aan den weg niet ver van de dorpen Murmer- woude en Dantumawoude een voor dien tijd keurige'pastorie en een eenvoudige kerk bouwde. Dit verwekte natuurlijk wrijving, want nu was de toestand een geheel andere geworden. Eerst was het evangelisatie, waar ieder zonder eenige verplichting van genieten kon, nu was er een kerk, welke van haar leden offers vergde. Het aantal belijdende leden was er uiteraard niet groot, want het was gewoonte, dat naar het geldend oordeel niemand belijdenis mocht afleg gen, of hij moest weten, dat God hem uit de macht der duisternis had getrokken en overgezet in zijn wondervol licht. Velen evenwel bezochten de gemeentelijke samenkomsten, ofschoon zü zich niet aansloten. Tot deze gemeente kwam als eerste leeraar de candidaat de Jager. Hp gevoelde er zich aanstonds tehuis in zp'n vriendelijke woning. En de lieden in die streek waren ook dadelijk met hem en zijn gezin op dreef. De jonge dominé begreep hen, als zij maar enkele woorden gezegd hadden en daar heerschte blijdschap en opgewektheid. In grooten getale kwamen zij des Zondags op naar het bedehuis en de pre diking was duidelijk en krachtig. Ook nu gaf de Christus een rijken zegen over dezen arbeid en het woord des Heeren vond toegang tot menig hart. Tot de catechisaties kwamen de jongeren en het was een lust, hoe de catecheet en de catechesanten weldra aan elkander gewend waren. Als er bp waren, die zich moeielpk in 't Nederlandsch konden uitdrukken, dan was de „memmetaer' voldoende om het verstaanbaar te maken, want ook de dominé was van kinds been af aan deze klanken gewoon. Bp het huisbezoek ging het ook bizonder, want als het er op aankwam, dan begreep de dominé de luiden nog beter dan de ouderlingen, en er was niets, dat een goede verstandhouding in den weg stond. Hoevele deuren zich voor hem openden, waardoor hij binnen kon gaan is niet te zeggen, want of de menschen behoorden tot de Hervormden of tot de mennisten, zp wil den hem gaarne eenige oogenblikken in hun woning hebben en luisteren naar wat hp hen te boodschappen had. Hp had daar dan ook een ruime plaats, een gezegend arbeidsveld en een zeldzamen invloed. Het was er toen de lentetijd, waarin het gezaaide opkwam en de hof des Heeren uitsproot. De bloemen werden gezien en de stem van het gevogelte gehoord. Later zijn de voorjaarsstormen gekomen en heb ben veel verwoesting aangebracht. Maar in de dagen, dat onze overleden Broeder er arbeidde, heerschte daar een stemming, welke veel goeds deed verwachten. Slechts een paar jaar is hp er gebleven. Jam mer zouden we zeggen. Maar die korte tpd was lang genoeg geweest, om er veel te doen en om er zpn naam te doen voortleven tot op heden. Vijf jaren na zpn vertrek kwam ikinDriesum en weldra hoorde ik van ds. de Jager, die zoo minzaam en zoo begaafd was. Die eerste ge meente heeft hem nog niet vergeten en zal met droefenis zpn heengaan gedenken. Hoe was het op onze Kerkelijke erve? De nieuwjaarsmorgen lichtte aan en met moed gingen ook de Gereformeerde Kerken, bij name in onze provincie, de toekomst tegemoet. Het jaar, dat voorbijgegaan was, was goed geweest. Zonder veel moeite hadden zp de plaats kunnen behouden, welke zp innamen en er was reden om de hoop te voeden, dat zp innerlijk sterker waren geworden en er was een langzame maar gestadige toeneming in het ledental merkbaar. De arbeid had geregeld kunnen doorgaan en er was een samenwerking tusschen school en kerk, welke iets goeds beloofde. Wel waren er nog vragen, waarop het antwoord uitgebleven was, maar zp drongen ook nog niet sterk en hin derden niet veel aan de doorwerking onzer be lijdenis. Met de Zending op Java ging het aanvankelijk naar wensch en de kerken hadden de stoffelijke verplichting zonder al te groote bezwaren kunnen dragen. Er was dus wel oor zaak om met erkentelijkheid aan den Gever alles goeds op den ingeslagen weg verder te gaan. Wp kenden nu eenmaal de plaats, welke on3 in ons volksleven was aangewezen en de taak, welke ons toebetrouwd was. De verhou ding tot andere kerken was langzamerhand dui delijk geworden en kon geen bizonderen zorg baren. De beweging, welke er in de Hervormde Kerk ontstaan was, eensdeels om den band aan de oude belijdenis nader aan te halen en ander deels om steeds meer ruimte te maken voor het modernisme, behoefde ons niet te verontrusten, ofschoon we met belangstelling bleven letten op al wat er zich in dat Kerkgenootschap voor deed wetende dat het voor ons volk altijd van veel belang is. Naast de Geref. gemeente bleven we staan, en het was zoover gekomen, dat wp geen enkel contact met hen bezaten. Alle po gingen onzerzijds aangewend om tot nadere overeenstemming te komen, waren vruchteloos gemaakt en er bestond weinig kans, dat het veranderen zou. Wp hadden bijgevolg ook met deze gemeenten als zoodanig niets te maken, al is het ons lang niet onverschillig in welke richting zp zich bewegen. Gelijk steeds was het onze roeping om hen niet noodeloos nog verder van ons te verwijderen, want wp hebben te veel met elkander gemeen om elkander te verbitteren. De eenheid der Geref. kerken was steeds inniger en hechter geworden en daar aan moet zeker voor een groot deel toegeschre ven worden, dat er in onze provincie slechts twee der Geref. kerken zpn, die niet tot bloei kunnen komen. Van die zpde dreigde er dus weinig gevaar en we konden ons alzoo bepalen allereerst en allermeest aan het werk, dat er op onze eigen erve te doen viel en buiten onze grenzen was er al zoo niets, dat ons in dezen arbeid zou kunnen storen. En nu ligt dit jaar achter ons en wat kun nen we nu zeggen? Allereerst past het ons Gods menigvuldige goedheid over ons te ver melden. Er was over 't algemeen een goede verstandhouding tusschen de ambtsdragers in de verschillende kerken. Dit is reeds een groote zegen. Hoe treurig ziet het er in een gemeente uit, als er in den boezem van den kerkeraad wrpvingen ontstaan, welke tot verwijderingen soms nog tot erger leiden. Het blijft in zulk een geval nooit in dien kleinen kring, want de oorzaken liggen ook daarbuiten. Wp zpn allen menschen met onze eigenaardige gebreken en hoe licht kan het dan niet gebeuren, dat er moeilijkheden rijzen. Er is maar een zaak, welke ons daarvoor be waren kan, indien n 1. het Woord Gods zpn gezag over alles blijft oefenen. Dit is de band, welke allen samensnoert en ons voor uiteengaan beveiligen kan. Waarlijk deze samenwerking van kerkeraden en gemeenten is een weldaad, welke we wel op prijs stellen mogen. Een dracht geeft macht, maar tweedracht verstrooit. Deze spreuk geldt ook voor het kerkelijke leven. O, we weten wel, dat er nog veel is in ons midden, dat anders behoorde te zpn en wie een oog heeft voor de verschijnselen, betreurt het, dat er helaas nog zooveel eigenzinnigheid en eigenwilligheid gevonden wordt, wat ons allen wel tot schaamte moge strekken, maar dit ontslaat ons niet van onze dure verplichting om de vele zegeningen te zien, welke we ge nieten mogen. Vragen, rakende heel ons kerkelijk leven klop ten ook bp ons aan. Natuurlijk. En vooral in een Synodejaar is dit niet te verwonderen. Als het anders ware zou het niet goed zpn. Het verlangen van velen, om aan de Theol. School te Kampen de gelegenheid te openen, om ook den doctor-titel uit te reiken aan mannen met meer dan gewone wetenschappelijke gaven, heeft ook in ons gewest de wateren van ons kerkeljjk leven doen rimpelen, hoewel er op de kerkelijke vergaderingen weinig van te merken viel. Op de Particuliere Synode van Goes werd er zelfs met geen woord v^n gerept. Maar de kwestie was er en men merkte het wel. In stilte is er wellicht menigmaal vóór en tegen gestreden. Doch tot eenige schade is het voor zoover we nagaan konden, niet geweest. Het gaat te veel buiten het bewustzijn van het Ge reformeerde volk om. Er zpn er heel wat lieden, die zeggenValt ons daarmede niet lastig, er zpn zooveel andere dingen, welke onze aandacht vragen. Doch hier zal ik maar afbreken in de hoop, dat ik het overige een volgend maal kan geven. Alvorens de pen neer te leggen zij het me ver gund om alle onze kerken en ook alle lezers den zegen toe te bidden, waaraan we vooral thans zoo dringende behoefte hebben. Bouma. ZENDIJfa Wie geeft zich (Een vraag aan onze onderwijzers Zooals bekend is, heeft onze missionaire pre dikant ds. Merkelpn te Magelang den stoot gegeven tot het oprichten van een Hollandsch Chineesche school. Boven verwachting mag die school zich in grooten bloei verheugen. Aan vankelijk moest met hulpkrachten worden ge werkt. De subsidie was aangevraagd aan het Gouvernement, maar het duurde lang eer daarop antwoord inkwam. Toch werd nog voor. het einde van dit jaar de toezegging van subsidie ontvangen, en nu moet ook het personeel van die school beantwoorden aan de in de wet van Gouvernementswege gestelde voorwaarden. Er is te Magelang eene vereeniging tot oprichting en instandhouding van deze school, waarvan om zoo te zeggen onze broeder Merkelpn het drpfwiel is. Deze heeft dan ook omgezien naar een geschikt Hoofd voor die school, en is daarin uitnemend geslaagd, doordien hp wist beslag te leggen op den heer Siemons van Djocjacarta, die tot nog toe verbonden was aan het gouver- nements-onderwps. Met 1 December j.l. heeft deze zpn nieuwe betrekking aanvaard als Hoofd der Holl.-Chineesche school te Magelang. Meer dan honderd kinderen bezoeken er de school reeds, en ontvangen onderwijs met het Hol landse!^ als voertaal. Dat onderwps is geschoeid op christelijke leest. Het is een uitnemend middel om de jeugdige Chineezen, die verstan delijk goed ontwikkeld zpn, bekend te maken ook met de beginselen van het Evangelie en hen ook te leeren kennen de belijdenis van den eenigen en waarachtigen God, die ons Zpne openbaring gegeven heeft tot kennis der zalig heid. De Chineezen behooren tot de rijken en gegoeden in Magelang. Het onderwps aan hun kinderen te geven staat dus hooger dan dat aan de kinderen uit het Javaansche volk te geven. Er moet dus voor onderwijzers, die ook hart hebben voor den Zendiügsarbeid, wel iets aantrekkelijks in liggen, zich voor het onderwps aan deze school beschikbaar te stellen. Daartoe diene dan ook dit opwekkend woord. Ds. Merkelpn toch schreef aan ondergeteeken- de, dat hp nu voor die school noodig heeft een onderwijzer met hoofdactedie zoo spoedig mogelijk naar Indië zou kunnen vertrekken. Indien sollicitant behalve de hoofdacte ook nog bpacten heeft dan zouden deze tot aanbe veling strekken, maar noodzakelijk, zpn ze niet. Nu is het voor het te bereiken doel geenszins onverschillig, wie tot dien arbeid wordt uitge zonden. Ook buiten den engeren schoolarbeid kan een onderwijzer, die hart heeft voor de Zending, nog allerlei andere diensten en mede werking bewijzen tot de komst van Christus' Koninkrijk op Java. Het moet niet uitsluitend het hooge traktement zpn, dat boeit en bekoort en over zee lokt. Ook de begeerte om mede arbeider te zpn in de Zending moet eenigermate in het hart schuilen. Het zou ons aangenaam zpn, indien één van onze Zeeuwsche onderwijzers kon uitgezonden worden naar Magelang. Allicht is er iemand voor te vinden in ons vaderland in een van de andere provinciën. Daar zpn meermalen mannen-broeders, die zichzelf aan bieden voor dergelijke posten. Maar onze vraag is nu eens in de eerste plaatsWie van de Zeeuwen geeft zich voor dezen arbeid Het zou later, wanneer onze onderwijzers hoorden dat een ander buiten de provincie was benoemd, hunne verontwaardiging kunnen opwekkenwaarom werden wijdie zoo nabetrokken zpn bp Mage- langs terrein en arbeid, niet allereerst aangezocht en opgewekt Daarom hoop ik, ook om Zeelands eere in zake den Zendingsarbeid op te houden, dat deze oproeping weerklank moge vinden in het hart van één of meer onzer Zeeuwsche onderwijzers. De te benoemen getrouwde onderwijzer ont vangt een behoorlijk bedrag voor uitrustings- kosten en vrpe overtocht. Yan af het oogenblik dat hp vertrekt tot op dat waarop hp in Magelang zpn arbeid aanvaardt, krpgt hij honderd gulden per maand wachtgeld, en zijn aanvangssalaris bedraagt twee honderd vpf en twintig gulden per maand, terwijl ook alle verhoogingen die het Gouvernement betaalt, worden uitgekeerd. Daar ds. Merkelpn aan ondergeteekende opdroeg naar een geschikt onderwijzer uit te zien en dien zoo spoedig doenlpk naar Magelang te doen afreizen, worden aan mpn adres solli- citatiën, liefst spoedig, ingewacht. Nadere vragen of inlichtingen kunnen ook desverlangd door mp worden verstrekt, voor zoover ik die zelf van onzen missionairen dienaar schriftelijk ontving. Indien een onzer lezers of lezeressen, die dit stukske onder oogen krpgt, soms een geschikt onderwijzer kent, waarvan hij of zp vermoeden zou, dat deze zich wilde beschikbaar stellen, die zende hem onze Kerkbode ter kennisneming en make ons het adres van dien broeder eens bekend. Wanneer we alle middelen in het werk hopen we onder Gods zegen ook den man naar die plaats te kunnen heen- Kerkiioe. Onze God geeft zegen, Hp, die alles geeft. Hp zal zpn geprezen, Hem zal alles vreezen Wat op aarde leeft. Met hartelijke groete, Uw br. in Chr., A. Merkelijn. stellen, rechten zenden. Magelang, 10 November '14. Amice. Den laatsten brief, dien ik U zond, heb ik zelf reeds gelezen in onze Zeeuwsche Kerkbode, en dat is voor mij het teeken, dat het weer hoog tpd wordt om U het een en ander over den arbeid in het Magelangsche mee te deelen. In mpn laatsten brief mocht ik U meedeelen, dat we door 's Heeren goedheid de eerstelingen van den oogst reeds mochten binnenhalen. Nu mag ik in dezen brief U meedeelen, dat onze javaansche gemeente 1.1. Zondag 8 November weer een uitbreiding mocht ont vangen, en wel door de toetreding van vier Sadrachianen. Deze vier wonen in de desa Glagahomba, een der eerste desa's waar we aansluiting vonden; op advies van mpn helpers heb ik daar indertijd een huisje gekocht, op dat een mijner helpers daar blijvend zou kun nen wonen. Sinds mpn helper daar woont, is het clubje hoorders bpna niet uitgebreid, maar deze vier Sadrachianen bleven getrouw de godsdienstoefeningen en de catechisaties bp wonen Eindelijk begeerden ze de toelating tot het Heilig-Avondmaal. Op mpn studeerkamer heb ik ze toen onderzocht naar de kennis, die zp van onze Christelijke belijdenis hebben, en na dat ze openbare belijdenis gedaan hadden in het midden van de gemeente, konden ze worden toegelaten tot het Heilig-Avondmaal. Deze vier zpn de eerstelingen uit den kring der Sadrachianen, die in het Magelangsche wonen. Na hetgeen ge gelezen hebt, wat ds. van Loon in onze Kerkbode geschreven heeft over Sadrach en zpn volgelingen behoef ik U niet meer te verhalen, welke moeilijkheden aan den arbeid onder hen verbonden zpn. In den regel vindt ge eerder aansluiting bij de Mohammedanen dan bij de Sadrachianen, vooral in die desa's, waar nog al wat Sadrachianen wonen. In die desa's toch worden geregeld bijeenkomsten ge houden door Sadrachiaansche helpers, wel zeer primitief, maar toch geregeld. Er zpn er die iederen Zondag uren lang loopen, om zulke samenkomsten te bereiken. In de samenkomst van deze Sadrachianen bestaat de godsdienst oefening in den regel slechts in het voorlezen van een gedeelte uit Gods Woord en het zingen van psalmen. Maar hoe primitief ook, deze samenkomsten vormen een sterke band, die het aan ons Zendelingen moeilijk maakt om in die kringen ingang te vinden. Anders is het echter in die desa's, waar slechts enkele Sadrachianen wonen, wier getal te klein is om saam te komen en die boven dien te ver verwijderd wonen van de plaatsen waar Sadrachianen saamkomen, om er elke week heen te gaan. In dat geval verkeerde Glagahomba. Troepen, die van de hoofdmacht zpn afgesneden zpn makkelijk te overwinnen, dat gaat ook door in den strpd, dien de Zen ding voert, en het lijkt me zeer gewenschtom, alvorens we de hoofdmachten der Sadrachianen trachten te winnen, eerst een poging te wagen om de kleine groepjes die weinig contact hebben met de middelpunten der Sadrachi aansche beweging, te bearbeiden. Die 8ste November was een heerlijke dag we vierden H. Avondmaal, waaraan, het 8-tal Europeanen meegerekend, 28 luidjes aanzaten. Ons gebouwtje was bpna te klein om ze allen te bevatten, want behalve de Avondmaalgangers, zaten er nog een 14 koempoellanbezoekers, die nog tot het H. A. niet gerechtigd zpn. In het geheel zaten er dus 42 man. Zoo'n groote club hebben we natuurlijk niet elke week dit was alleen zoo, omdat we H. A. vierden. Óp zulke dagen toch noodig ik ook de Christenen uit de desa uit, om naar Mage lang te komen; in de desa zitten ze zoo alleen, en het verkeeren in een grootere kring, de kennismaking met Christenen uit andere desa's, die daar evenzoo alleen staan, wekt weer op en geeft nieuwe krachten. Moge uw gebed telkens opgaan voor onze Christenen in het Magelangschezp hebben het zoo noodig, maar laat ook uw dank op stijgen voor hetgeen God reeds gaf want Begrafenis van ds. S de Jager. Men meldt ons J.l. Dinsdagmorgen om tien uur vereenigden zich in de Pastorie te Seroos- kerke, met de Familie, de Consulent ds. de Krupter van Oostkapelle, de leden van den kerkeraad met hunne Echtgenooten, van de Besturen der Chr. School en der Chr. Bewaar school, de Afgevaardigde der Classis, ds. Scheele van Yeere, en enkele vrienden, om zich gereed te maken voor de begrafenis van den geliefden Yader en Leeraar, die om twaalf uur op het kerkhof aldaar zou plaats hebben. De Leider der plechtigheid ds. de Krupter opende met gebed, las I Thessalonicensen 4, terwpl ouderling Louwersé eindigde met dank zegging. Om elf uur begaven allen zich naar de kerk, waarin het lpk was geplaatst voor den predik stoel, die met een passend rouwkleed was om- floersd, en een groote schare belangstellenden van wie velen nog een laatsten blik op het gelaat van hun beminden Leeraar hadden ge slagen, eerbiedig wachtte om te luisteren naar de toespraken, die daar in plaats van op het kerkhof zouden worden gehouden. De voorganger verzocht te zingen Ps. 103:8en9, las daarna den 90en psalm, ging vervolgens voor in gebed, en hield daarop een treffende toe spraak, waarin hp inzonderheid uitkomen deed, wat de ontslapene vooral als Pastor voor zpne gemeente ruim 36 jaren geweest was, en be sloot zpne rede met bemoedigende troostwoor den tot de diepbedroefde Familie, waarna hp verzocht aan te heffen het lievelingslied van den overledene Ps. 119 88. Namens de Classis Middelburg bracht ds. Scheele in herinnering het aandeel dat de be scheiden Ambstbroeder in hare werkzaamheden had, en eindigde met een diep ernstig vermaan tot alle aanwezigen om niet te vergeten de vele goede woorden, die door den mond, die nu gesloten was, waren gesproken. Z. Ew. verzocht te zingen Ps. 89 7. Als huisvriend vertolkte op haar verzoek ds. Koopmans van Grppskerke de dankbaarheid der Familie voor de liefde van gemeente en kerkeraad haren dierbaren Doode in zpn leven zoo vele jaren betoond, ook den Burgemeester en Wethouders, en andere Corporatiën, die vertegenwoordigd waren, en inzonderheid den teedergevoelenden geneesheer Dr. Bos voor de liefdevolle toewijding, waarmede Z. Ed. het smartelijk lpden tot in de laatste oogenblikken toe had helpen verzachten, waarna hp na het zingen van Ps. 68 2 deze bijeenkomst met dankgebed eindigde en noodigde mede graf waarts te gaan, om te zien, waar de onver getelijke Doode gelegd werd. Toen bp de geopende groeve een nog veel grootere schare aanwezig bleek dan in het kerkgebouw, konden de Ambtsbroeders ds. de Krupter en ds. Scheele zich niet bedwingen, om nog een enkel woord tot de omstanders te richten, terwpl de heer Melse als voorzitter van het Bestuur der Chr. Bewaarschool, en het Hoofd der Chr. School de heer Yersluis nog woorden van groote waardeering spraken van hetgeen de Ontslapene voor die inrichtingen jarenlang als voorzitter was geweest, waarop namens de Familie nog dank werd gebracht en allen den Doodenakker verlieten onder den indruk dat niet alleen een trouw Herder en Leeraar, maar ook een vaderlijken Vriend en voorbeeldig Burger van ons was heengegaan. In het sterfhuis wedergekeerd, werd door ouderling De Rijke gebeden, door ds. de Krupter II Kor. 5 gelezen en toegelicht, en op diens verzoek door ds. Koopmans deze plechtigheid met dankzegging gesloten. Een mensch zonder geloof. Ofschoon het tegenwoordig voor velen als een bewps van gezond verstand en van goede ontwikkeling geldt, aan wat de Bp bel zegt niet meer te gelooven, toch blijft het waar niemand is ongelukkiger dan een mensch zon der geloof. Het woord gelooven beteekent eigenlijk op iets leunen, zich van iemand laten dragen. Het geloof, waarop wp hier het oog hebben, is het zaligmakend geloof. Dat geloof waarbij d0 mensch als een gansch verloren zondaar zich leerde kennen, en in hartelijk berouw en ware boetvaardigheid tot Jezus de toevlucht neemt, om door Hem, uit genade, van de schuld en straf der zonde bevrijd te worden en de zaligheid te beërven. Dit nu brengt al dadelpk mee, dat de eene mensch met het geloof spot, de ander daarentegen er zich in verblijdt als het eenige middel zijner behoudenis. Voor den onbekeerde, die hoog van zichzelven denkt en spreekt, is het geloof in Christus een ergernis en een aanstoot. Want wie steunt en leunt op een ander, heeft zelf geen kracht, is geen zelfstandig mensch. En dit wil men zoo gaarne zpn Zich laten dragen, dat doet een hulpeloos kind, maar dat doet geen man van kracht en van gezond verstand Van daar achten velen het geloof een diepe verne dering voor den mensch. En dit is het ook. Maar 't is een vernedering, die recht en billijk is, want wp hebben tegen den Heere zwaar en menigmaal misdreven. Als een mensch zich erkent en zich aanstelt zooals hp is, betoont hij zich oprecht. Dit strekt niet tot schande, maar is hem tot eer. Het geloof begint wel met ver ootmoediging voor God, maar het leidt tot ver hooging, want den nederige geeft God genade. Den hoogmoedige en verhevene daarentegen kent Hp van verre. Door het geloof op God zich te verlaten en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1915 | | pagina 2