Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie van: Ds.L. 00011, Os. R. J. TAB OER TEER en Os. J. 0. WIELEHGA.
lie Jaargang.
Vrijdag 7 November 1913.
No, 21.
UIT HET WOORD.
kërkTbëlijdenis, zendinb.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
iBOHHEMEHTSPRUS
Drukker-Oiigever
A. D. LITTOOIJ Az
MIDDELBUBG.
PEIJS DER AD EBTEHTIEN
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Naar aanleiding van en in aansluiting
met dit woord van Paulus spreken wij tot
u over'
EENHEID EN ALLIANTIE.
Niet over eenheid of alliantie, want deze
beide vormen geen tegenstelling, al zijn zij
onderscheiden de eenheid toch is de wortel
waaruit de alliantie opkomt, en zij is tevens
het einddoel, waarnaar de alliantie streeft.
Al dateert de oprichting der Evangelische
Alliantie reeds van het jaar 1846, de mach
tige actie, die trots tallooze bezwaren en
kerkelijke scheidsmuren, vereeniging of
saamwerking zoekt tusschen hetgeen op
religieus terrein bijeenbehoort, is toch voor
namelijk een vrucht van den laatsten tijd.
Er ligt in deze beweging wie zal 't kun
nen ontkennen een nobele uiting van
het menschelijk hartmeer nog, zij toont
een trek van het beeld van onzen Heere
Jezus Christus, wien wij steeds meer gelijk
vormig moeten worden. Een ieder, die
Sion lief heeft, kan dan ook niet anders,
dan zich ten zeerste over deze dingen
verheugen, al is hij tevens geroepen ervoor
te waken, dat de eenheid, die men zoekt,
niet verkregen worde ten koste van de
verscheidenheid, welke God ook in Zijn
volk heeft gelegd.
Zijn wij in het zoeken naar eenheid na
volgers van Christus, op dezen weg ontmoe
ten wij satan als onzen grootsten tegen
stander hij doet zijn naam duivel ook ten
dezen opzichte eer aan, daar hij optreedt
als tweedrachtzaaier, onruststoker, een-
heidsverbreker.
Begonnen met dat werk is hij reeds in
den hemel, toen hij de eenheid van Gods
paleis verbrak, en de engelen in twee groe
pen uiteen vallen deed, die zich verhouden
als lichtdragers en duisterlingen. Niet
tevreden echter met zulk een verstoring
in den hemel te hebben aangebracht, trachtte
hij een dergelijk resultaat te bereiken op
de aarde, waar het Paradijs een voorpor
taal van het Vaderhuis was, en de mensch
als een kind zijn Vader aanbaden ziet,
de scheur tusschen Schepper en schepsel
werd daar ook doorgetrokken. En tot op
dezen dag toe gaat satan met zijn heil-
loozen arbeid voortsteeds nieuwe ver
derfelijke plannen smeedt hij, en allerwege
poogt hij op alle mogelijke wijze uiteen
te rukken wat bijeenhoort. Satan is de
groote bewerker der antithese.
Zoo geheel anders is en doet Christus
Waar Satan tweedracht en verstoring zoekt,
wil Hij eenheid en saambinding. Dit is
dan ook de grootsche en alomvattende taak,
die de Vader Hem heeft opgedragen, Hem,
den Eeuwige, die alleen waardig is zulk
een taak te ontvangen, en ook alleen be
Toespraak, gehouden op den Evan
gelische Alliantie-avond te Middelburg, 29
October, in de Koorkerk.
kwaam is zulk een taak ten uitvoer te
brengen. Paulus spreekt daarvan in zijn
brief aan de Efeziërs, als hij schrijft dat
het Jezus' roeping is, om in de bedeeling
van de volheid der tijden alles tot één te
vergaderen, beide dat in den hemel en dat
op de aarde is. Welk een heerlijk doel
heeft Christus dus zich voorgesteldDe
breuk, door satan geslagen, zal Hij heelen.
Hemel en aarde vereenigt Hijengelen en
menschen worden door Hem in één ko
ninkrijk te zamen gebracht. Hij maakt
de aarde geschikt om den hemel te ont
vangen, zoodat het nieuwe Jeruzalem straks
nederdalen kan van bovenvoor God be
reidt Hij plaats bij de menschen en voor
de menschen bereidt hij plaats bij God.
Bij deze allesomvattende eenheid blijft
het echter niet. Zal dit groote, allerlaatste
doel worden verkregen, dan moet eerst al
wat verdeelt, worden weggenomen. Zoo
is het ook Christus geweest, die de beide
helften, waarin het menschelijk geslacht
in godsdienstig opzicht uitéén viel, met elkan
der heeft verzoend en op het nauwst heeft
vereenigd, daar Hij zoowel jood als heiden
in zichzelven heeft omgeschapen tot één
nieuwen mensch. En Hij werkt en legt
eenheid tusschen al de zijnen, afgezien tot
welke richting of partij of kerk zij behooren,
ze samenbrengend in Hem. Ziet, dat is
de beteekenis van het Evangelie, dat ook
één is: Christus en die gekruist. Tegen
over het revolutionaire woelen van satan
staat het kruis van Golgotha.
Schijnbaar is tegen deze bewering heel
wat in te brengen. Immers, satan werkt,
naar menschelijke maatstaf gemeten, de
eenheid in de hand terwijl ons van Chris
tus is opgeteekend, dat Hij niet is gekomen
om vrede te brengen maar het zwaard.
Over het algemeen genomen trekken de
kinderen der wereld één lijnen wat een
machtige organisatie dan kan ontstaan, geeft
ons de Vrijmetselaarsloge te aanschouwen.
Ja, reeds in de vlakte van Sineaf werd
deze duivelsche eenheidsbeweging gezien,
als het nakroost van Noach gemeenschap
pelijk een toren bouwen wil, welks opperste
den hemel moest bereiken, opdat zoo de
wereldmacht tegenover het regiment van
den souvereinen God kon worden gesteld.
En in onze dagen treedt zulk een eenheids-
formeering vooral aan het licht in de S. D.
A. P., welke met strenge tucht en dooding
de persoonlijkheid de meest uiteenloopende
elementen weet saam te binden en saam
te houden.
Laat u echter door den schijn niet be
driegen Wat is eenheid? Zietdaar een
vraag, die gemakkelijker gedaan dan be
antwoord wordt. Zeker is echter, dat den
naam van eenheid niet dragen mag, wat
slechts door uitwendigen band wordt saam-
gesnoerd, terwijl het wezen verschilt. De
band, tusschen zoodanige elementen ge
vlochten, is de zelfzuchtomdat men het-
zelf alleen niet vermag, wordt hulp bij
anderen gezocht. Het is een eenheid als
van Pilatus en Herodes, die vanwege ge
meenschappelijke belangen vrienden wer
den op den dag van Jezus' dood. De ware
eenheid zal echter daar worden gevonden,
waar men stoelt op denzelfden wortel en
rust op hetzelfde fundament.
Tegenover de schijnbare eenheid, door
satan bewerkt, staat de schijnbare ver
deeldheid door Christus verwekt. Ook in
dit opzicht is de Zoon als de Vader, van
wien wij lezen in het Paradijsverhaal, dat
Hij vijandschap gezet heeft tusschen de
slang en de vrouw, en beider zaadGod
heeft het gewilddat die vijandschap er
zijn zou. Het is dan ook de klacht van
onze tegenstanders, dat wij werken met de
antithese, en, o. a. door het oprichten van
scholen met den Bijbel, den splijtzwam
indrijven in het ééne Nederlandsche volk.
Spottend wijzen zij u er tegelijk op, dat
zij,
die den éénen Christus als Heer er
kennen niet zelden het felst tegenover el
kander staan. Hoe is ook het odium theo-
logicum (de haat der god geleerden onderling)
wereldberucht. En zijn niet die oorlogen
in de historie het vreeselijkst en bloed-
dorstigst geweest, welke gevoerd werden
om godsdienstige oorzaak
Niemand, die zulk een feitenmateriaal
loochenen kan; en een ieder brenge de
hand in eigen boezem. Maar zooverre is
het er vandaan, dat die oneenigheid onze
bewering omverwerpt, dat wij als onze over
tuiging uitspreken, dat daaflin de werking
van satan en de zonde moet worden ge
zocht. Christus maakt tot één, omdat Hij
de eenheid wil. Laten wij echter beden
ken, dat de eenheid, waarvan o. a. Origenes
droomde, niet komen zal. Door de zonde is
er een dualisme geboren, dat nooit tot een
unitas worden zal. Tot in alle eeuwigheid
blijft de scheiding tusschen licht en duis
ternis tusschen Christus en Zijn Kerk
eenerzijds en satan met zijn dienaren an
derzijds tusschen hemel en hel. Ook willen
wij van geen pantheistische eenheid weten,
waarin het onderscheid tusschen Schepper
en schepsel wordt opgelost, en de men
schelijke natuur in het goddelijk Wezen
wordt vervluchtigdwant eeuwiglij k aanbidt
de verloste mensch zijn Maker als God.
De eenheid, waarop ook de Evangelische
Alliantie doelt, moet gij zoeken bij de
menschen en wel op het terrein van het
religieuse leven die eenheid moet er zijn,
of liever is er reeds, tusschen de^kinderen
van den éénen hemelschen Vader, tusschen
de discipelen van den éénen Middelaar.
De Evangelische Alliantie wortelt in en
jaagt naar de eenheid van het volk des
Heeren, welke wij kunnen onderscheiden
in een inwendige en een uitwendige een
heid. Dit ligt ook voor de hand. De een
heid, die de wereld maakt onder leiding
van haar overste, is kunstmatigzij bloeit
niet op uit een gemeenschappelijken wortel,
zij is geen vrucht van innerlijke waarheid.
Daarom is de band tusschen de kinderen
der wereld slechts zoolang bestaande, als
ieder voor zich het voorgestelde ideaal
niet kan bereiken, zoolang dus de zelfzucht
dwingt tot het aanknoopen van banden.
Wij hébben echter een eenheid, wezenlijk
en waarachtig, al is zij nog innerlijk, alleen
geestelijk; en deze eenheid is van God.
Indien deze eenheid er niet was, zou de
Evangelische Alliantie haar bestaansrecht
missen, en zou een avond als deze een
onding zijn. Dat de geloovigen op aarde
hetzelfde belijden en hetzelfde beoogen,
afgezien van bijkomstige zaken, is dan ook
een verschijnsel, dat gij niet moet ver
klaren uit iets toevalligsdit vloeit niet voort
uit onderling goedvinden na ernstig gevoerd
overlegevenmin is het een ongedacht
gevolg van een ongezocht samentreffen
i. e. w. het is niet uit den wil des menschen,
maar uit de werking van den Heiligen Geest.
Het is een eenheid, die door God is vast
gelegd in Christus. Daarop doelt Christus,
als Hij in het Hoogepriesterlijk gebed in
Joh. 17 bidtadat zij allen één zijn, gelij-
kerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U
dat zij ook in Ons één zijn, opdat de wereld
geloove, dat Gij Mij gezonden hebt". Het
is dan ook geen eenheid, die ik u of gij
mij zoudt kunnen verklaren, maar een die
een goddelijk wonderwerk is, en slechts in
den weg van het waar zaligmakend geloof
wordt gezien, wordt betracht, wordt geno
ten. (Slot volgt.)
J. D. WlELENGA.
Ouderlingen.
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
Totdat zij allen zullen komen
tot de eenigheid des geloofs, en de
kennis van den Zoon Gods.
Efeze 4 13a.
De wind waait niet altijd uit denzelfden kant.
Dit is maar gelukkig ook. Daarom heeft nie
mand reden om te klagen. Het kan wel eens
onaangenaam zijn, wanneer de wind ons fel
in 't gezicht blaast, maar het is nog niet altijd
ongezond. In ons kerkelijk leven kregen in de
laatste dagen ook onze ouderlingen een beurt.
Dit behoeft niet te bevreemden. Jaren achter
elkander is er gewerkt om het diaconaat te
verheffen en om het beter te doen beantwoorden
aan zijn hooge bestemming. En nog gaat dit
door. De diaconale conferenties worden aller-
Wege gehouden en er is een verlangen om de
juiste taak van de diakenen te kennen. Het
moge waar zijn, dat deze conferenties niet altijd
even vruchtbaar zjjn, maar te ontkennen valt
het niet, dat zij wel eenige winst opgeleverd
hebben. Nog te veel echter bepalen zij er zich
toe, dat een predikant een referaat aanbiedt,
waarover dan hoofdzakelijk door predikanten
gesproken wordt. Eerst als onze diakenen zelf
het grootste deel van den arbeid voor hun re
kening nemen, zal het doel beter bereikt worden,
geljjk nu reeds hier en daar voorkomt.
Hoe vaak is er reeds gehandeld over de eischen,
welke aan onze predikanten gesteld moeten
worden. Aldoor is er geroepen, dat de opleiding
beter moet worden en er is veel gedaan om
haar ook beter te maken. Zoolang de Gere
formeerde Kerken er naar staan om de plaats,
welke zij verkregen hebben in ons volksleven,
met eere in te nemen, zal deze zaak wel aan
de orde blijven, want ieder verstaat, dat men
schelijker wijze gesproken veel afhangt van ge
schikte en bekwame predikanten. Bovendien
is het leven van onzen tijd zeer beweeglijk,
waardoor het niet zoo gemakkelijk is om een
gemeente op de rechte wijze te bearbeiden.
Ieder is er dan ook van overtuigd, dat we nog
ver van de volkomenheid verwijderd zijn.
Dat nu ook de ouderlingen eens een beurt
krijgen, daar is dunkt me niets tegen. We
waardeeren het nog altijd, en zien er een bewijs
van 's Heeren bijzondere goedheid in, dat er
steeds mannen gevonden werden, bereid om hun
schouder te zetten onder de gewichtige taak
van het opzienersambt. Uit liefde tot de kerk
van den Christus geven zij een deel van hun
tijd en hun kracht. Z\j ontvangen daarvoor
geen zilver of goud, zelfs in den regel geen
overvloedige waardeering. Laat niemand dit
vergeten. Doch om opziener te zijn en om
het goed te wezen, is heel wat noodig. Als
ge maar alleen u indenkt, dat zij de waarheid
door en door moeten kennen om behoorlijk te