sendam de vraagHoe moet men naar Gere
formeerd Kerkrecht handelen met zich onttrek
kende leden
Na een breedvoerige beschouwing komt hij
tot het adviesde volgende wijze van behande
ling aan te wenden
„Vermaning met geduld en zachtmoedigheid,
gedurende geruimen tijd, en met duidelijke aan
zegging aan het zich onttrekkende lidmaat, dat
bij volharding het zal komen tot een verbreken
van den band der kerkelijke gemeenschap.
Wanneer de kerkeraad meent dat de verma
ning genoegzaam is geschied, advies vragen
aan de classis, of deze met dat gevoelen van
den kerkeraad overeenstemt, en of nog langer
moet worden doorgegaan met vermaning. Na
advies van de classis wordt aan het zich-onttrek-
kend lid kennis gegeven dat de kerkeraad acht,
dat bedoeld lid overtuigend bewezen heeft zich
aan de gemeenschap der kerk te willen ont
trekken en dat hem nu nog een zekeren tijd
wordt gesteld om alsnog zich te bekeeren van
de dwaling zijns wegs, en, indien hij volhardt,
dat hij na verloop van dien termijn zal geacht
worden niet meer tot de gemeente te behooren.
Aan de gemeente wordt hiervan kennis ge
geven, met verklaring van de vermaningen en
den arbeid, die aan dat lid geschied zijn, en
met opwekking om voor dat lid te bidden en
het te vermanen.
De termijn wordt zóó gesteld dat er gelegen
heid is om op de eerstvolgende classicale ver
gadering in appèl te komen.
Na afloop van den termijn, wordt, bij vol
harding, aan het zich onttrekkende lid kennis
gegeven dat hij opgehouden heeft tot de ge
meente te behooren, wat aan de gemeente den
eerstvolgenden rustdag in de openbare gods
dienstoefening wordt bekend gemaakt."
Ziedaar de gedragslijn, welke ds. K. voorstelt.
Een punt, dat in onze meerdere vergadering
wel eens mag gebracht en besproken worden.
De Haagsche Synode heeft in deze kwestie geen
beslissing gegeven. Van „schrapping" mag geen
sprake zijn. De weg van excommunicatie stuit,
als 't overigens een lidmaat is van onberispe-
ljjken wandel, tegen de borst. Daarom dient
de voorslag van ds. K. overwogen te worden.
Allicht komt het dan op de e.v. Generale Synode
tot eenstemmigheid in de te volgen gedragslijn.
Van den arbeid te Zuiddorpe door de kerk
van Axel, die gedurende een jaar geregeld werd
voorgezet, kwamen we tot den arbeid te Sas
van Gent door de kerk van Tcrneuzendie, in
de wintercampagne van 1914/15 begonnen, ge-
ruimen tijd werd onderbroken, maar kortgeleden
weer is aangevat.
De hervatting van den arbeid te Sas van Gent
was één van de punten, op het kerkelijk pro
gram van actie geplaatst.
Thans komt de vraagkan er vanwege één
der grenslterken nog niet op een of andere plaats
in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen voor de Pro-
t^stantsche militairen worden gepreekt?
Het antwoord zou, afgedacht van een bijzon
dere omstandigheid, ontkennend moeten luiden.
Er is door middel der prediking, behalve de
arbeid, die geschiedt, niet heel veel meer in
Zeeuwsch-Vlaanderen oostelijk deel te doen.
Hulst en Nieuw Namen worden geregeld ver
zorgd. Eveneens Sas van Gent en Zuiddorpe.
Aangaande één kantonnement zou de vraag
nog kunnen opkomen kan ook hier niet nu
en dan worden opgetreden Dat kantonnement
is Philippine.
Indien prediking onder de militairen te Phi
lippine niet met prediking in een naburig kan
tonnement ware te combineeren, zou met vrij
moedigheid kunnen worden geantwoord neen.
Philippine behoort, wat de Geref. kerk aan
gaat, tot het ressort van de kerk van Hoek.
Het is slechts drie kwartier gaans van Hoek
verwijderd. Wanneer de wachtdiensten des
Zondagsmorgens, b.v. om 8 uur worden bekend
gemaakt, is het nog mogelijk tijdig Hoek te
bereiken, waar niet alleen in de Geref. kerk,
maar ook in de Herv. kerk tweemaal des Zon
dags godsdienstoefening is. De Protestantsehe
militairen, voor zoover niet op wacht, zijn der
halve in de gelegenheid op Zondag naar kerk
te gaan.
Er is bovendien in Philippine nog een Her
vormd kerkgebouw met consistorie, dat behoort
tot de Hervormde kerk te Sas van Gent en Phi
lippine. Het kerkbestuur der Herv. gemeente
heeft die consistorie afgestaan voor tijdelijk
Militairen Tehuis, en de wijze van inrichting
is te danken aan het organiseerend talent van
sergeant-majoor J. A. Baljeu Ook hier heeft
de Herv. kerk van Sas van Gent aan de mili
tairen verschillende beteekenende privilegiën
toegestaan, die in de laatste maanden nog zijn
uitgebreid.
In het kerkgebouw te Philippine treedt ééns
in de veertien dagen ds. H. Akersloot van Houten
Roos op, 's middags om 2 uur. Nu is Sas'
predikant in het belang van de militairen zóó
welwillend geweest, te beginnen met de October-
maand, het aanvangsuur van de godsdienstoe
fening op 4 uur te stellen, waardoor zij, die
na 2 uur van wachtdienst komen, nog in Phi-