Ds. Wflers.
De Koninklijke Boodschap.
Een stukje exegese.
Kerk en Schoolnieuws.
Officiëele Berichten.
INGEZONDEN STUKKEN.
Zeker om onze geestdrift wat te toornen,
wyst De Standaard op de cijfers van gemeente
leden en dan blijkt dat in 1912, bij een uit
gave van bijna f 200.000, de leden op het Ge
reformeerd Zendingsterrein klommen van 2474
ep 2587, dus vermeerderden met 113.
Dit is bitter weinig; maar is in dit getal
113 het gansche resultaat van den Zendings-
arbeid uitgedrukt Geen sprake vanOm
van den zegen te zwijgen, die op den arbeid
der scholen en hospitalen gelegen heeft, mag
zeker wel bedacht worden, dat onze Zendings-
posten op zich zelf genomen reeds een krachtige
getuigenis zijn voor het Christendom in het
midden een er mohamedaansche wereld. Wie
zal den invloed berekenen, welke stil, maar
niettemin krachtig den geest der mohamedanen
ondermijnt en aan het wankelen brengt? Al
breidde zich de gemeente slechts met 113 zielen
uit, er kunnen honderden Javanen zijn, die
geschokt zijn in hun geloofsovertuiging, al
worden zij daarom nog niet dadelijk christen.
Wij kunnen, vooral bij de Zending, nooit af
gaan op cijfers alleen.
De Standaard oppert het vermoeden, dat er
iets aan onze methode van arbeid hapert. Het
is mogelijk. Maar is de tegenwoordige Zen
dingsmethode niet vastgesteld op de Synode
van Middelburg in 1896 vooral onder den drang
van den hoofdredacteur van De Standaard
Misschien wordt in dat blad nog nader op de
gebreken onzer Zendingsmethode gewezen, en
tevens het middel ter verbetering aangewezen.
De fout zal wel niet hierin moeten worden
gezocht, dat onze kerken hoofdzakelijk op Java,
dus onder mohamedanen arbeidenwant al
draagt de Zending onder de heidenen (op de
Buitenbezittingen) op het oogenblik de meeste
vrucht, ook De Standaard zou niet willen, dat
Java werd losgelaten. Dit zou toch vooral in
onze dagen, nu het mohamedanisme zoo ge
weldig opbloeit, onverantwoordelijk zijn.
Wij kunnen nog niet inzien, dat onze Zen
dingsmethode fout gaat, en willen het gebed
verdubbelen, of God door Zijn Geest de be
trekkelijk zwakke pogingen, door onze kerken
aangewend, tot overwinning van den weer-
strevenden Javaan, rijkelijk moge zegenen.
Naar bericht wordt gaat ds. Wijers van
Batavia niet met 1 Jan. 1914 naar Magelang.
Het is mogelijk dat dit voor ons Zendingster
rein te betreuren valt. Wij zijn verlangend
te weten of zijn dochter Juffr. Wijers, nu toch
aan de Holl.-Chin. school zal worden verbon
den, wat zeker te wenschen iswant wegens
gebrek aan leerkrachten moesten reeds vele Chi-
neesche kinderen worden afgewezen.
De N. B. Grt. meent, dat de boodschap, door
de Koningin gezonden aan het „Voortzettings
comité", niet koninklijk mag worden genoemd,
omdat alleen van een koninklijke boodschap
gesproken kan worden, zoo de Koningin in
haar hoedanigheid als Vorstin, namens haar
volk, een boodschap geeft.
Dit is zeker juistde proclamatie bij gele
genheid van de herdenking onzer 100-jarige
onafhankelijkheid, door haar tot ons volk ge
richt, mag dus een koninklijke boodschap
heeten.
Toch weet een ieder, dat een koninklijk
woord soms allesbehalve koninklijk zijn kan.
En al deed onze Koningin niet namens haar
volk haar heilwensch aan het „Voortzettings
comité toekomen, toch was deze boodschap
koninklijk, niet rechterlijk, doch zedelijk, niet
staatkundig, doch overdrachtelijk genomen.
Ja, dan was hetgeen zij zoo als persoon, als
christin, schreef, heel wat koninklijker dan de
weinig zeggende proclamatie als Koningin uit
gevaardigd, doch door haar ministers opgesteld.
J. D. Wielenga.
IIL
„En Johannes, in de gevangenis ge
hoord hebbende, de werken van Chris
tus, zond twee van zijne discipelen, en
zeide tot Hem„Zijt Gij degene, die
komen zoude, of verwachten wij eenen
anderen?" En Jezus antwoordde en
zeide tot hen: Gaat henen en bood
schapt Johannes weder, hetgene gij
hoort en zietDe blinden worden ziende,
en de kreupelen wandelende melaat-
schen worden gereinigd, en de dooven
hooren; de dooden worden opgewekt,
en den armen wordt het Evangelie
verkondigdEn zalig is hij, die aan
Mij niet zal geërgerd worden."
Matte. 11 26.
Een direct zélf getuigenis, als rechtstreeksch
antwoord op de zoo scherp gestelde vraag, heeft
Jezus niet gegeven. De „werken" die de aan
leiding waren geweest tot het doen dezer vraag,
zullen tevens hare beantwoording zijn; naar
Lucas mededeelt, genas Hij er in diezelve ure
velen van ziekten en kwalen en booze geesten
en vele blinden gaf Hij het gezicht (7 21)
wijzend op deze zjjne „werken", sprak de Hei
land met zilveren stem, in de verheven rust
van volmaakte zekerheid: „Gaat henen en
boodschapt Johannes hetgeen gij hoort en ziet
De blinden worden ziende en de kreupelen
wandelende melaatschen worden gereinigd
en de dooven hoorende dooden worden op
gewekt en den armen wordt 'het Evangelie
verkondigd." Een antwoord, zoo onverklaar
baar, als het voor deze twee discipelen van
Johannes bestemd zou geweest zijnwant
datzelfde hadden zij juist ook aan hun meester
verhaald; 't was voor hen eigenlijk „oudnieuws";
en onbegrijpelijk blijft het dan, dat zy zonder
teekenen van ontstemming en onvoldaanheid,
zonder eenige navraag of opmerking dit voor
hun eigen zielsbeseffen zoo weinig afdoend
antwoord tot Johannes hebben overgebracht
ook hier weer wijst er alles op, dat deze jon
geren spreekbuizen waren, die zich tot dezen
gevraagden dienst gewillig geleend hebben.
Doch ook nog zoo gjj aanneemt, dat Jezus
in zijn hooge wijsheid juist dit woord heeft
gesproken, om de opstuwende baren van Jo
hannes aangevochten ziel tot bedaren te bren
gen, blijft het „waarom juist dit" om verklaring
roepen; want ook Johannes had toch reeds
kennis gekregen van alle deze door Jezus weer
zoo nadrukkelijk genoemde dingen ja 't waren
immers juist deze „werken van den Christus"
die zijn ziel zoo in beroering hadden gebracht.
Waarom was het dan noodig, dat Jezus nog
eenmaal tot Johannes met opzet zijne „werken"
uitsprak, die zijn Messiasschap klaar in 't licht
moesten stellen? Loopt het hier niet alles
als in een cirkel rond?
Zonder ook maar een oogenblik te meenen,
dat wij de diepten van Jezus'zielkundige wijs
heid peilen kunnen, willen wij enkele dingen
bijbrengen, die eenige verduidelijking en ver
klaring bieden mogen
Deze hernieuwde aanwijzing van de „werken
van den Christus" moesten Johannes het inzicht
en de overtuiging geven, dat Jezus „werken"
deed, die nimmer te voren op aarde waren aan
schouwd een enkel wonder hadden ook de
profeten van oude dagen in 's Heeren Naam
gewrocht, maar Jezus' levensgang was van
wonderen omringd, spreidend het zegenend
licht van redding en heil, overal waar hjj zyn
voet maar zettereeds daarin, in die voort
durende en steeds nog toenemende wondermacht,
voortgaande als de zon naar de middaghoogte,
ging Jezus alle andere profeten, opgetreden
in der eeuwen loop, zeer verre te boven.
Als in vroeger dagen een Elia of Eliza een
wonder deden, dan was dat het onmiskenbaar
zegel Gods op het door hen gesproken woord
maar Jezus' levenswandel, omglansd door het
blijvend wonderteeken zijner kracht, was één
groot, doorgaand getuigenis, dat God zelf door
Hem al de kwade en bittere gevolgen der zonde
van het menschdom ging wegnemen. Op Jezus'
woord ligt de schrikkelijke zonde en haar
bange ellende over de menschen, gebroken ter
aarde. 't Luistert alles naar Jezus' wenk
Heersehappij heeft Hy over alle lichaamskwalen
heerschappij heeft Hy over het geweld van den
dood; heerschappij heeft Hij over de tirannie
der booze geesten in de luchtde vloek der
zonde wordt door Hem, in beginsel, van de
aarde weggenomenonverderflykheid brengt
Hy aan het lichtover krachten beschikt Hy,
die meer dan menschelyk, die Goddelijk zyn
Hy, die deze dingen doet, hy is meer dan
mensch, Hy is God zelf, God geopenbaard in
't vleesch.
Het hoogtepunt van Jezus' „werken" is dan,
gelyk het slot van het antwoord in een climax
't aangeeft„en den armen wordt het Evan
gelie verkondigd". De wonderteekenen dienden
juist om dat Evangeliewoord te illustreeren
de prediking van het blyde woord der zalig
heid voor de armen en verlorenen van geest
was met die der wonderteekenen in volkomen
harmoniehet Woord kwam niet maar ten
goede aan de daden, maar omgekeerd, de daden
waren in overeenstemming met het Woord;
ja zonder Evangeliewoord voor arme zondaren
zouden ook de machtsdaden hare sprake ver
liezen de daden loopen uit in het Evangelie
voor de armenzooals de wonderteekenen
Jezus' ontferming en macht toonden om de
ellenden van het tijdelijk leven weg te nemen,
zoo openbaarde zyn Evangeliewoord Zyne liefde
en wondermacht ter bevrijding der nooden
van het door de zonde zoo deerlijk gekrenkte
geestelijk levengelijk de zoo talrijke genezingen
van allen, die kwalijk gesteld waren Jezus
predikten, in de Majesteit van den Zoon van
God, als Geneesheer aUer lichaamskwalen, zoo
wees het Evangelie Hem aan als den eenigen
en volkomen Heelmeester der zielte saam ge
nomen, daad en woord, de blyde verkondiging,
dat Jezus van Nazereth was Jezus, Zaligmaker,
Verlosser van de zonde en hare schrikkelijke
macht, en daarom de Koning van het konin
krijk der hemelen.
Kenner der Oud-Testamentische profetiën
als Johannes was, moest hy in dit antwoord
van Jezus beluisteren de vervulling der voor
zeggingen omtrent den Messias, zooals die met
name door Jesaja gegeven warenhet woord
uit Jesaja 35 5 en 6, waar de Oud-Testa
mentische ziener van den Messiaanschen tyd
had getuigd „Alsdan zullen der blinden oogen
geopend worden en der dooven ooren zullen
geopend wordenalsdan zal de kreupelen
springen als een hert en de tong der stommen
zal juichen"en het woord uit Jesaja 61 1,
2, 3: „Hy heeft my gezonden om te verbinden
de gebrokenen van harte, om de gevangenen
vrijheid uit te roepen en den gebondenen ope
ning der gevangenis" etc.een schildering van
het Evangeliewoord die thans in letterlijken
zin werkelijkheid geworden.
Johannes behoeft niet meer in de onzekerheid
zyner aanvechtingen te blijvenhy luistere
slechts naar Gods Woord en ziet naar de redenee
ringen van zyn eigen verstanddan zal hy het
weten, dat het Messiasbeeld der Schriften en
Jezus sprekend gelijken, dat alles voorhanden is,
wat er komen moest en dat heden de Sehrift in
zijne ooren is vervuld. Hy zoeke toch de oor
zaak zyner zieleduisternissen in zyn eigenge
maakte voorstellingen van den Messias, en niet
in de „werken van den Christus", die immers
zoo duidelijk aantoonen, dat Jezus is de Zone
Godsde Verlosser der zondede Vervuiler der
Oud-Testamentische profetieen dus de Koning,
die komen zoude. Hy kome terug van zyn
meening, dat ook Jezus, evenals zyn heraut,
zou moeten optreden met donderend dreigen
en verschrikkend geweld, dat het Messiasrijk
zou moeten komen door oordeel en vuur en
hy legge zyne gedachten gevangen tot gehoor
zaamheid aan de Schriften dan zal het hem
duidelijk worden dat de Messias niet komt
met Sinai's bliksemlichten, maar met de zalig
sprekingen voor de armen van geest en al wat
daartoe behoort, en dat het Messiasryk niet
van deze aarde is, maar een koninkrijk der
hemelenwelks onderdanen, zoo zondig en
schuldig, vrede en zaligheid zoeken, vinden
en roemen in het iryke Evangeliewoord.
D. Pol.
BEROEPEN
te Medemblikcand. A. Faber te Groningen
te Reeuwykds. W. Mulder te Epe.
AANGENOMEN
naar Kapelle-Biezelingecand. B. A. Knoppers
te Rotterdam;
naar Nunspeetds. J. Tholen te Hasselt.
BEDANKT
voor Yeenendaalds. J. H. Donner te Breda
voor Langeslag, Nordkorn, Stellendam, Ouddorp,
Hellevoetsluis, Kommerzyl, Herwynen,
Loenen, Krabbendyke, 's Gravendeel, Spy-
kenisse en Lopikcand. B. A. Knoppers
te Rotterdam
voor Garrelsweer en voor Hazerswoude:
ds. J. Tbolen te Hasselt.
De Classis Axel zal D.Y. vergaderen op
Donderdag 8 Januari '14 te Neuzen. Stukken
voor 't agendum worden ingewacht tot 22 Dec.
by den eerst-ondergéteekende.
Namens de roepende Kerk,
H. v. d. Wal, Praeses.
S. Gkiede, Scriba.
Hoek, 2 Dec. '13.
AGENDUM der Classis Zierikzee
op Woensdag 10 December.
I. Opening.
II. Onderzoek credentie-brieven.
III. Aanwijzing Moderamen.
IV. Vaststelling der notulen.
V. Ingekomen stukken.
VI. Rapporten
a. Kerkvisitatie.
b. Commissie voor Evangelisatie.
c. Commissie tot wijziging visitatie
reglement.
VII. Voorstel van de kerk van Zonnemaire
tot verandering van 't percentage,
waarnaar de Classic, kosten worden
omgeslagen.
VIII. Instructiën.
IX. Onderzoek naar art. 41 D. K. O.
X. Regeling vacatuur-diensten.
XI. Lezing korte notulen.
XII. Sluiting.
In de Pauze storting der collecten en ver
rekening der Classic, kosten.
De Jongedochters-vereeniging onder de zin
spreuk „Doet wel aan allen, maar meest aan
de huisgenooten des Geloofs" te Middel ourg,
hoopt D. V. hare jaarlyksehe uitdeeling te
houden. Belanghebbenden worden vriendelijk
verzocht hunne briefjes voorzien van naam en
woonplaats in te zenden voor 10 Dec. a. s.
Verder worden zy er op attent gemaakt, dat
de goederen niet meer afgehaald, maar thuis
bezorgd zullen worden. Ook noodigt zy hare
begunstigsters vriendelijk uit tot een bezoek
voor het bezichtigen der goederen op Woens
dag 10 Dec. a.s., tusschen 7 en 8 uur.
Het Bestuur,
A. Vijgenboom.
W. Le Cointre.
M. E. Vreke.
C. SciIOONAARD.
M. Remeijn.
Verantwoording van IMdggavga.
Zendings- Commissie Middelburg A. Ontvangen
fl,gevonden in de Kerkcollecte.
De Penningmeester,
A. D. Littooij Az.
Vlissingen. In de Collecte van 30 Nov. j.l.
ontvangen voor de Zending f 1,
Namens den kerkeraad,
P. G. Laernoes, Scriba.
{Buiten verantwoordelijkheid der Bedactie.)
Vaderlandsliefde.
Vaderlandsliefde! Zy wordt in den tegen-
woordigen tyd vaak bespot, men ontkent haar
recht van bestaan en zou haar gaarne willen
wegdoezelen tegelijk met zooveel wat de men-
schenborst doet zwellen van hoogere aandoenin
gen en ons voeren kan uit de dompige poelen
van het zelfzuchtige, doodende materialisme
naar de lichtende heuvelen waar leven is en
geestdrift.
Vaderlandsliefde is de innige gehechtheid aan
den geboortegrond, aan de plek waar onze wieg
stond, waar onze vaderen rusten, waar de taal
gesproken wordt, die men als kind leerde sta
melen op den moederschoot.
De Vaderlandsliefde duldt geen vreemde over-
heersching, zy doet de kinderen des lands als
één man opstaan tegen den vreemdeling, die
de schennende hand naar dat vaderland uitstrekt,
Neêrlands Vlag wappert nog steeds van torens
en huizen. Dat zy blyve wapperen en niemand
haar ooit onder den voet tredeDe liefde voor
de vlag wordt eerst dan recht gevoeld, wanneer
men haar plotseling in den vreemde, b.v. vèr
weg op zee, zoo fier weer wapperen ziet.
Sinds eeuwen heeft by de Christenen de ge
dachte voorgezeten, dat in de militaire wereld
nooit hun plaats kan zyn en nog leeft die ge
dachte by een groot gedeelte van ons Christen
volk voort. En dit moet ons in geenen deele
verwonderen. Weleer stond het leger allerminst
in een reuke van vroomheid. En terecht. De
ongunstige voorstelling, die men zich van een
soldaat maakte, was maar al te waar. Maar
thans is het kazerneleven in vele gevallen geen
gevaarlijk werk meer voor den jongeling, ook
al komt hy uit het Christenhuis.
Het volkerenrecht leert, dat een ieder het
recht heeft, leven en goed te verdedigendit
recht is een natuurrecht, het eigendom van ieder
mensch dat natuurrecht is in beschaafde maat
schappijen overgegaan in teen staatsrecht, en
ieder burger is verplicht dat staatsrecht te
helpen handhavendie dat niet doet, doet af
stand van zyn staatsburgerschap en stelt zich
zeiven op een standpunt buiten de maatschappij.
De Nederlandsche grondwet zegt daarom in
art. 180„Het dragen der wapenen tot hand
having der onafhankelijkheid van den Staat en
tot beveiliging van zyn grondgebied blyft een
der eerste plichten van alle ingezetenen". M.a.w.
alle ingezetenen de Wet maakt geen onder
scheid zyn vóór alles verplichtde vrijheid en
onafhankelijkheid, dus het recht van bestaan
van den Staat alzoo de waarborgen hunner
eigene rechten en vrijheden, het bezit hunner
eigendommen en hun eigen persoon, alsmede
de voordeelen die anderen van den Staat ge
nieten te verdedigen, door het dragen der
wapenen, d. i. door het gébruik der wapenen,
waartoe ze in staat moeten gesteld worden
door voorafgaande oefeningDit is en blijft
een hunner eerste d. w. z. hunner voornaamste,
belangrijkste, gewichtigste plichten een hoofd
plicht.
De uitoefening van dien plicht is een recht,
dat het bewustzijn schenkt der gelijkheid van
allen voor de Wet, en verheft tot mannelijke
zelfstandigheid en kracht. Wakkerheid, zelf
bewustheid, vastberadenheid, moed, dapperheid,
trouw, gehoorzaamheid, zelfverloochening, edel
moedigheid, ridderlijkheid, vaderlandsliefde
ziedaar de mannendeugden die jgeboren en aan
gekweekt worden door de uitoeiening van dien
plicht, d. i. door strijd. Strijd is wet, en zoolang