Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 29e Jaargang. Vrijdag 22 Januari 1915 No. 4, UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vaste Medewerkers: D.D. R. J. v. d. VEEN, J. D. WIELENGA, CHR. BRUINS, F. J. v. d. ENDE, A. 0. C. KOK, J. H. LAMMERTSMA, L. v. LOON, 0. POL en F. W. J. WOLF. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentieprijs 15 regels 30 centiedere regel meer 5 cent Familieberichten 10 cent per regel. PERSVEREEN1GING ZEEUWSCHE KERKBODE. Adres van de Administratie: A D. L1TTOOIJ Az. Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan den Drukker A. D. LITTOOIJ Az., Middelburg. HET INSCHERPEN VAN GODS WOORD. Mozes, de Middelaar des Ouden Ver bonds, spreekt hier tot Israel. Hij heeft het geslacht, dat in de woestijn is geboren, de geboden, inzettingen en rechten des Heeren voorgehouden, en hij doet het thans opnieuw. Hij herhaalt Deutero- nonium beteekentherhaling der wet wat hij vroeger heeft gezegd, en hij doet dit niet zonder reden. In de woestijn, waar Israel heeft gemurmureerd, is onder den toorn des Heeren geheel een geslacht weggestorven, en nu een tweede geslacht is genaderd aan de grenzen van Kanaan, wil hij ze ernstig waarschuwen, om den God huns Verbonds niet te verlaten, maar Zijn heilige wet te houden. De Heere is een éénig Wetgever, die behoeden kan en verderven. Dit woord van vermaan raakt allereerst de gezinshoofden. De hoofden van ge zinnen worden in 's Heeren naam aange spoord, om de woorden Gods niet slechts in den mond te hebben, maar in het hart, of, als iets allerkostelijkst, op het hart. De inzettingen Gods moeten ze binden dtot een teeken op hunne hand," en »tot voorhoofdspanselen tusschen hunne oogen." En alsof dit nog niet kras genoeg ware, wordt er bovendien nog aan toegevoegd: »en gij zult ze op de posten van uw huis, en aan uwe poorten schrijven." Dit is beeldspraak, in later tijd, toen de geeste lijke dingen niet meer geestelijk werden verstaan, in letterlijken zin genomen. Na de ballingschap kwam bij de Joden het gebruik op, om een ^gedenkcedel" te maken. Zulk een gedenkcedel bestond uit een vierhoekig stukje hout, met leer overtrokken, met vier holten, waarin vier kleine perkamentrollen, beschreven met de woorden der wet, waren ingedreven. Dit toestel werd op kunstige wijze zóó aangebracht, dat zij zichtbaar was aan de hand, midden op het voorhoofd, en op het hart was gebonden, met een riem om den arm geslagen. Bovendien werd zulk een perkament, beschreven met de woorden der wet, in een rond busje gerold, en in den bovendorpel van de huisdeur aange bracht. Nog in onze dagen is dat merk- teeken te vinden aan de posten der bui tendeuren in de Jodenbuurten in de hoofdstad van ons vaderland. De schaduwachtige Middelaar evenwel gebiedt iets gansch anders dan het uit wendig aanleggen van deze gedenkcedels. De hoofden van gezinnen moeten het Woord Gods zeker hebben in het diepst van hun ziel en in het centrum van hun leven. Zij moeten Gods Woord spreken Uit deze bondsplicht vloeide voor de huisvaders in Israel als vanzelve een an dere verplichting voort, waarom Mozes in 's Heeren naam ook beveelt, wat zij zullen doen ten opzichte van hunne kin deren. Onder het oude bondsvolk snoerde niet alleen de trekking des bloeds, maar ook de band des Verbonds ouders en kinderen te zamen. De gezinshoofden hadden zorg te dragen, dat hunne kinderen werden opgevoed en onderwezen, niet eerst en vóór alles met het oog op hun tijdelijk bestaan, maar eerst en bovenal, dat ze werden opgeleid tot de kennis, den dienst en de vreeze van God, die de Springader van alle leven is. Om de kinderen op te leiden tot den dienst Gods, wordt een dubbele eisch ge steld. Allereerst stelt Mozes den eisch, dat de huisvaders de inzettingen Gods hunne kinderen zullen inscherpen. Dat is geen kleinigheid. Het is niet genoeg, Gods Woord aan de kinderen bekend te maken. Er kan niet mee worden volstaan, om ze enkele stukken van buiten te laten leeren. Neen, bloote mededeeling zonder meer was niet genoeg, en evenmin was genoeg, dat de kinderen de wet van buiten leer den, en onberispelijk konden opzeggen. De taak van den Israëlitischen huisvader was, om als priester Gods den zin der wet en de beteekenis van Gods Woord aan zijn kinderen te verklaren, en hen te over tuigen hoe heilig, rechtvaardig en goed de inzettingen des Heeren waren. Als een zwaard, met scherpe punt, om te ge voeliger te kunnen treden, zóó hadden zij Gods Woord te gebruiken, en daarmede diep in te gaan in het leven der kinderen. Zulk een inscherpen nu kan niet op éénmaal en bij een enkele gelegenheid geschieden. Het gedurig droppelen holt den steen. En daarom was noodig, de tweede eisch. Het hoofd van het gezin moest Gods Woord spreken, als hij in zijn huis zat, om te rustenals hij uitging naar zijn werk en tot zijn arbeidals hij zich nederlegde om te slapen, of des mor gens opstond, voor bij zich begaf aan zijn dagtaak. Het gedurig droppelen kan het kinderhart, van nature van steen, uithollen. Daarom moest de huisvader in Israel, elk uur, dat zulks mogelijk was, en alle ge legenheid, die kon worden aangegrepen, spreken van de dingen Gods. Maar ook dan was zijn taak nog niet af. Hij moest daarbij ook gedurig zijn kinderen op het hart binden, om dit onderwijs, dat ze van hun vader hoorden, van het begin tot het einde weer over te brengen aan hunne kinderen. Dit inscherpen van Gods Woord blijft eisch te allen tijde. Gelijk oud-Israel hierin van God een dure roeping had ont vangen, zóó gaat deze eisch ook door in onzen tijd, van geslacht tot geslacht. Naarmate de afval van God grooter wordt, en de dag der toekomst van Christus meer nadert, moet die eisch met te hooger ernst op de consciëntie van de gezinshoofden worden gebonden. Trots allen tegenstand van de zijde van de vijanden van opvoeding en onderwijs naar het Woord van God, zijn de Chris ten-huisvaders bezig, naar Gods bevel en in aansluiting aan de Doopsbelofte, voor hunne kinderen het christelijk onderwijs te zoeken in al zijn vertakkingen, en het Christelijk onderwijs er steeds meer boven op te werken. Wat een ontzaglijk kapi taal wordt daarvoor jaarlijks bijeenge bracht Welke kostbare oilers getroosten zich tal van Christen-ouders. Welk een prijzenswaardige actie is er bij vele school besturen en welk een achting-afdwingende toewijding van onderwijzers en onderwij zeressen Het moet zóó ver komen, dat alle on derwijs, dat de kinderen ontvangen, zich aansluit aan de opvoeding, door de ouders in het huisgezin begonnen. Het gebod Gods en de eigen eed van trouw moet de ouders drijven, om hunne kinderen te zenden naar christelijke scholen, van Jager, meer uitgebreid lager, voorbereidend hooger en Hooger Onderwijs. De school, die het kind bezoekt, denken we ons als een vergroot christelijk huisgezin, waar, als in huis, de dag met gebed begonnen en geëindigd wordt, en de Bijbel, als het Woord Gods, richtsnoer is voor denken en handelen. Niet in een enkel oogenblik is dit heer lijke doel bereikt. Gebrek aan doorzicht bij Gods volk, en in verband hiermede, ontoereikende offervaardigheid is soms oorzaak, vooral bij meer uitgebreid en voor bereidend Hooger Onderwijs, dat geen in richting in het leven wordt geroepen, die op godsdienstigen grondslag rust. Van een gemeente- of Rijksinrichting wordt dan wel eens gebruik gemaakt. Maar gemeentebe stuur en Staat zijn kinderen, die op den grondslag van de leer van God Drie-eenig breeder moeten worden ontwikkeld, heel slechte schoolmeesters, omdat deze niet belijdend, maar neutraal optreden. Ze be- rooven, door den bondeling neer te halen in de neutrale zóne, hem van zoo ontzag lijk veel, wat hem kan opheffen tot de gemeenschap met God, en wat hem ook zelfs bij het onderwijs ten goede zou kun nen komen. Ze doen hem omgaan met kameraden tenzij de ouders waken en biddendie een nadeeligen invloed kunnen uitoefenen op de richting van het jonge leven. Worde ook op dit terrein het inzicht wat dieperWaar de inzettingen Gods worden buitengeworpen, kunnen de kin deren Gods daar hun eigen vleesch en bloed binnendragen? Zij hebben voor hunne kinderen en voor de navolgende geslachten te zoeken, niet eerst wat tot hun maat- schappelijken welstand, maar tot hun eeuwig heil is dienende. Draagt het Woord Gods, als het dier baarste kleinood, op uw hart I Scherpt het uwe kinderen in bij de op voeding in huis, van den morgen tot den avond Brengt buitenshuis uwe kinderen, altoos door, indien eenigszins mogelijk, onder de beademing van het Woord Gods, want de ziel van uw kind is meer waard dan zijn toekomstige maatschappelijke positie. In uwe geopende hand zij steeds de ge opende Bijbel. Lammertsma. KERKELIJK LEVEN. Correctie. Het is wel niet aangenaam, dat er druk fouten voorkomen in ons Blad, maar het is nu eenmaal niet te ontgaan. Gewoonlijk schaadt het ook weinig, want de lezer zelf verbetert allicht, wat er verkeerd staat. Daarom is het ook niet noodig er op terug te komen, behalve een enkele maal, als er anders iets onder lijden zou. En dit was nu het geval. S. Anema, in Levens Opgang, kondigden we verleden week aan een boek, dat uitgegeven is by D. A. Daamen te 's Gravenhage en wjj stemden in met den wensch van den schrijver, welke luiden moetMoge het ook in deze ge stalte een niet al te weifele gids zijn in 's levens opgang tot den Vorst des levens. Hieruit blijktwat het boek begeert te zijn én we meenen, dat het onder den zegen des Heeren daartoe dienen kan. De winst is dan deze, dat we nog eens de aandacht er op vestigen kon den en dit spijt ons niet, want we lazen het met zeldzaam veel genoegen. De schilderingen van het landschap zijn keurig uitgevoerd en de karakters van hen die er in voorkomen zijn scherp geteekend, inzonderheid van de hoofd personen. En wat ook tot aanbeveling strekt, is, dat de denkbeelden over 't geheel zoo echt schriftuurlijk zijn. In schoonen vorm ontvangen we hier een degelijken inhoud. Bouma. II. Reeds van zijn eerste optreden af aan heeft Calvijn zich beijverd om aan de gemeente te bezorgen eene berijming van de Psalmen ten einde zy die in hare saamkomsten zou kunnen aanheffen tot Gods eer en onderlinge stichting. Eigenaardig is, dat hij daarbij zich bediend heeft van den geestesarbeid van een ongeloovige. Aan Ferrara's hof had Calvijn kennis gemaakt met Clement Marotden beroemdsten dichter uit die dagen, later kamerdienaar van Koning Frans I. Deze Marot kwam in aanraking met een groot Hebraïcus uit dien tijd, welke hem uitnoodigde de Psalmen te berijmen. „Hij ver klaarde ze hem woord voor woord, liet hem de schoonheid en kracht der oorspronkelijke woorden voelen en spoorde hem aan het groote werk te ondernemen dat gedurende eeuwen den geest der menschen zoo verheffend heeft gestreeld". (Bovet) Marot, getroffen door de schoonheid der Psalmen Davids, bracht ze in rijm, en geëerd als de dichter was aan het Fransche hof, werden ook zijne gedichten wel willend ontvangen, zoodat men die berijmde psalmen zong op de jacht en op het tournooi- veld. Calvijn heeft er blijkbaar in gezien eene lei ding van Gods Voorzienig bestuur, dat deze Marot, schoon zelf ongeloovig, op zoo voortreffe lijke wy'ze de Psalmen in Fransche poësie over zette, en hij heeft er dan ook geen oogenblik over geaarzeld die berijming aan.de gemeente van onzen Heere Jezus Christus in handen te geven. De gaven der gemeene gratie Gods kwamen ook van den Vader der lichten om er het erf der particuliere genade mee te zegenen en te verkwikken. De psalmen waren boven dien door bekende musici aan 'sKonings hof, (Guillaume, Franc, Louis Bourgeois e.a.) op muziek gezet, en ieder beijverde zich ze te leeren en te zingen Doumerque schrijft: „Zoo werden twee geduchte vijanden der Reformatie de peten van het toekomstig breviarium (gelijk kerkboek, gebedenboek) der Gereformeerde Kerk". Het eerste bundeltje, dat op die manier in de Gereformeerde Kerk door Calvijn werd inge voerd, bevatte slechts 18 psalmen en den Lof zang van Simeon, de Wet des Heeren en de Twaalf Geloofsartikelen. Dus naast berijming van Psalmen Davids werden reeds aanstonds der gemeente in handen gegeven ook berijmingen van andere gedeelten der Heilige Schrift. Het was dus Calvijns grondstelling niet, dat Abonnementsprijs: franco aan buis per half jaar 70 cent. UITGAVE VAN DE En deze woorden, die ik u heden ge- biede, zullen in uw hart zijn. En gij zult ze uwen kinderen inscher pen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligf, en als gij opstaat. Ook zult gij ze tot een teeken binden op uwe hand, en ze zullen u tot voor- hoofdspanselen zijn tusschenuwe oogen. En ge zult ze op de posten van uw huis, en aan uwe poorten schrijven. Deut. 6 69. in huis en buitenshuis. Aan alle plaats en te allen tijde, overal en altoos moet het persoonlijke, huiselijke en openbare leven staan onder de tucht van dat Woord. Het kerkelijk gezang.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 1