Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie van: Ds.L. BOUMA, Ds. R. J. YAN DER YEEN en Ds. J. D. VIELENGA.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
lie Jaargang.
Vrijdag 5 December 1913.
No 25.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
A. D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
L. S.
Aan de lezers van ons blad kannen wij
mededeelen, dat er een overeenkomst tot
stand gekomen is tasscben de persver-
eeniging en de firma Oosterbaan en Le
Cointre, waarbij bepaald is, dat de beide
Kerkelijke bladende Zuider-Kerkbode
en het Zeenwsch Kerkblad, van 1 Jan.
1914 af vereenigd worden tot één blad
onder den naam van
BEDE OM LICHT EN WAARHEID.
David was niet gewoon op zelf gekozen
wegen te wandelen. Evenmin verwachtte
hij heil van de wijsheid van menschen.
Hij had geleerd kind bij God te zijn en
door de Vaderhand zich te laten leiden.
Reeds in zijn jonge jaren zag hij met
ootmoedig, Godvreezend hart naar boven.
Hoe ouder hij werd hoe meer behoefte hij
aan leiding gevoelde, diep afhankelijkheids
besef deed hem altijd ernstiger tot God
de toevlucht nemen. En nu, nu hij van
huis en haard verdreven is, een vreemde
ling geworden in eigen land, dolende en
zwervende rondtrekt van oord tot oord,
zonder te weten waarheen hij zich wenden
of de weg hem voeren zal, nu ook, nu in
't bizonder gaat zijn hart naar boven, en
smeekt hij innig en vurig tot den God zijns
levens: Zend Uw licht en Uwe waarheid,
dat die mij leiden
Bij God is licht, want Hij is zelf een
licht en geene duisternis is in Hem. Alle
licht in de natuurlijke, zedelijke en gees
telijke wereld gaat van Hem, den Vader
der lichten, uit. Als Hij het licht inhoudt,
is het voor den mensch duisternis en nacht.
Doet Hij het daarentegen stralend van zich
uitgaan, dan wordt de nacht herschapen
in den dag. Hij deed in den beginne het
gouden licht uitgaan over. den donkeren
bajerd, en het was licht. Hij deed de licht
vonk gloren in het innerlijkst wezen des
menschen, dien hij naar zijn beeld en ge
lijkenis schiep. En alle genade in weder
geboorte en de bekeering aan den gevallen
mensch verheerlijkt, is mede in haar begin
en voortgang een schijnen van het goddelijk
licht in het zondaarshart, om te geven
verlichting der kennis Gods in het aange
zicht van Jezus Christus. Met Gods genade
licht bestraald gaat de mensch niet in het
duister, maar kan hij moedig en veilig den
weg des levens bewandelen. Gods vrien
delijk aangezicht heeft vroolijkheid en licht,
voor alle oprechte harten, ten troost ver
spreid in smarten.
Om dat licht des Heeren is daarom der
geloovigen gebed, opdat zij daarbij wande
len mogen op al hunne wegen. Dat Hij
het nederzendeDat het hun voorlichte
Dat Hij daarin bewijze en verheerlijke zijne
Vaderlijke gunst en liefde Dan zullen zij
wandelen en vertrouwen, ai moeten zij
reizen in den nacht en trekken door het
land der schaduwen des doods
In zulk hulpbetoon maakt de Heere ook
zijne waarheid zoo groot bij zijne kinderen,
want zijne waarheid is de trouw, waardoor
Hij aan hen zijne beloften vervult. Nooit
vallen die beloften op aarde, God doet
altijd naar 't woord dat Hij gesproken heeft.
En naar dat woord zal Hij nooit de Zijnen
verlaten of vergeten. Daarom pleiten zij
bij Hem met ootmoedig en vertrouwend
gebed, opdat zijn toegezegde genade hen
leide en helpe. Ze bidden het allen David
na, al is hun weg ook anders dan de zijne
Zend Uw licht en Uwe waarheid neder,
dat die mij leiden
Als God zijn waarheid verheerlijkt door
genadig aan wie Hem vreest hulpe te bieden,
hoe veilig gaat die van God gezegende dan.
Heerlijk is het als voor de glanzen der
opgaande zon de nevelen en donkerheden
van den nacht verdwijnen mensch en dier
verblijden zich daarover. En zoo ook ver
blijdt zich wie Gods gunst ervaren mag
door licht over zijn weg en leven te ont
vangen. De radelooze weet nu wat hem
te doen staat. Was de moed verloren, er
komt weer lust en energie, die doen opstaan
om verder te trekken. Het bewustzijn dat
God met ons is, dat wij zijn weg betreden,
dat wij bij alles op zijn gunst en trouw
mogen rekenen, sterkt tot den arbeid, steunt
onder 't lijden, bezielt bij den strijd, doet
met vertrouwen de onzekere toekomst te
gengaan. Ja, de ervaring van Gods neder-
buigende goedheid, die ons gebed geen
gehoor ontzegde maar boven bede en waar
digheid aan ons weldeed door zijn licht
ons neder te zenden, maakt ons vroolijk
en verblijd in den Heere, en doet ons in
'tstof nederknielen om voor zijn trouwe
en zorgende liefde Hem ootmoedig te dan
ken. Gods licht is dan niet slechts bij ons
maar ook in ons, ja wij zelf worden licht
in den Heere. In zulke oogenblikken wordt
gedronken uit de beek van Gods wellusten
en is God zelf de lust van ons hart.
Welk een heerlijke bede zond David
alzoo tot zijnen God op Hoe is die bede
na te bidden, wanneer wij waarlijk het
goede wenschen te aanschouwen in het
land der levenden
En hoe mag het ons tot troost zijn, dat
deze bede niet alleen nagebeden mag, maar
ook als bij David zekerlijk van God ver
hoord worden zal
Gij, die nog van verre staat en geen
licht hebt, val met deze bede in het hart
neer voor den God aller genade en ver
troosting. Het licht is er wel, Gods waar
heid is ook nabij ualleen gij hebt er geen
oog voor en geene ervaring van. Gij hebt
noodig verlichting van de oogen uws ver
stands, opdat gij zien moogt, om alzoo te
aanschouwen de heerlijkheid van uw God
in Christus Jezus. Uw hart vrage het toch
van Hem, die mildelijk geeft en niet ver
wijt. Gij kent de zoete zaligheid van deze
genadegifte niet, anders zoudt gij van het
gebed niet aflaten. Ach, ruil toch uw
duisternis en ellende uit tegen Gods ont
fermende genade, die aan den bidder om
niet geschonken wordt. Zijn licht is 't leven
voor uwe ziel.
En wandelt gij aanvankelijk op den levens
weg, vergeet daarom toch nimmer de bede
om licht en waarheid. Niet ieders weg is
aan dien van David gelijkslechts weinigen
zijn er wier kruisweg met dien van den
man naar Gods hart een verre gelijkheid
vertoont. Maar effen en glad is de weg
voor niemand. Ieder maakt op zijn tijd
kennis met moeilijkheden en donkerheden.
Soms wordt het nacht. En eigen wijsheid
en doorzicht schieten altoos te kort. Wat
God wil dat wij in bepaalde omstandig
heden doen zullen, welken weg wij zullen
inslaan, welke middelen wij zullen aan
wenden, of wij wat in ons hart is doen
of laten zullen, wij weten het dikwijls niet,
wij kunnen daarover met al ons denken en
nadenken, met al ons peinzen en overleg
gen maar niet tot klaarheid komen.
Maar bij den Heere is licht en waarheid.
Waarom pijnigt gij u zei ven dan zoo, door
tranenbrood te eten en alsemwater te
drinken Of zijn de vertroostingen Gods
u te weinig Neen, dat zij verreZie
dan niet meer rondom u, een radeloos kind
gelijk, maar zie naar boven en bid tot
Davids God. Dat Hij licht en waarheid
nederzende, want Hij zulks doen kan als
een almachtig God en [doen wil als een
getrouw Vader. Dan zult gij verhoord
worden uit de vreeze en God zal over u
zijne vleugelen uitbreiden. Hij aan de
spitse wat hebt gij verder dan te doen
dan slechts te volgen?
Want als de Heere zijn licht en waar
heid nederzendt, dan wil Hij u daardoor
leidenZoo was Davids bede en moet ook
uwe begeerte zijn. Geleid worden, dat is
wel tegen de hoogmoedige natuur, dat is
wel niet de begeerte van den zelfgenoeg-
zamen man, maar het is naar de natuur
en de begeerte van kinderen. Die ver
trouwen op vader en geven hem daarom
de hand. Doe gij dat in geloof met uwen
God. Geef hem de hand, laat door Hem
u leiden de uitkomst zal uw vertrouwen
rechtvaardigen.
Zalig zij die geleid wordenGods goede
Geest zal hen leiden in een effen land
Van der Veen.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
Goede tijding uit Axel.
Boüma.
Geld vergeefs uitgegeven
iBORIEHEITSPRUS
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
Drukker-Uitgever
PRIJS DER 1DYERTEHTIEH
van 15 regels 80 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
DE EEDACTIE
Zend Uw licht en Uwe waarheid,
dat die mij leiden.
Psalm 43 3a.
„Zondag 30 Nov. werd in de kerkgebouwen
der Gereform. kerken te Axel A en B bekend
gemaakt, dat door beide kerkeraden 4 Dec. 1913
als datum is vastgesteld, waarop het besluit
tot plaatselijke ineensmelting in werking zal
treden en dat op Zondagavond 7 Dec. in een
buitengewone samenkomst der gemeente, waarin
beide predikanten zullen voorgaan, dit feit zal
worden herdacht".
Zoo luidde de tijding, welke we op verzoek
gaarne plaatsen. Het heeft lang geduurd, eer
de ineensmelting van de beide kerken aldaar
haar beslag kon krijgen, doch thans heeft het
mogen gelukken. We verblijden ons daarover,
want we zien daarin een versterking van de
Gereformeerde kerken, welke in die streken
nog sterk staan, maar toch ook een harden
strijd hebben om het reeds ingenomen terrein
te behouden en om wat verloren is nog te
heroveren. Het zijn als 't ware de voorge-
schoven posten, welke het indringen van den
oppervlakkigen geest van het Vlaamsche volk
tegenhouden moeten, welk zoo doodelijk is
voor het ware christelijke leven. Gewichtig
is de taak, welke [aan deze enkele kerken is
toebetrouwd en welke zjj tot op dit oogenblik
met eere hebben behartigd. Het is ook daar
gebleken, hoe diep de Gereformeerde belijdenis
ook daar in het volksleven haar wortelen
heeft geslagen en onder den zegen des Heeren
kunnen die kerken daar nog heel wat uitvoeren.
Nu de ineensmelting te Axel een voldongen
feit is, staan al de vier kerken op hun plaats
en daarom moeten zij bedacht zijn om in het
oude historische spoor vooruit te komen. Als
alle Gereformeerde belijders aldaar nu de han
den ineenslaan om verder Sions muren te
bouwen en zij dit doen in het levendig be
wustzijn, dat hun hulp alleen komen kan van
den Heere, dan zal die vereenigde poging ook
verder wel slagen. Laat ieder daar overtuigd
zijn, dat het opruimen van al wat de Gere
formeerden verdeeld houdt naar het woord
Gods is, opdat er een liefelijke samenwerking
zij tusschen allen, die Jeruzalem liefhebben.
Op deze wijze kunnen de gebeurtenissen van
1834 en 1886 en 1892 hnn invloed uitoefenen
en heilzaam werken. Al de Gereformeerde
kerken in Generale Synode vereenigd hebben
meermalen uitgesproken dat de eenheid, welke
er tusschen de Afscheiding en de Doleantie
bestond, ook in ons kerkelijk leven meer tot
uiting moest komen en dit kan, omdat beide
de bedoeling hadden om terug te keeren tot
de leer, de dienst en de tucht der vaderen.
Wanneer het ons waarlijk te doen is om het
welzijn van de kerk van Christus alleen, doen
we goed, wanneer we de steenen wegnemen,
welke het voorttrekken belemmeren. Wij we
ten zeer goed, dat onvoorzichtige uitlatingen
veel hebben bedorven, maar dit mag en kan
geen oorzaak zijn, waarom we niet doen zullen,
wat onze hand vindt om te doen.
We hopen dan ook van harte, dat de Heere
dit werk met zijn rijke gunst krone en dat
het bijdrage tot meerdere eenheid tusschen de
belijders van Zijn Naam. Het oog op den
oversten Leidsman en dicht achter Hem, want
daar is het goed en veilig.
ZENPINO.
In het November-nummer van het Zendings-
blad is opgenomen een „statistiek van de
Zending van de Geref. kerken in Nederland".
Magelang is nog niet in de lijst opgenomen,
omdat er nog geen heidenen of mohamedanen
zijn toegebracht, en over het jaar 1912 ook niet
van schooldienst viel melding te maken. Nu
de kring rondom ds. Merkelijn uitbreidt, en
ook een Chineesche school is gesticht, zal het
volgend jaar, naar wij hopen, ons Zendings
terrein ook in de ry worden geplaatst. Onder
het „financieel overzicht" wordt gemeld, dat
door de kerk van Middelburg en de andere
kerken van Zeeland in 1912 is bijeengebracht
een som van f 6438,84Vs) dus ruim f 200
boven de begrooting.
De Standaard heeft in een driestar op deze
statistiek de aandacht zijner lezers gevestigd.
En inderdaad wordt in deze dorre cijfers een
stuk opbloeiend Zendingsleven openbaar. In
1912 hebben toch [onze Geref. kerken in Ne
derland ruim f 190.000 (honderd negentig
duizend gulden) voor de Zending uitgegeven,
dat is bijna twee tonnen gouds. Het is inder
daad schitterend.