Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
29e Jaargang.
Vrijdag 16 April 1915
No. 16.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Vaste MedewerkersD.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, CHR. BRUINS, F. J. v. d. ENDE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, D. POL en F. W. J. WOLF.
Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent.
PERSVEREEN16ING ZEEUWSCHE KERKBODE.
Adres van de Administratie: A D. LITTOOIJ Az.
Middelburg.
UIT MET WOORD.
JEZUS VOLGEN.
»Volg mij"zoo sprak de Heere tot
Petrus bij zijn verschijning aan de zee
van Galilea. Met tranen van ootmoed
heeft de discipel, die zijn Jezus verloochend
had, zijn innige liefde tot den Heere be
leden en op zijn driemaal herhaalde be
lijdenis heeft Jezus hem in de waardig
heid van het Apostelschap hersteld.
Hierop doet de Heere zijn discipel een
geheel andere voorspelling, dan toen Hij
hem voorzeide dat hij Hem verloochenen
zou, een voorspelling die even zeker zou
vervuld worden, doelende op den dood,
waarmede hij God verheerlijken zou. En
hierna zeide Hij tot hem»volg mij".
Volg mij Petrus 1 in lijdzaamheid, in ge
willigheid om te lijden, en om door ai
wat over u komen zal God te verheer
lijken.
»Volg mij"is een woord, dat Jezus
ook tot u richt.
Jezus volgen wat houdt dat in Hem
te volgen, dat is wandelen op het pad?
waarop Hij gewandeld heeft, Hem nastre
ven op den weg, waarop Hij is voorgegaan
en dit wel zóó, dat ge uw oog gericht
houdt op Hem, den oversten Leidsman
en Voleinder des geloofs.
Jezus betrad Zijn weg in volkomen eens-
willendheid met den Vader, Hij aarzelde
geen oogenblik den drinkbeker te drinken
dien de Vader hem gaf. En hiertoe nu
roept Hij u dat ook uw leven een leven
zij van eenswillendheid met God onder
vreugde en smart, onder blijdschap en
kruis, onder alles wat het Hem behaagt
u op uw levenspad te beschikken hiertoe
roept Hij u, dat het bij u zij »niet mijn
wil, maar uw wil geschiede"»Beveel
wat gij wilt, en geef wat gij beveelt."
En moogt ge, gelijk Jezus u er toe roept,
door het geloof met 's Vaders wil eens-
willend geworden zijn, hoe zoudt ge den
Heiland dan niet navolgen ook in de liefde
Zoudt ge dan niet liefhebben inzonderheid
hen, die even dierbaar geloof met u ver
kregen hebbende, den Heere Jezus in
liefde zoeken te verheerlijken?
Die de leden van Christus niet liefheeft,
die mag ook niet Zijn volgeling heeten.
Die Jezus volgt, die volge Hem in de liefde.
»Volg mij" "Wie is het, die dit aan
anderen mag toeroepen Hij mag het
doen, die Zich bewust is en door zijn leven
toont een betrouwbare gids te zijn.
Een Paulus mocht het zeggen, zooals hij
het zegt aan de Korinthiers, met het oog
op geheel de heerschende richting van
zijn leven, als het leven van een man?
die zelf een navolger van Christus was,
en met zijn leven, voor aller oog, bovenal
de verheerlijking van Christus en de za
ligheid zijner medezondaren bedoelde.
Maar met meer recht dan een Paulus,
met een recht, als nooit eenig ander, roept
de Heere Jezus u zijn »volg mij" toe.
Niets, ook niet de geringste zonde is er
in Zijn leven, die Hem zou kunnen weer
houden dit woord te richten tot al wie
achter Hem komen wilmaar alles in
Zijn leven is zoo vlekkeloos zuiver en rein
dat Hij met goddelijk recht u tot Zijn
navolging roept.
»Volg mij" zegt Jezus met goddelijk
recht en in dit woord klinkt de roepstem
der goddelijke genadeDe heerlijkste
Koning doet u, zondige mensch, de eer
aan u te roepen om door Hem geleerd en
geleid te worden, om te staan onder den
invloed van Zijn Woord en Geest, om in
eenswillende liefde Gods en in zelfver
loochenende liefde jegens uw naasten Hem
te volgen.
Tot volgen roept hij u, want wat wil
Hij Dat wil Hij, dat de Naam des Vaders
ook door u verheerlijkt worde.
Dat wil Hij, dat gij gerust en getroost
uw levenspad moogt bewandelendat ge
eens in vrede moogt sterven dat ge een
maal met Hem moogt wandelen in het
eeuwig paradijs en in Zijn heerlijkheid u
eeuwig moogt verblijden
Dat wil Hij, dat gij in Zijn gemeenschap
op aarde leven en in den hemel de vol
komen zaligheid genieten moogt. Zijt gij
het waardig, zoo groot een zaligheid deel
achtig te worden, tot zoo groot een heer
lijkheid geroepen te worden
Zyt gij het niet gansch en al onwaardig
dat die heerlijke Koning zulk een roep
stem tot u richt?
En toch, Hij roept u, omdat Hij uw
zaligheid wil, uw zaligheid, die buiten den
weg der navolging van Hem niet, maar
in dien weg zeker verkregen wordt.
En die u al zoo roept, weet het wel dat
er in u geen kracht is om Hem te volgen.
En roept Hij u nogthans, zoo is dan zijn
roepstem tevens belofte, dat Hij bereid is
Zijn kracht in uw zwakheid te volbrengen.
En zijn belofte, Hij zal haar niet schen
den. Hij is getrouw Begeer slechts dat
Hij u trekke, opdat gij Hem naloopt en
gij zult ondervinden dat zijn hand, die
zoo getrouw is als sterk, in den weg der
navolging van Hem, u gewisselijk leidt
tot het doel dat zijn genade met u beoogt,
de heerlijkheid des hemels.
Welke is nu uw roeping, dan dat ge
met allen ernst Jezus' stem ter harte
neemt
Niemand is het zoo waardig als Hij, dat
ge op zijn voetstappen wandelt. Aan Hem
bovenal komt het toe dat ge op Hem, als
den oversten Leidsman het oog gericht
houdt. Dat ge dit doet is de wille Gods
over u. De Vader die Zijnen Zoon gezon
den heeft om te zoeken en zalig te maken
hetgeen verloren was, Hij wil dat gij komt
tot Zijn Zoon, Hem hoort, door Hem u
laat leiden, Hem volgt. En zoudt ge dan
niet ten duurste schuldig zijn dezen wille
Gods over u te behartigen? Buiten het
navolgen van Christus kunt ge God niet
verheerlijken, maar Christus navolgende
zult ge den hemelschen Vader tot vreugde
zijn.
Wandelende in den weg van Christus,
zult ge in een licht van troost en blijd
schap uw levenspad betreden, zalig in hope
uw graf te gemoet gaan en eenmaal in
gaan tot de vreugde des hemels.
Hoe moest het dan uw lust zijn aan
de roepstem van Jezus te gehoorzamen?
Volgt gij den Heere? Wandelt gij in
Zijn voetstappen, al is het nog met wan
kelende schreden? Hangt ge Hem in
waarheid aan Is uw hart in beginsel
met den Vader eenswillend geworden in
Christus? Hebt ge uw broeders en zus
ters in den Heere lief met een ook tot
zelfverloochening bereidwillige liefde
Lezer I die niet Christus, maar de wereld
navolgt, hoelang heeft de Heere ook u
reeds tot Zich geroepen Ook thans roept
Hij u nog toe»volg mij" Ontwaak uit
uw zorgeloosheid, en wordt op het volgen
van Christus met ernst bedacht, want
zoo niet, dan zult ge in uw zonde sterven.
En waarom zoudt gij sterven, zegt de
Heere, die lust heeft in uw leven. Kom,
behartig zijn vriendelijke stem en bekeer
u om Christus te volgen, zoo zult ge in
de duisternis niet wandelen, maar het
licht des levens hebben. Ook nu nog
staat Hij aan de deur van uw hart en
klopt. Doe Hem open, dat isbid tot
Hem die sluit en niemand opent en die
opent en niemand sluit, bid tot Hem, dat
Hij tot u inkome
En wat we u raden, haast u, want de
dag der genade is kort.
Wilt gij Christus volgen, gij die in het
gevoel uwer krachteloosheid vraagthoe
gij Hem volgen zult?
Gij zult Hem volgen, zoo het bij u een
vragen is van een heilbegeerig hartja
dan spreekt de Heere zijn »volg mij" reeds
in uw hart, dan trekt Hij u reeds en gij
zult Hem naloopen. Houdt het oog uwer
ziel op Hem en begeer dat zijn kracht
in u dale, dat zijn genadige hand uleide,
dat zijn liefde uw ziel verkwikke. En Hij
zal u te gemoet komen en gij zult Hem
volgen met blijdschap.
En zoo ge door genade een trouw volge
ling zijt van uw Zaligmaker, dank den
Heere ootmoedig voor 't geen Hij u gaf.
Laat het uw eere, uw leven zijn te toonen,
dat ge in eenswillendheid met den Vader
en in liefde tot uw naasten een volgeling
zijt van Jezus Christus en leef bij Hem
Zoo volgt ge eens aan 's Hemels
[levensstroomen,
Den Herder, die aldaar zijn kudde leidt
Die in Zijn dood uw dood heeft weg-
[genomen,
Hij leeftHij wacht u in Zijn heer
lijkheid.
KKBRELIJK LEVEN.
Onze Militairen.
Afzonderlijke nummers 3 cent.
Advertentieprijs 15 regels 30 centiedere regel meer 5 cent
Familieberichten 10 cent per regel.
UITGAYE VAN DE
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D.
LITTOOIJ Az., Middelburg.
„Volg Mij".
Johannes 21 19c.
F. W. J. WOLF.
Al doende leert men. We hebben gezien, dat
de arbeid voor de militairen op een geheel
andere en betere wijze geregeld kan worden
dan het thans geschied is. Bij het begin van
de mobilisatie werden veldpredikers benoemd,
en ter eere van het huidig ministerie moet ge
zegd worden, dat het daarvoor mannen aan
gewezen heeft uit allerlei godsdienstige gezind
heid en daarmede heeft het blijk gegeven, dat
het naar onpartijdigheid stond. Bij de Roomsch-
Katholieken was het dadelijk goed in orde,
want hun kerkelijke organisatie had reeds de
mannen beschikbaar gesteld, die deze moeie-
lijke taak voor hun rekening konden nemen.
Doch de „protestantsche kerken" hadden er in 't
geheel geen rekening mede gehouden en hebben
dan ook in 't geheel geen invloed uitgeoefend
op de benoeming. En dit nu zeker is niet zoo
als het bohoort en het zal wenschelijk zijn,
wanneer deze zaak voor de toekomst beter ge
regeld worde. „De Standaard" heeft het denk
beeld aan de hand gedaan, dat de regeering in
't vervolg aan de kerken het overlaat en het
geld voor dezen arbeid bestemd aan de kerken
uitkeert. Op deze wijze zou er allicht een op
lossing verkregen kunnen worden, welke beter
bevredigt. Overigens moet erkend worden, dat
de tegenwoordige veldpredikers met grooten
ijver zich gegeven hebben aan hun werk
De deputateu, voor dit doel door de Generale
Synode der Geref. kerken benoemd, hebben
ook niet stilgezeten en vele kerken en predi
kanten hebben hun pogingen zeer warm ge
steund. Er is alom voor de militairen gepredikt
en onder hen gearbeid. Militaire Tehuizen zijn
op vele plaatsen opgericht en er is gezorgd, dat
er allerlei voordrachten gegeven werden, welke
afwisseling verschaften in het eentonig leven
aan de grenzen. Het zou niet mogelijk zijn alles
op te noemen, wat er al gedaan is voor onze
soldaten door kerken, vereenigingen en parti
culieren en dit is zeker een verblijdend ver
schijnsel. Dat het nog niet overal was, wat het
wezen moest, moet niet toegeschreven worden
aan mindere belangstelling, maar aan de nog
onvolkomen verdeeling van den arbeid. Dit is
van lieverlede wel beter geworden, maar het
ontslaat nog niet van de verplichting om naar
meerdere volkomenheid te staan. Gemakkelijk
is dit niet, omdat ook menigmaal onze mili
tairen verplaatst worden. Doch de moeilijkheden
zijn er om overwonnen te worden. Er wordt
over 't algemeen genoeg vergaderd, waar drukke
discussies gehouden worden over de beste ma
nier om onze militairen te bereiken Vele goede
beslissingen worden er ook genomen, doch het
ontbreekt wel eens aan de mannen, die zorgen,
dat alles op een behoorlijke wijze gedaan wordt.
En juist op dit laatste komt het aan. Gelukkig
zijn er velen, die zich ook aan dit moeilijkste
wijden. We zouden daar treffelijke voorbeelden
van kunnen noemen. Mannen, wier namen nooit
haast genoemd worden, die aan de beraad
slagingen geen deel nemen, maar die in eigen
omgeving met zeldzame trouw onze soldaten
opzoeken, tot hen spreken en hen wijzen op
hun moeielijke taak, welke zij door Gods wijs
bestel voor hun rekening hebben gekregen.
Een verschijnsel, 't welk tot erkentelijkheid
noopt, is ook. dat onze militairen waardeeren,
wat er voor hen gedaan wordt. Zjj bezoeken
de vergaderingen, welke belegd worden om
hun ontspanning of stichting te bezorgen en
later zal nog maar pas blijken, welk een nut
de vele Militaire Tehuizen en de prediking van
het evangelie gedaan hebben. Ook stellen zij
op prijs, dat er zooveel christelijke lectuur
onder hen verspreid wordt. Sommigen hebben
in deze maanden meer gelezen, dan zij vroeger
in jaren deden.
Hoe gaarne zou ik het hier bjj laten, maar
dit mag niet. Ik weet, dat er onder de Gere
formeerden zjjn, die zeer slordig zijn in 't be
zoeken van de openbare samenkomsten der
gemeente, ook al hebben zjj daartoe de gele
genheid. En te meer valt dit op, omdat er
onder zijn, die als zij in 't burgerlijk leven
zjjn, zeer trouw zijn. Dit moest alzoo, mijn
broeders, niet geschieden. Onze Gereformeerde
soldaten, minderen en meerderen, behooren ook
in dienst een voorbeeld te geven en hun be
lijdenis hoog te houden, want velen letten er
op en verwonderen er zich over, dat zij in dezen
tijd zoo gemakkelijk de kerk schijnen te kunnen
missen. Dit is vooral het geval in die plaatsen,
waar heel de omgeving bijna onkerkelijk of
Roomsch is, en waar men toch met eenige
moeite eiken Zondag de verkondiging van Gods
woord kan bijwonen. De tijden zijn nog altijd
ernstig en het samenwonen met Gods volk
geeft nog altijd een zegen.
Laat bij al den arbeid, welke er verricht
wordt, het gebed voor onze landszonen, die aan
de grenzen en de kusten de wacht houden, niet
verflauwen. Wonderlijk mag het wel zijn in
onze oogen, dat ons klein land tot dusver nog
bij den vrede bewaard bleef. Bouma.