Antwoord aan broeder W, JU.
nolIandscli-Cliineesclie school met den BJjbel
te Magelang.
De gemeenten op ons eiland vormden een
Classis. Later behoorde de gemeente van Schoon-
dyke er ook nog toe. In de eerste jaren van
zjjn verbljjf alhier was het aantal predikanten
nog niet groot, doch zy leefden met elkander
op zeer vriendschappelijke en gemoedelijke wijze.
Een vergadering van de Classis was een
samenkomst van broederen, die met elkander
het heil van Sion zochten. Er was wel eens
wriiving vooral over de beteekenis van den Doop
en het Avondmaal en soms kwamen er pijnlijke
dingen voor, maar over 't geheel was het er
echt gezellig en leerzaam. Wie de predikanten
van die dagen gekend heeft, kan er zich nog
een voorstelling van maken. De meest bekende
op ons eiland waren: ds. Yeenstra, eerst in
Meliskerke en later in Ylissingen, ds. Keule-
mans en Littooij, beiden in Middelburg, ds.
E. Diemer en Wydoogen en onze overleden
broeder ds. De Jager. In 't midden van deze
verschenen enkele jongeren, als Postema, Yrie-
ling, Op 'tHolt, Steketee, van wie echter de
meesten slechts korten tijd bleven. Welk een
verscheidenheid.
Hoever stonden mannen als De Jager en
Wijdoogen, Diemer en Littooij, Yeenstra en
Keulemans van elkander in beschouwing. In
de hoofdzakenwaren zij het wel eens, maar af
komst en opleiding hadden toch een eigen
stempel op deze broeders gezet, en waar de
een bij machte was en van uit het middenpunt
der verlossing ook de draden zag, welke naar
den verren omtrek voerden, daar was een ander,
die niet verder kwam dan tot de eerste dingen.
Yoor Wijdoogen b.v. stonden de verkiezingen
de doop geheel los van elkander en vandaar
dat hy slechts stukken in zijn handen had, die
elk op zichzelf waarde hadden, maar die in
verband met elkander eerst een juister blik
geven over het geheele terrein, waarop de kerk
van Christus zich te bewegen heeft.
In 't midden van deze broederen nam ds. De
Jager een eigen en zeer belangrijke plaats in.
Uiterlijk was hjj meest altijd kalm en bedaard,
doch wie niets anders zag dan de uitwendige
verschijning, kende niet de kracht en de be
slistheid, welke in hem woonden. Soms kwamen
deze dan ook op verrassende wijze uit en het
gevolg daarvan was, dat de Classis een groot
vertrouwen in hem stelde en hem dan ook
vaak met ds. Littooij ter particuliere Synode
afvaardigde.
Het jaar 1892 bracht in deze Classis een
groote verandering. De kerk van Schoondijke
werd gevoegd bij de Classis Axel, doch de
kerken uit de Doleantie hier werden kerkelijk
met die van de Scheiding vereenigd. Te Seroos-
kerke waren twee kerken, een onder de leiding
van den ook reeds voor geruimen tijd overleden
ds. Wolf, die zeer kras de lijn van de Doleantie
volgde. Dit gaf voor ds. De Jager nieuwen
arbeid. Hij moest voor zichzelf tot helderheid
komen, in welke richting hij zich voortaan
bewegen zou. Was het gewenscht, dat hij ook
te Serooskerke zou gaan werken voor de ge
dachte, welke in de vereeniging der kerken
aanvankelijk belichaamd was of niet. Heel zijn
verleden drong er hem toe. Hij had reeds vóór
hij studeerde gevoeld voor nauwere aansluiting
met de Gereformeerden, die buiten de Chr.
Geref. Kerk stonden. Ieder verstaat dit, die er
rekening mee houdt, dat hij van Sneek kwam
en iets weet, welke plaats de gemeente aldaar
tijdens de predikanten als de oude Yan Goor
daar innam. Met voorzichtigheid had hij weldra
positie gekozen en zijn houding vertolkte ook
weldra zijn beschouwing. Er heerschte hier
kerkelijk wel eenige donkerheid en onzekerheid.
Het denkbeeld, dat de Doleantie het juk voor
heel de plaatselijke kerk afgeworpen had be-
heerschte de zienswijze van die kerken, welke
daaraan hun vrijheid te danken hadden.
Het viel dezen broederen moeielijk om in een
kerk der Scheiding een ware Kerk te zien. Nu
zij de reformatie ter hand genomen hadden,
oordeelden zij, dat de gescheidenen tot hen
moesten komen, wijl de reden der afscheiding
vervallen was. Wel had de Synode welke de
vereeniging tot stand gebracht had, de Kerken
uit beide actiën voortgekomen, geheel gelijk
beschouwd, maar tot dezen ruimen blik waren
allen niet dadelijk gekomen. Eerst als deze
gedachte doorgewerkt had kon er van ineen
smelting sprake komen, want de vroegere Chris
telijke Gereformeerden dachten er niet aan om
het werk der Afscheiding ongedaan te maken.
Zij bleven op hun standpunt en velen oordeelden
dan ook, dat de Doleantie slechts een half werk
had gedaan, want zij had wel gebroken met de
Synodale organisatie, maar zich niet gevoegd
bij de ware Kerk. Er was inderdaad stuur
manskunst noodig om tusschen deze klippen
door te komen en in den rechten stroom zich
te bewegen.
Bouma.
Naar aanleiding van de beschouwing door
mij geleverd over de Statistiek uit „Ons Ker
kelijk Handboekje" zond een nadenkend lezer
een stukske in, waarin hij een tweetal vragen
om nadere inlichting aan ons adres doet, welke
we gaarne beantwoorden, 't Is immers best
mogelijk, dat ook bij anderen dezelfde gedachte
oprees als by br. M., maar die niet zoo vaardig
met de pen omspringen om terstond uitvoeriger
toelichting aan te vragen.
Het eerste punt betreft het slinken van het
aantal theologische studenten. Zy, die daarvoor
een open oog hebben, richten studiefondsen op
om jongelui uit den arbeidersstand in staat te
stellen, wanneer zy lust en liefde tot het pre
dikambt gevoelen, den kostbaren studieweg af
te leggen. Daardoor zullen byv. elk jaar zegge
een paar jongelui meer dan anders het geval
ware, zich als theologische studenten laten in
schrijven. Met het oog op de veel sterkere
vermeerdering van het aantal vacante kerken
noemen we dat een krukmiddel.
Over het algemeen weten de menschen tegen*
woordig wel, dat de predikantstraktementen
niet op behoorlijk peil zyn. Hoevelen genieten
nog eenzelfde honorarium als dertig jaar ge
leden, terwijl toch de levensstandaard in dien
tijd aanmerkelijk steeg.
En kregen vroeger predikanten in eenvoudige
dorpsgemeenten nog al eens geschenken voor
levensonderhoud, dergelijke liefdadigheidsprak
tijken zyn sinds een kwart eeuw al meer in
onbruik geraakt. We misprijzen dit laatste
niet, maar zoo er dan niet flinke traktements-
verhooging voor in de plaats kwam, wordt het
voor predikanten een zorgelijk leven om in hun
stand te leven, hun kinderen eene behoorlijke
opvoeding te geven en zich door het aanschaffen
van boekwerken op de hoogte te houden van
de geestesstroomingen onzer dagen. Over 't ge
meen genomen kan een predikant die zelf geen
middelen bezit, uit zijn traktement die noodige
kosten niet bestrijden. Dat zyn publiek be
kende zaken en die beheerschen de publieke
opinie. Gevolg daarvan is, dat ouders hun kin
deren, die daarvoor in de gelegenheid zyn, niet
aansporen om theologische studiën te volgen.
Wel kwam het voorin onze kringen, dat ouders
hun zoon, als hij naar de lust van zyn hart
predikant wenschte te worden, voorhielden dat
zulks een leven van armoe-troef zou worden.
Bovendien, we moeten niet enkel predikanten
hebben uit de lagere standen afkomstig, maar
ook liefst uit de hoogere standen, uit alle klassen
der maatschappij.
En nu is het in Roomsche kringen wel ge
woonte, dat in ryke en aanzienlijke familiën één
of meer zoons bestemd worden tot den geeste
lijken stand, maar dat hangt saam met heel
het hiërarchisch systeem en de dogmatische
grondgedachten van Rome.
In onze Gereformeerde kringen zyn niet vele
edelen. Maar dat uit de weinige edele kringen
onder ons zonen zich voor het ambt van
Dienaar des Woords geven mogen, zou strekken
tot welzyn van het kerkelijke leven in zyn ge
heel genomen Dat zulks schier niet voorkomt,
ligt ook daaraan, dat over 't algemeen de ho
noraria der predikanten veel te laag zyn.
Niemand worde predikant om het traktement
Dat stemmen we van harte toe. Maar vergelijk
eens het inkomen van arts en rechtsgeleerde
met het inkomen van een predikant, en dan is
het verschil te sterksprekend. Vaak is het
eerste meer dan driemaal zoo groot al het laatste.
God zorgt voor Zyne dienstknechten, wordt
ons toegevoegd. Jawel, maar niet als voor Elia
by de beek Krith door raven te zenden, doch
in den middellijken weg en daartoe behoort dat
de gemeenten hare roeping verstaan en hare
dienaren des Woords zulk een jaarlyksch in
komen schenken, dat zy met hun gezin zonder
zorgen overeenkomstig hun stand leven kunnen.
En wanneer dan de gemeenten in verzuim zyn,
is het roeping haar hierop te wyzen, opdat niet
het leeraarsambt in discrediet kome en het aan
tal leeraars al langer zoo kleiner worde. Paulus
vermaant ook met zyn bekende spreuk Den
dorschenden os zult gy niet muilbanden. En
nu zal in de tegenwoordige conditie heusch
niemand predikant worden om zich te verrijken
noch uit winstbejag, maar wel zullen er zich
van het predikambt onthouden, die in welge-
stelden kring opgevoed, aan een toekomstig
leven van ontbering geen behagen hebben.
En wat de roeping tot het predikambt betreft,
denke niemand dat die bijvoorbeeld reeds door
een gymnasiast gevoeld worde (hooge uitzon
deringen daargelaten). Maar wanneer in ver
mogende burgergezinnen door Gods voorzienig
bestel voor een jongeling de weg van studie
gebaand is, komt by zulken tot het ambt van
herder en leeraar met de jaren de welbewuste
genegenheid en roeping. En dan moeten de
Kerken het als haar schuldige verplichting re
kenen den predikanten voldoende onderhoud
te bezorgen. Door Zijne Kerken zorgt God
voor Zyne dienstknechten, even goed als God
door de ouders zorgt voor de voeding en op
voeding der kinderen. En Kerken, die geen
flink traktement aan haar leeraars geven, ver
staan evenmin hare goddelijke roeping als
ouders die hun kinderen honger laten lyden
of de opvoeding ervan verwaarloozen.
Omtrent het tweede punt kan ik kort zyn
Het aannemen van een beroep of het bedanken
ervoor hangt vaak saam met de gunstige of
ongunstige ligging van een gemeente. Dat
leert de practyk voortdurend. Men ga maar
eens nauwkeurig na den duur der vacaturen
van verschillende Kerken.
Wat is gunstige ligging Dat wordt duidelijk,
wanneer ge denkt aan een predikantsgezin met
schoolgaande kinderen. Hy zal met het oog
op zyn van God hem geschonken kroost, voor
wier opvoeding hy toch ook verantwoordelijk
is, by een beroep van een kerk naby een groote
stad gelegen, waar gelegenheid is om allerlei
onderwijs te genieten, aanstonds daarin zien
de van Godzelven hem gebaanden weg om zyn
kinderen goed onderwijs te laten ontvangen, en
zoo'n beroep wordt aanstonds aangenomen.
Men zegt dikwijlsmiddelen en wegen gaan
saam. En zoo is het ook. St. Laurens is van
gunstiger ligging dan Wissenkerke. Niemand,
die het zal betwisten. Als beide kerken, vacant
zynde, op eenzelfde traktement beroepen, is de
normale gang van zaken, dat die gunstiger ge
legen gemeente eerder van een dienaar zal voor
zien zyn.
We willen niet miskennen, dat er ook inzake
beroepingen een mystieke factor schuilt en werkt,
maar daarnaast moet de gewone factor van het
menschelijke leven niet uit het oog verloren
worden. En sommige gemeenteleden speculeeren
in hun redeneeringen gaarne alleen op dien
mystieken factor dat lykt vroom, en is een
mooi voorwendsel om intusschen een dubbelen
knip op eigen beurs te doen.
Ten slotte een enkele opmerking, omdat br.
M. schrijft„Gunstige ligging oefent zooveel
invloed uit op Gods besluiten"Een goed Ge
reformeerde redeneert niet van uit Gods ver
borgen wil, maar vanuit Gods geopenbaarden
wil. En dit laatste is in het onderhavige geval
tweeërleiTen eerstedat de kerken niet karig
moeten zyn in het bezoldigen van h aar leeraars.
En ten tweededat leeraars by een ontvangen
beroep ook de stoffelijke voordeelen eraan ver
bonden mogen en moeten beschouwen als een
heerlijke gave Gods, welke hun in den schoot
wordt geworpen. Kerkhof.
ZENDING.
Magelang, 10 November.
Amice,
Ditmaal wil ik u wat vertellen over Grabag,
een plaats, die een uur met de tram van Ma
gelang is gelegen, aan den voet van den Mer-
baboe. Daar in Grabag is een prijaji komen
wonen, die reeds meermalen in aanraking ge
weest is met de prediking van het Evangelie,
eerst in Keboemen, in de dagen dat ds. Bakker
daar arbeidde, later in Seporan, waar hy in de
samenkomsten van de heilsoldaten optrad als
tolk. Christen is hy echter nog niet, den doop
begeert hy ook niet, want zoo zegt hy „ik
ben nog niet bekeerd".
Dezen pryaji heb ik enkele malen opgezocht,
eerst alleen, daarna met dr. Pilon, en hem
eindelyk verzocht of we zyn hnis mochten ge
bruiken voor het houden van een 10-tal lezingen
voor pryaji's over het Christendom. Myn be
doeling was om in zyn huis de pryaji's van
Grabag te verzamelen, en koos daarom het meer
deftige woord lezing, dat reeds een Javaansch
woord is geworden, om daardoor de pryaji's
te lokken.
Lezingen zyn tegenwoordig onder de voor
uitstrevende Javanen aan de orde van den dag,
lezingen, die dan steeds gaan over de kamad-
jengan vooruitgang.
Ik liet een 50 uitnoodigingen drukken, waarin
ik de pryaji's van Grabag meedeelde, dat ik
een 10-tal lezingen over den Christelyken gods
dienst zou houden, terwyl ik ze vriendelijk uit-
noodigde deze lezingen te willen by wonen.
De eerste samenkomst wachtte ik met span-
ning afzouden er komen Op den dag dat
ik er voor het eerst heenging nam ik Prawata,
onzen Hollandsch-sprekenden pryaji, die lid is
van de gemeente, mee voor het geval er vragen
V mochten gedaan worden, wier beteekenis my
i niet duidelyk zou zyn.
We werden niet teleurgesteld, een 5-tal pri-
jaji's en het hoofd van de Chineesche bevolking
aldaar waren opgekomenweinig zult ge zeggen,
maar ik vond het veel en heb met opgewekt
heid daar myn eerste lezing gehouden. De
tweede keer waren er 17 pryaji's, de derde keer
een, zegge een dus mislukt? zult ge zeggen
neen nog nietde oorzaak van die geringe
opkomst was gelegen in een vergadering van
Sarikat Islam, die op denz,elfden tyd werd ge
houden, waarop ik anders myn lezingen hield.
Had ik dit vooruit geweten, ik zou er niet heen
gegaan zyn, daar ik dan vooruit op myn vingers
had kunnen narekenen, dat er niemand zou
komen. Toch heb ik voor den eigenaar van
het huis en voor den eenen, die opgekomen
was gesproken en de zeer belangstellende
vragen, die na afloop van myn spreken gehou
den werden, maakten duidelyk dat ook deze
zeer slecht bezochte samenkomst niet tevergeefs
gehouden was.
De vierde lezing had weer een 6-tal hoorders
en zoo zullen we doorgaan, totdat er of een
pertinente weigering komt om me nog langer
te ontvangen of totdat deze samenkomsten door
een gewone koempoellan kunnen vervangen
worden.
Interessant zyn de vragen, die na afloop van
de lezing worden gesteld ik zal er u enkele
opnoemenWat beteelcent het, dat er op de
aarde een vloek rust, zyn er dan geen menschen
zonder zonde
Hoe is het mogelyk dat God een Zoon kan
hebben
Waarom mag men niet begeeren Als ik daar
een kopje zie staan, mag ik dan niet begeeren
om ook zoo'n kopje te hebben? (Deze vraag
werd gedaan toen ik op een morgen de wet
had laten lezen.)
Wat gebeurt er na den dood met menschen,
die niet in Jezus geloofd hebben
Bestaat er in de hel geen gelegenheid meer
tot bekeering
Hoe komt het, aangezien alle menschen toch
zondaren zyn, dat de een veel zwaarder moet
lyden dan de ander
Hebben kinderen ook reeds zonde?
Als iemand blindgeboren wordt, is die blind
heid dan ook reeds straf op de zonde en van
welke zonde Wat moet ik doen, om van de
zonde bevrijd te worden?
Dit zyn enkele vragen, die me te binnen
schieten uit de vele, die gedaan werden.
De aanvankelijke zegen, dien ik op dezen
arbeid mocht hebben, deed me besluiten om
zoo iets ook eens in Magelang te probeeren, om
ook hier een aantal lezingen te houden voor
pryaji's, maar dan in een Javaansch vergader
lokaal. In ons eigen gebouwtje kunt ge de
Javanen niet zoo makkelijk krijgenze zyn
bang aanstonds voor Christen te zullen worden
aangezien. Daarom heb ik nu aangevraagd het
gebouwtje van de Javaansche pryaji-vereeniging
Boedi Oetama. Antwoord op die aanvraag heb
ik nog niet en ik weet niet zeker of ik het wel
krygen zal ook. 't Is een heele daad voor zoo'n
bestuur om hun lokaal af te staan aan iemand,
die over het Christendom wil spreken. Toch is
alle hoop niet uitgesloten. Met de meesten
van het Bestuur ben ik bevriend, en van een
drietal leden heb ik reeds de verzekering, dat
zy er geen bezwaar tegen hebben. Wat zou
het heerlyk zyn, als ik dat gebouwtje krygen
kon en God de harten neigde om myn verzoek
in te willigen"
Zoo heb ik u weer wat geschreven"van strijd
en zegenzooveel is wel duidelyk, dat uw gebed
voor den arbeid in Magelang noodzakelijk is.
De vrucht van den arbeid hier en uw gebed
staan in zoo'n nauw verband.
Als altyd, Uw br. in Chr.
A. Merkelijn.
In de Nieuwe Provinciale Groninger Courant
kwam het volgende ingezonden stuk voor van
de hand van het nu in dienst getreden Hoofd
van bovengenoemde School. Gegadigden kun
nen daarin tegelyk vinden een aantal informa
ties. De gegevens komen overeen met hetgeen
ds. Merkelyn ons schreef, behoudens één uit
zondering. De heer Siemons geefc als aanvang-
salaris een bedrag van f250 op, ds. Merkelyn
evenwel f225 met de by voeging dat dit f250
wordt, wanneer de sollicitant zes dienstjaren
achter den rug heeft. Men gelieve aldus aan
te vullen.
Kerkhof.
Deze school werd in September 1913 door
ds. Merkelyn geopend en telt thans reeds 100
leerlingen. In den loop van 1914 werd onder-
geteekende door het Bestuur der school aange
zocht, als hoofd te willen optreden, zoo spoedig
op de aanvraag om subsidie een gunstig ant
woord van het departement van Onderwijs en
Eeredienst zou zyn ingekomen. Onlangs kwam
deze beslissing af, en daarmee werd natuurlyk
meteen aan het Bestuur de verplichting opgelegd
voor een voldoend aantal onderwijzers te zorgen.
Yandaar de oproep van een eersten onderwyzer
in het nummer van heden. Onderwyzers die
lust mochten gevoelen, zich aan dezen arbeid
te geven, worden dringend verzocht, zich ten
spoedigste te wenden tot ds. Kerkhof te Oost-
Souburg.
Ter nadere toelichting nog het volgende
Magelang, de hoofdstad van de residentie Kedoe,
is een van de mooist gelegen plaatsen van
Midden-Java. Ryk aan natuurschoon heeft
het heerlijke wandelingen, en onvergelijkelijk
schoone vergezichten op de vulkanen in de
nabijheid, de Soembing ten N.-W. en de Mer-
baboe en de Merapi ten Oosten. Daar heeft
het een gezond en heerlyk koel klimaat, zoodat
het als woonplaats een van de mooiste plaatsen
van Java is. Yergeleken by andere plaatsen
van belang, is het leven er niet duur. Boven
dien behoeft men niet bevreesd te zyn, op een
eenzamen post geplaatst te worden. Er ont
staat langzamerhand te Magelang reeds een
heel aardige Zendingskring, terwyl or boven
dien gemakkelijke gelegenheid is, voeling met
den kring te Djokta te blyven houden. Daar
is dezer dagen ook een afdeeling gesticht van
den Christelyken Onderwyzers-Bond, zoodat
men ook te Magelang prachtige gelegenheid
heeft, geregeld de vergaderingen met de Djok-
jache collega's by te wonen.
De voorwaarden van uitzending zyn de vol
gende Regel is, dat aan uitrustingskosten
f 1000 wordt vergoed, terwyl men voor zich
en zyn gezin vrye overtocht tweede klas ge
niet. Yerlof- en pensioenregeling zyn geheel
als voor de Gouvernementsonder wyzers. Voor
de kosten van het repatrieeren kan echter 10
pCt. van het salaris worden ingehoudentot
het ingaan van de eerste verhooging zal dit
5 pet. zyn, daarna 10 pet. Deze inhouding
geldt natuurlyk voor alle uitkomende bijzon
dere onderwyzers. Bovendien moet als bijzon
dere contributie twee maanden salaris in de
kas van het weduwen- en weezenfonds gestort
worden. Gouvernements onderwijzers ontvangen
dit bedrag als gratificatie; bijzondere moeten
het zelf betalen. Daar staat echter het groote
voordeel tegenover, dat men niet aan over
plaatsingen blootstaat. Men kan er zich van
verzekerd houden, dat dit voordeel (vooral voor
een heerlijke plaats als Magelang) voldoende
tegen de nadeelen opweegt.
De te benoemen onderwijzer zal hoogstwaar
schijnlijk dadelijk als tweede klas kunnen be
ginnen of zeer spoedig tweede klas worden.
In dat geval is de salarisregeling als volgt:
begin f 250 per maand; 3 dienstj. f 300; 6 dj.
f 350 9 dj. f400; 12 dj. f 420; 15 dj. f500;
18 dj. f 575. Mocht hy wat echter niet te
verwachten is voorloopig derde klas blyven,
dan is de regeling als volgtbegin f 200 en
f 50 toelage by minstens zes Hollandsche
dienstjaren; 3 dj. f 250 zonder toelage; 5 dj.
f 300 (men wordt dan in elk geval 2e klas)
6 dj. f 350. Yerder als boven. De Holland
sche dienstjaren tellen voor de salarisregeling
niet, voor het pensioen voor de helft mee.
Hierbij is het bezit der hoofdakte verondersteld,
terwyl het zeer gewenscht is, dat men gehuwd
uitkomt.
Wie der Christelijke onderwyzers gevoelt
lust zich aan den arbeid onder de Chineezen
te Magelang te verbinden? Myn eigen ver
blijf van anderhalf jaar hier in Djokja is van
dien aard, dat ik allen gerust durf aanraden,
den grooten stap te wagen. Het belang der
school eischt echter spoed. Men wende zich
daarom ten spoedigste tot ds. Kerkhof te Oost-
Souburg, die met de verdere afwikkeling van
de zaak is belast.
Djokja, 17 Nov. '14. B. Siemons.