Vacatanrbearten in de Classis Tholen
te Krabbendijke.
Verantwoording van Liefdegaven.
INGEZONDEN STUKKEN.
Ouderlingen- Conferentiën.
BOEKAANKONDIGING.
Stemmen des tijds. Maandschrift voor Chris
tendom en Cultuur. Uitgave van G.
J. A. Ruys, Utrecht.
respondents met ds. J. Sybrandy over de ver
melding van collecten Theol. School in het
Jaarverslag. Gehoord de geheven inlichtingen,
neemt de vergadering hiermede onder dank
zegging, genoegen;
b. de kerkvisitatie te Anna Jacobapolder,
Ond Yossemeer, Bergen op Zoom, Rilland-Bath
Naar aanleiding van een der .rapporten wordt
een woord gewijd aan de noodzakelijkheid van
verhooging der predikantstractementen en aan
de verkiezing van kerkeraadsleden naar kerken
orde
c. de commissie in zake br. B. W. de Graaff
van Poortvliet. De classis vereenigt zich met
dit rapportbedoeld attest zal worden uitge
reikt en van
d. de commissie in zake Tholen. De be
handeling van dit rapport wordt aangehouden
tot de aanstaande Februari-vergadering.
Art. 8. De omvraag naar art. 41 D. K. O.
heeft plaats, doch levert alleen dit op, dat, in
plaats van ds. J. A. de Bruyn, thans ds. A. P.
Lanting consulent wordt van Poortvliet, terwijl
ds. Groenewegen zich te Rotterdam zal gaan
vestigen.
Art. 9. Geïnd worden, behalve de bekende
quota, de collecten voor de Theol. Fac. der
Y. U. en de Prov. Kas voor Beh. Idioten,
Doofst, e. a. Poortvliet bleef in beide nalatig,
terwijl drie kerken nazending beloven van de
laatste collecte.
Art. 10. Als roepende kerk wordt aange
wezen de kerk van Rilland-Bathde tijd van
vergadering de le Woensdag van Februari 1914.
Art. 11. De kerk van Krabbendijke vraagt
en verkrijgt vier classis-beurten en geeft, met
het oog op avondmaalsbediening, haar verlan
gen te kennen.
Art. 12. Met dank aan den Heere wordt de
vergadering door den Praeses gesloten.
Op last der classis voornoemd,
P. E. v. ScHAlK.
Anna Jacobapolder, 28 Nov. 1913.
14 Dec. ds. A. H. v. d. Kooi.
21 Dec. ds. J. A. de Bruijn.
4 Jan. ds. P. E. v. Schaik.
18 Jan. ds. A. P. Lanting.
Kapelle-Biezelinge. Met blijdschap des harten
en dank aan den Heere kunnen wij melden
dat de heer B. A. Knoppers de roeping naar
deze gemeente heeft aangenomen.
Moge op deze beslissing 'sHeeren zegen in
ruime mate ervaren worden.
Namens den Kerkeraad,
H. Slabbekoorn, Scriba.
Grijpskerke. Woensdagavond 26 Nov. j .1. was
'tvoor wie eenigszins meeleeft, en niet geheel
vreemd staat tegenover den arbeid der Zending,
waarlijk een genotvolle avond. Voor haar toch
trad in de Geref. Kerk op in 't belang van dien
arbeid, de Weleerw. Heer ds. H. Ph. Ingwersen,
predikant van Poerworedjo, Midden-Java, die op
eenvoudige en aangename wijze mededeelingen
deed, aangaande zijn veelvuldigen arbeid en de
verschillende ervaringen door hem opgedaan,
in de zeven jaren die hij onder de Javaansche
bevolking mocht verkeeren. Nadat Z.Eerw. op
de gebruikelijke wijze deze vergadering had
geopend, en daar plechtig heeft geklonken het
bekende vijfde vers van Ps. 86
Al de Heidenen door uw handen
Voortgebracht in alle landen,
Zullen tot U komen Heer
Bukken voor uw aanschijn neer.
gedaan nu zelf ook die plannen ten uitvoer
te brengen. Onvoorzichtig genoeg nam hij
den voorslag aanstonds aan. De zucht naar
eer en roem en tevens ook naar geld had hem
de oogen verblind. Hoe weinig dacht hij aan
het ernstige woord van den Apostel Paulus
„Doch die rijk willen worden, vallen in ver
zoeking, en in den strik, en in vele dwaze en
schadelijke begeerlijkheden welke demenschen
doen verzinken in verderf en ondergang."
(1 Tim. 6 9).
Denzelfden avond, dat Willem Van der Hagen,
verheugd over het gunstig onthaal, dat zijnen
plannen bij den lastgever ten deel gevallen
was, zich weer huiswaarts spoedde, werd in
's Gravenhage een huiselijk feestje gevierd.
Oom Jan en Tante Christien vierden dien dag
hun zilveren bruiloft.
't Was een aardig groepje. Het Bruidspaar
op de eereplaats aan het hoofd der tafel. De
beide kinderen, die reeds flinke meisjes ge
worden waren aan het andere einde, druk
pratend met haar nichtje en nog een paar
andere vriendinnen. En overigens nog enkele
vrienden, die het gelukkige echtpaar kwamen
feliciteeren. Er heerschte eene ongedwongen,
vroolijke stemming, welke het gevolg is van
een dankbaar hart. En wel hadden Oom en
Tante reden tot dankbaarheid. Toen dan ook
en de laatste toonen zijn weggestorven, begint
spr. zijne mededeelingen. In onze gedachten
worden wij heengevoerdnaar ons schoone en
rjjke Insulinde, en nemen inzonderheid kennis
van Poerworedjo, dat met zijn schoone omstreken,
hun breede aangelegde wegen, en zijn land
bouwende bevolking, wier eigenschappen de
Hollandsche tactiek verraden, een gunstigen
indruk op ons maakt. Verder gaande nemen
wij verschillende plaatsen op, zooals Jogjacarta,
Keboemen, Wonosobo, Poerbolingo, Magelang
e.a., waar wjj onderscheidene predikanten aan
treffen, die uit ons Vaderland, namens de ver
schillende Geref. Kerken uitgezonden, daar hun
heerlijken maar moeielijken arbeid verrichten.
Weer terugkeerende tot Poerworedjo, in hoofd
zaak spr. arbeidsveld, nemen wy haar inzonder
heid op, en hooren wij met belangstelling, naar
't geen ons wordt medegedeeld, aangaande 't ka
rakter, de levenswijs, en de godsdienstige be
grippen van 't Javaansche volk, dat een sterke
tegenstelling vormt, voor wie heeft leeren opzien
tot Hem de Koning der Koningen, en Hem te
dienen, voor wie eenmaal toch alle knie zich
zal moeten buigen.
Vervolgens verhaalt spr. ons iets, van de vele
en verschrikkelijke ziekten die in Indië zoo
menigmaal voorkomen, zooals pest, cholera,
pokken enz., die honderden ten grave sleept,
en achtte zelf tegen deze laatste ziekte (wat
Indië betreft) verplichte vaccinatie zeer ge-
wenscht. Na verder ons iets verhaald te hebben
van 't gebruik van opium, met zijn minder
gunstige uitwerkingen, wat in Indië veel voor
komt zooals bij ons nog velen den drank niet
kunnen vaarwel zeggen, en van de vele pogingen
die ook door hen als Zendelingen worden aan
gewend, om ook op dat gebied werkzaam te
zijn tot verbetering, hooren wij ten slotte nog
'teen en ander aangaande de toestanden op
kerkelijk en schoolgebied. Wij hooren belang
stellend naar de wijze, zoo geheel verschillend
van de onze, waarop en hoe getracht wordt de
blijde boodschap des Evangelies bekend te maken
aan de bevolking aldaar, en van 't onderwijs
dat wordt gegeven op de school waar ook op
allerlei gebied onderricht wordt gegeven.
Na ook nog vernomen te hebben van de vele
moeilijkheden, en niet te vergeten de velerlei
gevaren waaraan men blootstaat, die een voor
zichtige en wijze handelwijze noodzakelijk maken,
eindigt ds. Ingwersen hiermede zijn mededee
lingen, die door een aandachtig en goedopge-
kome schare werd gevolgd. Nogmaals 'twas
een aangename avond, en wenschen in dergelijken
vorm nog wel eens meer te hooren vertellen,
aangaande den arbeid der Zending onder de
Heidenen.
Namens Gecommitt. tot de Zending,
Jn. Jakobsen Lz., Secretaris.
Vlissingen. Ontvangen voor de Kerk van de
Meisjesvereen. Dorcas" alhier tien gulden.
Namens den Kerkeraad,
P. G. Laernoes, Scriba.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Geachte Redactie.
Het komt!
Mag ik br. Geschiere en met hem enkele
andere brs. nader inlichten en opheldering geven
de vrienden zouden vertrekken, verzocht Oom
hen eerst nog te zingen het eerste vers van
Psalm 103, en plechtig klonk het weldra door
de kamer
„Loof, loof, den Heermijn zielmet alle
[krachten
Verhef Zijn naam, zoo groot, zoo heilig te
[achten.
Och, of nu al, wat in mij is, Hem preez'
Loof, loof, mijn zielden Hoorder der gebeden
Vergeet nooit één van Zyn weldadigheden
Vergeet ze niet't is God, die z' U bewees".
Nadat de gasten naar huis waren gegaan,
bleven de huisgenooten nog wat met elkander
praten.
„Hoe jammer, dat broer Willem hier gemist
wordt," zei Grietje.
„Ja, wel jammer", antwoordde Oom. „Maar
nog erger is het, dat hij zich geheel terugtrekt,
't Is nu al verscheidene maanden geleden, dat
we 't laatst van hem een brief ontvingen,
waarin hij Oom Gerrits overlijden meedeelde,
en later die kaart van zijn huwelijk nog.
't Schijnt, dat hij zich niet met ons één gevoelt.
Treurig is het, dat hij slechts de dingen van
dit leven zoekt. Wanneer hij met zijne gaven
en talenten in den Heere eindigde, dan zou
God hem genade en eere geven. Doch nu
vrees ik voor hem".
over het z. g. „schuilvinkje" spelen. Allereerst
mijn blijdschap en dank voor de toezegging dat
de brs. van Grijpskerke bereid zijn tot een
nadere samenspreking over een Ouderlingen-
Conferentie. Aangename kennismakingZoo
schieten wij op en spreken D. V. elkander spoe
dig nader.
Wat uw verder schrijven betreft br. G. waar
om ik mijn naam niet noemde en dit misschien
oorzaak was dat zoo weinigen belangstelling
toonden, moet ik u verwijzen naar het slot van
mijn eerste schrijven, dat luidt
„'tls daarom dat ik mijn mede brs. opzieners
bij deze oproep als bewijs van instemming met
dit schrijven van hun belangstelling te doen
blijken in briefvorm of door toezending van een
naamkaartje, om daarna deze noodige zaak
samen te bespreken. Opzettelijk wordt onder dit
schrijven den naam des inzenders verzwegen,
omdat niet de persoon, maar de hegeerde zaak
op den voorgrond moet treden. Laat nu alle
slapheid van ons worden weggedaan en denke
men niet't zal er zonder mij ook wel komen,
doch dat men nu spoedig van zijn belangstel
ling doe blijken. Men gelieve de bewijzen van
adhaesie in te zenden aan 't bureau van dit blad
(Zuider Kerkbode) of (voor Zeeuwsch Kerkblad)
aan ds. L. Bouma, onder de letters V. O. C.
voor Ouderlingen-Conferentie
Mij dunkt, waarde br. G., hiermede was de
niet-onderteekening gerechtvaardigd en de weg
gewezen. Het eenige wat mij van betoonde be
langstelling bekend geworden is, was zooals ik
schreef 't bericht in Zeeuwsch Kerkblad van ds.
Bouma namens de Middelburgsche broeders.
En hiermede acht ik uw vraag beantwoord,
naar ik vertrouw in bevredigenden zin en is
dit kleine misverstand de wereld uit.
Het komt nu wel, ook in verband met het
ernstig en belangstellend schrijven van ds.
Bouma in deze zaak. Het blijkt, dat nog meer
dere brs. in dezen zich hebben uitgesproken,
wat my echter niet bekend was en waarom ik
er ook geen rekening mee kon houden.
Misschien komt er nu ook nog wel eenig
licht over de opgeworpen vraag op Conferentiën
van Predikanten en Ouderlingen ieder afzon
derlijk dan wel in saamwerking van beiden
dienen gehouden te worden.
Intusschen noodig ik de brs. opzieners uit
rechtstreeks aan mijn adres hun sympathie
betuiging in te zenden en wil ik mij gaarne
belasten zoo spoedig mogelijk een voorloopige
onderlinge samenspreking voor te bereiden.
Met dank voor de plaatsing, noem ik my
thans met br.groeten
K. le CoiNTRE,
Voorstad, Goes.
Het December-nummer geeft een vervolg
artikel over„Indrukken van Palestina" door
dr. J. W. Aalders voorts behandelt dr. D.
Snoeck Henkemans „Het zoogenaamd „Nieuw
Malthusianisme", vervolgens bespreekt A. S.
Talma: „Herinneringen uit de levensjaren van
Mr. H. P. C. Quack 1834-1913"dan volgt
„De herwonnen vrede" van Q. A. de Ridder
daarop komt: „Zy vieren allen hunnen zomer"
van Heinrich Petermeyer„Herinnering" door
't Scheen wel, dat er een waas van droef
heid op Grietje's gelaat kwam. Zy was stil, doch
gevoelde diep. Het werk der opvoeding had
onder den zegen des Heeren ryke vruchten ge
dragen in Grietje's hart. Maar naarmate zy het
werk Gods meer in haar gemoed gevoelde, des
te meer was zy met smart vervuld by de ge
dachte aan haar eenigen broer.
Zooals de lezer reeds opgemerkt heeft, was
de correspondentie tusschen haar en Willem
opgehouden. Lang had Grietje geschreven, maar
toen er nooit een lettertje terugkwam, had zy
het eindelyk opgegeven en deed het nu alleen
nog op zyn verjaardag of by andere bijzondere
gelegenheden. Nu ook had ze 't haar broer ge
schreven, dat Oom en Tante 25 jaren getrouwd
waren, hopende, dat er nu toch wel een ge-
lukwensch uit Groningen zou komen, doch die
hoop was gebleken ydel te zyn. Willem had
het te druk met zyne eigen zaken, dan dat hy
zich met de familie kon inlaten.
Deze koelheid van Willem had zyn zuster
onaangenaam getroffen. En toen zy zich aan
den avond van dezen feestdag ter ruste begaf,
blonken er tranen in hare oogen, en vuriger
dan ooit bad zy om haars broeders behoud.
De Heere zou haar gebed hooren doch langs
andere wegen dan Grietje zich kon voorstellen,
zou Willem geleid moeten worden.
Elise Berends; „Salamith" door Joh. van Hul
zen verder Buitenlandsche Kroniek door H. L.
Baarbé en eindelijk Leestafel, waarop heel wat
boeken voor 'toog liggen.
Reeds luisteren velen naar deze stemmen des
tyds en het is wenschelyk, dat deze schare
nog aangroeit, want zy vertolken gedachten,
welke in onzen tyd wel mogen doordringen tot
het bewustzijn van ons volk. De onderwerpen,
welke steeds behandeld worden, verdienen onze
aandacht en de wyze, waarop de schrijvers hun
taak verrichten, wekt onze belangstelling en
waardeering. Laat ieder, die verstaat, welk
een behoefte er is aan een maandschrift, dat
zulke degelijke lectuur bevat, medehelpen om
het steeds in breederen kring ingang te doen
vinden. Wat door het onderwijs op de Chris
telijke School gewonnen werd, ging reeds vaak
weer verloren door lectuur, die hetzy recht
streeks, hetzy zijdelings, de theoriën van het
ongeloof bevorderde.
Aan goede voorlichting heeft vooral de jeugd
behoefte. Anders ontstaat het gevaar, dat door
onze nalatigheid menigeen een verkeerd ant
woord op een vraag, welke onze dagen telkens
aan iemand voorleggen, geeft.
Het is haast ongelooflijk, welk een warreling
van denkbeelden zich in één hoofd bevinden kan.
Bouma.
BONDSRING SEROOSKERKE e. o.
van den Ned. Bond van Jongel.-Vereen. op
Geref. grondslag.
Openbare Vergadering op Vrijdag 19 Dec.f
des avonds half 7 uur (precies), in de Geref.
Kerk (Consistorie) te Grypskerke.
Onderwerpen
1. De behandeling der Geloofsbelijdenis, door
vr. K. Coppoolse Kz. van Oostkapelle.
2. Islam en Christendom, door vr. W. Maas
van Vrouwepolder.
3. Betaling contributie.
Belangstelling wordt zeer op prys gesteld.
Het Bestuur.
Advertentfën.
Voor de vele blijken van belangstelling ons
betoond voor en na het overlijden van onzen
geliefden Vader, Behuwd- en Grootvader den
heer
LEIJN LOUWERSE,
betuigen wij onzen hartelijken dank.
Uit aller naam,
J. LOUWERSE Lz.
Grypskerke, 10 December 1913.
Voor de vele bewijzen van deelneming,
ontvangen by het overlijden van onzen ge
liefden Echtgenoot, Vader, Behuwd- en Groot
vader
STOFFEL LOUWERSE,
betuigen ondergeteekenden hunnen liartelQken
dank.
Uit aller naam,
Wed. S. LOUWERSEMaljaars.
Oostkapelle, 11 December 1913.
HOOFDSTUK VI.
Tegenspoeden.
't Is eenige maanden later. De winter is voor
bij. Reeds in 't begin van December had hy
met sneeuw en vorst zijne intrede gedaan, doch
hy ondervond, dat strenge heeren niet lang hun
gezag handhaven. De maand Januari was nog
niet teneinde, of de stroomen hadden zich van
zyne boeien bevrijd, en tevergeefs trachtte hy
de verloren heerschappij te herwinnen. Februari
gaf nog enkele sneeuwbuien, doch deze waren
de afscheidsboden van het barre jaargetijde,
en weldra kondigde de rechte Zuidenwind de
komst der lente aan.
Op een dezer schoone voorjaarsdagen begaf
Van der Hagen zich naar Gelderland, om zich
aldaar van zyne taak te kwijten. Reeds gerui-
men tyd had hy besteed aan de voorbereiding
tot dit uitgebreide werk. Hoe meer hy over het
plan nadacht, des te duidelijker werd het hem,
dat hy zich gewaagd had aan een groote onder
neming. Toch deinsde hy er niet voor terug.
Wat hy zich eenmaal voorgenomen had, moest
hy ook ten uitvoer brengen. Dezen karakter
trek scheen hy van zyn oom overgenomen te
hebben.
Nu was dan alles in orde, en kon hy be
ginnen met den afbraak van het oude buiten.
Timmerknechts had hy gehuurd in de nabijheid
van zyn werk, daar dit hem het voordeeligst
uitkwam. Hijzelf moest natuurlijk ook aanwezig
zyn, en zoo was zyne vrouw dan alleen in Gro
ningen achtergebleven.
(Wordt vervolgd.)