Veranderd. Prediking onder Militairen Op den rechten toon. Kerk- en SchoolnleuwB. en nadert de dag, waarop de Gereformeerde Kerken de deur kunnen openzetten om allen binnen te zien gaan, die meenen, dat alleen die Kerken de juiste gedachte belenen van een Kerk." We gunnen deze meening onzen geachten collega graag. Maar wij zijn zoo vry om onze eigen gedachte te bewaren. We hadden wel gewild, dat de Synode ditmaal haar uitspraak van verleden jaar ook thans gehandhaafd had, want het zou tenminste eenige beperking ge geven hebben aan de willekeur, welke er thans heerscht. En dit achten we in 't belang van de groote schare, welke tot de Herv. Kerk be hoort. We zouden zelfs ons verblijden, als die kerk nog eens terugkeerde tot de leer, den dienst en de tucht der vaderen, zonder ons angstig te bekommeren over de vraag, hoe het dan verder met de Gereformeerde Kerken komen zou. We gelooven nu eenmaal, dat de Gereformeerde be lijdenis het zuiverst weergeeft, wat God in Zjjn woord ons voorhoudt en daarom zal het ons steeds een oorzaak van erkentelijkheid zijn, wan neer we merken, dat de waarheid veld wint, al was het in de Roomsche Kerk of in de Jood- sche Synagoge. Bij dergelijke zaken zjjn we niet gewend om eerst uit te rekenen, of het winst of verlies zou zijn voor de bestaande Gereformeerde Kerken. En vandaar, dat we deze beslissing der Herv. Synode hebben betreurd, omdat we nog oor- deelen, dat de leervrijheid er nieuwe kracht door ontvangen heer. Bouma. werking en vereeniging. Dit laatste punt is maar ten deele naar ons hartdat ook de Ge reformeerden samenwerking willen, bewijst onze medewerking aan het Zendingsconsulaat te Ba tavia doch de verschillende Zendingskerken en Zendings-genootschappen als „sectarisch" te brandmerken is toch al heel kras. Onze Geref. Zending heeft tot gewichtige taak, om zich rekenschap te geven van het goede, dat in deze stroomingen gevonden wordt, doch eveneens om de uitersten te ontwijken, de ex cessen te vermijden. Het is niet alles goud wat er blinkt. J. D. Wielenga. De Zending is in de laatste 25 jaren meer dan ooit weienschap geworden de tijd is voor goed voorbij, dat men meende in de Zendelingen alleen godsvrucht te moeten zoeken, terwijl het op kennis enz. niet zou aankomenzoo bij iemand dan bjj den Zendeling moeten verstand en hart samenwerken. De studie van de Zending en het werken in de practijk nu hebben in de opvatting der me thode radicale verandering gebracht. The In ternational Revieuw of Missions geeft daarvan vijf voorbeelden. Ten eerste is men veranderd ten opzichte van de waarde der niet-christelijke godsdiensten. In de oogen der vroegere Zendelingen waren deze algeheel valsch, in den zin van waardeloos, zoo dat er niets goeds was in op te merken. Tegen woordig zoekt de zendeling te kennen en te bewaren al 't waardevolle in de godsdienstige gedachtenwereld, het leven en de gewoonten der volken, waaronder hij arbeidt, 't Gevaar is natuurlijk, dat men in de waardeering te ver gaat, en 't onderscheid tusschen waar en valsch zal gaan veranderen van een verschil in wezen tot een verschil in graad, als meer of minder waar. Een tweede verandering is op te merken ten opzichte van het nadruk-leggen op het individu, den enkelen persoon, of het geheel. Vroeger zocht men meer den enkeling't doel was: „zielen te winnen voor Koning Jezus"; „paarlen te hechten aan Zijn overwinnaarskroon" enz. Dat doel blijft, natuurlijkdoch men gaat den af zonderlijken mensch zoeken in verband met het geheel. Duidelijk wordt ingezien, wat trouwens zuiver schriftuurlijk is, dat aan 't volk geheel het Koninkrijk der hemelen moet gepredikt worden. De zendeling vindt zijn bemoediging dan ook minder in het getal van degenen, die toegebracht worden tot de zichtbare kerk, dan in den wassenden invloed van de christelijke waarheid in de gemeenschap des volks als een geheel. Ten derde neemt ook de prediking van het Evangelie een kleiner deel van des Zendelings tijd en kracht in beslag dan in vorige dagen. De behoefte wordt gevoeld, om de heidenen „op te voeden" in allerlei kennis. De medische dienst heeft met zijn hospitalen en gestichten wijd en zijd de kennis verbreid van de practijk en de kracht van de christelijke liefde, die zich over 't ellendige en lijdende ontfermt. Ook bemoeien de Zendelingen zich steeds meer met de oeco- nomische ontwikkeling van het volk, onder 't welk hij arbeidt. Deze en dergelijke hande lingen meer (zoo ook b.v. het schoolwezen), doen het Evangelie kennen als een Evangelie vol levenskracht (a gospel of abundant life) inwer kend op en verandering brengend niet alleen in 'smenschen hart, maar ook in zijn verstand en de omstandigheden, waaronder hij leeft. Natuurlijk is hier weer het gevaar, dat de grens tusschen de christelijke zending en de gewone filanthropie wordt uitgewischt. Ten vierde is er een verandering gekomen in betrekking tot de hoofdzaak in de prediking welke echter die verandering is, daarover zijn allen het niet eens. Er zijn vooral twee opvat tingen. De een is van gedachte, dat de bood schap van de vroegere zendelingen een Evan gelie was, dat op de toekomende wereld wees, terwijl de hoofdnadruk in de prediking van onze dagen vooral valt op de zaligheid van het te genwoordige leven, en op de macht van Christus om aan menschen zijn eigen overvloedig zichzelf- verloochenend-leven mee te deelen, 't welk hen in staat stelt hun medemenschen te dienen en te redden. De ander vindt echter het hoofd verschil in een toenemende vereenvoudiging van de Evangelie-boodschap en de aanbieding ervan is een meer direct persoonlijken vorm. Een feit is echter, dat men tot een minimum gaat terug brengen het belang van de leerstellingen (van de dogma's) en van bepaalde vormen als „wes- tersche toevoegsels aan het geloof". Als dit streven te eenzijdig wordt, zou men met het badwater het kind ook wel eens kunnen weg werpen. En eindelijk wordt gewezen op het belang rijke feit dat „sectarisme snel verdwijnt" en dat er op het Zendingsveld een machtige be weging is ontstaan in de richting van saam- Magelang, 24 Augustus '15. Amice, Na langen tijd niets over den arbeid hier ge schreven te hebben, neem ik er weer eens een uurtje voor, om u op de hoogte te brengen van wat er alzoo op Zeelands, en binnenkort ook Brabant's Zendingsterrein voorvalt. Wanneer de arbeid zich uitbreidt, valt er zooveel te ver halen over bijzondere ontmoetingen, gehouden gesprekken, ontvangen zegen, dat ge niet meer weet waar ge met uw verhaal moet beginnen. Ik wil dus maar een greep doen en u vertellen wat me op dit oogenblik het helderst voor den geest staat. In de eerste plaats wil ik u wat vertellen over mijn kiosk, waar allerlei Christelijke lectuur wordt verkocht. In 't midden van Magelang bevindt zich een halte van den tram, waarbij een heel klein stationnetje behoort, bestaande uit een vierkante kamer, gebruikt voor het verkoopen van kaartjes en een overdekte plaats voor de reizigers, die op den tram staan te wachten. Reeds geruimen tijd was dat kaar tjeskantoor gesloten en daarom besloot ik po gingen te doen om deze plaats te huren voor den colportagearbeid. Na eenige moeite gelukte hetenkele houten zijwanden werden vervangen door glas, zoodat ik de verschillende soorten van boeken voor de glazen kon uitstallen. Om die glazen staan nu geétalleerd Javaansche, Chi- neesche, Arabische en llollandsche bijbels en gedeelten van bijbels, bovendien wat Javaansche en Maleische propagandalectuur. Het gebouwtje staat op een prachtig punt; den geheelen dag is het er een drukke bewe ging en trekt onze kiosk veel bekijks en ook veel koopers. De eerste maand werd er voor f 40,ongeveer verkocht als ge nu weet dat het meestal boeken en boekjes zijn ter waarde van 2—30 cent, dan voelt ge, dat er heel wat verkocht moet worden om dit bedrag te halen. Zoo druk zal het in onze bijbelkiosk dan ook wel niet blijven, doch al vermindert de verkoop tot f 20,per maand, dan komen er door dit middel toch heel wat bijbels en gdeelten ervan onder de bevolkiüg. In 't midden van de uitgestalde boeken heeft mijn Javaansche colporteur een mededeeling gehangen waarop hij zijn boeken aanbeveelt en belangstellenden uitnoodigt om binnen te treden en met hem over den godsdienst te spreken. Enkele weken geleden nu kwam op een mid dag mijn colporteur bij me met een Javaan, die onderricht wenschte te ontvangen in den Chris- telijken godsdienst. Opgetogen van blijdschap vertelde hij dat deze Javaan reeds enkele malen in de kiosk geweest was om ingelicht te worden over den Christeljjken godsdienst. Deze Javaan, zoo luidde het verhaal, had reeds geruimen tijd ons Javaansche blaadje ontvangen en hoewel in dat blaadje de namen der helpers opgegeven staan voor degenen, die nader ingelicht wensch- ten te worden, zoo had deze Javaan toch blijk baar niet den moed gehad om bij een der hel pers aan te kloppen. Maar in zoo'n kiosk durfde hij wel te komen, en zoo had hij op zekeren dag mijn colporteur aangeklampt om inlichtin gen over den Christelijken godsdienst; de vol gende dagen herhaalde hij zijn bezoek en liet zich teu slotte overhalen om mij op te zoeken, teneinde nader onderwijs te begeeren. Onze catechisatie is daardoor weer een Mo hammedaan rijker geworden, die geregeld on derwijs zal ontvangen in den Christel, gods dienst. Alle zeilen scheppen wind, zegt een spreek woord op handelsgebied overgebracht op den arbeid in het Koninkrijk Gods is hetalle ge oorloofde middelen werpen vruchten af. Alle zaaien wordt door een maaien gevolgdmaar het is heerlijk als men zelf ook iets van de vruchten plukken mag. Trouwens, 't is al heerlijk als men werkelijk zaaien mag en de gelegenheden gegeven worden om 't Evangelie te brengen. Dit laatste heb ik sterk gevoeld toen ik verleden week in Grabag was en daar het Evangelie mocht bren gen aan een 25 Chineezen. Zooals ge weet ben ik verleden jaar in September daar begonnen met lezingen te houden voor prjjaji's. De eerste samenkomst was goed bezocht. Ongeveer een 17 prijaji's woonden die samenkomst bij. Maar de volgende keer was de opbrengst tengevolge van tegenwerking al heel wat minder. Eindelijk bestond de opkomst uit een, zegge 1 Javaan. Toen kwam de vraag op of ik niet op zou houden. Ik moest er heel wat moeite voor doen om zoo'n lezing saam te stellen, dan er een heele reis voor maken om in Grabag te komen en om dan ten slotte al die moeite te besteden voor een Javaan, vond ik wel wat erg. Toch durfde ik me niet terug te trekken. Ik vond die tegen stand opmerkelijk en een prikkel voor me om mee door te gaandie eene Javaan was toch ook een belangstellende prijaji. De volgende keer ging ik er weer heen met een bezwaard hartaangekomen in Grabag hoorde ik dat die belangstellende Javaan overgeplaatst was en ik dus niet meer op een gehoor behoefde te rekenen. Dien morgen hield ik toch samenkomst voor een gehoor, dat bestond uit den meegenomen helper en een Chinees, die me verzekerde dat er wel meer Chineezen zouden komen als ik volhield. Die profetie is uitgekomen. Bij elke samenkomst die ik daar hield steeg het getal Chineesehe hoorders, dat de vorige week het getal van 25 bereikte, ongerekend degenen, die geen plaats in het vertrek konden krijgen en nu buiten stonden te luisteren. Vooral ook de vragen, die zij deden, getuigden van ernstige belangstellingenkelen bestelden een bijbel, vroegen naar den weg om in de Christelijke gemeente opgenomen te worden. Het zaaltje waarin ik die samenkomsten houd is het eigendom van een Chinees, die zonder eenige vergoeding te vragen het telkens in orde maakt. Wanneer ge zulke ervaringen doormaakt dan komt het beeld van de discipelen u voor oogen, die den geheelen nacht de netten uitge worpen hadden zonder iets te vangen en dan het bevel van Jezus ontvingen Werp uw net aan de andere zij. In Grabag is door de leiding van Gods voorzienigheid het net aan de andere zij geworpen. Moge het zoo vol worden dat ik het alleen niet meer trekken kan. Met hartelijke groeten, Uw br. in Chr. A. Merkelijn. verbonden hebben om nu en dan te Zuiddorpe, en ook nu en dan te Hulst en te Nieuw-Namen op te treden. Hier is hulp noodig van predikanten buiten het Vlaanderenland. Gelukkig, dat er reeds toezeggingen zijn. Wie zou het ook op goeden grond kunnen weigeren om eens hier aan de grenzen door zijn komst het hart onzer jonge mannen te verblijden. Deze arbeid brengt kosten mee. Maar het geestelijk heil onzer militairen is ons meer waard dan een bagatel gelds. De kosten zullen wel gevonden worden. Hoe? Daarover later. Reeds ging de kerk van Terneuzen voor om voor het jaar 1915/16 voor dezen arbeid f 100,— toe te zeggen Ook een andere Zeeuwsch-Vlaam- sche kerk liet zich niet geheel onbetuigd. Mis schien komen er wel meer kerken, ook buiten Zeeuwsch-Vlaanderen, die dezen arbeid blij ven den steun toezeggen. Noodig is het. Een volgend maal iets over Philippine. Lammbrtsma. VIII. De kerkelijke arbeid te Zuiddorpe, waar sinds 13 September 1914 aparte predikdienst onder de militairen werd gehouden, is gedurende een jaar volgehouden, en vond zedelijken en finan- tiëelen steun. Bij het begin van een tweede jaar wordt er hope gewekt op waardeerenden steun van een zijde, vanwaar het niet zou wor den verwacht. Niet onmogelijk is, dat Axel's kerkeraad bij een volgende verantwoording over den arbeid aldaar een kleine verrassing kan melden. Letten we nu op den gang der dingen te Sas van Gent. Zoodra daar militairen kwamen ter bewaking van de zeer dichtbij zijnde grenzen, heeft de Hervormde Kerk haar consistorie met bijgebouw ingeruimd voor tijdelijk Militairen Tehuis en verschillende belangrijke privilegiën toegestaan aan de soldaten. De predikant van de éénige Protestantsche kerk daar ter plaatse, ds. H. Akersloot van Houten Roos, liet zich op velerlei wijze met de militairen in. Hij was de ziel van de actie onder hen, en hij is dat heel het jaar door gebleven, van het begin af bij zijn onver- drotene, verstandige toewijding gesteund door ds. J. P. van Hulsteijn, br. A. J. Tazelaar e.a. uit Terneuzen. De ligging van Sas van Gent is zóó, dat de meest naburige Gereformeerde kerken, Neuzen, waaronder deze grensplaats voor een deel res sorteert, en Axel, waaronder ze ook voor een deel valt, niet per trein of op andere wijze zijn te bereiken voor bijwoning van den predikdienst, zonder dat de belangen van den militairen dienst daardoor worden geschaad. Aan de Gerefor meerde militairen aldaar moet daarom, indien ze geen „verlof-Zondag" hebben, worden gead viseerd, en dit advies moet bij verwisseling van manschappen telkens weer worden herhaald Iga Zondags, indien maar eenigszins mogelijk, geregeld ter kerk bij ds. Akersloot. Daar er slechts éénmaal des Zondags gods dienstoefening is in de Hervormde kerk en het toch wenschelijk is om een zoo groot mogelijk aantal militairen te bereiken, besloot de kerke raad der Geref. kerk te Terneuzen, na overleg met ds. Akersloot, tot actie in deze, en ging, in bond met de Oud-Gereformeerde Gemeente te Terneuzen, er toe over om te zorgen, dat er nu en dan predikers te Sas van Gent midden in de week optraden, waar èn Hervormde èn Gereformeerde èn ook nog al wat Oud-Geref. militairen waren gelegerd. Hieruit is het te verklaren, dat de vroeger gepubliceerde ljjst van predikbeurten te Sas van Gent ook oud-Geref. sprekers bevatte. Het is jammer, dat de actie van Terneuzen's kerk, zij het ook om verklaarbare redenen, na- het voorjaar van 1915, tijdelijk is stopgezet. Indien ergens, dan inzonderheid ook is het te Sas van Gent noodig, broodnoodig, dat het contact tusschen de kerk en hare leden of gasten regelmatig worde onderhouden, Elke aanraking met de bevolking in die grensplaats, met haar rijkdom van kroegen, is schadelijk voor het gees telijk leven onzer militairen. De Protestantsche militairen mogen niet lang aan hun lot worden overgelaten, en in geen geval aan die naar ont binding riekende ongeestelijke atmosfeer worden overgegeven. Ook hier heeft de kerk een roeping, niet alleen ten opzichte van eigen leden, maar ook in betrekking tot degenen, die buiten zijn, opdat de Roomsche moraal en levenspractijk, gelijk ze daar wordt aanschouwd, onze Protes tantsche jongelingen en jonge mannen niet over- weldige en meesleepe. Vooral, nu we staan voor de lange, donkere avonden van de herfst en straks van den winter, moet er iets gebeuren. De geloovige militairen zelve begeerden zóó veel mogelijk den band der gemeenschap met de^naburige gemeenten te onderhouden. Voor een groot deel waren de gemobiliseerden, die sinds 9 Juli 1915 te Sas van Gent waren gelegerd, van Axel gekomen, en door maandenlang ver blijf van die mannenbroeders tijdens onverge telijke dagen zijn er banden van onverbreek bare vriendschap gelegd. Ze wilden heel gaarne, dat er nu en dan, tot sterking van het gods dienstig leven, midden in de week een bemoe digend woord voor hen werd gesproken. Hierin lag weer een prikkel voor de kerk van Terneuzen, om in contact met de kerk van Axel, na overleg met en hartelijke instemming van ds. Akersloot, den onderbroken arbeid te hervatten. Die beide kerken hebben op zich genomen om er voor te zorgen, dat er op geregelde tijden een predikant beschikbaar is, die bereid is om voor de militairen te Sas van Gent midden in de week op te treden. Het spreekt vanzelve, dat die kerken aan hare verplichting in deze niet kunnen voldoen zonder hulp. Het aantal predikanten in de classe Axel is gering, terwijl er nog onder hen zijn, die zich Er wordt bijzonder onder de „kleine luijden" over de duurte geklaagd. Er is waarlijk wel reden van klacht De tijden worden zwaar. Toch wake men er in den kring dier „kleine luijden" ten strengste voor, dat dit klagen ge schiede op den rechten toon. Men klage niet naar de wijze der wereld. In morrende ontevredenheid. Met gebalde vui9t. Met vlammend oog. Men klage, gelijk het den christen betaamt. Naar het voorbeeld van de heilige mannen en vrouwen der Schrift, die hunne nooden den Heere hebben geklaagd, en in hun bekommer nissen op God hebben gehoopt. Ook op onze klachten behoort te worden ge vonden het goudmerk van het christelijk geloof. Ook bij ons klagen over dure tijden behooren wij te bidden om bewaard te blijven voor wereld gelijkvormigheid, voor een gelijk worden aan de aarden flesschen. Dit zij derhalve voor een iegelijk, die in op rechtheid God vreest, het wachtwoord. Ook in uw klagen en zuchten christelijk ook in uw klagen en zuchten, mocht het zoo wezen, uit komend als een kind van God Asser Kerkbode). Laman. TWEETAL te Amsterdam J. C. Brussaard te Meppel F. C. Meyster te Rotterdam, te EnterG. van Setten te Bergambacht J. E. Westerhuis te Gramsbergen. te AsperenR. Sybrandy te Zegwaard J. E. Westerhuis te Gramsbergen. BEROEPEN te MaasdijkW. S. Pontier te Kruiningen te LeidenR. D. v. Arkel te Soest te LekkerkerkH. Brouwer te Haamstede te Oosthem c. a.W. F. Geerds te Idskenhuizen te KrommenieA. P. Lanting te Tholen te SpijkenisseG. H. de Jonge te Scharnegoutum te AmsterdamF. C. Mejjster te Rotterdam te PieterburenD. Ligter te Zuidbroek te Exmorra: Th. A. Bergsma te 2deExloërmond; te Ouderkerk a.d. IJselJ. Yesseur te Elburg. AANGENOMEN naar ZalkR. Koolstra te Numansdorp. BEDANKT voor BrouwershavenA. Scheele te Yeere voor Hellevoetsluis c.a.G. de Jager te Wol- faartsdjjk voor Zuid-BeierlandW. T. van Dam te Wil lemstad voor Stellendam J. H. Beumee te Stedum voor OostermeerD. van Djjk te Knijpe voor Jutrijp-Hommerts N. Diemer te Gameren voor Edam F. H. van Loon te Ter Apel. Op de jaarvergadering van het Provinciaal Diaconaal Ondersteuningsfonds, te Groningen gehouden, hield mr. J. Steffens van Groningen een referaat over: „Yoorschotbanken of'voor schot door de diakonie"het laatste achtte hij niet gewenschtde diaconie heeft tot taak om door giften de armen te steunen aan de ge- loovigen in het algemeen is de roeping om voorschotbanken op te richten. Ds. Petersen van Yeendam refereerde over „Ouderdomsrente en diaconale ondersteuning" hij stelde voorop dat de arme geen recht op ondersteuning heeftalle giften aan armen zijn vrijwilligals de diaconie ondersteunt, moet rekening gehouden worden of armen al of niet ren te" trekken op_70-j arigen leeftijd. In [de zomervergadering van de Neder- landsche.. vereeniging van schoolartsen werden o. a. de volgende conclusie's aangenomen 1. Handwerklessen voor de meisjes van de lagere scholen behooren altijd gegeven te wor den gedurende den gewonen schooltijd. 2. Ten sterkste is te veroordeelen het geven van handwerklessen in uren vóór den aanvang, en na den afloop van den schooltijd en op de Woensdag- en Zaterdagmiddagen, die evenzeer voor de meisjes als voor de jongens vrije mid dagen moeten blijven. Door wijlen den heer N. J. de Braai is gelegateerd aan de Geref. kerk van Rotterdam de som van f 3000, n.l. voor kerk en diaconie elk de helft van het bedrag. Geslaagd voor het prop. ex. aan de Theol. School de heer B. Wentzel te Kampen aan de Vrije Univ. de heeren H. Veldkamp en Th. Kuipers. Afscheid te Amos 7 7 en 8. Zweeloo L. H. Duin met

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 2