FEUILLETON". lis üïd TDorbraod uil hel vanr gtrnkl. Een «tukje exegese. weg om even later terug te komen met een poëzie-album, dat hy voor zyn dochter gekocht heeft, en waar reeds menig versje in geschreven stond. Het eerste versje was er door onzen gastheer ingeschreven. Het was het bekendevest in droev' en bange dagen, al uw hoop op God alleen. Ik keek wel wat vreemd op, dit vers te lezen in een album van een Mohammedaan. Na inzage van dat boekje werd het gesprek voortgezet Gast. Uw dochtertje moet eens aankomen by ons dan kon myn vrouw er ook een versje inschryven. Gastheer. Heel graag. Gast. Dat versje, dat u er in geschreven hebt is heel mooials wy in bange dagen verkeeren is het zoo heerlyk als we onze toevlucht tot God kunnen nemen. Gastheer. Zekerverleden jaar is er een kimd van my gestorvengelukkig dat ik wist wie dat kind van my weggenomen hadge lukkig ook dat ik myn Koran had, anders had ik dat verlies niet knnnen dragen. Gast. 't Is moeilyk te begrypen hoe zy 't stel len in moeilyke dagen, die om God zich niet bekommeren, zooals er zoovelen ook onder de Javanen zyn. Ik merk echter, dat U de Koran leest. Gastheer; ja ik lees dikwyls in den Koran maar ik kan er niet geheel naar levenmyn vader zegt, dat ik te vooruitstrevend ben als ik naar den zin van myn vader handel, dan moet ik myn kinderen van de school doen dat, zegt hy, laat de Koran niet toe. Gast. Het is wel eigenaardig, dat de Koran in tal van voorschriften de ontwikkeling tegen houdt. Blykbaar is het Uw begeerte om God te dienen naar de voorschriften van den Koran, maar U kunt het niet omdat dan alle voor uitgang voor U en Uw kinderen is afgesloten. In onzen By bel is dat zoo geheel anders daarin wordt ons geleerd dat we allereerst moeten bedenken de belangen van onze ziel, dat we eerst moeten weten hoe het met ons zal zyn, als we uit dit leven gaan, maar spoort ons ook aan om dit tydelyk leven niet te verwaarloozen. Wy moeten onze roeping goed vervullen en den weg bewandelen, die tot het verkrygen van die bekwaamheden daartoe leidt De bybel leert ons dat wy God moeten dienen in al ons werk en hoe beter een kind op de school leert en hoe meer ik in myn werk myn bestdoe, hoe meer dit ook is naar Gods wil. Gastheer. Ik heb den Bybel (enkele Evange liën) ook wel gelezen; doch Nabi Mohamed is de Nabi pangoetoe (de laatste der profeten) en Jezus waarvan de Bybel verhaalt is ook wel een profeet maar toch minder dan Mohamed. Gast. Ik begryp Uw bedoelingU wil dus zeggen dat de Bybel als levensregel dus van mindere waarde is dan het boek van Mohamed. Gastheer. Ik geloof van wel, er zyn ver schillende profeten geweestAdam, Noach, Abraham, Mozes, David, Jesaja en vele andere, eindelyk is Jezus gekomennu staat Abraham als profeet hooger dan Noach en iedere vol gende profeet is hooger dan zyn voorgaande zoo is Jezus de hoogste profeet van alle die voor hem geweest zyn. Mohamed is nu nog na Jezus gekomen en dus staat hy hooger dan Jezus. Gast. Indien dat zoo was dan zou de leer van den Koran dezelfde moeten zyn als de leer van den bybel en dat is niet zoohet is waar dat Jezus de hoogste profeet is geweest van alle profeten die voor hem geweest zynhet is ook waar dat Mozes David, Jesaja enz. pro- Een verhaal door PEKAH. 10) HOOFDSTUK IV. Een roepstem tot bekeering. Willem sloeg de oogen neer. Een blos van schaamte kleurde zyne wangen en fluisterend sprak hy „Dat weet ik niet, oom!" „Dan beklaag ik u, Willem," was ooms ant woord: „Zoolang men dat niet weet, mist men den waren vrede. In den dienst des Heeren is zaligheid te vinden. En de zekerheid, dat onze zonden vergeven zyn, geeft rust aan 't gemoed. Telkens weer omringt de Heere u met Zyne roepstemmen tot bekeering. Toen uw vader nog leefde, maakte hy u met den weg der zaligheid bekendnu hebt ge het Woord des Heeren, dat u leert, hoe ge God moet dienen en lief hebben. Maar ons hart is vaak gesloten voor die liefderyke noodigingen. Daarom houdt de Heere vaak moeielyke wegen met ons. Ook met u. Deze ziekte, waarvan ge gelukkig het gevaar te boven zyt, is een roepstem Gods geweest, om u te doen inzien, dat jeugd en kracht slechts ydelheid zyn. 'kHoop van harte, myn jongen, dat deze ziekte voor u moge worden feten geweest zyn, maar als ge nu de geschrif ten van die profeten leest en hetgeen door Je zus gesproken is, dan ziet ge dat die elkaar niet tegenspreken de eene profeet vult den an deren aan maar als ik nu den Koran opsla dan zie ik, dat Mohamed telkens tegenspreekt wat de vorige profeten gezegd hebben, zoo ook dingen spreekt, die lynrecht in stryd zyn met wat'Jezus gezegd heeft, 'tls dus duidelijk dat Mohamed niet tot die ry der profeten behoort die gy zooeven heb opgenoemd, maar dat hy er juist tegenoverstaat, heel andere dingen leert en een heel anderen weg der zaligheid aan- wyst. Jezus en Mohamed kunnen dus niet sa men gelyk hebbeneen van deze twee heeft de waarheid gesproken en de andere onwaar heid en die de waarheid sprak was Jezus. Gastheer. Ja maar de woorden die door de profeten en ook door Jezus zyn gesproken, zyn later verdraaid geworden, zoodat de Bybel niet weergeeft de woorden van Jezus maar de woor den nadat ze eerst verdraaid waren. Mohamed heeft weer herhaald en zuiver weergegeven wat door Jezus gesproken is. Gast. Ik geloof dat ge dit niet kunt vol houden. Stel eens, dat het waar is, dat de woorden van iederen profeet telkens verdraaid „zyn ge worden door de hoorders, en verdraaid zyn op geschreven dan zullen de woorden van Moha med ook wel verdraaid zyn door zijn hoorders en evenzoo verdraaid zyn opgeschreven. Als de woorden van iederen profeet zyn verdraaid, dan zullen die van Mohamed ook wel verdraaid zyn. Er is immers geen enkele reden te be denken waarom die woorden van Mohamed aan dat lot ontkomen zouden zyn. Bovendien indien gy gelyk hadt dan zou dus niemand die voor Mohamed geleefd heeft den weg der zaligheid hebben gekend. Dan is dus het leven van al die profeten tevergeefs ge weest, dan heeft God het toegelaten dat aan stonds Zyn woord verdraaid werd. Immers dat kan niet. Bovendien kan ik het tegendeel bewijzen. Onze Bybel leert dat Jezus opge staan is nadat hy gestorven was en drie dagen in het graf gelegen hadMohamed zegt dat Jezus niet gestorven en dus ook niet opgestaan is. Nu is het echter aan te toonen dat de Bybel juist en de Koran verkeerd is. Immers als Paulus verhaalt dat Christus opgestaan is, dan zegt hy daarbij, Jat het nagevraagd kan worden aan verschillende discipelen van Jezus, die den opgestanen Jezus gezien hadden, ja dat meer dan 500 menschen den opgestanen Jezus gezien hadden, aan wie, voor zoover ze toen nog leefden, het kon worden nagevraagd. En nu voelt ge toch dat het niet aangaat om al die 500 menschen zoo maar, gelyk Mohamed doet, voor leugenaars te verklaren. Het kan immers niet, dat al die menschen opzettelijk zouden gelogen hebben. Gastheer. Maar waarom zou Mohamed dit dan geleerd hebben. Gast. Zie eenshet voornaamste in het Christendom is dit: Jezus Christus de zoon van God, is mensch geworden en heeft geleden en is gestorven tot betaling van de zonde, zoodat nu een iegelijk, die in Hem gelooft, zyn zonden en schuld kwijt is, en den hemel kan binnengaan en nu is het eigenaardige dat Mohamed juist deze hoofdzaak van den Chris- telyken godsdienst tegenspreekt. Nu wil ik maar niet zeggen waarom Mohamed dat gedaan heeftmaar wel is het zoo, dat ieder, die ge looft, wat Mohamed zegt, niet zalig kan wor den. Bovendien, Mohamed heeft niets gedaan een bron van zegendat ge er door aan den Heere verbonden moogt worden." Willem gevoelde zich niets op zyn gemak. Hy wist, dat oom volkomen gelyk had, en toch hy verzette zich tegen de stem zyns ge wetens. 'tWas dan ook een uitkomst voor hem, dat oom Gerrit de kamer binnentrad en over zyne werkzaamheden begon te spreken. Den volgenden dag vertrokken oom en Grietje, nadat oom nogmaals een ernstig woord met zyn neef had gewisseld. Willem nam steeds in beterschap toe. Wel ging het niet vlug en was hy nog altyd spoedig vermoeid maar toch kon hy zich langzamerhand weer in den huiselyken kring bewegen. Eindelijk mocht hy zyn werk weer aanvangen in de werkplaats, 't Was gelukkig voor hem, dat hy niet als een gewone knecht van 's mor gens tot 's avonds achter de schaafbank behoefde te staan. Wanneer hy naar rust verlangde, zocht hy de huiskamer weer op, en wauneer 'them hier verveelde, probeerde hy het weer in den winkel. Oom en Tante waren verheugd, toen hun pleegkind weer in zooverre hersteld was. Maar om er den Heere voor te danken, die gezond heid en krankheid in zyne hand heeft, die ook den dood slechts te gebieden heeft, zie dat kwam niet in hun hart op. waardoor ik myn zonde kan kwijtraken, Jezus wel. Nu kan er niemand in den hemel komen die zonde heeftwil ik dus den hemel binnen gaan dan moet ik van myn zonden verlost worden, en die dat kan, is Jezus alleen. Wanneer U voor den Sultan zult verschijnen, dan zoudt ge niet toegelaten worden in een gescheurd, vuil kleedwelnu hoe zouden we dan by God kunnen komen, wanneer we dat vuile kleed van onze zonden nog dragen. Ge voelt toch, dat het noodzakelijk is, dat we onze zonden kwyt raken. En nu leest ge in den Koran juist nergens wat er gedaan is door Mohamed tot betaling van die schuld. Gastheer. Wilt U niet eens opsteken? Gast. Heel, graag, doch ik zie dat het tijd is om te vertrekken wanneer U lust hebt my op te zoeken, zal me dat heel aangenaam zyn. Hierin heb ik U den korten inhoud weerge geven van een gesprek, dat ik met een moha- medaanschen prijaji hield. Ge voelt hoe nood zakelijk het is om voor men zulke bezoeken aflegt, te vragen behoed de deuren van myn mond en leer me te spreken zooals het behoort. Enkele dagen daarna was het dochtertje van dien prijaji by myn vrouw om een versje te vragen voor haar album en ging ze weer naar huis met een paar meisjesboeken. Een trouw koempoellanbezoeker is die prijaji nog niet toch woonde hy de koempoellan al eens bij en komt hy met zijn vrouw me meermalen bezoeken. Met hartelijke groeten als steeds de Uwe in Chr., A. Merkelijn. Zendings-Zondag. Van het bestuur der Algemeene Zendings- eonferentie is het verzoek uitgegaan tot alle Kerkeraden, alzoo ook tot de Kerkeraden der Geref. Kerken, om 23 November af te zonderen tot een Zendings-Zondag. Voor dit verzoek was dit jaar een bijzondere aanleiding. Immers, aan de gewone Zendings conferentie, te houden in Amsterdam, gaat vooraf de vergadering van het Voortzettings- Comité", het Comité, dat na de Edinburgsche Wereld-Zendingsconferentie (1910), de eenheid van alle Zendings-corporaties over geheel de wereld belichaamt. Alle deelen der Christel, wereld hebben door één of meer leden zitting in dit Comité; onze Nederlandsche Zending wordt vertegenwoordigd door ds. J. W. Gunning, Zendingsdirector te Rotterdam. Op initiatief en onder leiding van dit Comité wordt uitgegeven „The International Review of Missions", een driemaandelyksch tijdschrift, dat zyn oplaag reeds by duizenden tellen mag. Het Comité, dat 35 leden telt (10 Amerikanen, 10 Groot-Brittanniërs en 10 bewoners van het vasteland van Europa, terwyl uit Zuid-Afrika, Engelsch-Indië, Australië,China en Japan telkens één lid is gekozen) vergaderdein 1911 in Enge land, in 1912 in Amerika, en nu in 1913 geniet Nederland de eer het te mogen ontvangen. Onze Koningindie een warm hart voor de Zending heeft, en dat telkens toont, heeft aan de ver gadering een koninklijke boodschap gezonden (in de dagbladen opgenomen), en heeft de heeren op het paleis ontboden. Wy als Kerk van Jezus Christus, zullen zeker gaarne aan de uitnoodiging der Conferentie gehoor geven, en in meerdere of mindere mate 23 November tot een Zendings-Zondag maken. Het is toch een machtige, onze zielen met blijd schap vervullende gedachte, dat geheel de Christelijke wereld in haar vertegenwoordigers bijeenkomt, om over de uitbreiding van het Ko ninkrijk Gods te spreken; ja, dat zelfs landen, voor kort nog geheel in banden van het heiden dom geklonken, ook hun man in dit Comité een plaats mogen zien innemen. Wij willen den arbeid van het Voorzettings- Comité niet overschatten. Doch het feit, dat het Comité bestaatze gt reeds genoeg. Ook in Ook by Willem was niet veel van verande ring te bespeuren. In 't begin was hy wel wat in ^zichzelf gekeerd, misschien wel mede tengevolge van 't gesprek met Oom, doch toen hy weer in den winkel met de knechts omgang had, liet hy spoedig iedere ernstige gedachte los, en leefde weer voort, zonder zich om eeuwige dingen te bekommeren. 't Ging Willem, zooals het helaas! zoovelen gaat. Hy dacht bij zichzelf„'k Heb nu reeds zoolang alle genot moeten missen, 't wordt tyd, deze schade weer in te halen." Oom Jan had tijdens Willems ziekte duide lijk bemerkt, dat zyn neef zich op een gevaar lijken weg bevond. Hy wilde hem waarschu wen, en daarom gebeurde het meermalen, dat hy aan Grietjes brief 't een en ander toevoegde. Voor Willem waren de woorden van liefderijk vermaan alles behalve aangenaam. In den regel las hy ze slechts half, en eindelijk sloeg hy ze heelemaal over. Yoor het uitwendige ging alles voorspoedig. Toen Willem zyne ziekte geheel te boven was, legde hy zich met nieuwen lust en ijver toe op zyn werk, en Oom was zeer tevreden over hem. Ook Tante was trotsch op haar neef, en zeide vaak: „Jongen, neef! wat ben je in een paar jaar tyd al veranderd. Je bent er goed op vooruitgegaan hoor En Oom voegde hier dan dikwyls aan toe „Als je zóó voort dezen zoeken de Protestantsche Kerken elkander. Het geeft een heerlijk blijk van de samenwer king, die er tusschen de leden van het ééne lichaam van Christus bestaan moet en bestaan kan. Eén man mag wel met name genoemd worden het is dr. John Mott, den voorzitter van het Comité, die als voorzitter van de Edinb. Con ferentie in zyn sluitingsrede het merkwaardige woord sprak „the end of the conference is the beginning of the conquestthe end of the planning is the beginning of the doing", (het einde van de conferentie is het begin van den' stryd; en het einde van het plannen-maken is het begin van het handelend optreden.) Men heeft Mott den bijnaam gegeven van den „im perial man" (de man, die weet te heerschen), waarmee by niet als heerschzuchtige wordt geteekend, doch als een man, vanwien groote kracht uitgaat en die heerscht omdat hy dient. In het afgeloopen jaar heeft dr. Mott een reis gemaakt door de Zendingsvelden, en overal belangrijke conference's gehouden, o. a. in Engelsch Yoor-Indië en in Japan. Drage de vergadering van het Continuation Committee en der Zendingsconferentie rjjke vrucht voor de uitbreiding van het Koninkrijk Gods, en worde de arbeid der Zending a. s. Zondag in onze Kerken in het bijzonder herdacht. J. D. Wielenga. I. „En Johannes, in de gevangenis ge hoord hebbende, de werken van Chris tus, zond twee van zyne discipelen, en zeide tot Hem „Zyt Gy degene, die komen zoude, of verwachten wy eenen anderen?" En Jezus antwoordde en zeide tot henGaat henen en bood schapt Johannes weder, hetgene gy hoort en zietDe blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen de melaat- schen worden gereinigd, en de dooven hoorende dooden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigdEn zalig is hy, die aan My niet zal geërgerd worden." MATTn. 11 26. Het voor onze Schriftbeschouwing zoo be slissende feit, dat de profeten by het ontvangen en verkondigen van de openbaringen der waar heid Gods, door den Heiligen Geest zyn geïn spireerd, heeft dikmaals de opvatting en ver klaring der bovenstaande vraag van Johannes naar Jezus' Messiasschap beheerscht. Yoornamelyk op grond daarvan hebben man nen van naam onder de Bijbelverklaarders het uitlegkundig oordeel geveld, dat twijfel bij den Dooper zelf omtrent Jezus als de ware Messias, ten eenenmale uitgesloten washoe zou 't mo gelijk, ja denkbaar zyn, dat een profeet Gods, die, gedreven door den Heiligen Geest, Jezus van Nazareth zoo kloek en klaar voor het oor van geheel Israel als de Gezalfde des Heeren had uitgeroepen, straks door twijfelzucht aan gaande die door hem zelf zoo vry en frank gepredikte openbaring Gods, zoude beslopen en vermeesterd zyn. Yan een Jesaja aan te nemen, dat hy het Goddelijk spoor der inspiratie weer bijster zou geworden zyn, zou al zoo ongerijmd wezen, en hoeveel te meer dan de gedachte daaraan by een Johannes, den grootsten der profeten, wyl hy was de profeet niet maar van het woord maar van het feit, by den Godsman, die met eigen vinger Israel den Messias-in- eigen-persoon had aangewezenZeer absurd is de meening van hen, die denken dat Johannes ter wille van zich zelf de jongeren uitzond, zegt Calvijn in de hem eigen krasse taal. De uitlegging dezer eigenaardige en merk waardige vraag moest daarom, hoezeer het ook den schijn van „inlegging" en daarmede van eene gewrongene verklaring dezer pericoop wek ken kon, een andere wezen: In 'tduister der onzekerheid aangaande Nazareth's Rabbi ver keerden nog velen van Johannesjongerenmet hun ouden en geliefden Meester hadden zy nog niet kunnen brekenin de eenzame kerkercel op Machaerus' bergslot brachten zy hem ge durig een bezoek met hem bespraken zy telkens wat Jezus van Nazareth predikte en deed, diens gaat, Willembehoef ik niet bang te zyn, de zaak eenmaal aan vreemden te moeten overdoen. Jij zult dan een waardig opvolger worden." Dat Willem zich door deze woorden van Oom en Tante dan gestreeld gevoelde behoeft nauwelijks gezegd te worden. En toch met al die vooruitzichten was hy arm te noemen, daar hy geen hope had voor de eeuwigheid. HOOFDSTUK Y. „Steeds hooger!" Ruim acht jaren zyn sinds het bovenstaande verloopen. Veel is er in dien tyd gebeurd met de personen, waarmede we kennis gemaakt hebben. Laten we eerst eens een kykje nemen by de familie te Groningen. In de ruime voorkamer zit in een gemak- kelyken leunstoel de tegenwoordige heer des huizes. Hoewel baard en knevel hem een ouder uitzicht gegeven hebben, herkennen we in hem Willem van der Hagen, die voor on geveer elf jaar hier als een verlaten wees werd opgenomen. Tegenover hem is zyne vrouw gezeten, die zicji met een handwerkje bezig houdt. Willem leest vlug het dagblad door. We willen den lezer kort meedeelen, wat er met Willem is voorgevallen, sinds den tyd, dat we hem verlieten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1913 | | pagina 2