VBrantwoordlng van LlBftUgargi. INGEZONDEN STUKKEN. BOEKAANKONDIGING. net geloof der vaderen. De Nederland- zegen des Evangeliums zyn dienstwerk onder ons voort te zetten, en verzocht de gemeente onzen leeraar toe te zingen Ps. 1343 Krone de Heere dit besluit met Zynen zegen en schenke lly aan de teleurgestelde j kerk spoedig den man Zyns raads. Namens den kerkeraad der Geref. kerk te Zounemaire, S. de Roo, Scriba. AGENDUM van de Classicale Vergadering te Zierikzee op Woensdag 8 September. Voorzitter ds. Z. Hoek van Zonnemaire. 1. Opening door den Praeses. 2. Onderzoek credentiebrieven. 3. Aanwijzing van 't Moderamen. 4. Vaststelling der notulen. 5. Ingekomen stukken. 6. Voorstellen. 7. Instructiën. 8. Rapporten a. Zendingsdeputaat. b. Dep. Prov. Synode. c. Commissie voor Evange lisatie. d. Kerkvisitatoren. 8. Verkiezing van verschillende classicale deputaten ad hoe. 10. Onderzoek naar art. 41 D. K. O. 11. Rondvraag. 12. Lezing korte notulen. 13. Sluiting. KORT VERSLAG van de verg. der Classis Tholen te Tholen d.d. 18 Aug. 1915. 1. De praeses der roepende kerk ds. A. II. v. d. Kooi opent de vergadering op de gebrui kelijke wijze. 2. Uit de credentialen blijkt, dat de kerk van R.-B. door twee diakenen, wegens mobi lisatie, is vertegenwoordigd. De kerken van K. en O.-V. hebben een instructie. 3. Het moderamen wordt aldus vastgesteld ds. A. H. v. d. Kooi, praeses, ds. J. A de Bruijn, assessor, ds. P. E. v. Schaik, scriba. 4. De notulen der vorige vergadering wor den, behoudens een opmerking, onder dank zegging goedgekeurd en gearresteerd. 5. Ingekomen stukken. Missive van de Gen. Depp. art. 13 D. K. O. Elke kerk in deze classis, die een Dienaar heeft, gaf aan haar predikant bedoelde acte voor Emeriteering. Een aanvrage om financ. steun wordt inge willigd, overeenkomstig art. 24 van de Part. Synode 1915 en art. 17G van de Gen. Synode van Middelburg 1896. De betrokkene zal f 40 uit de classicale kas ontvangen. 6. Ü3. A. H. Nieboer brengt als Zendings deputaat der classis schriftelijk rapport uit aangaande den Zendingsarbeid over het ver- loopen jaar. Onderscheidene leden spreken hunne groote blijdschap uit, vanwege de zege ningen des Heeren, op den arbeid van ds. Merkelyn en zijne helpers, waarvan het rapport mag gewagen. Dezelfde rapporteert aangaande de Partic. Synode der Geref. kerken van Zeeland, ge houden te Middelburg 2 Juni 1915. De praeses betuigt den rapporteur dank. Ds. P. E. v. Schaik rapporteert schriftelijk over de gehouden kerkvisitatie. Met name over het avondmaalsverzuim wordt een ampele bespreking gevoerd. Ook blijkt, dat de visitatie effect had te A. J. P., waar het tractement verhoogd werd en te K. waar een duurtebyslag werd verleend. De praeses betuigt den rap porteur dank. Wordt besloten zoowel het rapport over de Zending als dat over de Visitatie te bewaren in daarvoor aan te leggen boeken. 7. De aanvraag om eervol emeritaat aan ds. J. A. de Bruijn van Oud-Vossemeer wordt behandeld in tegenwoordigheid van en onder samenwerking met drie Depp. Synodi. Uit de vereischte stukken blijkt, dat het emeritaat gevraagd wordt op grond van 43-jarige ambts bediening. Gedurende al die jaren heeft Z.E.W. niet één predikbeurt verzuimd. De classis acht de aanvrage gewettigd, en verleent, de Depp. Synodi gehoord, het emeritaat aan ds. J. A. de Bruijn, en dat op eervolle wijze. In hartelijke bewoordingen spreekt de praeses Z.E.W. toe. De formeele beëindiging dezer zaak zal 20 October D.V. plaats hebben. 8. Benoemingen. Voor art. 13 D.K.O.br. B. W. de Graaff, pr., ds. A. P. Lanting, sec. Quaestords. P. E. v. Schaik. Class. Corr. ds. A. H. v. d. Kooi. Theol. Schoolds. A. P. Lanting. Collecten: ds. A. P. Lanting en ds. P. E. van Schaik. Vacaturebeurten ds. A. P. Lanting. Approbatie v. ink. en vertrekk. D. d. W.de kerken van Bergen op Zoom en Oud-Vossemeer. Visitatores: ds. A. H. v. d. Kooi en ds. P. E. v. Schaik pr., ds. A. P. Lanting en ds. A. H. Nieboer sec Voor het Persverslag ds. A. H. Nieboer. Ad examina ds. A. P. Lanting en ds. A. H. Nieboer. Voor de Zendingds. A. H. Nieboer, pr. en ds. P. E. van Schaik, sec. 9. Naar aanleiding van de instructie van K., behelzende aanbeveling van een jongeling om gesteund te worden uit de Prov. kas, wordt een class, commissie van onderzoek benoemd, ter fine van advies aan de Depp, naar art. 19 D. K. O. 10. De kerk van R.-B. zal 5 vacaturebeurten ontvangen. 11. Dezelfde kerk zal de volgende vergade ring tegen 20 Oct. samenroepen te Bergen op Zoom. Mee te nemen de coll v. d. Theol. fac. en de Kas v. Idioten en Doofstommen. 12. De assessor eindigt met dankzegging. De praeses sluit de vergadering. Op last der Classis, Ds. A. H Nieboer, Dep. ad hoe. Vlissingen. In de collecte van 22 Aug j.l. is ontvangen met bijschrift „Uit dankbaarheid" fl.50 voor de Kerk en fl.voor de armen. Namens den Kerkeraad, P. G. Laernoes, Scriba. Ontvangen, nagekomen collecte voor de hulp behoevende studenten, van de Gereformeerde Kerk van Vlissingen f 14,53. De corresp. voor de classicale collecten, A. Punt. Middelburg, 20 Aug. 1915. {Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) IJzer en Leem. Onder bovenstaand hoofd schreef ds. Kerkhof een artikel, dat aanleiding gaf tot vele vragen, ook bjj ondergeteekende. Moge ik er enkele stellen. In de eerste plaats, terloops waarom bestrij den toch soms Gereformeerde predikanten el kanders zienswijze op zoo'n eigenaardige manier. In ditzelfde blad heeft een Gereformeerd pre dikant een ander beticht van onchristelijk te handelen. Thans aarzelt ds. Kerkhof niet onder bovenvermeld hoofd met instemming het ge zegde over te nemen, dat een Gereformeerd predikant niet in dergelijke kringen thuis hoort, (d. w. z. in den kring van schrijvers in „Voor hooger leven"), en stelt hij de merkwaardige vraag, of ds. N. soms van buitenissigheden houdt. Is er voor Christenen niet een betere manier van bestrijden dan op zoo'n goedkoope motieflooze wijze Het deed mij genoegen eindelijk in 't voor laatst verschenen nummer te zien, dat ds. Kerkhof heeft begrepen er niet zóó goedkoop te kunnen afkomen, en hij is dan ook begonnen wat klaarder wijn te schenken. In 't kort komt dus zijn betoog er op neer, dat hij een waarschuwing wil laten hooren aan Gereformeerden, die gemeld tijdschrift mochten lezen. Een goedbedoelde waarschuwing. Mis schien overbodig, want ik vermoed niet, dat er veel Gereformeerden bedoeld werkje zullen lezen en dat zij, die het lezen, wel weten, dat het lektuur geeft van alle richtingen, zooals het tijdschrift zelf aankondigt. De voornaamste vraag evenwel, die ik ds. Kerkhof wilde stellen is deze: Waarom mag een Gereformeerd predikant niet schrijven in een tijdschrift, dat stichtelijke lektuur wenscht te geven van alle richtingen Dat er ijzer en leem saamgevoegd zou worden, is volstrekt niet erg, en behoeft ds. Kerkhof allerminst de bittere vraag te ontlokken of ds. N. van bui tenissigheden houdt. Ik vind ook daarom die vraag zoo onwenschelijk, onnuttig en verkeerd, omdat ds. K. kon weten, dat er in de Ger. kerk C, zoovelen zijn, die stemming trachten te maken contra hun predikant, die met de van God hem geschonken groote talenten de Gerefor- i meerde belijdenis zoo bijzonder helder doet schijnen. I De goedkoope bewering, iemand hoort daar niet thuis, is wel wat al te gemakkelijk. Nog j eens, een waarschuwing is altijd goedechter zal ds. N. wel niet erg gesteld zijn op zoo'n vriendelijkewaarschuwing van ds. K. Trou wens, ds. K. behoeft zich over die samenvoe ging en uiteenvalling geheel niet bezorgd te maken. Gaat samenwerking niet, dan zal de tijd dat wel leeren. Maar de goede zijde ver- gete ds. K. toch ook niet. Juist niet-Gerefor- meerden zullen in de eerste plaats „Voor hooger leven" lezen. Wanneer ds. N. het hem toegezonden licht ook in die kring laat schij nen, zal het ongetwijfeld zijn zegenrijke stralen doen vallen in menig duister hart, dat van de goede belijdenis niet weet. Ik vind het prijzenswaardig en toe te juichen, dat ds N. tracht ook door zijn geschrift die schare te bereiken, „die de wet niet kent". Ieder Christen is verplicht zijn licht alzoo te laten schijnen, dat anderen mochten worden toegebracht tot de gemeente, die zalig wordt en een predikant als voorbeeld in de eerste plaats. Wij Gereformeerden kennen over 't algemeen onze geloofsartikelen goed en zijn vrij wel thuis in de goede leerer zijn echter vele menschen, die ook door opvoeding enz. zoo goed als niets van de Christelijke godsdienst, zooals de Ge reformeerde belijdenis die weergeeft, weten. En nu er juist in onzen tijd een zoeken naar hooger leven begint te ontwaken hebben wel degelijk ook onze Gereformeerde predikanten te doen, wat hun hand vindt om te doen. De hoofdvraag, die te beantwoorden blijft, is deze: Is het goed, dat een Ger. predikant schrijft in gemeld tijdschrift, of is het kwaad? Iedere handeling beoordeele men in verband met het doel, dat zij beoogt. Voorts is een dergelijke handeling dan goed, wanneer zij meer goede dan kwade resultaten oplevert. Het doel nu is om tegenover het nog altoos voortwoekerend materialisme te getuigen van de geestelijke dingenen de resultaten zijn ongetwijfeld meer goed dan kwaad, omdat er eer niet-Gereformeerden zullen worden verlicht dan dat er Gereformeerden zullen verdwalen, die het zoo goed als niet onder oogen krijgen. Met vriendelijken dank voor de plaatsing, hoogachtend, zledses des plantes. Onderschrift. Daar mij in de vacantie bovenstaand inge zonden stuk nagezonden werd, kon het de vorige week niet meer worden geplaatst. Ter beantwoording moet ik feitelijk vervallen in herhaling van wat reeds door iny geschreven werd. Ik doe het echter ter verduidelijking nog maar eens met andere woorden. Zeer zeker hebben Geref. predikanten het recht op elkaar critiek te oefenen. Vooral wanneer het publieke daden geldt. Daartoe behoort het optreden in de Redactie van een blad of „tijdschrift." Onder „buitenissigheden" moet U in dit geval verstaan: zaken of handelingen, die geen enkel ander Dienaar des Woords in onze Gereformeerde kerken ter hand neemt of doet. Geen onzer professoren zelfs, als byv. prof. Geesink of Bavinck, ging met modernen en ethischen saam stichtelijke lectuur uitgeven om „hooger leven" te bevorderen. Die hoog geleerden gevoelen zeer goed, dat men saam op één basis moet staan om geestelijk te kun nen stichten of bouwen. Zyn het niet de mo derne theologen, die smalend den bijbel de eenige basis durven noemen „een papieren paus" Dat doen zij juist, omdat zij weigeren te buigen voor zulk eene hoogere autoriteit boven zich. Het wordt heel goed gevoeld door de modernen, dat de kracht der Gereformeerden zit in het vasthouden aan de Schrift, en met name aan hare onfeilbaarheid. En om die kracht te ondermijnen speculeeren zy op der Protestanten antipapistische gevoelens, door den bijbel te vergelijken met den pauszoo onfeilbaar als voor Roomschen de paus is, zoo onfeilbaar is voor Gereformeerden hun bijbel, „die papieren paus." Modernen beweren, dat men pas een goed christen zijn kan als men boven den bijbel gaat staan en zich van het gezag van dat boek niets aantrekt. Hoe kan men nu met zulke menschen saam strijden voor het geloof, dat ons dierbaar is, tegen de mate rialistische tijdstrooming Bouwen kan men alleen op een grondslag. En die ontbreekt, wanneer niet door allen de Heilige Schrift aan vaard wordt als het onfeilbare Woord Gods. Ds. van Empel antwoordt in de „Nieuwe Zon dagsbode" op de vraag: „Wat heeft hen dan bewogen hun medewerking toe te zeggen eerlijk weg„wij weten 't niet. Daarom schorten wij ons oordeel op". Nu, dat is gemakkelijk, de kat uit den boom kijken. Maar Gereformeerden wagen het er niet eens op. Ze staan op den vasten bodem van de belijdenis onzer Vaderen. Die belijdenis kan nog ontplooid en ontwik keld worden. Maar mei in onzuivere lijnen. Ethischen zeggen dat is de by hen gang bare opinie dat zij thans in de 20ste eeuw de ontplooiing van de Gereformeerde belijdenis der 17de eeuw hebben. Wie niet met hen mee dobbert, is geen christen die met zyn tyd meegaat. Wilt ge de Drie Formulieren van Eenigheid handhaven, dan zyt ge een doode christen, zoo versteend als een mummie. Onder het opkomend geslacht is metterdaad een nei ging waar te nemen om op dat ethische voet spoor te gaan. En dan krijgt ge de gewone verschijnseleneerst los van de belijdenis, dan los van de kerk, daarna los van den by bel en ten slotte los van de christelijke religie een proces van losweeking in vier stadiën. We zyn het niet eens met den geachten in zender, als hy zegt dat onze Gereformeerden goed thuis zyn in de leer. Was het maar waarDie goede tyd is helaas voorby. Er is bij de meeste Gereformeerden grove onkunde omtrent de allereerste beginselen zelfs. Door velen is de catechisatie teveel als een bijzaak beschouwd. Slechts enkelen doen aan dieper onderzoek. En juist omdat allerlei „stichte lijke lectuur" tegenwoordig onder het bereik komt van de jongeren, achten we voor hen een halfslachtig tijdschrift als „Voor hooger leven" gevaarlijk. Niet voor hen die vast staan in de kennis der waarheid maar wel voor de niet- goed-onderlegden. Door meewerken lokt een Geref. predikant ook Geref. lezers. Bovendien is dit een verkeerde methode om voor het Evangelie te winnen, „Voor_ hooger leven" wil immers een weg wijzer zyn voor dolenden. Hierheenzegt de moderne. „Neen, daarheenu roept de ethische. „Weineen, die richting uit" vermaant de ge reformeerde De dolende wordt drie kanten uitgewezen. Terwijl de een hem Gods Woord in de hand geeft als gids, rukt de ander hem dien gids juist uit de hand en zegt: „stoor u daar niet aan Hoe kan nu door zulke ver schillende leiders een dolende terechtgebracht Ook al is het doel goed terechtbrengen, daarom is de methode nog niet goed. Het doel heiligt niet de middelen Eenheid in leiding is nood zakelijk vereischte. Wanneer uitsluitend posi lieve christenen saam tegenover 't materialisme een tijdschrift oprichten, dan kon er iets goeds van verwacht. Het licht dat nu de eene schrijver ontsteekt, blaast de ander weer uit. En dan zitten de lezers saam in het duister. Zulke arbeid wordt met vruchteloosheid geslagen. Evenmin gaat het op te vragen: Komen er meer goede dan kwade resultaten Dat meer derheids argument moet men eerst maar eens toepassen op de medewerkers aan bedoeld tijd schrift. Tegenover een twaalftal niet-Gerefor meerden staat ds. N. alleen als Gereformeerde. Neem aan dat iedere medewerker evenveel copie levert, dan krijgen de lezers 1/12 Gerefor meerde lektuur en ongeveer de helft moderne lektuur. Van dat standpunt beschouwd zyn de resultaten eer kwaad dan goed te achten. Over deze kwestie is o. i. nu in onze Kerk bode genoeg geschreven. Wy wenschen er verder het zwijgen toe te doen. Kerkhof. Geachte Redactie! In no. 32 van onze Kerkbode, tydens myn vacantie, nam U als „ingezonden" een stukje op van den heer J. P. Kögeler, die een pleit voerde voor Geref. prediking onder militairen. Dat stukje was aan myn adres niet geheel vry van personaliteit. Thuisgekomen, heb ik behoefte op dat stukje te antwoorden, maar niet op dezelfde wyze. Zulks levert alleen stof tot vermaak by de buitenwacht, brengt tusschen broeders in het geloof onheilig vuur op het altaar, en doet schade aan een goede zaak. Br. Kögeler komt, als besturend lid van den Bond van J. V. op G. G., en terecht, voor onzen Bond op, en zyn schrijven heeft me tot opzet telijk onderzoek genoopt. Het resultaat van het ingestelde onderzoek geef ik in myn vervolg- artikeltje. Niet gaarne zou ik aan iemand's arbeid in het belang der militairen in Ooste lijk Zeeuwsch-Vlaanderen iets te kort doen het is me slechts te doen om teekening van de nuchtere werkelijkheid. Laat ik aan br. Kögeler verder de verzeke ring bieden, dat prediking onder de militairen door mij niet zal worden tegengewerkt, maar publiek worden bevorderd. Niet minder kras, M. d. R.dan br. Kögeler het heeft gedaan, zal misschien door my op een dreigend gevaar voor onze jonge mannen hier aan de grenzen worden gewezen, zoodra ik goed op de hoogte ben. Er wordt, helaas, zóóveel verteld, dat by onderzoek blijkt niet waar te zyn. Maar in het blazen van alarm zet ik met br. Kögeler alvast de trompet aan den mond. Inderdaad, het gevaar is meer dan denk beeldig. Doch laat ons ook waardeeren den arbeid, die reeds door anderen hier voor de militairen is verricht, ook door middel der prediking. U, M. de R.dankende voor de verleende plaatsruimte, Uw dw., Ds. J. H. Lammertsma. Axel, 24 Augustus 1915. De Hemel geopend. 38 predikatiën over de Openbaring van Johannes door dr. J. C. de Moor, D. d.W. te's Gravenhage. All. 1-6. Na de kostelijke verklaring der „Openbaring" door dr. Greydanus (1908, uitgegeven by Schenk Bril, Doesburg) is, meen ik, dr. de Moor's pre dikatiën-bundel over het laatste boek der Schrift de tweede poging, in den laatsten tyd door een Gereformeerd predikant gedaan, om met den inhoud en de beteekenis van dat heerlyk bijbel boek in breeden kring nader bekend te maken. En die laatste poging, berekend ook opleesdienst in vacante kerken, hebben we niet minder dank baar te waardeeren dan de eerste. 15 van de 38 beloofde leerredenen zyn met afl. 6 ver schenen. Ze behandelen Openb. 4 tot 14 13. Uitnemend geslaagd moeten deze predikatiën worden genoemd. Dat ze veel worden gekocht en gelezen, opdat ze velen tot zegen zyn. v. d. Ende. sche Geloofsbelijdenis, toegelicht door N. Y. Van Goor, predikant te Gronin gen. Tweede druk Uitgave van Firma Haan, Groningen. Dat zulk een werk reeds een tweede druk noodig had, is een verblijdend verschijnsel. Het pleit voor de vaardigheid van den schrijver en bewijst, dat er nog belangstelling gevoeld wordt voor dergelijke lectuur. De laatste afleverin gen zyn verschenen, zoodat de inteekenaren het compleet hebben. We kunnen niet nalaten ook hen, die het nog niet hebben, op te wekken om het tekoo- pen. Het is een degelijk werk, dat zijn waarde houdt. Het is een werk van 420 bladzijden en kost slechts een rijksdaalder, zoodat het be paald goedkoop is. De druk is duidelijk en het papier stevig. De belijdenis der vaderen, een kleinood van groote waarde, wordt er duidelijk in toege licht en verdient een eereplaats in onze gezin nen te houden. De Europee8che wereldbrand, door Prof dr. P. J. Muller. Uitgave van J. M. Bredee's Boekhandel en Uitgevers-Maatschappij te Rotter dam. Dit werk voor het Nederlandsche volk, rijk geïllustreerd met platen, portretten en kaarten wordt uitgegeven in 12 afleveringen ad 20 cent. De 10e afi. is reeds verschenen, welke hoofd zakelijk handelt over het Oostelijk oorlogster rein. We hebben reeds een en andermaal de aan dacht op dat boek gevestigd en blijven het aanbevelen aan hen, die gaarne een geheel overzicht van de vreeselyke gebeurtenissen achter elkander lezen. De schrijver geeft een d idelyke teekening van wat er reeds geschied is en onthoudt zich van gewaagde uitspraken. Een schat in aarden vaten De „Afschei ding". In levensbeschrijvingen ge schetst door J. A. Wormser. Eerste Serie. II. Door kwaad en goed gerucht". Het leven van Hendrik Peter Scholte. Uitgave van E. J. Bosch Jbzn. te Ny- verdal. De beschrijving van het leven en den arbeid van ds. van Raalte heeft by de lezers het ver langen opgewekt naar de voortzetting van dit werk en zy hebben dan zeker ook met blijdschap de eerste afleveringen ontvangen, welke hande len over het leven van Hendrik Peter Scholte. Deze afleveringen teekenen ons duidelijk de persoonlijkheid van Scholte en brengen ons in het midden van den kerkelyken stryd, welke gevoerd is in de eerste jaren der „Afscheiding". Zy stellen ons helder voor oogen, waarover de stryd destijds li°p en doen ons bewonderen den moed, waarmede die mannen opkwamen voor de aloude belijdenis en voor de rechten van den Koning der Kerk. Het wordt ons ge makkelijk gemaakt om ons te verplaatsen in de toenmalige bestaande toestanden en we kunnen meeleven met hen, die tegen de revolutie in de kerk het evangelie durfoen te stellen. We vertrouwen dan ook, dat er velen zyn, die dit werk. waarin de historie trouw weer gegeven wordt, met klimmende belangstelling zullen lezen en overdenken. Waar er zooveel is, dat het historisch spoor uitwisschen wil, daar is het te meer roeping, vooral ook voor onze jeugdige menschen om zulke boeken met de noodige aandacht te lezen. Bouma.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 3