ils nMoilbtlnprÉ. rETJILLBTOK. 12) Kerk en Schoolnieuws. Qfficiëele Berichten. schen worden gereinigd, en de dooven hoorende dooden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigdEn zalig is hy, die aan My niet zal geërgerd worden." Matth. 11 26. Tot dezelfde slotsom brengt ons ook het feit, dat de Heiland deze liefderyke vermaning dadelyk aan het antwoord vastkoppelde„En zalig is Hy, die aan my niet zal geergerd worden" eene waarschuwing van eene wel zeer algemeene strekking, doch die van Jezus' lippen gesproken, allereerst den Dooper zélf gold. Merkwaardig is zy, deze zaligspreking, ge geven niet als de makarismen van de Berg rede in den positieven, doch in den negatieven vorm deze zaligspreking, die eene ernstige be risping en eene onomwondene tereehtwyzing is deze niet-sparende terechtzetting, die tevens eene zaligspreking is. Niet weinig heeft de Dooper door deze zyne vraag den eenmaal door hem uitgeroepen Koning thans in de oogen van Israels scharen geblameerd, maar Jezus mydt zorgvuldig het steile woord van den boeteprediker, het snij dend woord van striemend verwyt, gelyk Jo hannes in den woestyn in machtige passie het zoo dikwerf had gesprokenJezus komt geen voetstap op Johannes lyn, maar houdt het onderscheid tusschen hem en Zich streng vast, waar hy ook dit zyn veroordeelend ge tuigenis giet in den zachten vorm der zalig spreking. Maar daarom te meer juist is deze zaligspreking voor een Johannes, in verwar ring geraakt over de „werken van den Chris tus", zoo vlymend scherp te achten, dat'them wel als een zwaard door zyn ziele moet ge gaan zyn. Daarbij bracht ook deze zaligspreking den weerklank der Oud-Testamentische profetieën, gelijk ook het antwoord zelf haar echo terug gekaatst had. Zooals het Oude Testament den Messias in zyne grootheid had geteekend, zoo had het ook voorzegd de ergernis, die het volk Israël jegens Hem voeden en koesteren zoudeJesaja wederpm had het uitgeroepen„Hij zal ulieden tot een steen des aanstoots zyn, tot een rots steen der struikeling den twee huizen Israëls, tot een strik en net den inwoners van Jezu- lem." (Hfst. 8 14). Johannes mete er naar af, hoe zeer zyne eigene ergernis aan de „werken" van den Christus, het vertolkt, dat ook ten dezen op zichte heden de Schrift in zyne ooren is ver vuld en hy haaste zich zyne bezwaren tegen Jezus van Nazareth, als de Messias Gods, op te geven. Immers thans eerst wyst Jezus zich zelf aan als te zyn degene, die komen zoude. Een direct zelfgetuigenis heeft Hy niet gegeven. De Schriften hebben gesproken, om Johannes te overtuigen. Maar nu volgt ook, zy 't in de toepassing op het antwoord, de erkentenis en belydenis, dat Jezus de Messias isEn zalig is hy, die aan MQ niet zal geergerd worden, aan Mij, zooals Ik ben en doe en werk tot zaligheid en verlossing. Hiermede zyn wy tot de eigenlijke zaak gekomen, waaraan het Johannes by zyne zieledonkerheen schortte „Ergernis" aan Jezus, zooals Hy optrad en werkte, had den nacht over zyn innerlyken mensch gebracht. Jezus gebruikte hetzelfde woord tegenover Johannes, als later tegenover zyne discipelen by den ingang in den donkeren lijdensnacht Een veehaal dooe PEKAH. HOOFDSTUK V. „Steeds hooger!" „Eene uitnoodiging, die ge wel niet zult kun nen aannemen", zei Willem, strak voor zich ziende, als trachtte hy zich reeds een berekening te maken van de winsten, en bovenal de eer, die hy met dit werk zou kunnen behalen. „Gij hebt tot op zekere hoogte gelijk", sprak mynheer Verlaar, „doch het zal mijn vriend wel om 'teven zyn, of de oude, dan wel de jonge Van der Hagen het werk uitvoert. Ik althans ben er van overtuigd, dat ge niet voor uw oom behoeft onder te doen. Hoe denkt ge over de zaak? „Wel", zei Willem, „alsuw vriend my het werk durft toevertrouwen, dan durf ik het ook aannemen". Verlaar moest nu nog eenige nadere inlichtingen geven omtrent de plaats en de omgeving, en men besloot, dat reeds de volgende week de reis naar Gelderland zou ondernomen worden. Het gesprek wilde nu niet meer vlotten. Van der Hagen dacht op dit oogenblik aan niets anders dan aan de te bouwen villa, en Verlaar van Gethsemané, toen Hy, niet in den vorm eener zaligspreking, maar met den ernst der dringenste waarschuwing sprak„Gij zult allen aan My geergerd worden". Johannes ergerde zich aan Jezus „werken", gelyk de discipelen zich later evenzoo ergerden toen Jezus levensweg zich kromde naar het donkere Golgothakruis. 't Is geen verliezen van alle geloof, maar een zich stooten aan Jezus zooals Hy als Messias den liefderijken en volmaakten wil Zijns Vaders ter verlossing in alles volbrengtde zondige woe ling van het vleeschelyk-gezinde menschenhart, dat naar zyn Joodsch deel Jezus eene ergernis vindt en naar zyn Grieksch denken Hem eene dwaas heid acht. Blijft deze ergernis de overhand houden, dan kan de zaligheid niet worden genoten en heerscht de duisternis der zonde in de ziel eerst als zy ten onder wordt gebracht, als wy ons niet meer ergeren, maar gelooven, breekt, naar Jezus' Woord, het be vrijdend licht der zaligheid door. 't Gaat hier derhalve niet over de ergernis in den ruimen zin van dat woordergernis aan Gods wegen (Ps. 73) öf ook aan het doen van den medebroeder (Rom. 14 en 1 Cor. 8 en 10) maar bepaaldelijk over die ergernis, die een zich stooten is aan Jezus, zoools hy als de Christus het volkomen werk ter verlossing heeft volbrachtde zonde, die gy zoeken moet niet by wereldlingen, die in het zinnestreelen hunner begeerlijkheden zich zoo verre mogelijk houden van den Gezalfde Gods, maar by de zulken, die min of meer met Jezus', Zyn werk en Zyn Evangeliewoord in aanraking kwamen, ja zelfs onder hen, die van harte den naam van Jezus Christus noemen als hun Heere en Ko ning. Jezus Christus is voor wie met Hem en Zyn Woord te doen krijgt öf een Rotsteen des heils óf een Rotsteen der Ergernisook wie Hem niet aannemen wil,blijft toch niet ongeroerd in 't diepst van zyn aanzijn, maar komt nood wendig tot ergernis jegens Hem maar een iege lijk, die zich aan zichzélf gaat ergerenbywien het tot ergernis aan zich zelf komt, ergenis aan eigene wijsheid, aan eigene deugd, aan eigene kracht, zoodat hy zich zélf leert ver liezen, die vindt in Jezus Christus den Zalig maker van zonden, den volkomen Verlosser, den Bevrijder van alle drukkende banden, Hem, die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Strijd blyft er echter ook by die allen, die kwamen tot het geloof, om immer weer hun natuurlijke ergernis aan Jezus te verwinnen in Godes kracht en te wandelen in het vaste geloof in hun Heiland en Heerenaar de mate die ergernis wykt uit de ziel, en het geloof heerschappij voert, wordt de blijdschap van het zaligend Evangeliewoord de sterkte en troost des levens en zullen de beginselen der eeuwige zaligheid reeds hier beneden wor den genotenwaarom ook nu nog de ernstige waarschuwing immer van kracht is„Zalig is hy, die aan Mij niet zal geergerd worden. Niets hindert ons om aan te nemen, dat Johannes de Dooper, door dit onderwijzend en vermanend woord van Jezus den zielestryd te boven gekomen is, en in het zich op Jezus verlatend geloof vrede heeft gevonden en her kregen. 't Is ons eene liefelijke gedachte, dat deze tweede Elia in de gevangenis, zyn levensstrijd voerend als zyn voorganger eenmaal onder den jeneverboom, tot de heerlijke ruimte der volle geloofszekerheid en der triomfeerende geloofs- verzekering in Jezus den'Christus is gekomen, 't Trekt ons aan dat liefelyk beeld der phan- had er spijt van dit puntje maar niet tot het laatst bewaard te hebben. De dames waren ook stil geworden. Nadat ze de afspraak gemaakt hadden, Zondag naar de hardrijderij te gaan, hadden ze ook iets van het gesprek der heeren gehoord, en dit had op juffrouw Van der Hagen al denzelfden indruk gemaakt als op haar man. Om elf uur gingen de gasten huiswaarts, vol groote gedachten over hetgeen de toekomst brengen zou. „Dat zal nog eens een mooi stuk werk worden", kon Anna niet nalaten te zeggen. „Ho, wat, vrouw, zoo ver is 'tnog niet," zei Willem, doch in zyn hart was hy ervan over tuigd, dat hem het werk zou worden opgedragen, „Neen, dat is waar", hernam zyne vrouw, maar me dunkt, je hebt toch al een aardigen voorsprong bij anderen. Als men op zoo'n manier uitgenoodigd wordt, is er toch niet veel kans voorbijgezien te worden". „Ja, 't zal mooi voor me zyn", sprak Willem, zoo word ik ook nog eens in Gelderland bekend. Men moet maar gelukkig zyn." Met deze gedachten vervuld, begaven ze zich ter ruste, niet gedenkende aan het woord des Heeren „Tracht niet naar hooge dingen, maar voegt u tot de nederige". De volgende week Woensdag werd de voor gestelde reis ondernomen. tasieJohannes in den kerker hoorend; Jezus' antwoordteruggeleid naar de O. Testamen- tische profetiën met haar Messiasbeeldziende weer Jezus, gelyk eenmaal aan den Jordaan, in de ontroerende Majesteit zijner persoonlijk heid, zooals hy Hem had aangekondigd, niet als Koning in gloriemaar als het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt; zyn hope bou wend op dien Jezus alleen, diens werk en woord, hoeveel er ook te vragen over mocht blijven; wachtend te midden van zyn druk, in blijmoedige geloofskracht op de ure, dat de volkomenheid der zaligheid van het ge nietend aanschouwen zyn eeuwig deel worden zal, door Hem, dien Hy als Messias Gods had uitgeroepen en na bange worsteling weer aan genomen Jezus, de Christus. D. Pol. Bewaarscholen. Daar is een eigenaardige inconsequentie waarop wel eens gewezen mag worden. De gedachte dat onze gedoopte kinderen op een Christelijke School moeten gaan, zullen ze overeenkomstig de afgelegde Doopsbelofte worden opgevoed, zit er by ons volk diep in. Er is hier en daar wel een ongunstige uitzon dering te vinden, maar dan wordt in den kring der broederen zulks ook afgekeurd, en de ouder lingen laten by het huisbezoek niet na op dezen misstand te wijzen. Maar dit is en blyft dan een uitzondering. Doch het eigenaardige is dat vele ouders, die ten volle doordrongen zyn van de noodza kelijkheid hun kinderen naar de Christelijke School te zenden, zonder eenig gewetensbezwaar hun kleine kinderen naar een neutrale bewaar school sturen. Het schijnt dan wel dat zy het hoog belang van de Christelijke bewaarschool niet gevoelen. Dit nu is een inconsequentie. Het gaat niet aan voor het gewone onderwijs naar een Chris telijke school te vragen, en voor de bewaar school niet op den eisch van het Christelijk beginsel te letten. Dezelfde overweging toch die Christenouders er toe leiden om hun kin deren naar een school met den Bybel te zenden moet er hen óók toe leiden hun kinderen op een Christelijke bewaarschool te doen. En zegt men dat op een bewaarschool niet geleerd wordt, dat de kinderen daar slechts in bewaring gegeven worden, en dat daar van Christelijk onderwijs geen sprake is, dan willen wy hierop tweeërlei antwoorden. In de eerste plaats dat het niet juist is om te zeggen dat de kinderen op een bewaarschool niets leeren, want zy leeren daar zeer zeker iets. En ook aan het weinige dat op de bewaarschool ge leerd wordt, mag het Christelijk karakter niet ontbreken. De versjes die daar gezongen wor den, de verhalen die daar verteld worden zyn op de Christelijke bewaarschool zoo heel anders dan op de neutrale. En in de tweede plaats laat het tot op zekere hoogte waar zyn, dat op de gewone school geleerd wordt en op de bewaarschool bewaard wy weten dat op beide scholen de kinderen ook worden opgevoed. De opvoeding nu is nooit neutraal en kan niet neutraal zyn. De opvoeding is Christelijk of zy is het niet. En omdat de kinderen op de bewaarschool ook worden opgevoed, door de onderwijzeressen en door hun kameraadjes, daarom is het waar lijk niet onverschillig op welke bewaarschool zy gebracht worden. Is het eisch van den Doop om de kinderen christelijk en godzalig op te voeden, dan mag met die Christelijke opvoeding De ontvangst was gul en hartelijk, en Yan der Hagen scheen op den gastheer een goeden indruk te maken. De buitenplaats was minder bouwvallig dan Willem zich voorgesteld had, en van verzakkingen der muren was niets te ontdekken, 't Was den tegenwoordigen bewoner echter te doen, om te schitteren, en daarom wilde hy alles nieuw laten optrekken. Lang werd er gedelibereerd, vele plannen werden ontworpen, en het einde was, dat aan Yan der Hagen werd opgedragen, eene teekening te maken en de begrooting vast te stellen. Wanneer alles dan vlot van stapel liep, zou het werk in 't aanstaand voorjaar kunnen begonnen worden. Wat was Willem in de wolken, toen hy die opdracht ontvingWelk een eer was hem te beurt gevallen. En hoeveel roem zou hy nog inoogsten wanneer het gebouw daar stond. 'tZou een werk zyn, om zich een naam te maken. Eéne zaak was er echter die hem wel eenigszins bezorgd maakte. Er was veel, zeer veel geld noodig, om het plan ten uitvoer te brengen. Hy had wel iets, en zyne vrouw was ook niet onbemiddeld, maar dit geld moest dan ook geheel in de onderneming gestoken worden. Doch waartoe die sombere gedachten Lag de weg tot eer en roem nu niet voor hem open Daarenboven, was het niet hoogst waarschyn- yk, dat dit werk hem ook eene groote gelde- niet eerst by de gewone school begonnen worden, maar moet zy reeds op de bewaarschool haar aanvang nemen. Omdat wy vernamen dat onderscheiden ouders by de keuze van een bewaarschool voor hunne kleinen niet genoegzaam hieraan dachten, en zonder eenig bezwaar ze aan een neutrale be waarschool toevertrouwen, dachten wy dat niet kwaad was hierop eens de aandacht te vestigen. De eisch der Christelijke opvoeding is e'e'n, èn voor de bewaarschool èn voor^de gewone school. (Rotterd. Kerkbode.) a. Kuyper Je. TWEETAL te Rottevalleds. H. Popma te Tzum cand. J. Waterink te Schoonoord te s Gravenmoer ds. M. v. Alphen te Voorst ds. M. A. v. Pernis te Heerjansdam. te Nieuw-Leuzen ds. J. Bosch te Steenwyk ds. J. E. Westerhuis te Gramsbergen. DRIETAL te Kampends. H. Meulink te Hendrik-Ido- Ambacht ds. W. H. Oosten te Scheveningen ds. H. H. Schoemakers te Alblasserdam. BEROEPEN te Amsterdam dr. J. C. de Moor te 'sGravenhage; te Nieuwendyk ds. J. F. Jonkers te Schiedam te Rotterdam dr. K. Dyk te Ryswyk; te Schipluidencand. W. Faber te Groningen. BEDANKT voor Vianen ds. M. A. v. Pernis te Heerjansdam; voor N.-Helvoet ds. M. Stadig te Beverwyk. KORT VERSLAG van de vergadering der Classis Tholen, gehouden op 27 November 1913, te Bergen op Zoom. Art. 1. De vergadering wq*dt geopend. Ds. A. H. v. d. Kooi laat, namens de roepende kerk van Bergen op Zoom, zingen Psalm 81 vs. 12leest Psalm 81en smeekt om den zegen des Heeren. Art. 2. Nadat de credentiebrieven zyn in geleverd en door de broeders De Bruyn en Van Schaik onderzocht, blyken alle primi-afge- vaardigden ter vergadering tegenwoordig te zyn. De kerk van Bergen op Zoom alleen heeft een instructie. Art. 3. In het moderamen nemen zitting ds. A. P. Lanting, ds. P. E. v. Schaik en ds. J. A. de Bruyn respectievelijk als praeses, asses sor en scriba. Art. 4. De notulen worden gelezen door ds. A. H. v. d. Kooi. Behoudens een kleine op merking, worden ze goedgekeurd en, onder dank zegging aan den aftredenden scriba, geteekend. Art. 5. Ingekomen zyn: a. een schryven van de classis Amsterdam- over ds. v. d. Pol, van Nederhorst den Berg, die tot een anderen staat des levens overging. Voor kennisgeving aangenomen b. een schryven van de Zendingsdeputaten van Zeeland over Classicale, in stee van Pro vinciale, Zendingsdagen. Het voorstel van onzen Zendingsdeputaat wordt aangenomen en hem ook ter uitvoering opgedragen, om in deze aangele genheid combinatie te zoeken met de classis Goes Art. 6. Instructies. De kerk van Bergen op Zoom klaagt over doopleden, die, werkzaam op de stichting „Vrederust" niet ter catechi satie komen. Geadviseerd, dat de kerkeraad zich, gesteund door de classis Tholen, wende tot het hoofdbestuur van genoemde stichting, ten einde dezen misstand uit de wereld te helpen. Art. 7. Rapporten van: a. Ds. P. E. v. Schaik, in zake de cor- lyke winst zou opleveren? Anna was niet minder op schik dan haar man. Lang behoefde ze er by hem nu niet op aan te dringen, een tweede bezoek by de Yerlaars te brengen, daar die toch eigenlyk de zaak zoo gestuurd hadden. De oude vriend schap tusschen Juffrouw Van der Hagen en Mevrouw Yerlaar werd hoe langer hoe inniger. Er werden bezoeken gewisseld, en dikwyls zag men de beide dames samen wandelen, 't Scheen dat Anna geheel herleefde. Ze had nu gelegenheid eens uit te gaan, haar man was toch weinig in de huiskamer en veel praatstof had hy gewoonlijk niet. 't Is dus gemakkelijk te begrijpen, dat zy veel liever in gezelschap was van haar vriendin, dan op de plaats, waar zy behoordehaar huis. Yan der Hagen had het te druk met zyne teekeningen en berekeningen betreffende de nieuwe villa, dan dat hy veel acht sloeg op deze verandering by zyne vrouw. Eindelijk was Willem gereed met het hem opgedragen werk. Zelf zou hij de teekening naar Gelderland brengen, daar er nog al enkele zaken waren, waarover hy mynheer wenschte te spreken. Yan der Hagen werd nog voor komender ontvangen dan den eersten keer. De heer prees zyn bekwaamheid, die in de bouw plannen duidelijk uitkwam. Alles werd goed gekeurd en Yan der Hagen werd het voorstel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1913 | | pagina 2