Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
29e Jaargang.
Vrijdag 4 Juni 1915.
No. 23,
UIT HET WOORD.
Redacteuren Ds. L. BOUMA. te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste MedewerkersD.O. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, F. J. v. d. ENDE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, D. POL en F. W. J. WOLF.
Afzonderlijke nummers 3 cent.
Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent
Familieberichten 10 cent per regel.
PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrij dagmorgen te zenden aan den Drukker A. D.
LITTOOIJ Az., Middelburg.
DE INVAL VAN SAMARIA TOT
BETH-HORON.
Dat is wel al een van de vreemdste ge
beurtenissen uit de, aan opmerkelijke voor
vallen toch zoo rijke geschiedenis van Da
vids stamhuis en zijn rijk
Een heel trouw dienstknecht van Jehova
was Amazia, Juda's heerscher omstreeks
825 vóór onze jaartelling, niet. Maar er
lag voor de vreeze van Gods Naam aan
den anderen kant toch althans ook wel
w&t goeds in hem. Hij aardde naar zijn
vader Joas, van wien ook ten aanzien van
het begin van zijn regeering staat opgetee-
kend dat hij deed wat recht in des Heeren
oogen was, maar die toch nooit volkomen
zijn hart aan Israels oppersten Heerscher
heeft gegeven. Aan het einde van zijn
leven, toen hij de Edomieten verslagen had,
verdwaasde de ontvangen zegen dezen Ama
zia zóó zeer het gemoed, dat hij de in Seïr
buitgemaakte en naar Jeruzalem meege
brachte afgodsbeelden, in stee van ze alleen
als krijgstropaeën te bewaren, alsof ze
werkelijkheden vertegenwoordigden, te aan
bidden begon en bovendien ook weigerde
maar eenigermate acht te slaan op het
waarschuwend woord, dat hem deswege
door een van des Heeren profeten werd
voorgehouden. Maar hoe vol belofte was
datzelfde leven niet aan zijn begin geweest
Het wordt ons nadrukkelijk verteldtoen
de koning, op vijf en twintigjarigen leef
tijd aan de regeering gekomen, zich wat
vast in den zadel voelde zitten en het
daarom ondernemen dorst de hovelingen,
die zijn vader Joas hadden vermoord, daar
over ter verantwoording te roepen en ter
dood te veroordeelen, toen doodde hij hun
kinderen niet. En dat om deze reden dat
hij zich houden wilde aan wat »in de wet,
in het boek van Mozes, geschreven is, waar
de Heere geboden heeft, zeggendede
vaders zullen niet sterven om de kinderen,
en de kinderen zullen niet sterven om de
vadersmaar een ieder zal om zijne zonde
sterven" (vs. 4).
Zelfs was dat niet de eenige gelegenheid
in die eerste regeeringsperiode, waarbij de
koning door de vreeze des Heeren zijn han
delingen richten liet. Evenzeer deed hij
dat in verband met de feiten, die aanleiding
gaven tot den inval der Efraïmieten in
Juda, waarvan in het hier boven afgedrukte
tekstvers sprake is.
Onder Amazia's overgrootvader, Joram,
hadden de Edomieten, tot nog toe min of
meer van Juda afhankelijk geweest, zich
aan die souvereiniteit onttrokken. Schoon
lang geleden voorgevallen, en nog nooit
gewroken, was deze afval door Juda's vors
ten echter klaarblijkelijk toch nooit aan
vaard. In allen gevallezoodra was de
binnenlandsche toestand niet tot rust ge
komen, zoodat men zijn aandacht aan de
buitenlandsche politiek kon gaan wijden,
of Amazia besloot den vorigen staat van
zaken zoo mogelijk te herstellen. Alle
mannen van twintig jaar en daarboven
werden onder de wapenen geroepen en het
leger op voet van oorlog gebracht. Drie
honderd duizend man stonden er weldra
gereed.
Voor een klein rijk als Juda was dat
zeker een eerbiedwaardig aantal. Niette
min naar den zin des konings was het
toch niet genoeg. Althans hij getroostte
zich geen geringe uitgaaf om bovendien nog
een aantal huurtroepen te zijner beschik
king te krijgen. Niet minder dan honderd
talenten, een waarde in onze munt van
vier en een half millioen guldens verte
genwoordigend, telde hij er voor neer (vs.
6). Maar toen had hij er dan ook een
honderd-duizend tal beste soldaten uit
Efraim bij, die de kansen op bereiking van
het doel van den veldtocht in niet geringe
mate verhoogden.
Toch heeft hij tenslotte zonder de hulp
van die huurbenden den strijd moeten
voeren. Of moeten Tot op zekere
hoogte toch slechts. Ja, er kwam een
profeet tot hem van Gods wege om hem
te zeggen »0 koninglaat het heir van
Israël niet met u gaanwant de Heere is
niet met Israël, met alle kinderen van
Efraim" En zedelijke, meer nog religieuse
plicht was het dus wel, om van hun hulp
geen gebruik te maken. Maar van dwang
was toch geen sprake. En het was dus
tenslotte toch nog het meest een daad van
Amazia's vrijwillige gehoorzaamheid, waar
door hij hen huistoe zond en alleen met
de krijgers van zijn eigen volk den kamp
heeft gewaagd.
En zelfs van geen kleine gehoorzaam
heid 1 Honderd duizend kloeke helden
min of meer, het verschil was niet klein
En vier en een half millioen er bij in te
schieten, louter en alleen uit liefde tot
Gods bevel want het geld was al be
taald en natuurlijk niet meer terug te
vorderen dat was ook geen kleinigheid
En 't heeft den koning dan ook wel strijd
gekost. Maar toen de profeet hem voor
hield »de Heere heeft meer dan dit om
U te geven", toen waagde hij het er op.
Toen greep hij den moed om, niettegen
staande het verlies van mannen en geld,
den weg des geloofs te verkiezen boven
dien der vleeschelijke overweging.
Maar als er nu ooit iemand slecht met
dien weg is uitgekomen, dan is hij het
wel geweest. Ja, over Edom behaalde hij
een schitterende overwinning. Maar er
zat in den lauwerkrans, dien hij zich daar
mee verwierf, intusschen toch een pijnlijke
doorn. Terwijl hij zegevierend in het land
Seïr voortruktewat gebeurde er toen in
zijn rug? Het was dien Efraïmietischen
benden klaarblijkelijk in 't geheel niet
naar den zin geweest ontslagen te worden.
Met kwalijk verbeten woede aanvaardden
ze de terugreis. En toen ze aan de grens
gekomen warentoen werd het hun zelf
al te kras.
Toen sloeg die soldateska aan het moor
den en plunderen, dat heel de streek
tusschen Samaria en Beth-horon in rouw
gedompeld werd.
Is dat nu niet inderdaad een vreemde
gebeurtenis? Dat de vreeze des Heeren
geen premie is om U een gelukkig bestaan
te verzekeren, dat weten we welDat
omgekeerd het leven naar de roeping des
geloofs gewoonlijk met veel tegenspoed
gepaard gaatwien heeft de aanschouwing
der door anderen zoo goed als door hem
zelf doormaakte omstandigheden dat al
niet lang geleerd Maar hier is het toch
nog wat anders. Hier gaat de gehoor
zaamheid aan Gods bevel maar niet met
leed gepaard. Hier is het leed van die
gehoorzaamheid het rechtstreeksch gevolg.
Hier brengt het loslaten van het kwade
juist de ellende. Waar we verwachten
zouden dat Juda's koning rijke zegen zou
worden geschonken, daar treft hem
als heerscher, wien het lot zijns volks ter
harte gaat juist het smartelijkste leed.
Toch staan we hier niet voor een raadsel
waarbij alle sleutel om het op te lossen
ontbreekt.
Amazia en zijn volk hadden, door zich
de hulp van die Efraïmietische huurbenden
te verzekeren, gezondigd. Gezondigd door,
ter bereiking van hun doelde onderwer
ping van Edom, niet alleen te vertrouwen
op de macht van Jehova. Door saam op
te willen trekken met een volk, waarmede
ze zich niet vermengen mochten.
Was Efraim dan niet ook een deel van
Israël? Zeer zeker. Maar toch was het
geen volk om mee samen te gaan. Want
ook nog in de dagen van Amazia leefde
onder dat Efraim onveranderd de zonde
van Jerobeam, de zoon van Nebat, waar
mee hij Israël zondigen deed door voor
de ware aanbidding van Jehova dien eigen-
willigen godsdienst te Dan en te Bethel
in de plaats te schuiven.
En dat moest Juda nu goed voelen.
Ook al was het er nu door den Heere voor
bewaard om op dien verkeerden weg tot
het einde toe door te gaan het mocht
deze gebeurtenissen toch niet hebben door
leefd zonder duidelijk te merken dat het
met dat pogen zich aan Gods heiligen wil
ernstig had vergrepen. En daarom werden
nu die mannen, die ze zich vroeger had
den gepoogd tot vrienden te maken, ten
slotte nog gebruikt als een roede om hen
te kastijden. Opdat ze voor Gods aange
zicht erover tot verootmoediging zouden
komen dat ze zoo iets ooit waren begonnen
En opdat het hun tevens gemakkelijk
zou kunnen worden gemaakt, die zonde
niet meer te herhalen. Ook hier, zooals
bijna altoos, was Gods bezoeking tegelijk
een zegen Kort na deze gebeurtenis zien
we Amazia immers heel anders tegenover
zijn naburen in het Noorden optreden.
Toen wenschte hij niet anders dan den
krijg met hen aan te binden. Gunstig
resultaat heeft hij daarvan toen niet gezien.
Want de hoogheid van zijn hart en zijn
dienen van de afgoden van Edom onthiel
den hem den onmisbaren goddelijken zegen.
Maar toch, op zichzelf lag in dezen gang
van zaken ook een verbetering. Want in
die oorlogsverklaring lag toch ook een tee-
ken, dat de scheidsmuur tusschen Efraim
en Juda, die naar Gods Woord nooit had
mogen zijn geslecht, uit zijn puinhoopen
weer was opgetrokken. Bloed is een zeer
bijzonder vocht. Het toonde zijn kracht
ook in dit geval van den moord op de drie
duizend. Want als vrucht ervan leefde
het besef weer op dat het huis van David
en dat van Jehu toch niet eens geestes
waren. En dat van een gemeenschappelijke
zaak bij hen geen sprake kon wezen.
Er zijn niet weinig Amazia's. Mannen
en vrouwen ook nu nog, gedurig geneigd
tot allerlei vermenging met degenen die
God niet dienen of Hem dienen op eigen
willige wegen, niet naar den eisch van zijn
bevel. Er zit in een ieder van ons mis
schien wel in meerdere of mindere mate
iets van dezen koning. Dat we voor Gods
zaak niet uitsluitend op Gods kracht ver
trouwen, door stipt den weg te volgen die
Hij voorschrijft, ook al zouden we dan
slechts een kleine schare medewerkers
hebben. Dat we allerlei bondgenooten zoe
ken van dien aard, dat de majesteit van
zijn bevel er toch eigenlijk niet ongerept
bij kan blijven, en de openbaring van Zijn
raad in haar volle zuiverheid toch niet
aan den dag kan treden. Is dan de ge
schiedenis van den inval der benden uit
Efraim en van het tusschen Samaria en
Beth-horon geleden leed geen leerzaam
verhaal Van Schelven.
KERKELIJK LEVEJf.
Naar 't schijnt is het noodig om nog eens te
verklaren, dat de Zeeuwsche Kerkbode geen
ingekomen stukken opneemt, tenzij de schrijver
zijn naam althans aan de Redactie meedeelt.
Dit is dan ook de reden, dat we geen gehoor
geven kunnen aan het verzoek van J. A., die
kritiek wilde oefenen op sommiger gedrag tijdens
den Zendingsdag te Valkenisse.
Op zichzelf is hier natuurlijk niets tegen.
Er zijn ook anderen, die geklaagd hebben. We
gelooven ook, dat de tent, waar de dorstigen
zich laven konden, te dicht bij de spreekplaats
stond en de commissie, welke belast wordt om
een volgenden Zendingsdag te organiseeren mag
daar wel rekening mede houden Nu er een
maal zoovelen komen, is het terrein klein ge
noeg, want het is begrijpelijk, dat sommigen
eens een wandeling willen maken en het ligt
ook voor de hand, dat zjj eens met elkander
praten, maar er staat tegenover, dat de hoorders
en de spreker er geen hinder van behooren te
hebben en dit was thans wel het geval. Voort
durend hoorde men een gegons van stemmen,
't welk niet geschikt was om de stichting te
vermeerderen en de liefde tot de Zending aan
te wakkeren. Het doel van zulk een samen
komst is niet allereerst om ons een dag van
ontspanning te bezorgen, maar om meerdere
bekendheid aan de zending te geven. Misschien
verdient het ook overweging om het aantal
sprekers met een te verminderen teneinde een
behoorlijke pauze te kunnen geven. Nu moest
er terwille van den tijd voortgemaakt worden,
wat ook niet bevorderlijk is tot een nuttig
samenzijn.
Overigens moet gezegd, dat er een groote
schare was, die zeer aandachtig luisterde naar
de onderscheiden sprekers en velen hunner gaven
ons te kennen, dat zij met groot genoegen op
Valkenisse waren. We twijfelen er dan ook
niet aan, of het daar uitgestrooide zaad zal
vruchten dragen.
Met onze Zendingsdagen zjjn we op den goeden
weg en we moeten met elkander samenwerken
om ze nog beter dan tot dusver te doen slagen.
We moeten waken tegen het insluipen van aller
lei verkeerdheid en allen moeten het weten,
dat zij mede verantwoordelijk zijn voor de
goede orde.
Mededeelingen alleen als die van dr. Scheurer
zijn het waard om er te komen en wel bij machte
om ons dieper te overtuigen van de noodzake
lijkheid en den zegen der Zending. Bouma.
Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent.
UITGAVE VAN DE
Adres van de AdministratieA. D. LKTTOOIJ Az.
Middelburg.
Maar de mannen der benden,
die Amazia had doen wederkeeren,
dat zij met hem in den strijd niet
zouden trekken, die deden een
inval in de steden van Juda, van
Samaria af tot Beth-horon toe en
sloegen van hen drie duizend, en
roofden veel roofs.
2 Kronieken 25 13.
Anonjm.