ZENDING.
VOOR DE JEUGD,
Oplossing Jnni-raadsels.
Brievenbus.
Voor ODze Militairen.
Aan onderstaanden oproep gunnen we gaarne
een plaats in onze Kerkbode.
Aan
de Gereformeerde Kerken in
ZEELAND
Het zy my vergund, geachte Redactie, door
middel van Uw meer of minder officieel blad
een enkel woord te richten tot de Kerken in
ons gewest.
De zaak waarop ik Uw aandacht wenschte
te vestigen is de geestelijke verzorging onzer
militairen.
In vorige nummers van dit blad mocht ik,
in qualiteit van Secretaris-Penningmeester van
het Comité tot behartiging der geestelyke be
langen der militairen in Zeeland een en ander
mededeelen omtrent den arbeid van dit Comité.
Ik vlei my met de hoop dat Gy overtuigd zyt
dat het Comité deed en doet wat mogelyk is.
Maar het spreekt vanzelf dat de arbeid van
het Comité niet afdoende isdat het Comité
niet voor alles kan en mag zorgen. Zoo behoort
het niet tot de taak van het Comité maar tot
die der Kerken te zorgen voor den dienst des
Woords onder de gemobiliseerde manschappen.
De kerken hebben toezicht te houden op hare
leden en niet een Comité.
Tot heden hebben de militairen in Zeeuwsch-
Vlaanderen daarvan nog niet veel ondervonden.
Er zyn plaatsen waar nimmer een gereformeerd
predikant optrad of kwam om zich met de sol
daten te onderhouden. En toch, zoo er eenige
arbeid voor onze kerken noodzakelyk is, dan
mag in deze dagen wel genoemd worden de
zorg voor de gemobiliseerde manschappen. Het
kan den wachters op Sions muren toch niet
onbekend zyn in wellre geestelyke gevaren de
menschen, de leden der kerken, dagelyks ver-
keeren. Men heeft het slechts te vragen aan
de standvastigste onder de gemobiliseerden om
te weten wat daar in verschillende kantonne-
menten omgaat.
Inderdaad er is gevaar.
Gevaar voor onze jooge mannen, te worden
meegesleeptgevaar voor onze kerken te worden
beroofd van veelbelovende leden.
En als onze kerken niet aanpakken, niet
spoedig aanpakken, dan zullen ze zich zonder
eenigen twyfel later te beklagen hebben. Nu
reeds kan men klachten hooren van ouders die
zich ongerust maken over hunne zonen van
soldaten, die ontevreden zyn over de houding
der kerken. Nu reeds zyn er onder de leden
der Gereformeerde Kerken in de mobilisatie die
heele Zondagen in de kroeg zitten. Ik kan ge
makkelijk erger noemen.
Ik besprak een en ander dezer dagen met den
Veldprediker der 3e Divisie, ds. Jansen, die met
eigen oogen den toestand waarnam. Ook hy
is van meening dat hier spoedig wat gedaan
moet worden.
Hadden we dien veldprediker maar in Zeeland,
dan waren we al reeds een heel eind op streek.
Maar voor Zeeland werd geen veldprediker
aangewezen.
Vandaar dat onze kerken, als ze er prys op
stellen dat hare leden geregeld bearbeid worden,
zelf tot arbeid geroepen zyn.
Misschien ware het eenvoudiger geweest, dat
één enkele classis deze zaak ter hand genomen
had, maar nu dit niet het geval was wilde ik
gaarne een voorstel doen.
Laten de Zeeuwsche Kerken om beurt hun
predikanten een Zondag naar Zeeüwsch-Vlaan-
deren zenden. Het is noodig dat er eiken Zondag
twee zyn, één voor het oostelijk en één voor
het westelyk deel. Die predikanten kunnen dan
op enkele plaatsen een korte preek houden
eens met de manschappen spreken.
De kosten moeten echter door de uitleenende
kerk zelf gedragen worden. Hoog zullen die
kosten niet zijn. Men houde er desnoods een
extra collecte voor. De kerk die haar leeraar
een Zondag afstaat zal het een enkele keer wel
met preeklezen willen doen. Om de mobilisatie.
Als nu de kerkeraden slechts aan my opgeven
wanneer ze hun predikanten willen afstaan zal
ik my gaarne belasten met de verdere regeling.
Gelyk men ziet is er met een beetje goeden
wil wel iets te doen. De offers zyn niet groot.
Het dreigend gevaar wel.
Als de kerken werkeloos bljjven, gelyk tot
nu toe, gaan ze niet vry uit.
Daarom blyve geen enkele kerk achterwege.
Tegelijker tyd kan op krachtige wyze evan
gelisatie gedreven worden. De gelegenheid
was nooit gunstiger.
Met belangstelling zie ik de verschillende
opgaven tegemoet.
Met heilbede,
Uw dw.,
J. P. Kögeler.
Terneuzen, 20 Juli 1915.
De ijverige Secretaris-penningmeester van
het Comité tot behartiging der geestelijke be
langen der Militairen in Zeeland vestigt terecht
met klem de aandacht onzer kerken op deze
behoefte.
De oprichting en instandhouding van vele
Militaire Tehuizen is een schoone en nuttige
zaak, maar prediking des Woords op den Zon
dag of als 't niet anders kan op een dag
in de week, hebben onze manschappen brood-
noodig. Velen hooren alleen de bediening des
Woords, als zy juist op Zondag met verlof
thuis zijn; en anders zyn ze er weer weken
lang van verstoken.
Meermalen hoorden wy van mannenbroeders
uit Sas van Gent, Zuiddorpe, Nieuw Namen,
Hulst, dat zy in geen maanden een Geref.
prediking hoorden en 't zeer zou gewaardeerd
worden, als er in hun midden des Zondags
Geref. predikanten kwamen.
Zeeuwsch-V laan deren wordt door de van de
Generale Synode uitgaande commissie, waarvan
ds. Vonkenberg de voorzitter is, blykbaar niet
slechts stiefmoederlijk bedeeld, maar geheel
vergeten,,
Vele Zeeuwsche kerken stonden haar predi
kanten een Zondag af voor dienst onder de
de militairen. En dan werden die uitgeleende
predikanten naar Brabant gezondennaar
Roosendaal, Breda, Tilburg, enz.maar niet
naar de militairen in eigen provincie. Onder-
geteekende maakte hierop vroeger reeds attent
ds. Gerber van 's Hertogenbosch (lid dier com
missie, welke de regeling der spreekbeurten in
handen heeft), maar tot heden baatte het niet.
Ook hebben vele Zeeuwsche kerken collecten
gehouden en die opgezonden naar ds. van Min
nen te 's Gravenzande. Maar dat alles is niet
in het minst ten goede gekomen aan onze
eigene manschappen in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Dat heeft ons van den aanvang af gesmart.
Doch ons werd niet duidelijk, op welke manier
verbetering kon komen. Nu pakt onze wak
kere broeder Kögeler de zaak aan. En hy is
ter plaatse bekend. Moge zyn oproep algemeen
gehoor vinden.
Jammer dat hy niet vóór onze Particuliere
Synode deze zaak publiceerde. Dan hadden we
daar als Zeeuwsche kerken eene regeling kun
nen treffen.
Het kan evenwel ook nu vlot van stapel
loopen. Er worde gerekend het eerst met die
plaatsen, waar het grootste aantal onzer man
nen in mobilisatie is. Kerkeraden, helpt be
reidwillig en zoo spoedig mogelijk
Gaarne bieden wy aan br. Kögeler plaats
ruimte ter bekendmaking van liet bereikte
resultaat.
God zegene deze pogingen, die wij van harte
steunen. Kerkhof.
Uit een reisverhaal.
Uit een brief, dato 9 Juni verzonden uit
Sabang, welke 19 Juli in ons bezit kwam,
blykt dat de heer Lok en familie een gunstige
en voorspoedige reis per Prinses Juliana maak
ten. Den 13den Juni kon hy in Batavia aan
komen. En dus ook 1 Juli (naar de bereke
ning was) te Magelang in dienst treden. Daar
aan boord ook enkele Gereformeerden waren,
had onze broeder aangenaam gezelschap. De
Oud-minister Colyn maakte de reis als Direc
teur van de Bataafsche Petroleum-maatsekappy
naar Indië. Aan zyn zoontje gaf de heer Lok
gedurende de reis les een aangename
afwisseling in zooveel eentonige dagen. Een
zoon van Ds Allaart te Harlingen was mede
aan boord. Vooral op de Zondagen wordt vBel
gemist. Ze stelden zich schadeloos door enkele
mooie preeken te lezen uit „Menigerlei Genade".
Overal zagen de passagiers de droevige teeke
nen van den oorlogstoestand. In het bizonder
in het Suez-kanaal. Een treurigen aanblik,
die het hart roerde, leverde een marmeren kruis,
dat de plaats aanwees, waar een Duitsch offi
cier met Turksche soldaten het kanaal was
overgestoken en zyn graf had gevonden. Te
Colombo kwam een Duitsche Zendeling aan
boord, die uitgezonden door een Amerikaansch-
Duitsch Zendingsgenootschap 24 jaar in Britsch-
Indië had gearbeid, maar nu zyn terrein moest
verlaten na eerst eenigen tyd krijgsgevangene
te zyn geweest.
Er komen in den brief nog wel meer bizon-
derheden voor, die we evenwel voor publicatie
in deze tijden minder geschikt achten.
Onze broeder verlangde ten zeerste naar zyn
nieuwe werkkring. Hy beveelt zich en de zynen
aan in de voorbede der broederen. Wie het
mooie portret van dit gezin in ons Zendings
blad zag, zal voor br. Lok ook wel sympathie
gevoelen. De Heere stelle hem in Magelang
tot een ryken zegen.
Kerkhof.
Zendingsdag te Oosterland.
II. (Slot.)
„Het Zeeuwsche Zendingsterrein" zoo luidde
het onderwerp van ds. Kerkhof, 't Was van
het ryke menu, ons te Oosterland geboden,
de hoofdschotel. En die schotel stelde niet
te leur.
't Schynt ons toe, dat op onze Zendingsdagen
vooral in dezen geest moet gesproken worden.
Ons volk moet met den Zendingsarbeid meer
van naby bekend gemaakt worden. Dan komt
er meeleven. Dan ontstaat er contact. Dan
vermeerdert de belangstelling, de liefde, het
gebed. Om waarlijk vurig te bidden en met
milde hand te offeren, is toch vooral noodig,
dat men goed en zooveel mogelyk tot in bizon-
derheden wete, waarvoor het gebed en het offer
gevraagd wordt.
Welnu het is de verdienste van ds. Kerkhof,
dat hy van de gelegenheid hem geboden ge
bruik maakte, om in die richting onze aan
dacht te leiden. Hy deed ons gedurende eenige
oogenblikken 's Heeren hof vergeten. We waren
in „de oude Kedoe", het paradijs van Java.
We vernamen, dat het daar door onze Zending
bezette terrein IV2 maal de uitgestrektheid der
Provincie Zeeland heeft, waar niet minder dan
900.000 menschen wonen „zonder God in de
wereld". Op dit terrein zagen we den Javaan
in zyn dagelyksch leven. Interessante bizon-
derheden werden ons dienaangaande verhaald.
Conclusie maatschappelijke toestand verre van
rooskleurig.
Maar nu het geestelijk leven. Oorspronkelijk
was de Javaan animist. En dat Animisme
geestenvereering) zit er nog in. In later eeuwen
brachten de Hindoe's op Java het Boeddhisme.
Als getuigen uit dat langvervlogen tijdperk
staan daar nog, over heel Java verspreid, de
ruïnen der prachtige Boeddha-tempels. Aan
dat Boeddhisme heeft de „adat" zyn ontstaan
te danken, 't Zyn de voorschriften der Bra-
maansche priesters, die in die „adat" tot op
dezen dag angstvallig in eere gehouden worden.
Het Boeddhisme vermocht echter geenszins het
Animisme te verdringen. Het schoof erover
heen. En precies zóó ging het vervolgens met
den Islam. De Javaan (in het algemeen ge
sproken) is geen Mohammedaan. Maar hy heeft
zich in de uniform van den Islam laten steken
Zóó heeft dus de Zending feitelijk ten taak
deze 3 bolwerken van den Satan omver te
stooten Animisme, Boeddhisme en Mohamme
danisme. En daarbij moet nu vooral worden
toegezien, dat ook 't Christendom zich opnieuw
erover heen schuive.
Na deze uiteenzetting van het geestelijk leven
van den Javaan glashelder en hoogst leer
rijk kregen we een overzicht van de ver
schillende takken van den Zendingsarbeid
onderwijs, medische dienst, huisbezoek, trac-
taatverspreiding enz. We vernamen hierbij,
dat in vroeger tijd uitsluitend of zoo goed als
uitsluitend onder het lagere volk werd gear
beid. In die methode is echter wijziging ge
komen. In aansluiting aan de in den laatsten
tyd onder de priajih's opgekomen beweging
en de begeerte naar cultuur by deze Javanen
van hoogeren stand, is de Zending zich meer
ook met hen gaan bezighouden. En niet
zonder zegen.
Ds. Kerkhof wees er voorts op, hoe de Javaan
niet gediend is van het neutrale Staatsonderwijs
Daarom zendt hy zyn kinderen by voorkeur
naar de Zendingsschool. Liever een godsdienst,
die de zyne niet is, dan geen godsdienst.
Ook aan het Maandblad (een gedachte van
onzen ds. Merkelyn) tegenwoordig in vele dui
zenden exemplaren op Java verspreid, en welks
invloed het best blykt uit de felle bestrijding,
werd de aandacht gewijd.
Eindelijkde hoofddienst, n.l. de prediking.
Hieromtrent kregen we iets te hooren van de
daaraan verbondene bezwaren. De Javaan kan
niet goed onderscheiden, en begrijpt daardoor
de prediking gedurig verkeerd. Hy meent te
spoedig te begrijpen. Een groote moeilijkheid
is ook dat door de vroegere godsdiensten nim
mer het schuldgevoel werd opgewekt. En dit is
juist noodig, wil het hart zich ontsluiten voor
de heerlijkheid van het Evangelie. De Javaan-
sche opvatting van godsdienst is vormendienst.
Daardoor wordt niet verstaan de eisch van
wedergeboorte. Het is het gebrek van Sadrach,
dat hy onder zyne volgelingen dien eisch los
liet.
Ondanks al de genoemde en nog meer an
dere niet te onderschatten bezwaren, is echter
de arbeid niet ongezegend. Gode zy dank, vooral
op ons Zeeuwsch terrein kan van verblijdende
en hoopgevende resultaten worden gesproken.
Ds. Merkelyn wint veld, ook onder priajih's
Chineezen en Sadrachianen. Vergeleken met
andere arbeidsvelden is er naar het deskundig
getuigenis van ds. Bakker zelfs ongewoon ryke
vrucht.
Gode daarvoor alleen de eer
Maar onzer de roeping biddend en vol ijver
op den ingeslagen weg voort te gaan Met een
krachtige opwekking daartoe besloot ds. Kerk
hof zyn uiterst leerrijk woord.
't Was toen 2 uur. En tot 3 uur toe werd
gepauseerd.
Na de pauze een opwekkende rede van ds.
Knoppers. „Excelsior" zoo luidde het motto.
By wyze van inleiding werd Longfellow's be
kend gedicht van dien naan geparaphraseerd.
„Excelsior" „naar omhoog" dat is ook de
leuze, die de Kerk van Christus in haar banier
geschreven heeft. In deze stemming zyn we
thans ook byeen. Hierop volgde de eigenlijke
inhoud der rede, waarin de spreker achtereenj
volgens aanwees, hoe in zake de Zending onze
roeping groot is, onze kracht klemmaar de
uitkomst nochtans niet falsn zal. De moeilijk
heden van het Zendingswerk en de omvang
rijkheid van des Zendelingstaak werden uiteen
gezet. We hebben mannen noodig die hunne
zielen overgegeven hebben voor de zaak des
Heeren. Aan de zyde der wereld is de macht
van wetenschap, kunst, kapitaal, pers enz. De
gemeente is een zwakke kudde. Zwak is ons
geloof. Zwak ons gebed. Betrekkelijk gering
zyn nog de offers. Spreker berekent, dat per
belijdend lid in onze Zeeuwsche kerken nog
slechts 12V2 cent per jaar voor de Zending ge
offerd wordt. Hy noemt dit weinig.
De einduitkomst ligt echter in Gods hand.
Gods handen zyn sterke handen. En het zyn
trouwe handen. Daarom wanhopen wy niet.
Excelsior!" zoo roepen we uit. Satan is mach
tig. Maar God almachtig Hoe verbazingwek
kend was niet de uitkomst van den arbeid der
apostelen, twaalf zwakke mannen, door Jezus
in de wereld uitgezonden. Ook nu zal de ar
beid van Gods Koninkrijk niet ijdel zyn. Neen
„van zee tot zee zal Hy regeeren". En „het
woeste volk zal voor Hem knielen"
Aldus verzocht ds. Knoppers om te zingen,
waarna de slotredenaar, ds. Brouwer optrad.
Deze had tot uitgangspunt van zyn rede ge
kozen de gelijkenis van „het zaad in den akker",
uit Mare. 4 26, 29. Die gelijkenis leert ons
zooals spreker aantoonde „wat wy doen kunnen
en wat wy niet doen kunnen". Wy kunnen
zaaien. Maar den wasdom kunnen wy niet
geven. Die komt van boven. Maar ook zien
we hier „wat we weten kunnen en wat we niet
weten kunnen". Wy kunnen weten dat de
ontluiking verrassend is, dat de groeikracht
geheimzinnig is en dat de wasdom trapsgewijze
geschiedt. Maar hoe dat alles nu eigenlijk
toegaat, weten we niet. In Gods werk is meer
plaats voor geloof, dan voor aanschouwen.
Zóó is het op natuurlijk gebied. Maar niet
minder op geestelijk gebied. Ook in het werk
der Zending,
En dan eindelijk: de gelijkenis leert „wat
wy kunnen verwachten en wat wy niet kunnen
verwachten". Verwachten kunnen wy op grond
van Gods belofte dat het zaaien niet te vergeefs
zal zyn. Er zal maaien op volgen. Maar we
mogen niet verwachten, dat elk zaadje dat wy
uitstrooien, ook in de heidenwereld, zal opko
men, ook niet dat het alles zal gaan naar onzen
wensch, en op de manier, waarop wij ons dat
voorstelden en evenmin, dat er terstond was
dom zyn zal.
Vaak geldt 't woord een ander is het die
zaait, een ander die maait. Dusgearbeid,
ook in de Zending met geduld, in afhankelijk
heid van den Heere des oogstes, maar dan zoo
toch in de onbedriegelijke hope, dat onze ar
beid gedijen zal, en steeds meer en meer ook
in de Heiden wereld de knieën zich zullen buigen
aan den voet van het kruis. Aan het slot van
deze rede bracht spreker dank aan Mevrouw
de Barones Schimmelpenninck en aan allen die
hun welwillende steun verleend en tot het wel
slagen van dezen heerlijken, opwekkenden dag
het hunne hadden bygedragen.
Bovenal echterGode de eer, tot Wien dan
ook vóór het scheiden in dankgebed en smee
king voor den Zendingsarbeid de oogen werden
opgeheven.
Zoo ligt deze éérste openlueht-Zendingsdag
der Classis Zierikzee thans achter ons,
„Uitstekend geslaagd!" Dit zeiden wy, was
stellig de eindindruk. Dankbaar èn voldaan
trokken we huiswaarts. Maar niet in dien zin
voldaan, dat we niet zouden wenschen dat deze
dag de éérste moge zyn van een lange reeks,
die als middel in Gods hand medewerkt tot
het aldoor verdiepen, èn verbreiden van den
stem der Zendingsliefde ook in deze omgeving.
Kok.
Het is wel beter dan de vorige keer, veel
beter zelf, met het inzenden van brieven voor
onze rubriek. Toch is het nog het rechte niet.
Ik kon er minstens driemaal zooveel ontvangen.
Twee en vyftig waren er, zeker een mooi getal
als men in aanmerking neemt, dat het midden
in den zomer is en dat velen onzer vrienden
het aardig druk hebben en anderen verlangen
naar vacant ie. Ik verlang ook naar vacantie
en begin alvast met het nemen van wat rust
en stel tegelijk ook jullie allen deze keer vry
van raadsels oplossen. De oplossing gaat hierbij
en tegelyk onze brievenbus, doch met nieuwe
raadsels op te geven wacht ik een beetje. Als
ik er weer voor den dag mee kom, hoop ik jullie
allen weer op post te zien.
En nu een prettige vacantie
Ik heb vyf prijzen n.l.
1. Het uitgescheurde Bijbelblad voor Jacoba
Krijger, Driewegen by Goes.
2. De Pleegkinderen voor M. Leendertse,
Oost-Souburg.
3. Verloren en gevonden voor Digna C. Ver
ton, Veere.
4. De vlucht eens Konings, voor Jac. A.
Pieterse, Noordweg S 214, Middelburg.
5. Karno en Rano voor Greta Bosschaart,
Middelburg, die by den heer Littooy den prys
moet halen, want haar nader adres is onbekend.
21, 5, 16, 14, 25, 3 en 6 is Moorman.
2, 8, 4, en 11 is Kana.
9, 26 en 15 is Nyl.
35, 17, 25, 20, 19, 30 en 11 is Gomorra.
10, 3, 1, 13, 14, 12, 28, 30, 31 en 32 is
watertoren.
3, 15, 18, 23, 29 en 33 is Albion.
24, 34 en 27 is non.
De regel is uit de vijf en twintig jaren van
Da Costa en luidt: „'tKanon van Waterloo
bromt in myn ooren nog."
No. 2.
N, een letter.
Oom, familielid.
Kroon, wordt door een koning gedragen.
Maurits, een stadhouder.
Noorwegen, een neutrale staat.
Jeremia, een profeet.
Wagen, een voertuig.
Sem, een zoon van Noach.
N, een letter.
Het bedoelde ryk is Noorwegen.
Jac. Kr. 'kZal eens probeeren.
J. v. d. Gr. Is het voor 't eerst, dat je meedoet
A. T. Een nieuwe fiets zal ik wel niet krygen.
El. Liefb. Dank voor je raadsel.
Jel. Sch. Dat viel dus mooi samen.
P. J. v. d. Br. Heel makkelyk, hé.
M. J. L. 'kZal eens over je raadsel denken.
J. B. Ik geloof niet, dat het in M. zoo erg
was. 't Was geen kleinigheid
Jan H Welkom, 'k Hoop je er voortdurend
>ij te hebben.
L. G. Nu waren ze erg makkelyk.
J. G. 'kBen bly te hooren, dat je vooruit
gaat.
C. B. 'kZal je raadsel eens in de krant
laten zetten.
Joh. v. VI. Je zult wel weten, 'kzal het
onthouden.
M. Verh. Bly dat j? er weer by was.
Ch. St. Soldaatje spelen hoort er zoo by
tegenwoordig.
L. Gesch. Stuur maar naar dhr. Littooy.
L. v. V. Verlang je nog niet naar vacantie
C. v. d. V. Doe maar mee, je oplossing is
goed.
J. v. d. V. Gerust hoor, hoe meer hoe liever.
G. H. Kr. Bly, dat je weer meedoet.
S. d. J. Welkom in ons clubje.
J. v. K. 'k Zal gauw eens komen, wel eens
geweest.
P. v. Str. 't Komt er misschien binnenkort
wel in.
J. Ludikh. 'k Had het ook wel eens willen
hooren.
Cath. M. Tot een volgende keer.
J. en L. d. R. Een heel avontuur, die rei
gerhistorie
G. Akkerh. Een beetje geduld, nu eerst
weer eens een ander.
S. de Gr. Ik ken hem niet.
H. Br. Dat gebeurt iedereen ook niet, dat
de K. zoo maar over je dorp komt.
A. L. v. d. R. Oplossing goed.
Uit Biggekerke. Een brief zonder naam.