Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 29e Jaargang. Vrijdag 29 Januari 1915 No. 5. UIT HET WOORD» Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste Medewerkers0.0. R. J. v. d. VEEN, J. 0. WIELENGA, CHR. GROINS, F. J. v. d. ENOE, A. D. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, D. POL en F. W. J. WOLF. Abonnementsprijs: franco aan huis per half jaar 70 cent. PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de AdministratieA D. LITTOOIJ Az. Middelburg. EEN HEERLIJKE BELIJDENIS. Deze belijdenis van Ruth is een erken ning van den waren God, die voortgekomen is uit rijpe overtuiging des harten. Ruth was niet afkomstig uit Israël, en stond alzoo buiten de beloftenissen en de verbonden. Zij was een Moabitische, dus van oorsprong een heidin, en wèl geboren uit dat volk, dat tot in het tiende geslacht van de bedeeling van Gods bijzondere ge nade was uitgesloten. Toch bleek het op wondere wijze, dat ze een voorwerp was van Gods verkiezende liefde. Haar ziel was diep geschokt door een woord, dat haar schoonmoeder Naömi tot haar had gericht. Haar godvreezende schoon moeder had haar voor een moeilijke keuze geplaatst. Ze had haar gewezen opOrpa, haar schoonzuster, die op de grensschei ding van de wegen tusschen Kanaan en Moab het land van Immanuël den rug had toegekeerd en naar haar land, haar volk en de goden van haar volk was terugge gaan. Orpa's ziel was aan Moab verkleefd. Tot Ruth zeide ze nu »keer gij ook weder, uwe zwagerin achterna". Reeds de gedachte van scheiding op zich- zelve doet de jonge Moabitische pijn. Naömi, met haar z achtmoedigen en stillen geest, was haar lief geworden. Aan haar schoon moeder, evangeliste door haar godzaligen wandel en haar liefdevol woord, voelde ze zich door teedere liefdebanden verbonden. Reeds de gedachte van scheiding vlijmde haar door de ziel. Door haar had ze van Jehovah, Israëls God, gehoord. Door haar had ze de zaligheid van Zijn dienst in het dagelijksche leven gezien. Dat was het, wat haar meer en meer tot nadenken had gestemd ja, in stilte, zonder dat ze dit nog ten volle bewust was, haar hart voor Israëls volk en Israëls God had doen ontvonken. Die liefde sluimerde nog in haar binnenste, maar ontving toch tel kens voedsel voor de gesprekken en door het doen van haar schoonmoeder, die, door de wondere leiding van Gods voorzienig bestel, waarlijk haar moeder, haar geeste lijke moeder was geworden. Het is daarom, dat dat woord, dat tot scheiding haar aan maant en tot terugkeer tot het afgodische Moab, haar innerlij k zooveel smarte aandoet. Naömi verlaten bij die overweging weent haar ziel. Terugkeeren tot haar land ze huivert bij die gedachte. Als ze weer heengaat tot haar land, tot haar maag schap naar het vleesch, tot de goden van Moab, tot de zeden en gewoonten der hei denen, dan vliedt de rust en de vrede haars harten. Het raakt hier maar niet de schei ding van een schoonmoeder, die haar lief is geworden, doch het betrfeft het prijsgeven van de gemeenschap met haar volk en de gemeenschap met haar God. Neen, dat kan ze niet, althans nu niet meer. Door de almacht van Gods genade valt er in die ure een beslissing, waarmee ze zich losscheurt van Moab. Ze spreekt kloeke taal des geloofs. Bij Naomi wil ze blijven, verbonden met haar in zichtbare eenheid. Haar gang wil ze laten bepalen door den gang harer schoonmoeder. Ze wil één verblijfplaats met haar hebben, bij dag en bij nacht. Ze wil leven met haar en ze wil sterven met haar, ja ze begeert, dat één groeve haar beider stoffelijk over schot een rustplaats biede. Wat drijft haar tot deze uiting van diep gevoel van saamhoorigheid Ze wil aansluiting bij haar schoonmoeder, maar niet gedreven door eigenbelang. Eigenbelang zou haar, wellicht in hope op een tweede huwelijk, naar Moab hebben teruggedreven. Zij wil die aansluiting even min uit natuurlijke liefdegewekt door de edele karakterhoedanigheden van Naomi. Neen, zij heeft een veel dieper motief, dat haar drijft. Haar beweegreden is geen andere dan de liefde tot Gods volkdat in Naomi zijn tolk heeft gevonden, en daar achter, als laatste en diepste oorzaak, haar hoogste motiefliefde tot God. In Naomi's volk heeft zij Gods volk gevonden, en dat volk is haar volk, en in Naomi's God de ware God, Jehovah, en die God is haar God. Ze is door den hechten band der geestelijke eenheid aan den Heere en Zijn kinderen verbonden. Haar belijden berust op zoodanige diep gewortelde overtuiging, dat de belijder zich in zijn hart één weet met Gods volk, om dat hij één is met God. Op de grens van Moab en Israël, van wereld en gemeente staan vaak ouderen en jongeren, die het heilig bondszegel hebben ontvangen. Van nature gevoelen ze hun saamhoorigheid met de wereld, en die wereld oefent vaak een machtigen in vloed op hun hart, hun bewustzijn en leven. Soms is het, alsof zij willen terugkeeren naar de gemeenschap met de wereld en hunne knieën willen buigen voor de afgoden van den Baal. Hoe velen, helaaszijn er niet, die den God des Verbonds hebben verlaten en zichzelven hebben uitgescha keld uit de heilige linie van Gods volk. Hoe weldadig doet het dan niet aan, als sommigen uitvallen, dat de Heere anderen weer roept, die deze heerlijke belijdenis in Gods kracht tot de hunne maken, en vol schuchterheid de gemeenschap met Gods volk zoeken, omdat het hart voor den Heere in liefde is ontvonkt 1 Hoe ver blijdend is het, als vele jeugdigen van jaren, bij wie in stilte de overtuiging is gerijpt, dat ze buiten God niet kunnen, de drang der liefde uitgaat naar 's Heeren volk Maar wel mag van te voren de vraag worden overwogenWat is mijn diepste drijfveer Wat is mijn innerlijkste beweeg reden Als iemand van harte kan zeggen »Uw volk is mijn volk, en uw God mijn God<ï, dan heeft de Heere wat grootsch gewrocht. Deze heerlijke belijdenis opent den toe gang tot de volle schatkameren Gods, in de genieting van het woord en in de ge nieting van het sacrament. Maar hierdoor krijgt zulk een belijder ook een 'ruime plaats in het gebed van 's Heeren volk. Dat volk zoekt den zoodanigen, ter beoefe ning van de gemeenschap der heiligen. Eén Heer, één volkDe een draagt mee de lasten van den ander, en vervult alzoo de wet van Christus. En allen rusten ge meenschappelijk in de trouw des Heeren, en in het offer van Zijn Zoon, die, voor zooveel het vleesch aangaat, afstamt van de Moabitische vrouw, die zoo heerlijk beleed. Laat het daarom geschreven staan, niet slechts in uwen Bijbel, maar met onuit wisbaar schrift in uw hart»Uw volk is mijn volk, en uw God mijn God«. N B. In vorige meditatie sloop door het uitvallen van één enkel woord een zin storende fout in. Er staat op de derde kolom, 3e al.»Maar gemeentebestuur en staat zijn kinderen, die op den grondslag van de leer van God Drie-eenig breeder moeten worden ontwikkeld, heel slechte schoolmeesters, omdat deze niet belijdend, maar neutraal optredens. Dit moet zijn »gemeentebestuur en staat zijn voor kin deren, die enz.« L. Onze Kerken in Prnisen. Het Kerkelijk gezang. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs 1—5 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. UITGAYE VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. Uw volk is mijn volk, en uw God mijn God. Kuth 1 16 (1. ged.) Lammertsma. KIÏtKEIJJK LEVEN. Elke week komt de Grensbode om te ver tolken wat er omgaat in de Gereformeerde kerken van Oost-Friesland, de Graafschap Bentheim en Westphalen, en wy zien tegen woordig natuurlek allereerst of er ook uit dien kring weer jeugdige mannen gevallen zyn in den oorlog, welke een groote slachting aan richt onder de volken. We willen weten, wat er geleden wordt en we kunnen ons daarvan eenige voorstelling vormen. Over 't algemeen heerschte daar onder de Gereformeerden welvaart en ofschoon de oorlog ook groote schade veroorzaakt in 't maatschappelijk leven, toch wordt daar nog geen gebrek geleden, zoodat we ons deswege niet behoeven te verontrusten. Die kerken zullen zonder al te groote moeite de geldelijke lasten wel kunnen dragen, welke op hun schouders gelegd zjjn. Alleen de kleine kerk van Gronau heeft het in dit opzicht niet gemakkelijk. Ver schillende harer leden staan onder de wapenen en daarbij komt, dat het geen gunstigen tijd is voor de fabrieksarbeiders, tot wie de meesten der leden behooren. Aan de kerken in Neder land werd dan ook om ondersteuning gevraagd en dit is des te meer gerechtvaardigd, wjjl die gemeente voor het grootste deel uit Neder landers bestaat, die indertijd over de grenzen getrokken zijn om daar brood te zoeken. De predikant van die kleine kerk is ook uit ons land afkomstig, zoodat ze met elkander een kleine Nederlandsche kolonie vormen met uit zondering van enkelen, die in Pruisen gewon nen en getogen werden. Wat is zoo'n oorlog toch een ontzettend kwaad. We gevoelen dit allen, want er is nie mand, die zich van dien druk bevrijden kan. Maar wat moet het dan zijn in die landen, waar hij bijna alle mannen in de kracht van 't leven uit hun arbeid en uit hun familie ge rukt heeft. We kennen onderscheidene van die jonge mannen, die mede ten strijde moesten trekken en enkelen die reeds als slachtoffers vielen. De ouders zagen hun zonen wegtrekken, zonen, flink gebouwd, goed gevormd, met den blos der gezondheid op de wangen en met een zeer krachtigen tred. Van dit oogenblik af begon de zorg en de ongerustheid. Hoe zien zij uit naar eenige tijding en als er een be richt komt, dat zij nog bij 't leven en bij den welstand bewaard bleven, is het een verade ming eerst. Maar lang duurt het niet, want wat kan er niet gebeurd zijn tusschen de ure waarin de brief verzonden werd en die, waarin hij aankwam. Over dag gaat het nog een wei nig, omdat allerlei arbeid afleiding bezorgt, maar hoe vermenigvuldigen zich de gedachten, als de avond zijn donkere vleugelen uitbreidt en de stilte van den nacht aanbreekt. Vader moet zich goed houden ter wille van moeder die op haar beurt zich beijvert om zich sterk te toonen. Wat een voorrecht, dat zy samen nog hun knieën kunnen buigen en hun weg op den Heere wentelen, die alleen uit deze donkerheid het licht kan doen voortkomen. Werd daar nog steeds in onze kringen erkend en beleden, dat de Heere alleen de Wachter Israels is, die nooit slaapt of sluimert, hoe zal het thans worden gevoeld en hoe zal het drin gen om alleen te vertrouwen op den Rotssteen van ons heil en ons deel tot in eeuwigheid. Behalve deze kerken, vlak by onze grenzen, zyn er nog twee, met wie tot dusver corres pondentie onderhouden werd. De eene in Breslau en de andere in Görlitz. De laatste in de nabijheid van de Oostenryksche grens. Over haar zyn we in de meeste zorg. We hebben in geen weken van haar iets vernomen en we vreezen, dat zy vooral gebogen gaat onder de lasten van den oorlog. Haar predi kant ds. Graefe is in ons land nog al bekend. Hy heeft eenige jaren te Kampen gestudeerd en ook nadat hy weer teruggekeerd was naar zyn eigen land, is hy onderscheiden malen nog hier geweest en heeft nog in enkele ker ken gepreekt. Die kleine kerk had toch reeds een moeilyk leven, want het kostte haar een groote inspanning om aan hare geldelijke ver plichtingen te voldoen. Hoe zal bet nu zyn Wy moeten wel aannemen, dat zy in groote ongelegenheid verkeert. En wie onzen broeder Graefe kent, zal het met ons gevoelen. Hy is wel een man met een moedig hart, die met zeldzame toewijding zich gegeven heeft aan zyn werk, maar de omstandigheden zullen van dien aard zyn, dat kwellende zorg eiken mor gen hem opwacht. Wanneer dit schrijven onze vrienden in de graafschap bereikt en zy iets weten over de toestanden, dan zullen ze wel een enkel woord willen schrijven in hun blad. Nu kom ik nog meteen even terug op de kleine kerk van Gronau, want ik heb nog eenige nadere inlichtingen ontvangen. De fa brieksarbeiders aldaar werken nog slechts drie dagen in de week en verdienen derhalve slechts een half weekloon. Hiervan wordt bovendien nog afgetrokken de oorlogsbelasting, welke men stellen kan op een vyfde deel van het be drag. Niemand behoeft bijgevolg in 't onzekere te verkeeren, hoe het er uitziet. Waar onze hulp dringend ingeroepen wordt voor de Gereformeerden van Brussel en Ant werpen, daar vraag ik beleefd, nu ook te ge denken aan onze lijdende gemeente van Gronau. Er heerscht daar gebrek. Laat het gebed om de uitbreiding van het Koninkrijk der hemelen en om uitredding uit zoovele nooden des levens niet verflauwen. Bouma. III. De Hervormer Calvijn heeft bizon deren in vloed uitgeoefend op de Reformatie der kerk in de Nederlanden, niet omdat hy zelf in ons land geweest is, noch omdat hy zich in 't bizonder met de Nederlandsche kerken inliet, maar omdat onze volksaard geheel scheen aan gelegd op aanvaarding van Calvyns denkbeel den. Vooraanstaande Nederlanders hebben onder zyn leiding te Genève gestudeerd en door die leiders is het Calvinistische stempel gedrukt op de Nederlandsche Reformatie. Dat komt o. a. ook uit in het kerkelijk gezang der Gerefor meerden in ons land. Aanstonds na het ingang vinden der zuivere prediking onder het volk, riep dit volk om eene psalmberijming, opdat zij de psalmen Davids zouden kunnen zingen. En het is Petrus Dathenusleerling van Calvyn geweest, welke de Fransche berijming ten grondslag nemend, ons volk een psalmboek in handen gaf in 1566, dat aanstonds het kerk boek onzer Gereformeerde vaderen is geworden. Gevolg is geweest dat men in onze kerken niet op het voetspoor van Luther vrye liederen, maar in navolging van de Calvinisten in Genève de psalmen tot kerkelijke liederen aannam. Ook hiervan geldt het kernachtige woord van professor dr. H. IJ. Kuyper, dat Calvyn en Nederland saamhoorden niet par droit de nais- sance (door geboorterecht), maar par droit de conquête (veroveringsrecht). Daar ons volk een eigen leider bij die Reformatie miste, liet het zich inlyven by die Reformatie, welke het meest met den volkaard harmonieerde. Calvyns geest vond weerklank in de harten onzer volks zonen en van hem nam men niet alleen over zyn leerstellige ontwikkeling der waarheid en zyne inrichting -van het kerkelyke leven, maar ook in hoofdtrekken zyne inrichting van den eeredienst, waartoe ook behoorde het psalm zingen door de geheele gemeente. Vóór Datheens psalmberijming waren er

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 1