Verantwoording van LUfdsgavsn. INGEZONDEN STUKKEN. BOEKAANKONDIGING Zelfs het bidden en profeteeren" in de samen komsten der gemeente indien de vrouw daar toe kennelijk een „charisma" (geestelijke gave) ontvangen had.verbood liy haar niet. Euodia en Syntyche worden door Paulus bestraft wegens baar „oneenigheid", maar geenszins omdat zij „met hem gestreden hebben in het Evangelie." Nu herinneren we er nogmaals aan, dat de apostolische eeuw voor Christus gemeente was een bizondere eeuw. 't Was een tijd, waarin alles nog in wording was, en waarin we nog niet te doen hebben met geregelde toestanden. Het instituut der Kerk en allerlei arbeid in de Kerk had nog geen vasten vorm aangenomen. Vandaar dat de praetijk dier dagen niet absoluut als maatstaf ook voor latere tijden kan worden aangenomen. Wij stellen dus voorop, dat het hoofdgebied, waarop ook de Christelijke vrouw (en zy in voor beeldiger, zin haar werkzaamheid heeft te ont plooien, het huisgezin blijft. Naar den clas- sieken regel van 1 Tim. 2 15De vrouw „zal zalig worden in kinderen te baren, zoo zij blijft in het geloof, en liefde, en heiligmaking met matigheid." Over den onschatbaren zegen door de vrouw op dit haar eigen, speciaal gebied, verspreid, is het niet noodig uit te wijden. Wat zij aan deze binnenzijde van het leven voor het Gods rijk tot stand gebracht heeft, zal trouwens eerst de eeuwigheid aan het licht doen komen. En dit is zeker, dat wij er dan verbaasd over zullen staan. De kroon, die de trouwe Christenhuis vrouw dan uit Jezus' hand zal ontvangen, zal bewijzen van hoe verre strekking Paulus' zoo even aangehaald woord was van het „zalig worden der vrouw in kinderen te baren". Doch daarover niet verder. De vraag heeft ons thans bezig te houden In hoeverre er voor de Christelijke vrouw toch ook buiten den en- geren kring van het gezinsleven een arbeids veld ligten in het bizonder, welke diensten de Kerk van haar mag verwachten. Nu heeft, hoe breed de Christelijke vrouw aanvankelijk in den tijd der apostelen haar wieken moge hebben uitgeslagen, toch haar arbeid allengs een richting aangenomen, die haar, ook in haar buiten-huiselijken dienst, een eigen terrein aanwees, een terrein, bij haar vrouwelijken aanleg passend. Wij bedoelen het diaconale terrein. Niet dat de „weduwen" en „diaconessen" uit den oud-christelyken tijd ook niet tot al lerlei anderen hulpdienst zich zagen geroepen. Aanvankelijk schijnt het diaconale werk zelfs niet eens de hoofdzaak geweest te zijn. Zij moesten behulpzaam zijn bij den Doop inzon derheid der vrouwen. De vrouwen die gedoopt wenschten te worden ontvingen van haar on derwijs. Zij brachten het sacrament des Avond- maals aan zieke vrouwen in hare woningen. In later tijd waren de diaconessen wachteressen bij de uitgangen der kerk en hadden onge- wenschte bezoekers te weren. Aan vreemde vrouwen wezen zij plaatsen a n, en zorgden voor de orde. Volgens Clemens móesten zij ook degenen, die te laat kwamen vermanen, en met haart bidden, dat zij ijveriger mochten worden. Doch daarnevens stond dan toch het eigen lijke diaconale werk, de arbeid der barmhar tigheid't geen allengs ook wel'de hoofdzaak schijnt te zijn geworden. De heidensche schrijver Lucianus, in zijn opschrift „over den dood van Peregrinus" ver haalt van oude weduwen, die, begeleid door weezen, des morgens op wacht stonden bij de poort der gevangenis, waarin deze Peregrinus (een christen-martelaar) werd geworpen, om hem van spijze en andere nooddruft te voor zien. In deze richting heeft zich dan ook in later tijd hoofdzakelijk zoo niet uitsluitend, het vrouwenwerk in Christus' gemeente ont wikkeld. Kok. (Wordt vervolgd). Buiten God is 't nergens veilig O God, onze Helper in tijden van ouds, Onze Hoop in de dagen, die komen, Onze Steun als de stormwind zich om ons verheft, Wij vlieden tot U zonder schromen In de schaduw, o Heer van uw heiligen troon, Vindt uw volk steeds een veilige woning Uw arm alleen is tot redding bekwaam, Gij zijt onze machtige Koning Vóór bergen en heuvelen verschenen op aard, En de wereld uit 'tniet was verrezen, Waart Gij van alle eeuwigheid reeds onze God, Gij zult het in eeuwigheid wezen o God, onze Helper in tijden van ouds, Onze Hoop in de dagen, die komen, Onze Steun als de stormwind zich om ons verheft, Wij vlieden tot U zonder schromen. Isaac Watts. Kerk- en Schoolnieuws TWEETAL te TzumS. Dwarshuis te Boornbergum A. Langhout te O. en W. Bildtzyl. te 't Zandt (Gron.) J. Bosch te Steenwijk J. H. Beumee te Stedum. te HerwijnenJ. H. Broek Roefofs te Schild- wolde E. Zwiers te Asperen. BEROEPEN te Opperdoes H. Brouwer, cand. te Water graafsmeer te Harderwijk]: ds. K. Dijk te Rijswijk te Middelstum W. Huizing te Ymuiden te HoogvlietA. Terpstra te Terwispel te 'a GravendeelF. Staal te Colijnsplaat te SpijkenisseTj. Petersen te Purmerend te VeenendaalJ. A. de Vries te Zaandam te Lochem-Barchem H. L. Both te Eindhoven; te Serooskerke (W.)S. Doornbos teDoetinchem- BEDANKT voor Strijen ds. M. M. Horjus te Breda. Aan de Theol. School te Kampen is ge slaagd voor het cand. ex. theol. 2de gedeelte, de heer J. Dam van Zuid Beierland. In zfjn„nieuwe brieven aan een vriend te Jeruzalem" schrijft ds. W. H. G. o. a. Mij verwondert het niet, dat predikanten in de Chr. Ger. kerk tot de overtuiging komen, dat de tegenwoordige Chr. Geref. kerk geen recht van bestaan heeft. Ze is geboren uit ontevredenheid, uit zucht naar oneenigheid, uit begeerte om tot in alle kleinigheden gelijk te hebben. Ze is niet uit den geest der een heid en saamhoorigheid van allen, die de Ge reformeerde Belijdenis lief hebben. En ziel kundig strookt ze met den geest, die aan de breedheid van onze Belijdenis vreemd is. De Gereformeerde kerken moeten de valsche kerk zijn anders kan geen Chr. Geref. zyn stand punt handhaven, want „het staat niemand toe zich daarvan (van de ware kerk) te scheiden", zegt onze Belijdenis. En hij voegt er dit nog aan toe En welk een droevig bestaan is het als men als kerk moet leven van de verdeeldheid en de oneenigheid, die' er steeds in de kerk des Heeren is geweest Als het op eene plaats niet botert tusschen den leeraar en de gemeente; of er is eene kwestie ontstaan over eene verkiezing, of eene kerk A en eene kerk B zijn er toe gekomen om met elkander ineen te smelten, ge kunt er zeker van zijn, dat de Chr. Geref. eene poging wagen om op die plaats eene gemeente te stichten. Zelfs wordt men op sommige plaatsen afgehouden van de ineensmelting door de vreesdat er zulk eene tegen kerk zal worden opgericht. - Door de Classis Coevorden is peremptoir geëxamineerd de heer M. Post, cand. te Vlaar- dingen, ber. pred. te Gees (Dr.) ^Woensdag 8 April zal D.V. de nieuwe Bergsingel-kerk te Rotterdam in gebruik wor den genomen. Verleden week Woensdag herdacht de Geref. kerk te Diemen het feit, dat zij vóór 25 jaar tot reformatie kwam. Ds. Douma opende de samenkomst, ds. de Gaay Fortman sprak kort naar aanleiding van Rom. 16 27, ds. Winckel gaf een overzicht van de reformatie (1886) en de moeilijkheden, waarmede vooral de kleine gemeenten te worstelen hebben gehad, terwijl ds. van Schelven een principieele uiteenzetting gaf hoe de reformatie was tot stand gekomen. Te Rotterdam is opgericht de Vereeniging van Christelijk-Hollandsch onderwys ten be hoeve van de Inlandse1!e bevolking op het Zendingsterrein van de Geref. kerken van Zuid- Ilolland ten Zuiden in de residentie Ban joemas. Er worden pogingen aangewend om te Wassenaar een Geref. kerk te stichten naar grond voor bouw is reeds omgezien. Met ingang van 1 April zal vanwege de Geref. kerken te Zutphen, Doesburg en Doe- tinchem een Kerkbode worden uitgegeven, ver schijnend om de 14 dagen, onder redactie van ds. Lindeboom, ds. Schippers en ds. Doornbos. Door wijlen den heer H. v. d. Koppel te Almkerk overleden, is aan de diaconie der Geref. kerk aldaar f 400 en aan de Chr. School aldaar f200 gelegateerd. Naar de Rott. verneemt ligt ds. M. Schou ten, pred. der Geref. kerk te Ridderkerk, thans ernstig krank in „Eudokia" te Rotterdam er schijnt nog hoop op herstel te bestaan. Naar „De Stand." verneemt heeft deker- keraad van Overtoom zijn tegenwoordigen pre dikant, ds. v. Dijke, verzocht de toga te gaan dragen, daar dr. Geelkerken, die als tweede predikant door die kerk beroepen is, deze ook draagt. Er wordt niet bij vermeld, of de ker- keraad deze toga ook betalen zal Afscheid te Schouwerzijl: ds. T. L. Kroes met Joh. 11 35 en 36. Officiëele Berichten. Het was voor de Geref. kerk te Axel aan den avond van Zondag 21 Maart een gewich tige ure. Toen toch hield haar geliefde leeraar ds. Chr. Bruins zijn afscheidsrede en beëindigde daardoor zyn arbeid van ruim vijf jaren in deze kerk. ZjjnEerw. predikte over 1 Petr. 5 10 en 11. De zegenbede van Petrus ontvouwde hij op klare wijze. Was de inhoud van zijn prediking steeds geweest de genade Gods voor zondaren, ook in deze laatste rede wees hy de gemeente op die genade des Heeren en waarschuwde hij haar ernstig, steeds bij die genade ie blijven. Na de prediking sprak ZynEerw. een hartelijk woord tot zy'n ambtsbroeder, ds. Lammertsma. In 't kort werd hierbij herdacht, hoe zij voor vijf jaren elkander hadden ontmoet, als Dienaren van de Geref. kerken A en B, maar hoe de Heere hun het groote voorrecht gaf, om thans afscheid van elkander te mogen nemen als Dienaren van de ééne Geref. kerk van Axel. Daarna richtte hij gebruikelijke toespraken tot den kerkeraad, tot de afgevaardigden van genabuurde kerken en van de Classe, enz. Ds. Lammertsma bracht namens kerkeraad en gemeente een hartelijk woord van dank tot den scheidenden leeraar. Ds. de Walle van Zaamslag sprak namens de Classe Axel. Hij dankte ds. Bruins voor den velen arbeid, door hem voor die Classe verricht. Aan het einde zong de gemeente Ps 121 4. Het kerkgebouw was meer dan gevuld met een aandachtige schare. De Heere zegene ds. Bruins en de zijnen en stelle hem voor de kerk van Winschoten tot een rijken zegen. Namens den Raad der Geref. kerk te Axel, P. Le Feber, Scriba. Haamstede, 22 Maart 1915. Gisteren deelde ouze geliefde Leeraar ds. R. Brouwer aan de gemeente mede, dat hij andermaal eene roe ping had ontvangen en nu van de kerk van Enter. Daar Z.Eerw. nog maar zoo kort en met veel zegen onder ons arbeidt, geve de Heere hem vrijmoedigheid om ook voor deze roepiDg te bedanken. Namens den kerkeraad, Van Waveren, Scriba. Serooskerke W). Met groote meerderheid van stemmen werd tot Herder en Leeraar dezer gemeente beroepen de WelEerw. Heer ds. S Doornbos van Doetinchem. Verblijde de Heere ons door Zijne daden, opdat wjj eerlaug ds. Doornbos als onzen Herder en Leeraar mogen begroeten. Namens den kerkeraad, J. Louwerse Cz Praeses. Js Goedbloed, Scriba. Christelijke Verecniiriiig voor Ziekenverple ging: te Koudekcrke, lliggekerke, Meliskerke en Zontelande. Op 23 Maart werd te Meliskerke de Alge- meene vergadering dezer vereeniging gehouden. Uit de verslagen van Secretaris en Penning meester bleek, dat deze Vereeniging zich in toeneuienden bloei verheugen mag. Het ledental nam met 33 toe en bedraagt nu 623. Door de zuster te Koudekerke werden 1433 bezoeken af gelegd, door die van Middelburg 129 op 't Zand. Het verslag van den penningmeester maakte melding van een gift van f 100 van eene milde geefster. In het bestuur kwam alleen in zoo verre wijziging, dat in de plaats van den heer L. Simonse Sr., die wegens ouderdom bedankte, gekozen werd L. Simonse Jr., burgemeester van Biggekerke. Stelle de Heere dezen arbeid ver der ten rijken zegen. L. van Loon, Secretaris. De classicale finautiëele commissie voor West- kapelle brengt ter kennis dat van de geldleeniug ten laste der Geref. kerk van Westkapelle is uitgeloot het aandeel groot f100,No. 17, en dat tegen inwisseling van het aandeel dit be drag bij den Penningmeester is betaalbaar ge steld. Daar er nog enkele coupons niet zijn verzil verd verzoekt ondergeteekende tevens die ter verzilvering zoo spoedig mogelijk by hem aan te bieden. Namens de commissie voornoemd, W. A. de Rijcke Sb., Penningm. Middelburg, 23 Maart 1915. Vlissingen In de collecte van 21 Maart is ontvangen een gift ad f 10,voor de kerk en een dito ad f 5,voor de armen. Met bijschrift „een dankoffer". Namens den kerkeraad, P. G. Lakrnoes, Scriba. IX OORLOG Wanneer een sterk gewa pende zijn Hof bewaart, is alles wat hij heeft in vrede maar Geachte Redactie Beleefdelijk verzoek ik voor onderstaande een plaatsje, by voorbaat myn dank. Wanneer ik hierboven schryfIn oorlogdoel ik niet op den stryd van deze dagen,tusschen de volken der aarde, ook niet op den algemeenen stryd, die er sinds den val bestaat in de gele deren van het zaad der vrouw en der slang, maar meer bepaald op een oorlog tegen God van een onverootmoedigd mensch, die door de bewerking van Gods geest onder conscientie- overtuiging ligt. Want wel is waar, van nature zyn in den grond des harten, alle menschen in oorlog tegen God, maar zoolang de Heere zyn recht op den mensch niet krachtdadig doet gelden, schynt de mensch o zoo lief en klein. Hoort hem maar eens, Onze lieve Heere, en God is goed en recht. Wy zyn zondaren en hebben niets verdiend, ja als onderdaan van den God des Hemels en der aarde siert de mensch zich met het teeken des doops op zyn voorhoofd, en verklaart zich door openbare belijdenis te doen, van zins en willens te zyn van harte naar Gods geboden te leven, en aan den Tafel des Yerbonds belijdt hy een gekochte te zyn uit genade door het bloed des Zoons. Maar de sterk gewapende, de duivel, ergert zich aan al de lieve woordjes en uiterlijkheden niet, wetende dat al zulks, zonder meer den onherboren mensch al geruster en ongevoeliger maakt, blind voor zyn innerlijk bestaan voor God. Maar wanneer de sterkere dan Satan, dat is God, de mensch krachtdadig in de consciëntie grypt, dan wordt al zyn vijandschap op eens levendig en openbaart de mensch zyn waar bestaan tegenover God, en mobiliseert de stad Menschziel zich en wapent zich tot de tanden toe, want zoolang het maar een verstandelijke overtuiging is gaat dit nog wel, maarjwanneer het hart wordt getroffen, dan wordt het anders. Om een beeld te gebruiken. Een kwaad doener wordt door de politie opgepakt en voor het gerecht gebracht. Is hy nu een ongevoelig en eerloos mensch, dan verzet en schaamt zoo een zich niet, denkende, er zyn meer zulke soort, kan een ander het dragen, ik ook maar staat hy op zyn eer en vreest hij de straf, dan gaat hy niet zelden verwoed te keer. Wat ik nu daarmee zeggen wil, dit, het zoo gemakkelijk overnemen van de schuld kan bewys zyn van ongevoeligheid des harten, en ten anderen een conscientie-overtuiging die gevoelig ingrijpt, zoodat men als tot wanhoop zyn toestand be- schreit, is wel is waar bewys van dieper over tuiging, maar is daarom nog geen waarborg van een goed einde, evenwel het kan een begin zyn van een goed einde. Eu nu moet niemand zich bevreemden, dat juist in die overtuigiugs-periode de oorlog aan God verklaard wordt hoe wettischer men is aangelegd hoe erger. Nu behoeft dat niemand te bevreemden of te verschrikken, want het zit toch in ons aller hart, alleen maar het komt nu door de werking in het hart uit. De mensch denkt dan niet zelden aldus, wat baat al myn bidden en werken als ik toch niet uitverkoren ben, of wat kan ik het helpen, dat Adam viel, is dat nu recht van God, dat ik om Adams val verdorven, onmachtig en verdoemd ben. Och ware de mensch zoo wys terstond de wapens neer te leggen, of liever zich niet te verdedigen, als Vorst Emanuel voor de stad Menschziel komt, en de stad voor zich op- eisclit, want dat wil God immers. Ook mag men toch aannemen (om met Bunjan te spreken) eer Vorst Emanuel de stad Menschziel be stormt, zoo zendt hy eerst gezanten uit om overgave. O wat zou de mensch zich een jam mer besparen als hy zich terstond onvoorwaar delijk overgaf, en dat mag ja moet hy doen in de vaste verzekering, dat hy niet tot vasal of slaaf zal gemaakt worden, maar terstond in zyn nationaliteit hersteld worden met volle rechten als Hemelburger in het Koninkrijk Gods. Neen zoo een da d is dan geen Esthers waagstuk, maar een daad van geloofsgehoor zaamheid, latende dan aan dien Koning over om met ons vroeger hoofd, den duivel af te rekenen, want ook de Zoon van dien Koning heeft op zich genomen om voor de eer en het recht zyns Vaders te zorgen, en alle de door ons gemaakte schulden te voldoen ons in zyn strydleger in te deelen, en te omgorden met alle benoodigde krijgswapenen, ons de verzeke- ring gevende, dat wy eenmaal als koningen met hem over alle vijanden zullen zegevieren, ook al ware het dat wy soms uit zwakheid, vreesachtigheid of inzinking, in den stryd zou den verflauwen. Wy mogen wel uitroepen vrije yenade, groote verlossingonwankelbare trouw, zalige toekomst De koning van Assyrië zeide eens, handelt met my door een geschenk, eet van uw wijn stok, totdat ik kome en hale u in een land als ulieder land, eenigzins gelyk zou men kunnen zeggen staat het met God en den ge arresteerden zondaar. „Men brengt dien God geschenken aan", offeranden der gerechtigheid, het gebed des lofs, toewijding des harten, het offeren en tienden, „een ander land", dat be neden j ^rdaansche is onrein, het gansche schep sel zucht, de wedergeboren mensch woont hier in Mezeg, het land der vreemdelingschap, hy verlangt naar boven de zon, om by zyn God te zyn. Hem volmaakter te kennen en te dienen, Jobs nieren in zynen schoot verlangden er naar, en Paulus achtte dit zeer verre het beste, de ruil is dus niet zoo kwaad. Job Wisse Mz. Dr. J. C. de Moor, Mijn Xardus. Verza melde Schriftoverdenkingen. Risseeüw en Zoon, 's Gravenhage 1915. De titel van dezen bundel, bevattende 26 meditatiën, is ontleend aan de eerste meditatie, over Hooglied 1 12„Terwijl de koning aan zyn ronde tafel is, geeft myn nardus haren reuk". Schryver en uitgever hebben deze meditatiën, die tevoren in verschillende bladen voorkwamen, waardig gekeurd ze nog eens in een bundel vereenigd uit te geven, Ze zyn kort. pittig en helder gesteld, en hebben dit vóór, dat elke meditatie tot u wat te zeggen heeft Een drie'al is meer bizonder met het oog op het Avondmaal geschreven en enkele andere voor den „feestcirkel". Reeds de opschriften trekken aandacht, by v.„Kent gy Grieksch?", „Met^ blijdschap", „U" (Lucas 2 1012) enz. Schoone parelen worden ge boden en die alle heenwyzen naar de ééne parel van uitnemende waarde. Voor de praktijk der godzaligheid kan de lezing dezer stukjes nut afwerpen. Thuiszittenden raden we aan ook met dit bundeltje kennis te maken. De uitgave werd netjes verzorgd. Ds. J. J. Knai\ I>e Lendenen omgord. Afl. 1012 (stempelband gratis). Kampen J. H. Kok. Prys f 3.60 on gebonden. Dit Bybelsch Dagboek, dat reeds meermalen door ons werd aanbevolen en dat door schier alle recensenten gunstig is ontvangen, is nu compleet. Een prachtuitgave, waarvan we evenwel den band niet zoo mooi kunnen vinden. Het inner lijke overtreft hier o. i. het uiterlijke. Dat is ook een aanbeveling. Een aanhangsel geeft overdenkingen voor enkele feestdagen en voor den schrikkeldag over: „De zon nu stond stil". Is daar niet een beetje valsch vernuft in 't spel gekomen? Een register van de behandelde bijbelteksten j; vergemakkelijkt zeer het naslaan, i Worde deze degelijke arbeid met rijken zegen y' Gods bekroond. Kerkhof. {Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 3