zuNDisra
Uw Familieberichten behooren in de
„ZEEUWSCHE KERKBOD E".
Zij komen dan onder de oogen van
duizenden lezers, die belang stellen
in elkanders lief en leed.
De plaats der vrouw
in Christus' Gemeente.
x.
bescheidenheid reeds zoo kras niet had mogen
spreken. Hy wilde protesteeren tegen uitla
tingen van de Standaard en dit was zyn
recht, maar al dadelijk velt by zelf het vonnis
en dit bad hy zeker aan anderen moeten over
laten. Met een enkele zinsnede zegt hy als
ge nadenkt, dan kunt ge het met die leiding
niet eens zyn. Zonder nog een enkelen grond
aangevoerd te hebben en dit maakt onwille
keurig, dat men zulk dit een groot woord bij het
verder lezen steeds voor zich heeft.
Kras is ook, wat op bladzijde 5 staat„Im
mers waar men de hoogste beginselen en be
langen op 't spel ziet staan, daar is een cons-
cientie-kreet niet ongepast, zoo zy met vermijding
van alles wat persoonlijk kan grieven, geslaakt
wordt.
Want op dit alles pas voelde ik iets in my
wat de apostel Paulus eens aldus uitdrukte:
„Indien ik hetgeen ik afgebroken heb, datzelve
wederom opbouwe, zoo stel ik mijzelf tot over
treder" (Gal. 2 18). Al legt men hierdoor
ook den nadruk op het kleine woord „iets" dan
gevoelt mee toch de zeer ernstige beschuldiging
welke hier ingediend wordt. Ik weet wel, dat
de schrijver dit blijkbaar bedoeld heeft, maar
dit neemt niet weg, dat het de vraag laat op
komen is het wel passend om zoo bout reeds
in de inleiding te sprekeu
Om niet meer te noemen w ijzen we nog alleen
Daar wat op bladzijde 7 staat„en uit een schrift
uitdrukking aangaande de rechters gij zyt goden
(Ps. 826) een overheids-karakteriseeriDg wordt
afgeleid, die driekwart staats-pantheïstisch is
en practisch moet voeren tot den almachtigen
zich-zelf-genoegzamen Staat."
Wie zoo optreedt, moet ook een bewyzen -
materiaal in voorraad hebben, dat afdoende is
om te staven, wat op deze wijze vastgesteld werd
en wie dan kennis neemt van wat aangevoerd
wordt, denkt wellicht by zich zelfde bewyzen
konden en moesten wel een weinig meer over
tuigend zyn.
Meer zullen we er niet van zeggen wanneer
er althans geen nadere verantwoording volgt.
Jaarvergadering.
De vereeniging, waarvan de scholen in de
Gravenstraat en op de Heerengracht uitgaan,
houdt a. s Woensdagavond haar jaarvergade
ring en alle leden ontvingen een uitnoodiging.
Het moest geheel overbodig zyn om de leden
op te wekken om indien mogelijk die samen
komst by te wonen, want er is zooveel arbeid
noodig geweest om ons zoover te brengen, als
we nu zyn en de Heere heeft ons meer gegeven
dan we ooit hebben durven te verwachten,
zoodat we althans behoefte behooren te ge
voelen om met elkander te danken voor wat
we ontvingen. Maar het kan voor dezen en
genen noodig zyn om er nog eens de aandacht
op te vestigen en daarom wekken we allen op
om van hun belangstelling blyk te geven.
Het verslag van den secretaris geeft doorgaans
een helderen blik op wat er in het verleden
tot stand kwam en het doet dadelijk weer in
leven in wat ons allen toch na aan't hart ligt.
Het overzicht van de finantiën getuigt, wat er
nog noodig is om onzen weg goedsmoeds te
kunnen gaan en het is goed, dat alle onze
leden ook daarmede op de hoogte blijven.
Laat dan ieder, die kan, komen, opdat we
in onze overtuiging versterkt en in onzen ijver
aangemoedigd worden. Bouma.
liet Kerkelijk gezang.
XI.
De nieuwe berijming, in 1775 ingevoerd, werd
behoudens in enkele kerken van Zeeland en Zuid-
Holland, vry wel met open armen ontvangen.
Toen in enkele kerken onzer provincie zich
verzet openbaarde, droegen de Provinciale Staten
aan de verschillende classen op, daarnaar een
onderzoek in te stellen en die kerken te bren
gen tot orde en gehoorzaamheid. Te Arnemui-
den, waar de predikant hierin voorging, kwam
de zaak spoedig tot een bevredigende oplos
sing, doordien de predikant in 1776 stieif en
vervangen werd door een voorstander van de
nieuwe berijming. Onder het Zeeuwsche volk
is er evenwel altoos in sommige kringen voor
liefde blijven bestaan voor de oude psalmen
van Datheen, gelyk vooral blijkt uit het ge
bruik dier beryming nog heden ten dage in de
oud-Gereformeerde gemeenten. Toch kwam dat
verzet niet z ozeer voort uit bezwaar tegen
onschriftuurlijke uitdrukkingen in de beryming,
maar meer uit conservatisme, een willen be
houden van wat men had als traditie van de
voorgeslachten.
Dogmatische bezwaren werden toen in dien
tyd van verslapping niet zoo zeer gemaakt.
De commissie, die met de saamstelling van
den nieuwen psalmbundel was belast, had wel
tot opdracht gekregen nauwkeurig toe te zien,
dat in die nieuwe beryming niets mocht voor
komen wat ook maar eenigszins in strijd was
met de leer der kerk uitgedrukt in de Drie
Formulieren van Eenigheid. Maar we hebben
gezien, wat daarvan terecht kwam De psalm
berijming krioelt van Remonstrantsche uitdruk
kingen, en de samenstellers hebben niet gevoeld
dat ze daarmee in conflict kwamen met de
Dordtsche Leerregels.
Over den nieuwen psalmbundel was men al
gemeen tevreden. Sommige predikanten staken
zelfs luidruchtig de loftrompet. Hun tolk mag
genoemd worden zekere ds. A. Rotterdam te
Steenwyk (niet dezelfde als de schrijver van
„Sions Roem en Sterkte"), die een jubel preek
hield en indruk gaf over Jesaja 24 14—16:
„Die zullen hunne stem opheffen, zy zullen
vroolyk zingenvanwege de heerlijkheid des
Heeren zullen zy juichen van de zee af. Daar
om eert den Heere in de valleien in de eilanden
der zee den naam des Heeren, des Gods van
Israël. Van het uiterste einde der aarde hooren
wy psalmen, tot verheerlijking des Rechtvaar
digen" waaraan hy den titel gaf: „De
juichende wachters vanwege de heerlijkheid des
Heeren en de invoering van een wys verbeterd
kerkgezang in de plaats der verouderde psalm
berijming van den lofwaardigen Petrus Da-
thenus".
Er was nog een ander bezwaar, dat in die
dagen de gemeente veel meer innam tegen de
invoering van de nieuwe psalmberijming. Eu
dat was het in bovenstaanden titel bedoeld
„wys verbeterd kerkgezang". Het verzet kantte
zich tegen den tegelijkertijd ingevoerden zoo-
geuaamden „korten zang". De oorspronkelijke
vorm, waarin Calvyn de psalmen had inge
voerd, bestond uit melodiën op heele en halve
noten. Dat gaf levendigheid, bezieling aan het
psalmgezang. In ons land zyn ook de psalmen
vroeger op heele en halve noten gezongen. In
de boelges van Datheen staan de melodiën nog
zoo afgedrukt, ook al moet erkend, dat die
rythmen (slaafs overgenomen uit den Franschen
tekst) niet by de Hollandsche vertaling paste
By het invoeren van de nieuwe psalmberijming
werd ook aan de gemeente opgedrongen de
verkorting van de koraal muziek, die daarin
bestond dat alle noten even lang moesten ge
zongen worden. Het verschil tusschen heele en
halve noten viel weg. Het gevolg daarvan is
evenwel geweest, dat het gezang juist sleepend
en eentonig werd, gelyk we het nu nog in onze
kerken kunnen beluisteren. De frischheid en
bekoorlijkheid, aan het zingen op heele en halve
noten eigen, is helaas teloorgegaan. Op weder
invoering daarvan mocht men in onze Gerefor
meerde kerken althans wel weer eens bedacht
zyn. Waarom zouden we dat goededoor Cal
vyn ingesteld, heden ten dage moetenderven?
Die oude zangwijze ware in onze kerken wel
weer te herstellen. De uitgave der psalmen in
den zoogenaamden professorenbybel (Bavinck-
Kuyper-Rutgers) heeft de heele en halve noten
afgedrukt. Misschien zouden hier en daar wij
zigingen kunnen en moeten aangebracht worden
om den rythmus in overeenstemming te bren
gen met de Nederlandsche woorden. En dan
hadden we dit voordeel, dat het waarschijnlijk
beter zou gelukken in onze bijeenkomsten ver
scheidene verzen uit een psalm, of een geheelen
psalm achter elkaar af te zingen. De bedoeling
van het psalmgezang is toch niet, dat men
zooals nu geschiedt zoo hier en daar eens
een versje tusschen uit kiest, om dat alleen te
laten aanheffen. Daardoor gaat de eenheid van
den psalm teloor en door de zingende gemeente
wordt aan zulk een psalmvers niet zelden een
geheel andere beteekenis gehecht, dan bedoeld
vers in het verband met den geheelen psalm
inderdaad heeft. Er is dus veel te zeggen voor
terugkeer tot het oude koraalgezang op heele
en halve noten Een dergelijke uitgave is ver
schenen van de hand van prof. Acqoy te Leiden,
en op muziek gebracht door den Groningsclien
organist H. P/Steenhuis.
Het invoeren van den „korten zang" lokte
op 't eind der achttiende eeuw ook verzet uit
tegen de nieuwe psalmberijming. Maar van
langen duur was het niet. Men moest zich wel
spoedig schikken naar bevel van hooger hand
gegeven.
De uitgave der nieuwe psalmberijming heeft
ook in het kerkgezang ingebracht het gebruik
van meer kruisen in de melodiën, wat het ge
zang niet verfraaide. Steenhuis heeft in zyn
koraalboek de kruisen hoven, niet vóór de noten
geplaatst.
Daar wordt bijvoorbeeld door sommigen ge
klaagd over de onschoonheid der melodie van
psalm 28. Met name klaagt men dan over den
4den regel
Aan d' oevers van zeer stille waat'ren leiden".
Die driemaal terugkeerende gis en a rraken
op het muzikaal gehoor den indruk van hout
zagerij. Doch speel en zing eens zonder kruis-
teeken g en cihet moge in den beginne wat
vreemd en styf klinken het zal op den duur
bevredigen, en de kracht van de oorspronke-
kelyke melodie zal haar uitwerking niet missen.
Ook in dat opzicht kan ons kerkelijk gezang
tot veel hooger peil worden opgevoerd.
Het komt
Dr. J. C. de Moor deelt in de Geref. Kerkbode
van 's Gravenhage mede, dat met de expeditie
van de Acta der Generale Synode spoedig een
begin zal worden gemaakt.
Deze Acta zyn grooter dan alle andere, welke
van de ineensmelting der Geref. Kerken in
1892 af zyn verschenen, behalve die van LRrecht
(1905), die een half vel (8 bladz.) meer omvang
hadden. Wel een bewys, da' de Synode in die
kleine veertien dagen veel heeft afgedaan, al
mag niet vergeten, dat ook de Acta der drie
zittingen van 1912 voor de professoren verkie
zingen zyn opgenomen.
De scribae hebben met loffelyken spoed ge
werkt. Zij moesten de correctie verrichten in
den voor hen druksten tyd van het jaar.
Voor tien, die belijdenis doen.
Reeds de vorige week wezen we er op, dat
een mooie bundel schriftelijke overdenkingen
zou verschijnen by den uitgever Spruyt te den
Haag, onder den titel De Goede Belijdenis"
In keurigen band is nu deze uitgave in den
handel gebracht tegen den prys van f2,25.
We geven allereerst den inhoud weer, die reeds
aanstonds doet zien, welk eene verscheidenheid
van beschouwing by eenheid van standpunt en
onderwerp hier geboden wordt
I. Geloofsaanschouwing en geloofsbelijdenis,
door dr. B. Wielenga. (Tekst: Joh. IV 28
en 29).
II. „Een zaad, dat de Heere gezegend heeft",
door dr. K. Dyk. (TekstJes. XLI 8 en 9).
III. Komen tot Jezus, door dr. G. Keizer.
(TekstJoh. VI 37).
IV. Met hart en mond, door ds. J. J. Mie-
dema. (TekstRom. X 10).
V. De offeranden van het allerheiligst geloof,
door ds. H. W. Laman. (Tekst: Hebr. XIII:
15-17)
VI. Een beslissende regel voor on e verhou
ding tot Christus, door ds. W. H. Gispen Jr.
(Tekst: Matth. XII 30).
VII. Door het Voorhangsel, door ds- J. C.
Rullmann. (TekstHebr. X 20).
VIII. Heilige harmonie, door ds. F. C.
Meiister. (Tekst: Col. II 6 en 7).
IX. Doet aan den Heere Jezus Christus, door
ds. K. Fernhout. (TekstRom. XIII 14a).
X. Gevraagd van Zyne discipelen, door ds.
R. E van Arkel. (Tekst: Joh. XVIII 19a).
XI. Het schild des geloofs, door ds. J. Douma.
(TekstEf. VI 16).
XII. Lofzingenvergeten, door ds. C. Linde
boom. (TekstPsalm CVI 12b en 13a).
Ten tweede geven wy de verzekering, dat deze
overdenkingen, voorzoover wy van den inhoud
kennis namen, zeer in den smaak van oud en
jong zullen vallen.
Ten derde mag de uitgavewaaraan veel zorg
besteed werd, ten zeerste geprezen worden. De
uitgever legt met dezen eersteling inderdaad
eere in.
Ten vierde maken we eene opmerking ter
waarschuwing: Onder denzelfden titel verscheen
ook in deze dagen en ook in den Haag, maar
by den uitgever Daamen, een dergelijke bundel
door Hervormde predikanten saamgesteld onder
leiding van dr. Aalders.
Dit laatstgenoemde werkje is ons onbekend.
Goed noch kwaad zeggen we ervan. Alleen
maken wy belanghebbenden opmerkzaam, dat
zy niet by vergissing het verkeerde zich aan
schaffen.
Spruyt's bundel leent zich in zyn stemmig
gewaad voor een cadeau uitstekend.
Op den mooi geteekenden band staat een
treffend symboolhet schild des geloofs en het
zwaard des Geestes (Efeze 6 16, 17).
Kerkhof.
Magelang, 12 Januari '15.
II.
Amice,
Behalve deze verspreiding van de krant is er
op het gebied van lectuurverspreiding in Ma
gelang ook een colporteur werkzaam, die iederen
dag uitgaat om aan de huizen en op de mark
ten zyn waar aan den man te brengen over
myn colporteur valt niet te roemen hy bezit wei
nig slag om te verkoopen, en wat eenige tact
op dit gebied vermag, ziet ge, wanneer ge myn
vorigen colporteur, die helaas door den dood
ons werd ontnomen, vergelijkt met die nu
werkzaam is. Myn vorige colporteur verkocht
ongeveer 1000 boeken per maand, myn tegen
woordige kan het niet tot de 200 brengen
met al zyn ijver komt hy niet tot het vierde
deel van wat myn vorige colporteur verkocht.
Aan medischen arbeid wordt zoo goed als
niets gedaanzelf heb ik er ongeveer geen
verstand van om medicijnen uit te reiken en
in het bezit van een dokter of van medische
helpers kan ik me nog niet verheugen. Van
harte hoop ik, dat Zeeland er spoedig toe in
staat mag zyn den zoo noodigen medischen dienst
ter hand te nemen en ook hier de weg voor
de oprichting van een hospitaal gebaand mag
worden.
Op onderwijsgebied heeft God ons willen
zegenen met twee bloeiende scholen, een Hol-
landsch Javaansche waarop 104 leerlingen, en
een Hollandsch-Chineesche, wier leerlingen aan
tal juist evenveel bedraagt als de Hollandsch-
Javaansehe. Het aantal Europeesche leerkrach
ten, die aan de scholen werkzaam zyn be
draagt 6 en één javaansche onderwijzer.
Zooals ge ziet ontbreekt het op Zeelands
Zendingsterrein niet aan verschillende soorten
van Zendingsarbeid, en wat het voornaamste
is, God heeft dien arbeid willen zegenen. Niet
minder dan 24 werden er in het jaar 1914 aan
de kleine gemeente toegevoegdvan deze 24
waren er 12 uit de Mohamedanen en 12 uit
de Sadrachianen.
Aan het einde van 1913 bestond onze ge
meente uit 29 leden waarvan 10 Europeanen
en 19 Javanen In den loop van het jaar 1914
zyn daar bijgekomen 50 leden, waarvan 18
Europeanen en 32 Javanen. Van die 18 Euro
peanen kwamen er 15 van elders en werden
er drie kinderen door den doop in de gemeente
ingelijfd; van de 32 Javanen kwamen er 8 van
elders, en werden er 24 aan de gemeente toe
gevoegd door overgang uit het Mohamedanis-
me of Sadrachianisme. Door vertrek verloren
we 5 leden, waarvan 3 Javanen en 2 Europe
anen terwyl er 1 Europeesch kind door den
dood ons werd ontnomen.
Zooals ge al wel begrepen zult hebben, zyn
onder de gegeven getallen de kinderen mee
inbegrepen.
We mogen dus zeggen, dat de Heere zyn
huis heeft willen bouwen er is veel reden tot
dankbaarheidonze God geeft veel zegen, en
hoewel ik wel eerlyk bekennen wil, dat er
stevig gewerkt wordt, de arbeid is toch niet
in overeenstemming met de vrucht.
Telkens sta ik verbaasd over de wyze waarop
de Javanen, die tot bekeering kwamen, tot ons
werden gebracht. Wy hebben gezocht om de
schapen van Christus te mogen ontmoeten, en
die niet gezocht werden kwamen juist, God
tracht ze met zyn eigen hand ons toe door
vaak wonderlijke leidingen, 't Is voor u een
reden om door te gaan met uw gebed, of de
Heere zyn schapen met ons in aanraking wil
brengen, en door wil gaan met zyn ryk te
doen komen. Dat we by dezen stand van zaken
met opgewektheid arbeiden, behoef ik u wel
niet te zeggen.
Ontvangt nu myn hartelijke groeten
de Uwe
A. Mëkkelijn.
Beteekenis van het feit, dat Turkije meedoet
in den Wereldoorlog voor de Zending
In een tweetal artikeltjes deelt de Nederl.
Zendingsbode deze beteekenis mede in een ver
taling van een stuk over dit onderwerp van de
hand van Pastor Simon.
Pastor Simon acht het van belang, dat Turkije
zich aansloot by een christelijke mogendheid,
i. c. Duitschland. Daardoor heeft de stryd het
voor de Zending meest gevaarlijke element ver
loren. „Niet de Islam strydt tegen het chris
tendom, maar Turkije met Perzië en Afghanistan
tracht met behulp van twee christelijke mogend
heden het juk van andere christelijke over-
heerschers af te werpen. Daardoor is een ver
woede vervolging in den blinde van alle chris
tenen in Turkye en een verhindering van alle
christelijke Zending, vooral de Amerikaansche
en Duitsche, onmogelijk geworden."
Natuurlijk kan de vraag worden gesteld,
of de vrijmaking van de Mohammed, wereld
niet een zware slag zal zyn voor den Zendings
arbeid in het midden der Moslems. En zal
de hartstocht van den Islam in zulk geval
niet oplaaien tegen het christendom? Pastor
Simons meent van niet.
„De Zending onder den Islam is door geen
der drie machten Engeland, Frankrijk of Rus
land bevorderd, integendeel bemoeilijkt. Lord
Kitchener was het, die de Zending in den En-
gelschen Soedan verbood. Frankrijk heeft in
de West-Afrikaansche Mohammedaansche ge
bieden noch Protestantsche noch Katholieke
Zending toegelaten, en van Rusland wil ik
maar liefst zwijgen. Men heeft zelfs gezegd,
dat de Zending ongestoorder werkt onder een
Mohammedaansche dan onder een Christelijke
regeering. In Marokko byv. heeft in de laatste
jaren van den afgetreden sultan de Protestant
sche Zending veel tegemoetkomende vriende
lijkheid ondervonden. Bovendienjuist door
het zich aansluiten van den Islam aau het
Christelijke Middel-Europa zullen uitbarstin
gen van fanatisme tegen de Christenen als
zoodanig verhinderd worden".
Ons dunkt, dat Pastor Simons de zaak wel
wat te licht inzietdoch hy doet zich hier
kennen als een verdediger van de samenwer
king van het Mohammedaansche Turkye met
het christelijk Duitschland, wat toch wel even
min goedgepraat kan worden als de vereeni
ging van het christelijk Engeland met het
heidensche Japan. Geen der strijdende mo
gendheden voert dezen oorlog in het belaug
van het koninkrijk Gods, doch zuiver uit eigen
belang. J. D. Wielenga.
Voor een optreden der vrouw, als gelijkge
rechtigde met den man, in het kerkelijk ambt,
is dus geenerlei grond te vinden in het Nieuwe
Testament.
Hiermede is nu intusschen niet alles gezegd
omtrent „de plaats der vrouw in Christus' ge
meente". Uit haar gesloten zyn buiten het
ambt vloeit geenzins voort dat zy slechts een
lijdelijke rol zou hebben te vervullen. In het
oud christelijke gemeenteleven wy hebben
het reeds kunnen opmerken trad de vrouw
van met af in allerlei arbeid wel degelijk
actief op.
Haar groqte belangstelling in het Evangelie
der zaligheid bleek reeds tijdens Jezus' om
wandeling. Des Heilands tegemoetkomende hou
ding tegenover haar liet zy niet onbeantwoord.
Vele vrouwen het wordt ons nadrukkelijk
vermeld „dienden Hem van hare goederen".
Bekend is de liefde tot onzen Heere voor het
zusterpaar Martha en Maria. De vrouwen volg
den Jezus tot aan den voet van het kruis.
Vrouwenhand verzorgde zyn dood lichaam.
Vrouwen waren daar ook let op de eere
haar hierin gegeven de eerste getuigen en
boden van zyn opstanding. Na de Hemelvaart
blyven de vrouwen met de mannen wachtende
op de komst des Troosters.
Uit de „Handelingen" en de brieven der
apostelen ontvingen wy meermalen den indruk
dat het getal der vrouwen in de éérste Chris
tengemeenten dat der mannen overtrof.
En dat die vrouwelijke pioniers niet stil
zaten, blykt wel uit het feit, dat Saulus van
Tarsen beide mannen en vrouwen bond en in
de gevangenis sloot. De vrouwen achtte hy
blijkbaar niet minder gevaarlijk dan de man
nen. Voorts hebben wy slechts de namen van
een Dorcas, een Lydia, een Priscilla, een Phoebe
en andere ons te herinneren, om te bannen
alle twyfel, die nog by ons zou bestaan aan
het belangrijke aandeel, dat de vrouw heeft
gehad in de bevordering van het Koninkrijk
van onzen Heere Jezus Christus in de dagen
der apostelen.
Dat de apostelen hetgeen de vrouw in dit
opzicht praesteerde op hoogen prys stelden
de brieven van Paulus bewyzen het overvloe-
diglyk. Paulus stelde aan den arbeid der vrouw
op kerkelijk gebied grenzen wy hebben het
gezien. Hy zoekt dien arbeid in het rechte
spoor te leiden
De apostel stelde de Goddelijke ordinantiën
in het licht, die ook ten dezen aanzien niet
straffeloos konden worden ter zijde gesteld.
Maar daaruit vloeide geenszins voort, dat de
Christelijke vrouw uitsluitend een roeping te
vervullen had binnen de wanden van het vrou
wenvertrek.