Uw Familieberichten behooren in de „ZEEUWSCHE KERKBOD E". Zij komen dan onder de oogen van duizenden lezers, die belang stellen in elkanders lief en leed. Kerk» en Schoolntenwa. Offioiëele Berichten. zaten en Hy het brood brak, kenden zij Hem 't was hun HeerEn, toen zy Hem kenden, kwam Hij weg uit hun gezicht. Zoo gaat het op de aarde. 15. Het treft altijd zoo, dat Jezus zich bij Zijn vrienden voegt, als zij om Hem spreken of treuren. 16. Jezus kwam tot Zijn discipelen, toen de deuren gesloten waren En Hij zeide tot hen vrede zij uliedenVrede, mijn volk; geniet nu de weldaden van het eeuwig verbond, dat in Mijn bloed tusschen God en u is gemaakt Vrede met God, met elkander, met de steenen des velds, vrede door MijGeen dood, geen verdoemenis, geen beschuldiging meer voor u niemand zal in alle eeuwigheid iets op u heb ben aan te merkenniemand zal uw vrede van u nemen 17. Zoo komt Hij in geslotene batten en wordt daar gezien en spreekt daar van vrede. 18. Jezus kwam de ongeloovigheid van Thomas te hulp en zeidebreng uwe hand hier en uw vinger en betast Mijn wonden. Want Hy is zulk een Hoogepriester, die medelijden weet te hebben met onze zwakheden. 19. Er is geen rust voor ons, eer wij onze handen gelegd hebben op Zijn wonden, en geen geloof, vóór Hy gezegd heeft„breng uw handen hier!" 20. De Heere openbaarde zich aan Zyn dis cipelen by de zee van Galilea. Hy at met hen. Hy was hun gast. Hy toonde ook Zyn liefde en getrouwheid aan Simon Petrus, en herstelde hem in de achting van de andere discipelen. Ook daartoe was Hy op aarde gebleven. 21. Hebt gij Mij liever dan dezen, vroeg Jezus aan Petrus. Misschien meende Ily hebt gij My liever dan deze visschen of gereed schappen, wilt gij niet liever Myne schapen weiden. Maar al meende Jezus de gansche wereld, Petrus meende U heb ik liever, Heere 22. De Heere vroeg aan Petrus of hy Hem lief had. Doch Petrus kon zyn liefde niet uit drukken. Zoo is een kind van God hun zonde staan zy spoedig tegen door bitter te weenen, doch voor hun liefde kennen zy geen grenzen. 23. Als de liefde gewantrouwd wordt, wordt zy bedroefd. O, wantrouwt den Heere nooit, gy Zyne liefhebbers 24. Wees getroost en zalig, Myn volk Ik ben alwetend Te kras Onlangs veroorloofde ik my de vrijheid om te schrijven, dat de keer Wielemaker van Bigge- kerke in de Gereformeerde belijdenis niet de uitdrukking van zyn geloof vond en ik dacht er niet aan, dat iemand daartegen bezwaar kon hebben. Doch de heer Wielemaker vroeg me nadere inlichting en daaruit heeft zich een korte correspondentie ontwikkeld, welke er my toe gebracht heeft om thans te verklaren, dat ik me destijds te kras uitliet. Tot myn blijd schap heb ik gemerkt, dat hy zich vinden kan in de voornaamste stukken van ons geloof en daarom neem ik gaarne de bedoelde zinsnede terug. Bouma. Het Kerkelijk gezaDg. XIII. Spoedig na de invoering van de nieuwe psalm berijming werd in de Hervormde Kerk inge voerd een bundel Evangelische Gezangen''' Ook daarover wenschen we een enkel artikeltje te schrijven. De Gereformeerden hadden op voet spoor van Calvyn de voorkeur gegeven aan het zingen van psalmen in de gemeente, omdat dit liederen waren door den Heiligen Geest zeiven aan de gemeente gegeven door de onfeilbare inspiratie. Evenwel was nooit met absolute be slistheid uitgesproken, dat het zingen van ge zangen in de gemeente onschriftuurlijk was, noch tegen Gods geopenbaarden wil. En er werd weinig aandacht geschonken aan het feit, dat elke psalmvertaling gebrekkig en elke psalmberijming nog gebrekkiger wa3, zoodat men allerminst door den rijmpsalm op de lippen te nemen zong woorden van den Heiligen Geest ingegeven. Gereformeerden zullen altoos in hun eeredienst en met volkomen recht de voornaamste plaats inruimen aan het zingen van psalmen. Het besef, dat de oorspronkelijke Psalmen geïnspireerd zijn, blijft onder hen ten allen tijde levendig. En geen ander lied kan ooit in diepte en volheid van geestelijk leven onze Psalmen evenaren. Ieder, die geestelijke voelhorens bezit, merkt en speurt wel het on derscheid tusschen een psalm en een gezang. Maar ook al wordt dat onderscheid erkend, daarmee is nog niet het kerkelijk gebruik van gezangen by den eeredienst verworpen. Een bezwaar tegen gezangen in de Kerk in het al gemeen is en blyft, dat zy ten allen tijde zullen dragen een tijdelijk karakter. Geen gezang, hoe voortreffelijk van inhoud ook, zal ooit dragen dat eeuwigheidsstempel, hetwelk de Psalmen ons toonen. Daar zyn wel enkele gezangen uit de eerste Christeneeuwen, die men klassiek zou kunnen noemen, maar toch dragen ze ge meenlijk het stempel van hun tyd. Uit Ge zangen kan men terstond den tijdgeest proeven. In zeer sterke mate is dat het geval met den bundel „Evangelische Gezangen", welke in den jare 1806 in de Hervormde Kerk in ons vader land werd ingevoerd. De nationalistische en supranaturalistische geest van die dagen is in menig gezang op te merken. De aandrang tot het invoeren van een ge zangenbundel is in 1796 reeds uitgegaan van de provinciale Synode van Noord-Holland. Spoe dig volgden Groningen en Gelderland. Reeds de namen dier provinciën zeggen voor ieder, die de historie kent, in welke richting gestuurd werd. De bekende Mr. Hieronymus van Alphen, de man van de „brave Hendrikken" door zyn kinderdichtjes niet on vermaard geworden, leverde reeds in 1802 een proeve van gezangen voor den openbaren godsdienst. Reeds uit zyn voorwoord blijkt het verkeerde standpunt waarop men zich des tyds plaatste. Hy achtte de psalmen minder geschikt voor de Nieuw-testa- mentische gemeente, „dewijl de toespelingen op de plechtige Joodsche godsdienst en de voor spellende uitdrukkingen niet voegen in den mond van hen, die geen plechtigheden der Joden meer in hunne godsdienstige bijeenkomsten waarnemen en de tijden der vervulling beleven". Men schreef nog wel op het titelblad der in te voeren Gezangen: „om nevens het Boek der Psalmen gebruikt te worden", maar by velen der voorstanders zat reeds aanstonds de ge dachte voor om door het gebruik van Gezangen dat van de Psalmen te verdringen. Minachting van de openbaring door God onder het Oude Verbond gegeven schuilde daar ook al achter. Toen alle provinciale Synoden op twee na zich vóór het invoeren van een „Evangelisch Gezangboek" verklaard hadden, vergaderde eene Commissie van afgevaardigden uit de provinciën saam in Utrecht, waar Zeeland o.a. vertegenwoordigd werd weer door een predikant uit Veere, n.l H. A. Bruining en door Petrus Janssen, predikant te Bergen op Zoom. Van de wyze, waarop deze Commissie haar taak opvatte, haar arbeid verdeelde en ten einde bracht, zullen we thans zwygen. Een voornaam deel rustte op de schouders van manuen als van den Berg, Jorissen, Scharp, van de Ka Steele, A. Rutgers en Rhynvis Feith. In September 1806 waren zy met hun arbeid gereed.. Met terzijde stelling van de bepalingen der Dordtsche Synode van 1618/19 hebben al'e Provinciale Synoden (ook de twee die eerst zich verzetten) aan den byeengebrachten bundel hare goedkeuring gehecht, terwyl by de in- voeriog vanaf 1 Januari 1807 de bepaling ge maakt werd, dat door eiken predikant tenmin ste éénmaal by elke godsdienstoefening een vers uit de Evangelische Gezangen moest wor den opgegeven. Een dergelijke dwangmaat regel was, gelyk van zelf spreekt, geheel en al verkeerd. Over een dergelijk punt van ge wicht hadden evenwel de kerken afzonderlijk niets te beslissen gehad. Een Generale Synode was er niet voor bijeengeroepen om voor alle kerken in het vaderland een besluit te kunnen nemen. De vaak geopperde bezwaren tegen de invoering van den Gezangenbundel, als zou die plaats gehad langs onkerkrechtelyken weg, zyn dus inderdaad gegrond Maar even gegrond zouden die bezwaren geweest zyn, als ze in gebracht waren tegen de dertig jaar tevoren ingevoerde nieuwe psalmberijming. Ja, eerlijkheidshalve zou moeten gezegd, dat dan de invoering van den Gezangenbundel nog eerder langs kerkelijke lynen geschiedde dan die van de nieuwe psalmberijming geschied was. Sarcastisch schrijft Dr. Gunning in zyn boek over de „Gezangenkwestie in de N. Herv. Kerk" blz. 49: „Het mag wel verwondering wekken, dat zy, die zich ten opzichte van het oneindig wettiger tot stand gekomen Gezangboek van 1807 zoo in hun geweten bezwaard gevoelen door zyn „onwettige invoering", hoegenaamd geen last van hunne conscientiën hebben by het gebruik dezer „Nieuwe Psalmen", want zelden is er iets in onze Gereformeerde kerk en dat nog wel eene zaak van zóó eminent belang op zulk een onkerkelijke manier tot stand gekomen als dit nieuwe Psalmboek alles (is) hier het werk van den Staat, en de Gereformeerde Kerk (heeft) volmaakt machteloos kunnen toezien". By de invoering van de Gezangen hebben tenminste de Pro vinciale Synoden hare stem nog kunnen laten hooren. Veel gewichtiger dan het bezwaar tegen de formeele invoering is dan ook het bezwaar tegen den materieelen inhoud. By het saam stellen van een bundel Gezangen is de aller gewichtigste vraag, of de inhoud getoetst wordt aan de belijdenis. Die inhoud moet zyn zuiver schriftuurlijk. En in casu had als toetssteen gebruikt m:eten worden de Gereformeerde be lijdenis, zooals die is uitgedrukt in de Drie Formulieren van Eenigheid. Reeds in den naam Eva.ngelische" Gezangen werd uitgedrukt, dat niet verwacht kon worden een bundel van GereformeerdeGezangen. De samenstellers, behept met den geest van hun tyd, hebben hun stempel gedrukt op dien bundel. En gevolg daarvan was, dat de inhoud vare van Gereformeerd werd. Ware zulk een bundel saamgesteld door Gereformeerden in een periode van opgewekt geestelijk leven en daarna door de Kerken zei ven getoetst aan hare belij denis en kerkelijk gesanctioneerd, dan zou hy er heel anders uitgezien hebben dan thans het geval was. Tot degenen, die in 1806 een leeuwenaandeel gehad hebben in de saamstelling, behoort de door zyn vele geschriften en gedich'en welbe kende Mr. Rhynvis Feitheen man, die juist in alle kringen werd gevierd en gehuldigd waar onze Da Costa werd geweerd en geschuwd een man, die in het kerkelijk leven van zyn tyd een voorname plaats innam als ouderling, doch niet zooals een recht opziener zyn moet: wakende over Christus' kudde tegen valsche leer en on- christelyken wandel, maar zooals de tijdgeest dien creëerdebraaf, vroom, leeraarlievend. Uit zyn poëzie is hij bekend als de dichter van het sentimenieele. Tranen behooren tot de geliefkoosde onderwerpen. Product van ver beelding, geheel in stryd met de werkelijkheid zyn die gedichten. Toen zyn hondje stierf, werd het beestje op een lief plekje begraven in een kistje en zyne nagedachtenis door een treurliedje vereeuwigd. Wat hy het ideaal van eigen leven achtte, komt uit in zyn ode: „De menschlievendheid". Die sentimenteele Feith, welke alle pit en merg van het vroegere Calvinisme totaal miste, kan beschouwd als één uit de velen, wier stem pel op den Gezangenbundel staat. Trouwens, van hemzelven werden niet minder dan 36 Gezangen in den bundel opgenomen. Algemeen wordt door ons Gereformeerden erkend, dat er in den Gezangenbundel ook zeer goede en schoone Gezangen voorkomen, die zuiver schriftuurlijk van taal en inhoud en con form onze Gereformeerde belydenis zyn, maar dat zyn er slechts een klein aantalde bundel als zoodanig is terecht door alle Gereformeerden veroordeeld. Ook al is de heftigheid, waarmee de stryd tegen de Gezangen vaak gevoerd is, geenszins goed te keuren, dat onze Gerefor meerde vaderen gestreden hebben tegen den bundel van „Evangelische Gezangen" was hun plicht en eere, en wy, als hunne ?onen, die met hen dezelfde aloude belydenis wenschen te handhaven, hopen ook hierin geen stroo- breedte van hun voetspoor af te wyken. Kerkhof. Tweemaal. Er zyn nog altyd velen in onze gemeente, die de slechte gewoonte hebben slecht één maal op den Zondag ter kerk te komen. Te meer nu straks het schoone weder zoo verleidelijk lokt tot verzuim van den dienst des Woords, wil ik er wederom op wyzen, hoe onbetame lijk dit is. De dag des Heeren is niet onze maar Gods dag. Dien zult gy dan ook den Heere heiligen. Ik wil gaarne toestemmen, dat menigeen in de dagen der week geen tyd kerft om iets te genieten van Gods heerlijke natuur, maar mij dunkt dan behoeft uw ziel, en den dienst van God in zyn huis, op den Zondag daar toch niet om te lyden. Laat ik nu eens onderstellen dat ge 's mor gens om 7 uur den dag aanvangten om 10 uur 's avonds eindigtdat is dan een Zondag van vijftien, zegge 15 uren. Kan daar nu niet hoogstens 2X2 4 uren af voor den dienst des Heeren in zyn huis Dan houdt ge nog 11 uren over. My dunkt hier kan geen uitvlucht baten. Zoo behoort ge dan allen tweemaal per dag, dus evengoed des avonds als des morgens, in Gods huis te verschijnen met uwe kinderen. Ouders ziet toe op uwe kinderen gy dient te weten waar zy zich, op Gods dag vooral, bevinden. En geeft gy zelf toch een goed voor beeld. Het is een droevig feitdat men tegenwoor dig soms heele gezinnen onder kerktijd vooral 's avonds kan vinden op de Nieuwe Wegin het Plantsoenen thuis Ik zonder van myn beschouwing uit, die om wettige redenen by hun jongere kinderen moeten thuis blijven, maar overigens vind ik het eenvoudig een schande. En zulke leden moeten avondmaal vieren, en een goede attestatie mee krygen als ze naar elders vertrekken Maar ik gruw er van, en vraag my af waar, waar is de vreeze Gods? Wie met daden toont, dat hy in God en zyn dienst met name in zyn heilig huis, niet vindt zyn lust en zyn leven, die deed beter met zich dan ook niet uit te geven voor een levend lid van Chris tus' kerk. Een ieder behartige deze vermaning. Als God zyn Woord opent en ons roept, heeft niemand recht te zeggenIk kom niet. (Kamper Kerkb.) „O! indien ik sleclitp geluisterd had!' Iu een donkere cel tfan een Italiaanseke ge vangenis luisterden een aantal gevangenen zeer oplettend naar eenen zendeling, die hen ernstig vermaande den By bel te onderzoeken. Daar hy zich wilde overtuigen of zy dit kostelijk boek bezaten, vraagde hy hun „Hebben eenigen uwer eenen Bijbel?" „Neen", was het ant woord. „Hebben eenigen uwer ooit eenBybel bezeten Na eene lange stilte brak een sol daat, die ter dood veroordeeld was, omdat hy eenen moord gepleegd had, het stilzwijgen af, en erkende onder snikken en tranen, dat hij eenmaal eenen Bijbel gehad had. „Maar ach zeide hy, „ik verkocht hem voor drank! Hy was de metgezel myner jeugd, ik bracht hem uit myn vaderland herwaarts. O! indien ik naar mijnen Bijbel geluisterd had, zoude ik hier niet gekomen zvjnV De godsdienst, een dadelijk belang De godsdienst moet voor ons eene zaak wezen van den tegenwoordigen tyd, omdat het tegenwoordige zoo innig verbonden is aan het toekomende De Heilige Schrift zegt ons, dat dit leven de tyd is van zaaiïng, en de toekomst die van den oogst. Hy, die in het vleesch zaait, zal uit het vleesch verderfenis maaien hy, die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien. Gelyk het zaad de plant voortbrengt, zoo kiemt uit dit tegen woordige leven de eeuwige toekomst. Hemel en hel zyn slechts ontwikkelingen van ons tegenwoordig bestaan. Er staat immers ge schreven Die heilig is, dat die geheiligd wordedie onrein is, dat lay onrein worde". Weten wy dan niet, dat de verdoemenis sluimert in het innerlykst wezen van elke zonde Is het niet eene ontzettende waarheid, dat de kiem van eeuwig lyden sluimert in eiken onreinen wensch, in elke onheilige gedachte, in elke onreine daad, zoodat de hel slechts is de uitbarsting van de gloeiende lava, die zich stil en rustig hield, toen de berg met lachend groen was overdekt tot zelfs aan zyn kruin toe Maar nu komt de dood en deze gebiedt de lava zich te vertoonen en langs de hellingen van des menschen eeuwig bestaan stort de brandende stroom van eeuwige ellende zich uit. En toch was zy reeds daar, want de zonde is de hel, de opstand tegen God is het voorspel der ellende. Zoo is het ook met betrekking tot den Hemel. Ik weet, dat de hemel een loon is, niet van wege eenige verdienste, maar uit genade. Toch bezit de christen in zichzelven, wat hen een voorsmaak en onderpand van den hemel schenkt. Wat zeide Christus? Ik geef mijnen schapen het eeuwige levennietIk zal geven, maar Ik geef. Zoodra zy in My gelooven, geef Ik hun het eeuwige leven. Die gelooft in Hem, die My gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven. De christen heeft in zich de zaadkorrelen van het paradysweldra zal het licht, dat voor de rechtvaardigen wordt gezaaid, en de vroo- lykheid, die voor de oprechten van hart wordt uitgestrooid, ontkiemen, en zullen zy den oogst inzamelen. Is het dan niet klaar en duidelijk, dat de godsdienst een zaak is, die wy hier beneden moeten bezitten Wordt het niet in de open baring op den voorgrond gesteld, dat de gods dienst van het hoogste belang is voor het tegen woordig leven? Immers, naardien dit leven de zaaityd is van het toekomende, hoe kan ik dan verwachten in de andere wereld eenen anderen oogst in te zamelen, dan van hetgeen ik hier heb uitgestrooid? Hoe kan ik ver wachten daar behouden te zullen worden, zoo ik niet reeds hier behouden ben Hoe kan ik de hoop koesteren, dat de hemel myne eeuwige erve zal wezen, zoo het onderpand niet reeds op aarde in myne ziel is geschonken (Spurgeon.) BEROEPEN te ArnemuidenE. C. B. v. Herwerden te Rhoon te GaastmeerH. Brouwer, cand. te Water graafsmeer te GorredykH. Brinkman te Glanerbrug te MaasdykA. Thielen te Vijfhuizen te Zalk c. a.H. Haspers te Nieuw-Weerdinge te Zevenhoven c. a.H. Brouwer, cand. te Watergraafsmeer; te Woudsend c. a.Tj. Petersen te Purmerend. AANGENOMEN naar SckouwerzylU. Buwalda te Exmorra. BEDANKT voor Bataviadr. J. C. de Moor te 's Gravenhage voor Ierseke B. Meyer te Brouwershaven voor Drachtster-CompagnieU. Buwalda te Exmorra voor Schoonrewoerd en Lochem-Borchem H. L. Both te Eindhoven voor EnterR. Brouwer te Haamstede voor Harderwijkdr. K. Dijk te Ryswyk. Afscheidvan Kamerik ds. J. Ozinga, Jerem. 17 16van Urk ds. G. H. A. v. d. Vegte, Hand. 20 32. Dr. H. C. Rutgers te Marken, die als secretaris der Ned. Chr. Stud. Ver. optreedt, nam Zondag afscheid van zyn gemeente met Luc. 24 28. De Utrechtsche Zendingsver. ontving een gift van f 5000 van N. N. als gedachtenis aan een overledene. De Ned. Zend.-Ver. met de andere aangesloten Zendingscorporaties ontving van een onbekende als Paaschgift f 3000. Dr. J. W Oosterhuis, benoemd miss. arts van de Friesche Kerken, is door den Minister van Oorlog vrijgesteld van militairen dienst, om naar Keboemen te vertrekken. De Geref. Kerk van Moerdyk herdacht j.l, Woensdag, hoe zy vóór 25 jaren tot refor matie kwam. Voor de betrekking van hoofd der openb. school aan de Rotte te Zevenhuizen (Z.-H.), werden naast mannelijke ook vrouwelijke solli citanten ter mededinging opgeroepen. Een no vum Maar waarom ook niet Door kerkeraden van niet minder dan zeven Protestantsche kerken of kerkgenoot schappen te Groningen is aan B. en W. een verzoek gericht om op een avond in de week de lessen aan alle inrichtingen van onderwijs zoo vroegtijdig te doen eindigen, dat de leer lingen in de gelegenheid zyn op dien avond het catechetisch onderwijs by te wonen. De Particuliere Synode der Geref. kerken in Groningen zal Woensdag 9 Juni a. s. te Groningen gehouden worden. Naar de „Amst." verneemt, is Maandag avond het perceel Leliegracht 54 by de Keizers gracht te Amsterdam van wylen den heer van Dijk, voor de som van f 9050 aangekocht, ten behoeve van de Vrye Universiteit. Voor het op 1 April, door de leerlingen der 6de klasse van het Geref. Gymnasium te Kampen, afgelegd principiëel examen, slaagden alle candidaten, te weten de heeren F. Gun- nink, KampereilandC. J. Honig, Kampen D. K. Wielenga, Zwolle en H. A. Wiersinga te Kampen. De Classis Zierikzee zal D.V. vergaderen op Woensdag 5 Mei, 's morgens te 9 uur. Gewone plaats. Punten voor 't agendum s. v. p. vóór of uiterlijk 21 April. Namens de roepende kerk, J. Sybesma, Praeses. D. Mulder, Scriba.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 2