Kerk- en Schoolnleuws. Ofiiclëele .Berichten* Verantwoording van Llafdogavei. INGEZONDEN STUKKEN. minste wijziging door. Wat hier noodig is, is een bovennatuurlijke macht, die niet van buiten polijst en ontwikkelt, maar die tot in liet hart der natie doordringt om daar van binnen een vernieuwend en herscheppend werk te ver richten. Die macht is gegeven in den Geest des Heeren, die in de gemeente zijn woonstede heeft, en in het evangelie der genade zich uitbreidt tot de volkeren der wereld. Men spreekt tegen woordig alom van nationale wedergeboorte, maar men vergeet al te vaak dat er voor zulk een herschepping een Herschepper noodig is. De oorlog op zich zelf brengt geen regeneratie. Maar wel kan hij den weg banen voor den herscheppenden Geest door de volken van hun eigenwaan te verlossen en hen te leeren weder naar God en zijn sterkte te vragen. God geve dat dit het resultaat moge zijn. Dan is er tenminste niet tevergeefs geleden, maar ontkiemt er vrucht op Europa's met bloed gedrenkten bodem. Aan profetien kunnen wij ons niet wagen. Maar wel moet ons van het hart, dat er van nationale verootmoediging, die de voorwaarde van elke regeneratie is, nog weinig valt te bespeuren, 't Is waar, Gods naam wordt ook op de slagvelden weder meer aan geroepen dan vroeger. Zelfs in Frankrijk is een keer in de denkbeelden gekomen en leeft de Kerk weder op. De vraag is echter of deze ver levendiging van het geloof in de verschillende landen soms niet als een morgenwolk voorbij zal gaan En dan leert de ervaring met de Schrift, dat alleen die opwekkingen blijvend van aard zijn, waarbij niet alleen veel gebeden en gepsalmd wordt, doch waarbij de zondaar zich in schuldbesef op de borst slaat en om genade smeekt. En zeg nu maar zelf, naar wat u ter oore kwam, of deze toon van verootmoe- ging voor God reeds uit de natiën als natiën opsteeg Kloekzinnigheid. Een stok-oude regel in de geneeskunde is, dat een medicijn, hetwelk goed is voor het eene lid des lichaams, nooit schadelijk mag zijn voor het andere lid. Een middel, dat de zieke longen geneest, maar de maag bederft, mag niet ge bezigd worden. Dat vergeten de kwakzalvers vaak met hun krachtmiddelen. Diezelfde regel geldt ook voor de regeering van een land. Een maatregel, die heilzaam is voor den eenen kring des volks, kan nadeelig zfjn voor den anderen levenskring. De taak der Overheid is het te zorgen, dat het eene volksdeel niet groeie ten koste van het andere. Dat dit een moeilijke bezigheid is, verstaat ieder. En dat dit vooral in deze dagen van ontwrichting voor onze RegeeriDg een tien dubbel moeilijke bezigheid is, behoeft nauwe lijks te worden gezegd. Het raderwerk der maatschappij wringt en knarst. En bij elke maatregel, die de Overheid thans neemt, hoort ge den een juichen en den ander kermen. Daarom is het zoo noodig, dat er veel voor de Overheid gebeden wordt. Om wijsheid en kloekzinnigheid. Wij behooren dit volgens de Schrift altijd te doen. Onze vaderen gingen ons er in voorzie de formuliergebeden achter in uw psalmboek. Wij mogen het nu vooral niet verzuimen. Wijsheid en kloekzinnigheid moet God haar geven door zijn Geest, opdat zij ons bescherme tegen alle aanslagen van buiten, maar ook be hoede voor innerlijke ontwrichtingen, waarbij de een geschaad wordt ten bate van den ander. De Regeering heeft een moeilijke taak. En gelijk gewoonlijk loopen de knapste stuurlui aan den wal. Laten allen, die waarlijk wijs van hart zijn, liever voor de Overheid bidden, opdat zij het roer van staat hanteere met vasten wil en bezadigde betooning van mannelijke kracht. {Asser Kerkbode.) Laman. De Drie Formulieren. Onze Gereformeerde Kerken bezitten de Drie Formulieren als accoord van kerkelijke gemeen schap. En wij weten allen dat hieronder be grepen zijn de 37 Geloofsartikelen, de Heidel- bergsche Catechismus en de 5 Leerregels tegen de Remonstranten. Het is echter opmerkelijk, dat in het leven der gemeente deze Drie Formulieren geen gelijke plaats bekleeden. De Heidel bergsche Catechis mus wordt door allen goed gekend, hij wordt op de catechisatie nauwkeurig onderwezen, en des Zondagsavonds in prediking breedvoerig verklaard En daardoor komt het dat bij hen die de catechisatie geregeld bezocht hebben en de avondprediking trouw volgen, de catechismus er goed inzit. Wij kunnen daarvoor niet dank baar genoeg zijn, want de Heidelberger is een kostelijk leerboek en geeft aan het denkend ge loofsleven een machtigen steun. Wie in den Catechismus goed thuis is, is goed op de hoogte van de gereformeerde geloofsleer en kan van de waarheid genieten. Met de kennis van onze 87 Geloofsartikelen is het, over het algemeen genomen, niet zoo gunstig gesteld. Er zijn velen die deze artikelen nooit bestudeeren, laat staan gelezen hebben. Op onze Confessie is wel eenigermate van toe passing, wat van Calvyn's Institutie meer dan eens gezegd ismeer geprezen dan gelezen. Wij nemen het allen voor de Confessie op, ver dedigen haar warm, en dulden geen afwijking of bestrijding. En dat is goed, want in die Confessie heeft de Kerk haar geloof tegenover de buitenwereld geformuleerd, en daarom moet zij zuiver gehouden worden. Maar toch, er mag geklaagd dat te weinigen van de gemeenteleden goed met haar inhoud op de hoogte zijn. Soms wordt zij op de catechisatie behandeld, maar dat is geen vaste regel. Trouwens de Catechis mus is en moet zyn het leerboek op de catechi satie. Men pleegt dan ook wel met de cate chisanten die zich voorbereiden tot het doen van geloofsbelijdenis, de 37 geloofsartikelen te be handelen, opdat zij, alsvorens mondige leden der kerk te worden, toch hare Confessie eens zouden zijn door geweest. En dat is voortreffelijk, maar het is niet genoeg. Gelukkig dat de Jon- gelingsvereenigingen hier veel goed maken, en dat onze jongelingen op hunne vergaderingen getrouw en geregeld de Gereformeerde Confessie onderzoeken en bespreken. Yoor het latere leven zal dat ongetwijfeld rijke vrucht afwerpen. Met onze leerregels tegen de Remonstranten is het in dit opzicht het minst gelukkig gesteld. Van dit Formulier der Eenigheid wordt door de gemeente het minst notitie genomen. Wel zjjn er vrome en trouwe broeders die of voor zich zeiven, of in onderling gezelschap deze Leerregels lezen en herlezen, en er grootelyks hun kennis der waarheid mee vermeerderen, maar het aantal is niet groot. Zij behooren tot de verstgevorderden en diepst ingeleiden onder de broeders, en zijn het meest tot den wortel der zaak doorgedrongen, en leven kerkelijk ook het rijkst en gelukkigst. Juist daardoor komt het dat het getal niet zoo groot is, als wij het wel wenschen zouden. Dit alles neemt niet weg dat wij toch den wensch mogen uitsprekenoch dat allen de gansche gereformeerde waarheid goed en dege lijk kenden. Er zou dan zoo veel meer helder inzicht zijn, zoo veel meer bewust worden ge leefd, zoo veel meer van de kennis der waar heid geestelijk genoten worden. Zal het daartoe komen, dan moeten we leven in het klaar besef en in het volle besef en in het volle bewustzijn dat we niet één maar drie Formulieren van eenigheid hebben, niet alleen een Heidelbergschen Catechismus, maar óók een Gereformeerde Confessie en óók Dordtsche Leer regels bezitten En dan moeten wü niet alleen een boekje hebben waarin die Drie Formulieren zijn saamgevat, maar dan moeten we dat boekske ook lezen en bestudeeren, het voortdurend blij ven lezen en er over nadenken, en ook met anderen in vergaderingen of vereeniging over spreken, en zien in ïiet bezit van boeken te komen die een goede uitlegging van deze For mulieren en van de gereformeerde waarheid ge ven. Reeds geruimen tijd had bovenstaand stukske, geknipt uit de Rotterdamscbe Kerkbode, een plaats in onze portefeuille. We meenden dat het zjjn nut hebben kon dit artikeltje over te nemen in onze Kerkbode. De klacht er in gehoord en de wensch er in geuit, passen ook ons. Hoe weinig worden on'e Belijdenisschriften nog gekendMocht het anders worden Een zin willen we herhalen „En daardoor komt het, dat bij hen, die de catechisatie ge regeld bezocht hebben en de avondprediking trouw volgen, de Catechismus er goed inzit". Bij het lezen van dezen zin hebben we gezucht en geklaagd, hoeveel ontbreekt nog aan het geregeld bezoeken der catechisatie en hoe ge brekkig vaak wordt ook door hen die trouw komen de opgegeven Zondagsafdeel iug geleerd Dan is er helaas van „goed inzitten" geen sprake. (Kamper Kerkbode.) ScilOEM akers. Twee Jezuiten die in hunne eigene netten gevangen werden. Pred. IX 1. Deze tekst heeft ten tijde van de groote Hervorming te Praag tot een merkwaardige geschiedenis aanleiding gegeven. Een evange lische vrijheer, Wenceslaus van Budowa, 74 jaar oud, was op het ziekbed uitgestrekt, dat weldra zijn sterfbed zou zijntwee Jezuïten kwamen hem bezoeken, zeggendeZij konden zich uit hartelijk medelijden niet weerhouden hem in zijn uiterste te bezoeken, zij wisten dat hij een kundig man was, en hadden dus het verlangen zijne ziel te redden. Hij gaf slechts ten antwoord „Goede heeren, ik dank mijnen God en zou wel wenschen dat gij van uwe zaligheid zoo verzekerd waart, als ik van de mijne". „Ei*, antwoordden zij, „zoo spreekt de Heer nietde mensch weet niet of hij liefde of haat waardig is". „Hoe", zeide by, „heeft dat betrekking op het geluk van myne ziel Gij tracht my aan het twijfelen te maken. Gy onwetenden, aldus moet de tekst uitgelegd worden. Men kan aan het uitwendig geluk of ongeluk van een mensch niet oordeelen of hy geluk bjj God gevonden heeft, dan niet. Ik weet in wien ik geloofd heb en ik heb den goeden strijd gestreden(2 Tim 1 12, 2 Tim. 4:7). „Ja," zeiden de Jezuïten, „dat zegt Paulus, maar gij hebt de openbaring niet die Paulus had ontvangen". „Zoo, hernam de vrijheer, maar weet gy dan niet, dat er bijgevoegd is Niet alleen mij, maar allen die zijne verschijning liefgehad hebben. Ik heb ook zijn verschijning lief. En wat wilt gy my nu zeggen, heeren, weet gy ook waar ge schreven staatOok liefde, ook haat weet de mensch niet uit al hetgeen voor zyn aangezicht is." Daarop gaf hy hun den bijbel en verzocht hen de tekst op te slaan. Daar zag de een den ander aan en vroeg „Waar staat hy toch? Ik meen in den tweeden brief van Timotheus." Nu werd de vrijheer verontwaardigd en sprak „Gy, dwazen, gy weet niet waar de tekst ge schreven staat, dien gy zelve aangehaald en uit zyn verband gerukt hebt en gy wilt my tot myn zaligheid helpen Hy staat geschreven Pred. 9:1. BEROEPEN te UrkR. K. M. Ilummelen te Heeren veen te Waardhuizen: A. D. C. Kok te Scharendyke te Broek op LangendykR. W. de Jong te Werkendam te Wolvega: J. W. v. d. Bosch te Culemborg te 's GravendeelG. M. van Rennes te Dussen te KrommenieR. Haitsma te Hindeloopen AANGENOMEN naar Her wijnen J. P. Visscher te Huizen naar GaastmeerG. A. Langhout te Oude- bildtzyl. BEDANKT voor Axel, Haarlem A en SerooskerkeH. S. Bouma te Hoogeveen voor Gaast en PiaamG. D. Scheepsma te Roodeschool voor Duurswoude R. Haitsma te Hindeloopen voor ZalkB. van Halsema te Haastrecht voor HelmondG. M. van Rennes te Dussen voor RaamsdonkH. N. Basoski te Moerdijk voor MaasdijkG. M. van Rennes te Dussen. Naar de Rotterd. verneemt, zal het tweede congres voor Geref. Evangelisatie in een der eerste maanden van 1916 worden gehouden te Rotterdam, en in één dag afloopen. Mevr. de wed. BosBusma, overleden te Middelburg, heeft aan de Gereformeerde kerk van Vlissingen vermaaktvoor den kerkedienst op voorwaarde van het onderhoud van haar graf f 1000,en voor de diaconie eveneens f1000,behoudens successierechten. Afscheid van VrijhoeveCapelle, wegens emeritaat, ds. A. Brummelkamp Jr., de dienst werd geleid door ds. Both van Eindhoven met Hebr. 4 911, terwijl ds. Brummelkamp nog een kort afscheidswoord sprak. Bevestigd te DriewegenBorssele, cand. E. J. van Voorst, door ds. G. Doekes van Nieuw- dorp met 2 Cor. 3 711te Baarland, cand. J. v. Dam, door prof. Hoekstra van Kampen met Matth. 13 52, die intree deed met 1 Cor. 1 21. De classis Bergen op Zoom, verleende eervol emeritaat op zyn verzoek, na 43-jarigen evangelie-arbeid, aan ds. J. A. de Bruijn te Oud- Vossemeer. Ds. de Bruyn stond van 1872 tot 1875 te Hollum, diende daarna achtereenvolgens de kerken van Meeden, Hazerswoude, Niezyl (van 1883 tot 1885 onderbroken door zyn dienst te Paterson Amerika) en Emmenen was sinds 17 Juni 1900 pred. te Oud-Vossemeer. Terneuzen. Zondag 15 Augustus werd by monde van ds. A. Scheele, van Veere, aan de gemeente bekend gemaakt, dat onze leeraar ds. J. F. van Hulsteyn eene roeping heeft ont vangen van de Geref. kerk van Middelstum. Het is den wensch van Kerkeraad en Gemeente, dat de Heere onzen Leeraar licht en wijsheid geve eene keuze te mogen doen, den Heere welbehagelyk en beide gemeenten tot heil. Namens den Raad der Geref. Kerk van Terneuzen, H. van Wijck, Scriba. Moerdijk16 Aug. 1915. Gisteren mochten wij tot onze groote blijdschap van onzen ge- achten leeraar vernemen, dat Z.Eerw. ook voor de roeping naar Raamsdonk heeft bedankt. Met een leerrijke predikatie over Hebr. 1127 ver bond Z.Eerw. zich opnieuw aan de gemeente. De Heere heeft ons grootelyks verblijd, wat de gemeente dankbaar erkende, door op ver zoek van den oudsten ouderling aan te heffen Psalm 103 1. Geve de Heere aan de teleurgestelde kerken spoedig den man Zyns raads. Namens den Kerkeraad der Geref. Kerk te Moerdijk, H. de Korte, Scriba. Vacaturebenrten Classis Middelburg. GAPINGE. 10 Oct. 24 7 Nov. 21 5 Dec. 19 ds. Wolf. ds. v. d. Hoorn, ds. Wielenga. ds. Runia. dr. v. Schelven, ds. de Kruyter. Vlissingen. In de collecte op Zondag 15 Aug. j. 1. is voor de Zending ontvangen een gift ad f 1, Namens den Kerkeraad, P. G. Laernoes, Scriba. SEROOSKERKE. 10 Oct. ds. Pol. 14 Nov. ds. Toebes. 12 Dec. ds. Netelenbos. Baarland15 Augustus 1915. Hedenmorgen werd tot innige blijdschap der Gemeente onze beroepen predikant de Eerw. Heer Cand. Joh. Dam tot zyn dienstwerk ingeleid door den WelEerw. Heer Prof. Dr. T. Hoekstra, van Kampen, naar aanleiding van Matth. 13 52. Waarna de3 namiddags zich onze Herder en Leeraar ds. J. Dam met eene predikatie over 1 Cor. 1 21 zich aan de Gemeente verbond. Na het einde werd Z.Eerw. in hartelijke be woordingen toegesproken namens Kerkeraad en Gemeente door Ouderling br. D. Meulenberg, die hem liet toezingen de zegenbede uit Ps. 134 3. Daarna richtte onze consulent de WelEerw. Heer ds. R. J. van der Veen, van Goes, namens de Classis en Zusterkerken een hartelijk woord tot onzen Leeraar, en verzocht hem toe te zingen Ps. 132 6. Beide plechtigheden werden door een groote schare van toehoorders bijgewoond. Namens den Kerkeraad der Geref. kerk te Baarland, H. Schout, Scriba. {Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) Een stem uit het Overjordaansche. Oorlog. Dit woord hoort men in de laatste tijden van aller lippen, leert men op elke bladzijde van onze dag- en weekbladen. Oorlog, het is een woord dat helaas in onze dagen ingeburgerd is. En geen wonder, want wie is er niet onder den indruk van den ernst der tijden. Vroeger spraken en lazen we over oorlog, en als ons voorspeld werd, dat de politiek der vorsten op een volkerenkryg zou uitloopen, geloofden wy het, maar we stelden het nog verre. Dat zal in onze dagen wel niet meer gebeuren, zoo spraken de ouden, en de jongeren zeiden het hun na al is het dat zy 40 jaar joüger waren. Maar een jaar geleden werd het ernst. Op een enkel oogenblik stond alles stil. Ieder werd uit zyn mijmering opgeschrikt. De klok ken luidden. De herauten bazuinden het uit. Het land was in gevaar. En ieder die dacht soldaat te zyn geweest zonder doel, daar we toch nooit oorlog zouden krijgen, kwam nu tot bezinning, en ontdekte dat het ernst was. De tooneelen toen afgespeeld zal in ons aller herinnering blyven voortleven. Het gevaar was groot dat ook wy niet by machte zouden zyn om onze neutraliteit te bewaren. Maar Gode zy dank dit gevaar heeft God altijd nog af gewend. Maar waar we den strijd niet hadden aan te binden tegen een vyand die onze gren zen overschreed, er waren nog vele andere vijanden die niet minder gevaarlijk waren. Dat waren zy die niet alleen het lichaam dooden, maar in de eerste plaats de ziel in het eeuwige verderf zoeken te storten. Worden de grenzen van ons land scherp bewaakt, ook tegen die vijanden moesten de noodige maat regelen worden genomen. Want waar vele menscben by elkaar zyn viert de zonde hoogtij. Dat komt ook uit in ons leger. Iemand moet van naby daarmee kennis gemaakt hebben, om eenig begrip te kunnen vormen van den strijd die een christen daar heeft te strijden. Maar met dank moet het worden erkend, dat het door het christelijk Nederland werd ingezien, dat de handen aan den ploeg werden geslagen, om te redden wat te redden was. Met een dankbaar hart nemen wy kennis van de offer vaardigheid onzer broeders en zusters. We hebben verbaasd gestaan over den arbeid veler Jongelingsvereenigingen,als we in dit blad lazen dat kleine afdeelingen groote sommen bijdroegen om hun vrienden en broeders te steunen, te ster ken in hun moeilijke taak, en we waren dankbaar niet alleen voor die stoffelijke gaven maar vooral, omdat die een bewys waren dat zy hun kame raden niet vergaten op hun eenzame posten. Dat sterkte en gaf ons moed. Maar we hebben ook verbaasd gestaan over de lakschheid van veel grootere vereenigingen, die ook vele hunner leden hadden moeten af staan in dienst van het vaderland, en die er hoegenaamd niets voor deden. Kennen die vrien den hun roeping niet Zien zy niet dat voor gangeren moeite noch tyd ontzien om dien arbeid met volle kracht voort te zetten, en alzoo liun roeping te vervullen. Weten zij nog niet dat door den steun die gegeven wordt van de bur gerbevolking den strijd hunner broederen zooveel wordt verlicht? Ach zy weten het wel, maar het kost zooveel moeite, én de soldaten hebben het goed, zy moeten niet werken, hebben een gemakkelijk leven enz. Maar ze vergeten dat, als zy zoet droomend in een veeren bedrukten in de armen van Morpheus, hun kameraden staan op een eenzamen post, waakzaam, met geladen geweer, zoo noodig het leven wagend om hun plicht te vervullen. Zy vergeten dat als alles rustdag houdt, en opgaat met de Gemeente om te hooren naar de prediking des Evangelie's en alzoo versterkt te worden, dat hun broeders geisoleerd zitten, afgesloten van alle gemeen schap der heiligen, in een katholieke, of nog erger, moderne omgeving. Maar gelukkig zy zyn niet velen die hun roeping in dezen niet verstaan. We zyn dankbaar maar toch nog niet voldaan. We zouden ook nog wel eens onder de aandacht van onze lezers willen brengen de vraag of de arbeid wel goed verdeeld was Met blijdschap zagen we in het vorige nummer van dit blad hoe er gewerkt is op het Oostelijk ge deelte van Zeeuwseh Vlaanderen. Hoevele preek beurten zyn daar vervuld In de eenzaamste plaatsjes werden nog diensten gehouden. Maar zoo vragen we, hoe komt het dat het Westelijk deel zoo schaarsch bedeeld werd. We vertoef den ruim een half jaar in Sluis, en nooit werd een Gereformeerd Predikant gezien of gehoord. Nooit werd er een buitengewone dienst voor de militairen gehouden, uitgezonderd 18 Mei, toen ds. Jansen voor ons optrad. Van zyn woord gaat kracht uit, het sterkt, maar het heeft toch geen voedsel voor 26 weken. Waarom werden die 40 Gereformeerde jon gelingen en mannen aan hun lot overgelaten? Het zyn toch ook zonen der kerk, voor wier welzyn de kerk, vooral in deze dagen, moet waken. De zonde viert ook in die plaats hoogtij. Men schrikt er niet van terug om terwijl de donder van het dood en verderf verspreidende kanon gehoord wordt, feest te vieren, zich over gevende aan koning alcohol, en zingende en tierende den rustdag te ontheiligen. By het zien van dit alles heeft ons harte geschreid over den diepen val van ons volk. En waar we nu Aardenburg als onze stand plaats hebben, waar ook op den rustdag een

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 3