Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 29e Jaargang. Vrijdag 26 Februari 1915 No, 9 UIT HET WOORD, Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste MedewerkersO.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, CHR. BRUINS, F. J. v. d. ENDE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, D. POL en F. W. J. WOLF. PERSVEREENIG1NG ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de AdministratieA D. L1TT001J Az. Middelburg. JUDAS' VERRAAD. Judas heeft Jezus verraden, en Judas beteekent nog wel Godlover. Ach, toen zijn ouders te Karioth hun kindeke bij de besnijdenis dezen naam gaven, heb ben zij zeker allerlei hooge verwachtingen gehad van zijn vroomheid en godsvrucht, maar gelijk Absolom, welke naam vader des vredes beteekent, in zijn tegendeel is verkeerd, zoo ook Judas, die meer dan eenig ander mensch God heeft gesmaad en doen onteeren. liet is te verstaan dat de overpriesters verblijd waren (gelijk Lucas ons meldt), toen Judas tot hen kwam. Menschel ijk gesproken stond voor hen de zaak hopeloos. Immers, zij waren eenstemmig in hun oordeel dat niet op het Paaschfeest een poging moest gewaagd, om Jezus gevangen te nemen, daar dan allicht de Galileërs oproer zouden makenen voor oproer waren de leidslieden des volks bevreesd, daar de Romein dan krasse maatregelen tot onderdrukking zou nemen. De aan val op Jezus zou dus worden uitgesteld tot na het feestdoch, zou de Nazerener dan niet tegelijk met de schare Jeruzalem verlaten en alzoo zijn vervolgers ont snappen Zoo waren zij in niet geringe verlegen heid van welke zijde men het ook bezag, het scheen wel onmogelijk, dat zij Jezus in hun macht zouden krijgen. En ziet, daar komt Judas en wil Hem hun* over leveren Geen wonder, dat zij verblijd waren met een blijdschap der hel. »Wat wilt gij mij geven, en ik zal Ilem u overleven zoo vraagt Judas, brutaal weghij tracht niet onder een vloed van woorden het eigenlijke doel van zijn komst te bedekken, maar hij spreekt zich dade lijk onomwonden uitin het midden dezer misdadige leidslieden des volks durft hij zonder schroom en schaamte zijn boos £$lan openbaren. Ook is opmerkelijk, dat de naam van Jezus niet genoemd wordttot tweemalen toe wordt van »Hem" gesproken. Het is alsof men huiverig was, dezen heiligen, ge vreesden naam op de lippen te nemen. Bovendien, het was niet noodig ook zon der te zeggen, wie er bedoeld werd, ver stonden zij elkander; gelijk zij, die elkander liefhebben,zoo hebben ook samenzweerders in het kwade aan een half woord genoeg. Eveneens moet in dezen nog worden op gemerkt, dat het den verrader om het geld was te doen de nadruk valt op het geven als zij een behoorlijke prijs betalen, zal Judas Hem overleverenschandelijker koophandel is zeker nooit gedreven De onderhandeling heeft niet lang ge duurd er werd een bod gedaan, en Judas, die natuurlijk de zaak gaarne spoedig be ëindigd zag, heeft zich geschikt. Echter, met toezeggingen liet hij zich niet afsche pen reeds dadelijk wenschte hij het geld, het verradersloon, te ontvangen. En hij ontving het ook want »zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen" deze werden hem toegelegd, afgedragen, uitbetaald. Over zooveel boosheid staan wij verstomd ontzet. Dat de overpriesters, die altijd Jezus' vijanden geweest waren, zich in zulk een schandelijk voorstel lieten vinden kunnen wij verstaan, maar dat Judas, »één van de twaalven", één »die met Hem het brood at", zoo handelt, is zóó gruwe lijk, dat de naam van Judas voor eeuwig gebrandmerkt is, en slechts toegepast wordt op de snoodsten onder de snooden der menschenkinderen. Hoe is het toch mogelijk, dat zoo iets geschieden kan Judas is niet als verrader geboren hij is ook niet in één dag deze misdadiger geworden. Er is zelfs eerst veel verwach ting van hem geweest, Hij zal als kind des verbonds onberispelijk hebben geleefd, en de meest hoopvolle verwachtingen hebben opgewekt. Als Jezus optreedt, behoort Judas onder degenen, die Zijn Woord met aangenaamheid hooren, en zelfs schaart hij zich straks onder de weinigen, die alles verlaten om Jezus te volgen. Indien gij hem gezien had in die dagen, zoudt gij niets kwaads aan hem hebben opgemerkt, maar wel stof hebben gevon den, om hem te roemen. Toen Judas bij Jezus kwam was hij nog geen booswicht; bij is het, hoe verschrikkelijkin de na bijheid van Jezus, en in den kring der apostelen, gewordenlangzaam maar zeker. Het staat wel vast, dat Judas zich uit aardsche overwegingen bij Jezus had aan gesloten hij hoopte zoo vuriglijk, dat deze Galileër Israël verlossen zou van het juk der Romeinen, en dat dit hem, den volgeling van Jezus, tijdelijk gewin zou geven. Dit was de eerste stap op den weg des verderfs. Daarna hoorde hij Jezus in de synagoge te Kapernaüm spreken van het brood, dat uit den hemel was neergedaald, waar door Jezus zoo uitdrukkelijk liet uitkomen, dat Hij geen aardsch rijk zou stichten daarom verlieten vele discipelen Ilem, en ook Judas had toen moeten heengaan doch hij deed het nietzelfs huichelt hij, door het zwijgen te bewaren met Petrus' belijdenis, dat Jezus de Christus is, in te stemmen. Dat was de tweede stap op den weg des verderfs. Dadelijk daarop noemt Jezus hem een duivel: »heb ik u niet twaalf uitverkoren? en één uit u is een duivel." Nu kon Judas niet meer terug; ook houdt de gierigheid hem in haar strik gevangen hij blijft bij Jezus, omdat hij de beurs droeg. Daarom hinderde het hem zoo, dat Maria, in plaats van Jezus te zalven, niet liever het geld gestort had in de ge meenschappelijke kas; hij gunde Jezus die hulde, dat liefdebetoon niethij betreurde het de gelegenheid zich ontnomen te zien, van de driehonderd penningen zich weder rechtelijk iets toe te eigenen. En in die ure deed hij de derde stap op den weg des verderfs. Toen voer ook de satan in Judas; deze maakte zich van zijn denken en willen meester; niet dat hij een bezetene werd en dus niet meer wist wat hij deed, maar hij kwam geheel in satans macht. En toen ging hij heen tot de overpriesters met de vraag»wat wilt gij mij geven en ik zal Hem u overleveren Keer u niet met een hooghartig schou derophalen van Judas af; bij was toch een mensch van gelijke bewegingen als gij, en ook in uw hart leeft de wortel van dezelfde zonde, Eén van tweeën nu is mogelijk of gij wordt in de nabijheid van Jezus en door uw meeleven met de ge meente verteederd, veranderduw aardsch- gezindheid wordt ten onder gehouden of gij voelt u gehinderd door Jezus en zijn volk, gij krijgt tegenzin tegen den Heiland en geeft Hem prijsen dit is in het wezen der zaak de zonde van Judas; die zonde is verraad, bondsbreuk, ontrouw. Voor de zonde van trouweloosheid heeft echter Jezus verzoening gedaan Hij liet zich verraden, opdat gij in Hem een vol komen Zaligmaker, dus ook een getrouwen Zaligmaker zoudt hebben. Belijdt Hem maar uw Judas' zonde onuitsprekelijk leed Hij door dit verraad, opdat gij bui tengemeen door de trouw van uw Heiland zoudt worden vertroost. Wat wij u bidden mogenhaat met een diepen haat alle Judasloon. Helaas, er zijn zoovele Demassen, die de tegen woordige wereld lief krijgen, en met de vraag: »wat wilt gij mij geven?" zich tot de wereld wendenhoe menigeen heeft Jezus prijsgegeven voor een hand vol goud, voor een mooie positie, voor toe j uichingen van de vijanden van het kruis. Weegt echter deze winst op tegen het verlies »Wat baat het een mensch zoo hij geheel de wereld gewint en hij lijdt schade zijner ziele Satan voer in Judas, omdat hij ten slotte voor geld den Heiland veil had maar indien gij Jezus boven alles begeert lief te hebben, zal de Heilige Geest in u woning maken en u de dierbaarheid van den Verlosser doen ervaren in uw hart en leven, terwijl Hij het u mogelijk maken zal den Heere te dienen in getrouwheid tot den einde toe. J. D. WlELENGA. REKKELIJK LEVEN, Lectuur voor Belgische vluchtelingen. Sombere voorjaarsdagen. Abonnementsprijsfranco aan huis per half jaar 70 cent. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. UITGAVE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. „Toen ging één van de twaalven, ge naamd Judas Iskariot, tot de overpries ters, en zeide; wat wilt gij mij geven en ik zal Ilem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen; en van toen af zocht hij gelegenheid, opdat hij Hem overleveren mocht/' Mattheus 26 1416, Dertig zilverlingenDe prijs was laag, zeer laag voor zulk een belangrijke koop doch de overpriesters bleven in al hun vreugde echte kooplieden hoe goedkooper, hoe lieveren het was goedkoop. De waarde van een zilveren penning is gelijk aan onze guldendus dertig gulden ont ving Judas voor zijn moeite, al moeten wij in het oog houden, dat men in die dagen met één gulden zooveel kon doen als wij nu met een rijksdaalder. Dertig zilverlingen En wat het meest ontroe rend is, is het feit, dat volgens de Schrift (Exodus 2132) de waarde van een dienst knecht of slaaf op dertig zilveren sikkels geschat werd. En zoo herinnert deze verkoop aan het woord van Paul us aan de Philippensen geschreven»IIij, die in de gestaltenisse Gods zijnde, het geen roof geacht heeft Gode evengelijk te zijn, heeft zichzelven vernietigd, de gestaltenisse eens dienstknechts aangenomen hebbende", ook hierin, dat Hij voor den prijs van een dienstknecht zich liet verraden en ver- koopen. Lees eens het ingezonden stuk, welke een verzoek aan u richt om eenige geschikte leesstof voor de Belgische vluchtelingen, die gaarne een deel van hun tijd met lezen willen slijten. Bo vendien wordt er een voldoende aanwijzing in gegeven, welke geïllustreerde bladen en boeken gewenscht worden. Wij kunnen niet anders dan deze poging steunen en er op aandringen, dat elk zijn voorraad eens nazie en we twijfelen er niet aan, of sommigen zullen nog wel wat vinden, dat goede diensten kan bewijzen. Het ligt bij menigeen toch maar vaak zonder eenig nut en het hindert in elk geval weinig, wanneer iemand er afstand van doet. We leggen het menigwerf weg met de gedachte om het later nog eens na te zien, doch er komt in den regel zoo weinig van. Doch, al is dit niet zoo, dan hebben we nu een gelegenheid om er anderen nog eenige leerzame en aangename uren mede te bezorgen. Deze lieden uit huis en werk ver dreven hebben wel behoefte aan zulke afleiding. Mogen we verwachten, dat ook ditmaal een be roep op de welwillendheid van de lezers een goed onthaal moge vinden? De Redactie. Het weer is meestal guur. De wind blaast oVer de velden, de regen stroomt vaak neder en de lucht is meestal donker. 8oms geeft het licht der zon heldere stralen en een vriende- lyken schijn ain al wat rondom ons is. Die uren waardeeren we dubbel, want zy nemen een deel van de somberheid weg, welke als een donkere schaduw over ons leven ligt. De on- gestelden en hun getal is groot zien uit naar zoelere dagen, wyl zy zich voorstellen, dat de lucht hun goed zal doen. In vorige jaren troostten we ons met de ge dachte, dat de zon eiken morgen vroeger ver rijst en eiken avond later daalt, en dat we op weg zijn naar de zoele lente en den schoonen zomer. Maar ofschoon dit thans ook het geval is, toch bljjft de opgewektheid uit. Zelfs de verschijning van de sneeuwklokjes, de crocussen en andere voorjaarsbloemen mist de gewone be koring, wijl we voortdurend in zorg leven, wat zal de naaste toekomst ons brengen. Wanneer we het ook maar vergeten konden, welke ernstige tijden we beleven, dan zouden een paar bommen in Vliseingen geworpen voldoende zijn om ons opeens weer te herinneren aan den toestand, waarin we nu reeds meer dan een halfjaar verkeeren. Aan alles is het dan ook merkbaar, welke een druk deze oorlog legt zelfs op een volk als het onze, dat tot dusver by den vrede bewaard is gebleven. liet is verklaarbaar, dat ieder uitziet naar het einde van dezen bloedigen strijd, welke zoovele menschenlevens vraagt en er is toch iets by dat met onrust vervuld. Wy herinneren ons echter levendig de eerste Augustus-dagen van verleden jaar en wy zien als 't ware nog de vrees, welke op zoo menig gelaat te lezen stond. Welk een mismoedigheid had ineens vele harten vervuld vooral by hen, die in de verwachting hadden geleefd, dat de beschaving een dergelyken oorlog onmogelijk zou maken. Was het wonder dat de vraag opkwamzullen de oordeelen, welke losgebroken zyn de volkeren tot het inzicht brengen van hun zonden en hen leiden tot verootmoediging Er waren ver schijnselen, welke zulk een vermoeden konden wekken. Van alle kanten kwamen berichten in, dat de lieden de kerken zochten om er te bidden en ook in ons eigen land viel een ernstige levenstoon te beluisteren. Maar ofschoon we gaarne aannemen, dat sommigen nader tot God zyn gekomen, toch heeft deze godsdienstige be weging veel overeenkomst gehad met een op komende morgenwolk, welke voorbijgaat zonder eenige malsche druppelen te laten vallen. Zelfs in de godsdienstige kringen van ons volk is weinig te bespeuren van een krachtige werking

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 1