X X X X X X X TOOB DE JEUGD. schen over. Kleinigheden als het vergeten van een t en fouten als zu\, gelijk deze voorkomen op bladzijde 27 zijn nog niet zoo hinderlijk. Maar het is toch wel wat al te erg, wanneer er zinnen staan als deze „Dezen zachtmoedigen wordt gemaand, de gerechtigheid te zoeken, die de Heere gebiedt en waarnaar men moet leven en wandelen volgens Ps. 34 vs. 14" op bladzijde 23 en „En nu wordt, niettegenstaande het goede dat de Heere erkende door Hem Jo- saphats gedaan te zijn" op bladzijde 26. En zoo zijn er meer te vinden. Dit is niet een kwestie van smaak, maar maakt de gedachte onverstaanbaar. Onze Gids De Nationale Christen-Onderoffic. Vereeni- ging heeft nu voor den vijfden maal dit boekje uitgegeven en men vindt er alles in, wat onze militairen noodig moeten weten. Voorin staat een portret van onze geëerbiedigde koningin met onze jeugdige prinses. Behalve allerlei dingen, welke voor onze soldaten van belang zijn, komen er aangename en zeer lezenswaar dige stukjes in voor, geschreven door mannen, die een warm hart hebben voor onze militairen. Het is een klein maar keurig boekje en ouders en voogden doen wel, als zij zorgen, dat hun zonen, als zjj onder dienst gaan, zulk een werkje in bezit hebben, wijl het hun voorlichting geeft over hun plichten en rechten, alsmede over de Militaire Tehuizen. Is het niet een verblijdend verschijnsel, dat er zoovelen zijn, die onze zonen helpen willen om ook in den dienst hun doop zich niet te schamen. In vorige jaren waren de leden dezer ver- eeniging in de gelegenheid om in hun omge ving aan te kloppen bij hen die iets gevoelen voor dit doel om een geldelijke bijdrage, maar de mobilisatie heeft hen uit hun garnizoens plaatsen gerukt en zoodoende zijn zij er thans niet bjj machte toe. Daarom vragen zij aan hen, die hun vroeger steunden, om hun gave te zenden aan S. Jansen, Sergt. Staf 16 R. I. IV Div. Veldleger. Bij dezen kan men ook het boekje bestellen. Het kost slechts 15 cent. Bouma. Het Kerkelijk gezang. IX. Uit Psalm 1 in onzen berijmden bundel is ons reeds gebleken, dat deze berijming heel andere gedachten inhoudt dan de bijbeltekst. De taal der mannen van het „Nut" is door alle psalmen heen te vinden, In de onberijmde psalmen komt het woord „deugd" bijvoorbeeld in het geheel niet voor. En als ge nu opslaat de Concordantie op de Berijmde Psalmen van Pieper en Coops, dan blijkt u aanstonds, dat in den rijmbundel het woordje „deugd" niet minder dan 34 maal voorkomt, waarbij het enkele keeren gebruikt wordt van de deugden Gods, maar toch meestal om het „Nutsbegrip" van „deugd" aan te duiden. Dr. H. H. Kuyper schreef dan ook van onze tegenwoordige psalm berijming terecht, dat zij, „hoeveel voortreffe lijks zij ook biedt, toch maar al te duidelijk hare geestelijke verwantschap met den „prui kentijd" verraadt." (Heraut no. 1093) Onze berijming geeft volstrekt niet, wat sommige psalmzingers /in hun eenvoudigheid denken louter door den Heiligen Geest geïnspireerde, gedachten en woorden, Een paar voorbeelden kunnen dat ophelderen. Het slotvers van psalm 8 luidt in onze be rijming aldus „Heer, onze Heer, grootmachtig. Opperwezen, Hoe billijk wordt Uw groote Naam geprezen! Hoe heerlijk rolt uit aller vromen mond, Die groote Naam door 't gansche wereldrond Daar staat in den onberijmden tekst niets van. In den 8sten psalm wordt Gods majes teit in de Schepping geprezen en in 't bizonder zijne goedertierenheid den mensch bewezen, dat Hjj alles aan Zijne voeten onderwierp. En dan eindigt deze Psalm Davids„o Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de gansche aarde." Onder dien Naam wordt verstaan Gods Zelfopenbaring in de Schepping, de uitstraling' van de deugden Zijner heerlijk heid en majesteit. In alle creatuur schijnt de heerlijkheid Gods door. Maar de rijmpsalm, die van Johannes Euse- bius Voet afkomstig is, heeft ervan gemaakt, dat de vrome menschen over heel de aarde Gods lof zingen, en dat dit zoo heerlijk is Aan zoo iets heeft Davad zeker niet gedacht, want buiten Israël waren niet anders dan heidenen op heel 't wereldrond te vinden, en die heidenen riepen den waren God niet aan. (In den grondtekst staat zelfs de Naam „Jah weh", den God des Verbonds). Een ander voorbeeld is het slotvers van Psalm 33, dat in de gemeente zoo gaarne wordt aangeheven en waaruit zoovele geloovigen gedurig troost putten. Onze Statenvertaling leest ge in dat vers aldus: „Uwe goedertierenheid, Heere, zij over onsgelijk als wij op U hopen". Meer niet. Leg daar nu eens naast de berijming „Goedertieren Vader, Milde Zegenader, Stel Uw vriend'lijk hart, Op V iens gunst wij hopen, Eeuwig voor ons open, Weer steeds alle smart." Dat is een zeer vrije omschrijving van de gedachte in den grondtekst bedoeld. Maar niemand wane nu toch, dat als wjj dit vers j in de bijeenkomst der gemeente zingen, wij daarmee op de lippen nemen woorden die de Heilige Geest er heeft opgelegd. De Schrift uurlijke gedachte wordt, gelijk in zoo menig vrij lied of gezang ook gebeurt, met uitdruk- ii kingen en denkbeelden van dichterlijke fantasie, breed omschreven. Over den regel „Weer steeds alle smart" is vaak heel wat te doen geweest. Er waren kerkgangers die dezen huns bedunkens on schriftuurlijke regel niet wilden aanheffen en dies zwegen. Sommige predikanten verzochten de gemeente inplaats daarvan te zingen: Heilig alle smart." Zij meenden, dat die gedachte meer Schrift uurlijk is. Doch, of men nu het een zingt of het ander, dat neemt niet weg, dat men in elk geval iets zingt, wat in den onberijmden psalm in het geheel niet voorkomt. Het zijn dus in elk geval geen woorden, die de Heilige Geest zelf in dien psalm Gods volk op de lip pen legde. Nog een dercelijk voorbeeld vinden we in het berijmde „Gebed des Heeren", dat toch ook voorkomt als berijming van Schriftwoorden. De derde bede: „Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzoo ook op de aarde" moet, zoo als uit de toevoeging „gelijk in den hemel" blijkt en die ons de heilige engelen als exempel voor oogen brengt, verklaard worden als te slaan op Gods geopenbaarden wil, of gelijk onze Vaderen dien ook wel noemdenGods wil des bevelsen niet op Gods verborgen wil of wil des besluits. De eerste twee regels van de berijming geven deze gedachte juist weer: „Uw wil geschied', Uw wil alleen, Als in den hemel, hier beneên." Maar in den derden regel wordt al een zin er aan gegeven, die voor tweeërlei uitlegging vatbaar is „Uw wil is altoos wijs en goed." Want bij die woorden, die als het ware een overgang vormen naar de gedachte in regel 4 en 5 berijmd, rijst de vraag welke wil be doelt de dichter nu Denkt hij niet reeds in stilte aan Gods verborgen raad En dan volgt iets, wat volstrekt niet in de derde bede besloten ligt „'t Is majesteit al wat Gij doet Dat ieder stil daarin berust". Terwijl de dichter in den laatsten regel weer tot den goeden zin terug keert „En Uw bevelen doe met lust". Intusschen blijkt telkens, hoe de vromen, die beide verkeerdberijmde regels niet alleen ken nen, maar ook gedurig aanhalen en er ver troosting voor eigen gemoed en leven uit putten, omdat 't voor hun besef zijn woorden Gods aan de Schrift ontleend. Er zijn meer verzen in onzen psalmbundel, die wfj o zoo gaarne aanheffen, die we zelfs met innerlijke warmtegloed en bezieling zingen en waarvan niettemin de berijming eene ge dachte bevat, die wel van Schriftuurlijken in houd is, maar niet daar ter plaatse in den onberijmden tekst te vinden is. Denk aan het welbekende laatste versje van den 133sten psalm „Waar liefde woont, gebiedt de Heer den zegen, Daar woont Hij zelf, daar wordt Zijn heil verkregen, En 't leven tot in eeuwigheid," welke berijming een geheel andere gedachte bij de zingende gemeente in het hart en op den mond brengt dan de oorspronkelijke tekst, die van Gods Geest is geinspireerd „Want de Heere gebiedt aldaar (d. i. op Sions bergen) den zegen en het leven tot in der eeuwigheid", een Oudtestamentische in kleeding van de gedachte, welke Christus nieuw testamentisch aldus heeft vertolkt„waar twee of drie vergaderd zijn in Mijnen naam, daar ben Ik in het midden van hen". Zoo staat in psalm 145 „Hij doet het wel behagen dergenen, die Hem vreezen en Hij hoort hun geroep en verlost hen", maar de berijmer zegt heel iets anders „Hij geeft den wensch van allen, die Hem [vreezen, Hun bede heeft Hij nimmer afgewezen", alsof er ook niet onverhoorde gebeden van Gods volk zijn te boeken! De Bijbel zelf geeft er voorbeelden van in Job, Mozes en David e. a. In den onberijmden psalm 146 lezen we van den Heere „Die den hemel en de aarde ge maakt heeft, de zee en al wat daarin isDie trouwe houdt in der eeuwigheid", terwijl onze berijmiDg ons laat zingen „'t Is de Heer, wiens alvermogen 't Groot heelal heeft voortgebracht, Die genadig uit den hoogen Ziet, wat op Zijn bijstand wacht, En aan elk, die Hem verbeidt Trouwe houdt in eeuwigheid", een kostelijk vers, dat van gansche ziele door al wie God vreest wordt meegezongen, en wel omdat de inhoud er van zoo echt-Schriftuurlijk is, maar dat intusschen toch niet geeft de woorden door den Heiligen Geest in den oor- spronkelijken psalm geinspireerd. Hoogstens zou men kunnen zeggen, dat de geinspireerde woorden „in geest en in hoofdzaak" in de be rijming zijn weer te vinden, maar 't is een fictie te denken, dat de Heilige Geest ons de gedachten en woorden in den mond legt als wjj onze berijmde psalmen in de gemeente aanheffen. Kebkhof. is o. a. het zoo geliefde Javaansche tooneelspel, een soort poppenkast. Nog later, in de 15de eeuw, deed de Moham- medaansche godsdienst zijn intrede op Java, welke nu overheerschend is. Animisme, Hin doeïsme en Boeddhisme hebben er voor moeten wijken, al zijn er vele overblijfselen van deze drie godsdiensten. Immers, het Mohamme danisme heeft de eigenschap een anderen gods dienst in het wezen der zaak ongemoeid te laten, en alleen den uitwendigen vorm te ver anderen. In een ander stukje behandelt dr. Esser de vraag, in hoeverre Java een Mohammedaansch land is te noemen, en welke beteekenis de Islam voor het Javaansche volk heeft. Wij nemen het .volgende er van over „Wfj beginnen met te zeggen, dat het Ja vaansche volk Mohammedaansch is en wil zijn. Zoo goed als iedere Javaan, als hij niet Christen is, kan Mohammedaan genoemd worden en wordt in ieder geval door de regeering als Mohammedaan beschouwd. Dat er zijn, die ontkennen, dat de Javanen Mohammedanen kunnen genoemd worden, komt hier van daan, dat slechts een betrekkelijk kleine groep men schen de Mohammedaansche godsdienstplech tigheden in acht nemen. Maar ook zij, die naar de kerk gaan, zijn er in Holland over het al gemeen maar weinigen. Toch heet de Neder lander Christen. Zelfs zij, die niet gedoopt zijn, stellen toch gemeenlijk op den naam Christen nog wel eenigen prijs. En dat terwijl er toch tegen het eigenlijke Christendom en de Kerk zulk een groote vijandschap bij velen hunner is. Nu: onbesneden Javanen zult gij niet velen vinden. En Javanen, die Islam en Mohamme daansche geestelijkheid vijandig zijn, al even min. Veeleer acht men die geestelijkheid hoog en heeft men, in welken zin dan ook, vertrou wen in den Mohammedaanschen godsdienst. Dat is waar, ook al staat daarnaast dat men dorpen aantreft, waar de menschen niet vies zijn van zwjjnenvleesch, lieden ontmoet, die zelfs van Allah, den éénen God van den Islam, nooit hoorden, en heele streken er nog zijn, waar meer heidensche dan Islamitische ge bruiken den toon aangeven. Alzoo is de Javaan Mohammedaan en wil Mohammedaan zijn en alles wat tegen dien godsdienst in strijd is, is een uitvloeisel van onwetendheid, een overblijfsel uit den ouden tijd, dat de verdwijning nabij is» dat weg zal vallen, wanneer de Mohammedaan zijn gods dienst rustig doorwerkt en er geen invloeden van buiten zijn, die tijdig dit proces zouden tegenhouden." J. D. Wielenga. Maart-raadsels. I. A E D N A I A A A N L A E I ZENDING. Het Mohammedanisme op Java. In een artikeltje vóór eenige weken haalden wij aan, wat dr. Esser, Miss. D. des W. voor Rotterdam te Poerbolinggo, geschreven had over het oorspronkelijk godsdienstig leven van den Javaan, n.l. het animisme. Deze animistische godsdienst (de vereering der geesten) werd even wel onderdrukt en vervangen door het Boed dhisme en Hindoeïsme een overblijfsel hiervan Het was weer een aardig pakje brieven, dat ik de vorige week van de redactie ontving. Van de week kwamen er nog enkele achterop, zoo dat het aantal oplossingen weer niet ver be neden de honderd is. Zooveel als de vorige keer waren er niet, zeker omdat velen vonden, dat de raadsels moeilijker waren dan het vorige. Ik kan echter tevreden zijn, bijna honderd, meestal goede oplossingen, 't Is maar goed dat er een vrij groot aantal prijzen te verdeelen viel, anders viel het nog lastiger, die prijzen te verdeelen, de beste oplossingen te beloonen en, wat niet het minste is, jullie allemaal te vriend te houden. Sommigen begonnen al te pruttelen, net of een Jeugdredacteur maar zeggen kon ziezoo, hier heb jullie allemaal een prijsdat gaat echter niet, en dan was de aardigheid er immers af ook. En dan nog eens wat, tusschen twee goede oplossingen is nog wel verschil, het is niet hetzelfde hoe de oplossing is neergeschreven, er zijn er die op een kwart velletje papier raadsels en antwoorden weten samen te flansen, dan is misschien de oplossing wel goed, maar niet beredeneerd, geloof ik, dat men in school zegt over sommen, die maar zoo zoo zijn. Een beetje geduld en de oplossingen zoo volledig mogelijk inzenden. Zij, die een prijs ontvingen, die reeds in hun bezit was, zou ik in overweging geven, tracht met een andere prijswinner te ruilen. En nu komen we aan de verdeeling der prijzen en het beantwoorden van onze vrienden en vrien dinnetjes. Te verdeelen zijn le. Het Noorsche Rotskind, voor P. M. Staal, Colijnsplaat. 2e. De Sluiker, voor Jae. v. Wijk, Pape- weg 105, Wolphaartsdijk. 3e. Naar Hooger, voor S. C. de Jager, Drie wegen bij Goes. 4e. Het uitgescheurde Bijbelblad, voor Chris tina Baarschers, v. d. Swalmestr. 2, Vlissingen. 5e. Karno en Rano, voor J. M. Ludikhuizen, Veersche Singel S 77, Middelburg. 6e. De Oranjestam, voor C. Schout, p. a. A. Schout, Grijpskerke. Den winners mijn gelukwensch. Je ziet, er is heel wat nieuws bij. Oplossing Febraari-raadsels. I. De kruisjes van boven naar beneden gelezen zijn Pen inn a. le dwarsregel is Appia. 2e dwarsregel is Areli. 3e dwarsregel is Senir. 4e dwarsregel is Chios. 5e dwarsregel is Danna. 6e dwarsregel is Penix. 7e dwarsregel is Frath. II. Uit de woorden harp, as en tam kan men vormen den naam Parmastha, een der zonen van Haman. III. De kip, gebonden aan driekwart geld, ge volgd door een uitroep, is Hengelo. Vul de kruisjes zoo in, dat de le regel den naam vormt van den vader van een der helden van David de 2de een zoon van Jakob de 3de de moeder van Hiskia de 4de een nakomeling van Aser; de 5de een der 29 steden van Juda's stam de 6de een vrouw van Jakob de 7de een hoogepriesterde letters van het midden geven den naam van een hooger wezen. II. Een psalmregel. De begeerde letters, die met onderstaande cijfers overeenstemmen vormen een psalmregel. 2, 3 a. 7, 10, 17, 20, 24, 26, 27, 30, 33, 35 e. 14, 31, 36 n, de overigen moet ge zelf zoeken. III. Spreek woord raad sel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9. Mijn 3, 4, 5, 1, 7, 8 groeit haast aan alle wegen. Een lichaamsdeel is No. 2, En daarvoor nog een 9. Mijn 9, 7, 7, 6 is bjj bakkers wel te vinden Kent gij nu al de cijfertjes, dan weet gij 't spreekwoord, vrinden. Oplossingen vóór Woensdag 24 Maart aan het adres: Den Jeugdredacteur v. d. Zeeuwsche Kerkbode, p. a. Dhr. A. D. Littoojj, Spanjaardstraat, Middelburg. Brievenbus. P. le F. Gefeliciteerd met den jaardag. J. le F. Je hebt dus geen reden tot klagen. Joh. v. VI. Waar is no. 2 Jac. K. Je jaardag valt dicht bij de mijne. M. C. K. Heb je het ook gezien? Jac. v. K. Zeker mag je meedoen. Je op lossing ziet er goed uit. C. A. B. Zooals je zien kunt goedgevonden. E. Liefb. Eens in Noord-B. geweest. H. Br. Tracht je prijs te ruilen. W. Gesch. Heb je het met je voordracht er goed afgebracht G. Gesch. Pas voortaan beter op je duim. L. v. V. Je ziet no. 3 was niet zoo moeilijk. J. C. v. L. Als je nog eens tijd hebt, doe dan maar mee. W. B. L Leuk he, een evenoude zus te hebben. D. C. 't Kan best zijn, dat ik het vergeten heb. P. M. 't Is goed, flink werk van gemaakt. PI. d. Br. Je hebt goed uit je oogen gezien. G. H. Kr. Dank voor je briefje. Jae. M. Volhouden doet winnen. H. Sch. Zeker een heel eind van jullie naar school. Anna T. Te M. kom ik wel eens. P. v. d. M. Ik had die vliegmach. ook wel eens willen zien. A. C. L. en C. P. H. L. Velen vonden ze gemakkelijk. Tjjgje E. B. Dank voor je grooten brief, je ziet 't is in orde. Chr. St. Kijk maar eens goed. P. B. Schieten ze wel eens niet dat kanon D. Zach. Hoe kom je er aan. Jac. Kr. Dank voor je ansicht. W. Ch. Sch. en F. W. Sch. Beiden welkom, een beetje geduld. J. W. d. J. Je komt zeker nog al eens te M. Chr. P. J. De Oude VI. weg is mij wel bekend. C. B Nu ben je er bij zooals je ziet. J. A. P. Buiten mijn schuld. D. A. R. Ik reken op je, liefst elke maand. S. W. Dat het te I. gezellig is, weet ik. N. v. R. Goed afgeloopen he met die doof heid. D. C. V. Als het gewoonlijk zeer warm is. Fr. H. Zie bovenstaande. L. O. Zoeken vinden velen niet prettig. Abr. L. 'k Weet het heusch niet meer. W. v. d. K. en P. C. v. d. K. 'k Ken je nog niet, misschien later. Joh. C. 1. C. Toch nog niet le laat. Joh. B. J. Blij dat je er ook bij zijt. J. en L. de R. Wat een drukte bij jullie. S. K. Doet Piet nooit mee? Joh. P. P. Als ik je zie, zal ik het je wel zeggen. Jac. Geervl. en C. Geervl. Eén in 't zakje zonder naam. L. C. Litt. Nog wel gefeliciteerd. P. M. W. 't Ging best, dat kun je zien. B. d. P. Al schrijvende komt je brief wel vol. Betsy B. Wat zul je geleerd worden M. Litt. Ik blijf in afwachting. A. J. L. Je bent welkom. J. v. Dr. Nu eens met één, dan weer met twee o's. K. P. Knikkeren doe je zeker graag? H. L. Erg druk hoor. P. M. H. Enkel per ongeluk. Janna B. Je weet heel wat te vertellen van de kleintjes. Nelly d. R. Liever in den Zomer? P. R. Doe maar mee, Nelly v. D. 'k Zou haast medelijden met je krijgen. L. Gesch. Dat viel wel mee. C. v. V. Wat een ongeluk met je konijnen. Eng. v. V. Een volgende keer wat vroeger.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 2