ZENPiyq Kerk en Schoolnieuws. Verantwoording van Llafdagaven. INGEZONDEN STUKKEN. werken, maar we zullen niet noodeloos mede werken om aan de ontevredenheid voedsel te bieden. Wy hebben inderdaad elkander te zeer van noode, met het oog op de groote gevaren welke de kerken bedreigen. Met een enkel woord wil ik nog zeggen, dat ons ook ontbreekt een krachtige doorwerking der goddelijke genade. Als we eens nauwkeurig overwegen de ongekende schatten, welke God aan het volk Zijner erve geschonken heeft en aan het heldere licht, dat over ons straalt van onze kindsche dagen af aan, moeten wë dan niet erkennen, dat ons geestelijk leven over 't algemeen op een te laag peil staat. Hoe klein is de schare, welke zeggen kan en maghet leven is mij Christus en het sterven gewin. Het heerlijke land der belofte wordt ons dagelijks aangewezen, maar we aarzelen om er binnen te gaan. De volheid der godheid woont in Christus lichamelijk en hoe vaak komen we om uit die volheid genade voor genade te ont vangen? Draagt het geloofsleven die frischheid, welke getuigenis aflegt, dat we steeds de ge meenschap met den Heiland op prijs stellen Zou ik me vergissen, als ik denk dat menig belijder zich helaas tevreden stelt, indien hy slechts gemeenschap houdt met het woord en dit dikwerf nog maar in zeer zwakken zin. Wij moeten het toch wel verstaan, dat het niet genoeg is, als we leden van een historische kerk zijn, als we instemming betuigen met een oude beproefde belijdenis, neen, zal het goed zijn en zullen we onze plaats met eere innemen, dan moeten we door het geloof zoo in de waarheid inleven, dat een zuivere belij denis daarvan de vrucht is. Ik heb deze dingen genoemd om duidelijk te maken, dat de historische kerken het niet gemakkelijk hebben om haar plaats in 't leven van een volk te blijven innemen. Buiten ons zijn er niet velen, die ons helpen willen om deze kerken steeds ruimer erve te verzekeren, terwijl er een groote menigte is, welke oor deelt, dat zy hun tijd reeds overleefd hebben. Indien de leden zelf dan niet wakker zijn en in 't geloof onder het oude vaandel strijden, dan is de toekomst niet hoopvol. Laat het besef van den werkeljjken toestand levendig door dringen in aller leven, want daaraan hebben we behoefte. Wij willen geen blinddoek voor onze oogen hebben en ze ook aan anderen niet voor binden en daarom moeten we ons in geen enkel opzicht vleien. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat we mismoedig zouden zijn. Neen, we twij felen er niet aan, dat de belijdenis-kerken een toekomst hebben. Hoe is het te verklaren, om ons alleen tot ons eigen land te bepalen, dat de Gereformeerde kerken reeds zulk een be teekenis hebben verkregen? Het is nog geen eeuw geleden, dat zij weer braken met allen band, welke ze van haar vrijheid beroofde. Wy hebben het verleden mede. De reformatie van de 16e eeuw heeft haar stempel op ons volks leven gedrukt en we zyn hier geen vreemde lingen, welke buiten moeten staan en die uit- heemsche denkbeelden willen binnendragen. We merken het, dat we hier thuis zyn en dat als er ergens een bodem is, waar de Gerefor meerde kerken steeds dieper wortelen kunnen, het hier is in ons dierbaar vaderland. Wy hebben hier historische rechten verkregen, welke niemand ons betwisten kan. Geen nieuwe bedding willen we graven, waarlangs het water stroomen kan, het eenige wat we'willen is, dat al wat gedaan is om de oude bedding te doen verzanden, weggeruimd wordt. Geen nieuwer- moodsch huis willen we stichten, maar de oude fondamenten blootleggen en daarop voort bouwen. Best kunnen we het hebben dat an deren in de meening verkeeren, dat er nog betere middelen zyn om het Koninkrijk der hemelen uit te breiden, wy voor ons echter blyven behooren tot die legerscharen, aan welke de oude Banier gegeven werd en die willen wy trouw blyven. Gy kunt het ook zoo zeggen de historische kerken hebben het pand haar toebetrouwd te bewaren tot op den dag van Christus. Bouma. Magelang, 15 September. Amice. Laat ik u nu eens wat vertellen over de huisbezoeken van myn helpers en my. Myn helper gaat iederen Vrydagmiddag ver gezeld van myn huisjongen de kampongs van Magelang in om Javanen te bezoeken, met hen te spreken over den Cbristelyken godsdienst en als ze gehoor vinden, ze alsdan uit te noo- digen tot het by wonen van de koempoellan, die 's Zondagsmorgens door my gehouden wordt. Het zou al te uitvoerig worden wanneer ik U van al hun bezoeken ging verhalen en daarom beperk ik me maar tot de laatste bezoeken, die door myn helper zyn afgelegd. De ontvangst is in den regel goed; de gast vrijheid van den Javaan verbiedt hem om iemand, die hem een bezoek komt brengen, weg te sturen ook al is het bezoek hem zeer ongelegen toch ontvangt hy zyn bezoekers zonder iets van het ongewenschte van dit bezoek te laten merken. Op dit terrein kan er dus heel wat arbeid ver richt worden. Toch laat ik myn helper niet te dikwyls uitgaan om huisbezoek te doen en als hy gaat is het noodzakelijk dat hy gezel schap heeft. Deze arbeid behoort tot de moei lijkste, die er op het Zendingsterrein is en men moet er dus voor zorgen dat de helper in dien arbeid niet moedeloos wordt. Om die moede loosheid zooveel mogelijk te voorkomen laat ik hem niet te dikwyls gaan en als hy gaat, ver gezeld van myn huisjongen, die hem in de ge sprekken die ontstaan, een handje kan helpen. Wanneer myn helper zich bekend gemaakt heeft als Christen, is het gesprek al spoedig op den godsdienst. De eerste, Jie opgezocht werd, was iemand, die een beetje van den Mohammedaanschen godsdienst afwist en deze gelegenheid dus aan greep om iets van zyn kennis te luchten. Het volgende gesprek ongeveer werd tusschen den gastheer en myn helper gehouden, nadat eerst wat algemeene opmerkingen waren voorafge gaan HelperAlleen zy, die in Jezus gelooven worden zalig. Gastheer: De Mohammedanen gelooven ook in Jezus als een voornaam profeet, maar Mo hammed is de „nabi penoetoep" (de laatste der profeten) en dus staat hy hooger dan Jezus. HelperMohammed was een mensch, Jezus daarentegen is de Zoon van Godomdat Mo hammed een mensch is, kan hy ons niet in den hemel brengen, maar Jezus kan dat wel. Gastheer ik heb nog nooit gehoord dat Jezus de Zoon van God isin onzen Koran staat, dat. Jezus de Rohing Allah (een mensch waarin iets goddelijks is) is, maar meer niet. HelperDat Jezus hooger staat dan Moham med blijkt ook hieruit dat Jezus gestorven en weer opgestaan is, terwyl Mohammed gestorven is en nog in het graf ligt. Iedere week wordt van dien Jezus verhaald in Kampong Djambon door pandita Merkelynals u lust hebt, is het geoorloofd om te komen luisteren. GastheerIk durf niet te komen, want myn makkers zouden me uitlachenik ben beschaamd om te komen. Nog eenige oogenblikken wordt dit gesprek voortgezet en dan nemen ze onder de noodige plichtplegingen en hoffelijkheden van elkander afscheid. Op 't volgende bezoek ontmoeten ze iemand, die beweert vroeger Christen te zyn geweestmisschien is dat een oud-volgeling van Wilhelm uit den tyd toen deze met Sa- drach saamwerkte, ook in Magalang. Deze man deelt aan myn helper mede, dat hy maar weer teruggekeerd was tot het Mohammedanisme want, zoo was zyn meening, het Christendom van tegenwoordig deugt niet meer nee, het vroegere Christendom, het Christendom van Modjopahit, dat was het ware Christendom, maar dat werd tegenwoordig niet meer ge vonden. Myn helper keek vreemd op by die bewering en kon daar niets op antwoordenhy had nog nooit van een „Christendom van Modjopahit" gehoord en maakte dus een zwakken indruk. Als myn helper nu maar geweten had, dat Modjopahit de hoofdplaats was van een Ja- vaansch ryk, dat tot de 16e eeuw ongeveer op Java bestaan had, welks godsdienst tot de 15e eeuw het Boeddhisme is geweest, dan had hy zyn gastheer eens hartelijk kunnen uitlachen, die met een heel wys gezicht het Boeddhisme en het Christendom door elkaar haspelde. Myn helper echter wist het niet en was dus in de oogen van zyn gastheer de mindere in kennis. Myn bezoeken breng ik 's avondsin myn bezoeken beperk ik me tot de prijaji's. De ge wone Javaan zou een beetje bang zyn als ik hem opzocht, hij zou zoo'n bezoek niet ver trouwen en op alles wat ik zeide het stereotype „inggik" ja, doen hooren. Zeer waarschijn lijk zouden ze door de verwarring waarin ze verkeerden niets van het gesprokene verstaan en zeer verlucht zyn, als ik eindelijk heenging. Deze menschen kunnen, zoolang ze Mohamme daan zyn, door den zendeling zelf niet bearbeid worden, en moeten dus ter bearbeiding gegeven worden aan onze helpers, hun eigen volksge- nooten. Eerst wanneer onze helpers een poosje onder hen gewerkt hebben, is het mogelyk dat de zendeling ze zelf opzoekthet wantrouwen is dan geweken en van onze helpers zyn ze te weten gekomen, dat onze komst de bedoeling heeft om het goede voor hen te zoeken. De Javanen, die daarentegen zeer gesteld zijn op bezoeken van Europeanen zyn de prijaji's wanneer ge als Europeaan hen bezoekt, be schouwen ze dat als een eer en ze doen hun uiterste best om het bezoek zoo aangenaam mogelyk te doen zyn. Ze onthalen u op thee en koekjes, terwyl de sigaren en sigaretten niet ontbreken. Op den middag van den dag waarop ik zoo'n prijaji bezoek, stuur ik hem een brieije waarin ik vraag of het hem gelegen komt .my des avonds om 7 uur te ontvangen. Dit is in Indië de gewone bezoektijd onder de Europeanen en daar de prijaji's graag den Europeaan nabootst, heeft hy het liefst, dat ge hem ook op dien tyd bezoekt. Gaarne heeft hy, dat ge belet laat vragenhy kan zich dan op het bezoek een beetje voorbereiden en zorgen, dat hy iets in huis heeft om te presenteeren. Wanneer ge hem onverwachts opzoekt zou het kunnen, dat hy niets had om u voor te zetten en dat zou hy zeer onaangenaam vinden. Om hem dus ver schillende onaangenaamheden te besparen, laat ik vooraf belet vragen. Nu noodig ik u uit my op myn bezoek te vergezellen, dat ik wil gaan brengen aan den Javaan, raden N. N., die een goede positie be kleedt zyn salaris bedraagt f 150 per maand. Zooals ge ziet, is de pendopo (ruime voorgalerij) van zyn huis goed verlichten netjes gemeubi leerd uit zyn pendopo komt de gastheer ons met vele buigingen tegemoethy geeft ons een handonder Javanen is dat geven van een hand geen gewoonte, maar by de pryaji's komt deze Europeesche gewoonte er al langzamerhand in en als ze Europeanen ontmoeten volgen ze in dit opzicht geheel de Europeesche gewoon ten. Behalve de gastheer is er niemand van het gezin in de pendopo de vrouw of vrouwen met hunne kinderen krygt ge niet te zien. 't Is nu ook slechts een bezoek van heerenhad ik myn vrouw meegenomen, dan zou zeer zeker de vrouw van den prijaji aanwezig zyn om myn vrouw te ontvangen. A. Merkelijn. (Wordt vervolgd.) BEROEPEN te Kapelle-Biezelinge en te Krabbendyke cand. B. A. Knoppers te Rotterdam te Ter Aards. W. van 't Sant te Oostburg te N. Helvoetds. M. Stadig te Reeuwyk. AANGENOMEN naar Nesds. A. van Dyk te Zwammerdam. BEDANKT voor Werkendam Bds. J. Koelewyn te N. Lekkerland. Van de Zendings-Commissie der Geref. Kerk te Nieuwendyk (N. Br.) in dank ontvangen f 20,voor de Zending der Geref. Kerken van Zeeland. De Penningmeester, C. J. Hondiüs. Vlissingen. Ontvangen in de collecte van 9 Nov. j.l. een gift ad f25,met bestemming de helft voor de kerk en de helft voor de armen en een gift ad f5,voor de kerk. Namens den Kerkeraad, P. G. Laebnoes, Scriba. Buiten verantwoordelijkheid der Eedactie.) M. de Redacteur. Naar aanleiding van het laatste gedeelte van het geschrevene door den WelEeerw. Heer ds. Lammertsma in Z. K. B. van 22 Augustus over „de wegen tot het Leeraarsambt", vraag ik een kleine ruimte in uw blad tot plaatsing van onderstaande. Het bedoelde gedeelte dan, is datgene, waar, gekomen zijnde aan de hoofdgedachte van bedoeld stuk, n.l. de lage predikantstractemen- ten, Z.Eerw. een 8-tal gevaren naderen ziet. Het eerste gevaar, dat genoemd wordt, heeft in by zonder myn aandacht getrokken en ik kan niet nalaten myn verwondering er over te kennen te geven, dat niemand hier beden kingen tegen schijnt te hebben. Door hierop te wachten, vraag ik eerst heden plaatsruimte, 't Kan ook zyn, dat ik de zaak verkeerd inzie, in dat geval zou 't my zeer aangenaam zyn hiervan te worden overtuigd. Het bewuste gevaar dan is dit, dat door de lage tractementen, deftige jongelui (de be doeling is zeker adelyke) geen predikant kun nen worden, zoodat de kerken nu gedoemd zyn, om zich met predikanten te behelpen, die afstammen van burgers en boeren, en daar door derven moeten, de fyne beschaving, den hoogen kunstzin en uitstekende geestesgaven, die den adel eigen is. Dit nu is m. i. een uitdrukking, die zyn grond niet kan vinden in Gods Woord. Wanneer we Jezus zyne discipelen ziet bij eenvergaderen, dan gaat Hy niet naar adel of deftigen stand, niet naar Farizeën en Schrift geleerden, maar dan neemt Hy eenvoudige visschers, om die te maken tot visschers der menschen. Een David van achter de schapen werd uitverkoren tot voorganger in Israël. Salomo, zoon eens gewezen schaapherders ook alzoo, ossenhoeders en boeren dorschende hun graan op den dorschvloer, wat hebben deze eenvoudigen getoond van God ontvangen te hebben een rijken kunstzin, hooge beschaving en uitstekende geestesgaven. Maar ook op de praktyk des levens kan zich deze uitdrukking niet beroepen. Dr. A. Kuyper e. a. geen lieden van adel kunnen toch deze gaven niet worden ontzegd en de geschiedenis toont in zoovele voorbeelden aan, dat God vry is den arme en ryke, den boer en den edelman dezelfde gees telijke gaven te schenken. Bovendien is deze uitdrukking niet streelend voor de tegenwoordige predikanten (de adelyke natuurlijk uitgezonderd) immers ze zien zich op eens ontzegd, het bezit van fyne beschaving, hoogen kunstzin en uitstekende geestesgaven. En eindelijk is het niet pleitend voor deze jongelieden zelve Yan hen toch wordt be-, weerd, dat zy weigeren hunne rijke gaven en talenten te besteden in den dienst des Heeren als D. d. W., omdat zy te weinig geld voor die opoffering zouden ontvangen. Zou 't niet beter zyn, dat jongelui die er zoo over denken, die door lage tractementen geen roeping ge voelen voor dit heerlijke ambt, eenvoudig ad- vokaat, lid van de 2e Kamer of minister trach ten te worden? Het hoofdkenmerk voor pre dikant missen zy, met al hun gaven. Dat de pred.-tractementen verhoogd worden, wie zal daar tegen zyn Maar dat het pen ningsken der weduwe gebruikt moet worden opdat rijke adelyke jongelui hunne weelderige levenswijze kunnen voortzetten is m. i. een treurig argument. En bovendien wat vraagt het oude arme oudje, naar fyne beschaving als ds. haar bezoekt? Neen dan wenscht het te spreken eenvoudig van hart tot hart als kinderen van éénen hemelschen Yader. Wat vraagt een zieke op den rand van het graf naar hoogen kunstzin als ds. hem bezoekt Neen by vraagt naar troostwoorden op reis naar de eeuwigheid. Wat vraagt een schare der geloovigen, luisterend naar haren Herder en Leeraar naar adeldom of deftigen afkomst, waar zy neerzit in Gods huis, om te vernemen, wat God tot hunne ziel te zeggen heeft Nog maals neenZy heffen harten en oogen op om te ontvangen de woorden des eeuwigen levens. Ik geloof dat het gevaar dan ook denkbeel dig is, en ik zou de vraag veeleer willen stellen Zou de pred.-nood en de lage tractementen getuigend van de weinige offervaardigheid in vele gemeenten, niet in de nauwste betrekking staan tot de algemeene klacht over het dorre wegkwynend geestelijke leven, in de kerk van Christus Laat men daar eens de oorzaak van opsporen en laat er veel gebeds zyn bo venal dat er leven kome in de dorre doods beenderen en zoo dit mocht geschieden, dan komen er jongelieden te over, arme en ryke, boeren en deftig opgevoedde allen te zamen, niet vragend naar hooger of lager tractement, maar God dankend, die hun verwaardigde, om dienstknechten te mogen worden van Koning Jezus en dan gaat ook spontaan uit de ge meente zelve de roeping gevoeld worden om deze dienstknechten op behoorlijke wyze te on derhouden. Met dank voor de plaatsing heb ik de eer te zyn Uw dw. dn., G. W. te Br. NASCHRIFT. De Redactie was zoo welwillend me inzage te geven van bovenstaand stuk, waardoor ik gelegenheid heb eene aanteekening te maken. Indien de my onbekende broeder de moeite wil doen het geschrevene in no. 10 van Z. K. van dit jaar nog even in zijn geheel na te lezen, zal hy bemerken, dat de hoofdgedachte niet isde lage tractementen, maar dat de draad wordt uitgesponnenwelke middelen kunnen worden aangewend, dat meerdere jon gelieden hun voet zetten op den gewonen weg tot het Leeraarsambt. Antwoord in hoofdzaak le. door de finantiëel zwakken op velerlei wyze te helpen2e. door den Leeraarsstand uit zijn maatschappelijke verlaging op te heffen. In aansluiting aan het woord, dat we moeten hebben bemiddelde, min-bemiddelde en on-be- middelde studenten, wordt verder in een eerste onderdeel van het onder 2o genoemde naar den samenhang de gedachte gegeven, dat, in dien de finantieele misstand niet krachtiger werd tegengegaan, het gevaar dreigde, dat de kerken daardoor zelve oorzaak werden, dat er zóó weinig jongelieden van deftigen huize in de Theologie gingen studeeren. Blijkbaar is deze broeder gestruikeld over de wyze van uitwerking van deze gedachte, die letterlijk als volgt is„Het onvermijdelijk gevolg daar van zal zyn, dat er byna studenten komen uit gewone burger- en boerengezinnen. Een ver der gevolg, dat de kerken daardoor moeten derven de uitstekende geestesgaven, de fyne beschaving en hoogen kunstzin, waarin jonge lieden uit de hoogste standen vaak uitmunten". Dit woord heeft br. W. te veel los van het geheel en van het verband beschouwd. Vol gaarne ontwikkel ik het nog iets breeder. Liefde voor de kerk onzes Heeren doet daar voor alle gaven en krachten opeischen, die in de verschillende rangen en standen van ons Geref. volk gevonden worden. Nu wordt door Gods bestel ook in de hoogere standen, en daarin niet het minst, by sommigen een aan geboren aanleg, en door het levensmilieu, waarin ze geboren en opgevoed zyn, een mate van beschaving en soms een kunstzin gevonden, die niet zonder beteekenis is voor de kerk van Christus, die te midden eener duistere wereld op elk levensgebied het licht moet zyn. Ook de gaven en krachten, die schuilen in dien ing, waar bovendien het peil van ontwikke- ïg gemeenlijk verre uitgaat boven het peil van eene Lagere School, zyn begeerenswaard. God zelve heeft, voor den buitengewonen dienst van het profetische en apostolische ambt, gebruik willen maken van mannen uit alle rangen en standen. Was niet Mozes onder wezen in alle wijsheid der Egyptenaren Was de dichterlijk aangelegde David niet een zoon van Isaï, een van de aanzienlijkste inwoners van Bethlehem Was niet Salomo tot in het derde geslacht rugwaarts van een zeer vermo gende familie en was Amos niet een ossen- hoeder? En had de Heiland onder Zyne apostelen ook niet gekozen een niet, onbemid- delden Petrus en een rijk-begaafden, scherp- denkenden Paulus, een edel jongeling uit

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1913 | | pagina 2