Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie vanDs. L. BOOM, Os. R. J. YIN OER YEEN en Os. J. D. VIELENGA.
lie Jaargang.
Vrijdag 19 September 1913.
No. 14.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
ABOOEMEHTSPRUS
Drakker-Oilgever
A. D. LITTOOIJ Az.
PRIJS DER ID TERTENTIEN
MAAK MIJ LEVEND
Wie zelf geen genade kent, kent ook
deze bede niet. Die ligt voor God immers
nog in zijn doodstaat, zonder dat hij het
weet of daarover zich bekommert. Hoe
zou hij dan zuchten over doodigheid of
begeerig zijn naar levensvernieuwing?
Anders daarentegen is het bij hen, die
door Gods Geest en genade zijn levend
gemaakt. Juist omdat zij het leven kennen,
zijn ze ook geen vreemdelingen aan het
opbloeien en inzinken van dat genade
leven. Het leven in Christus bij God is
hun dierbaar, en zorg en angst maken
zich van hen meester, wanneer zij in zich
zeiven de teekenen des doods bespeuren.
En achblijkens de bede des dichters
en de dagelij ksche ervaring der kinderen
Gods is dit laatste geen ongewone zaak.
Zeker, er zijn tijden waarin hun leven
groent en bloeit, rijk is aan kracht en
blijdschap. Geen vijand staat dan benau
wend tegenover hen. Gods vriendelijk aan
gezicht bereidt telkens vroolijkheid en
licht. Zelf gevoelen zij de heilige macht
des Geestes over hart en leven. Bij de
gewaarwording der zonde schuilen zij ver
trouwend bij hun Borg en Heiland, en de
goedertierenheden des Heeren zijn huns
harten vermaak en blijdschap.
Maar er zijn ook andere tijden. Tijden,
waarin er wel een vijand tegen hen over
staat, met scherpe en vurige pijlen op
gespannen boog; waarin Gods vriendelijk
aangezicht bedekt, ja verborgen iswaarin
ze hun weg zonder licht en blijdschap, in
donkerheid moeten bewandelen, 't Geloof
is ingezonken, de hoop van haar veerkracht
beroofd, de liefde is verkoeld. Er is geen
toegaan met vertrouwen tot den genade-
troon, het gebedsleven kwijnt. Geen blij
vooruitzicht streelt het hart, maar donkere
wolken hebben zich over de ziel samen
gepakt. Op het altaar des harten brandt
geen heilig offervuur meer voor God en
de broederen. Lust en opgewektheid ont
breken, om met Gods gunstgenooten den
Heere te dienen in heiligen krijg. De
hemel is uit het oog en God uit het hart.
Het leven is van zijn kracht en bezieling
beroofd, met doodschheid en dorheid ge
slagen, als 't ware verwinterd en verstorven.
Ligt dit aan God? Handelt Hij wille
keurig in 't geven en inhouden zijner
genade en gaven?
Wie dit meent, schrijft Gode ongerijmd
heid toe, en heeft in 't allerminst nog
geen oog voor de kwaal, waaraan hij krank
is. De ware oorzaak toch van al die dor
heid en doodschheid des harten is eigen
zonde en schuld. Hier vooral mag ge
dacht worden aan het woord bij Jeremia
Wat klaagt dan een levend mensch?
Een iegelijk klage van wege zijne zonden
Altijd is het de zonde, die van een in
gezonken en kwijnend leven de onzalige
moeder is. En hoeveel en velerlei is soms
die zonde nietBeproef u maar voor het
aangezicht van den Heere, den alwetenden
God. Misschien zijt ge traag geworden
voor Hem jin gebed' en dankzegging. Of
ge zijt minder waakzaam geweest en hebt
toegegeven aan eenige verzoeking. Mis
schien ook hebt gij de wereld toegelaten
in uw hart en huis, en is daardoor de
vreeze des Heeren op den achtergrond
gedrongen. En hoe staat het met het
gebruiken van de middelen der genade,
die God in zijn ontferming u schonk?
Zijn Woord misschien minder ter hand
genomen, zijn huis trager bezocht of slechts
in sleur en uit gewoonte, zonder begeerte
naar zegen, zijn Sacrament verwaarloosd.
En bij dit alles, ja, de zonde wel beleden,
maar niet met verootmoediging en tranen,
zonder verbrijzeling en droefheid des harten.
Is het wonder dat het zoo koud en kil
wordt in het binnenste? Dat de vijand
de overhand krijgt, en gij moet onder
liggen Dat genade haar heerschappij-
voerende kracht verliest, en gij geen over
winningen, maar enkel nederlagen te boe
ken hebt
Maar geloofd zij de Heere! die zijne
ontferming ook dan verheerlijkt, als wij
die op het hoogst verbeurd hebben. Het
is de trouw uws Gods die u behouden
komt als gij dreigt verloren te gaan.
Neen, bij den mensch is zijn weg niet,
het is niet bij een man, die wandelt, dat
hij zijnen gang richte. Maar de Heere is
de behouder zijns volks, het is door zijn
trouw dat de doodsche ziel haar toestand
leert opmerken en met smart beweenen.
Zonder zijn genadearbeid zou het hart er
zich in gaan voegen, vrede hebben met
zijn schuldige vervreemding. Maar de
Heere ontdekt er aan en doet er droef
heid over geboren worden; door zijn Geest
en genade wordt uit de diepte straks met
vurige begeerte de bede tot Hem opge
zonden Ach Heeremaak mij levend
Maak mij levend 1 O, die bede is het
teeken reeds van weeropwakend leven.
Het gejaagde hert schreeuwt naar water-
stroomen, om zijn heeten dorst te lesschen
het moegedoolde, arm geworden harte dorst
naar den levenden God, om met zijn heil
verkwikt te worden. En wie zoo bidden
mag, heeft den rechten weg tot genezing
en verlossing ingeslagen. Wij kunnen ons
zei ven niet levend maken in tijden van
verachtering, even zoomin als wij in den
beginne de wedergeboorte ten leven ons
zeiven konden schenken. Maar onze God
maakt levendHij, van wien wij zingen
Bij U Heer, is de levensbron
En zie, Hij wil het doen. Hij heeft be
loofd dat Hij het zal doen. Daarom voegde
de dichter aan zijn bede Maak mij levend
zoo vrijmoedig toeNaar Uwe toezegging.
De Heere heeft beloofd, dat Hij zijn volk
gedenken zal in eeuwigheid. Hij heeft be
loofd, dat Hij het werk zijner handen niet
zal laten varen. Hij heeft beloofd, dat Hij
hoor en en antwoorden zal een iegelijke ziel,
die tot Hem roept. Geene verschooning
is beloofd, als wij de tuchtroede verdiend
hebben. Geen onafgebroken genieten is
toegezegd, als wij van den Heere en zijne
wegen ons afkeeren. Maar wel hebben
wij deze zekere belofte, dat de Heere in
eeuwigheid zijn gunstvolk zal gedenken,
dat Hij het gekrookte riet niet zal verbre
ken en de rookende vlaswiek niet zal uit-
blusschen, dat Hij genade en barmhartig
heid zal bewijzen aan hen, die zonder onder
laten dag en nacht tot Hem zuchten.
Wat voorrecht, dit te weten Van God
zelf opgewekt te worden tot Hem te bidden
Gij dorre ziel, verachterd hart, kom, ga
met den dichter tot uw God en bid het
met hem
Zie mijn ellende, o Heere, en help uw knecht,
Want Uwe wet is in mijn hart geschreven.
Ai, twist Gij zelf mijn twistzaak naar Uw
[recht.
Verlos mij, sterk met nieuwen moed mijn
[leven,
Naar 't Goddelijk woord, mij gunstig toe-
[gezegd,
En mij ten troost in angst en druk gegeven.
(Ps. 119 77).
Van der Veen.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
Theologische School.
Zomermaand in Lerwick.
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
MIDDELBURG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 5 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Twist mijne twistzaak, en verlos
mij; maak mij levend, naar Uwe
toezegging.
Psalm 119 154.
De Handelingen van de Curatoren der Theol.
School werden dezer dagen aan de kerken
verzonden en zy brachten in herinnering, dat
de oud-docent A. Steketee en de Curator ds#
J. A. Goedbloed heengegaan waren. Ook werd
er melding gemaakt van de ongesteldheid van
ds. P. Noordewier, die jaren lang Curator voor
Drenthe was, en wiens naam ook nu reeds op
de lijst der gestorvenen ingeschreven werd.
Het is de bevestiging van het oude woord Alle
vleesch is als gras en alle heerlijkheid der
menschen als een bloem des velds, en voor
ons, die gespaard bleven, een aansporing om
te blijven bidden; Leer ons onze dagen alzoo
tellen, dat we een wijs hart bekomen.
Ook spraken zij over het eervol emeritaat,
dat verleend was aan Professor Noordzij, die
bijna veertig jaar aan de studenten der school
les gaf en die zijne vele gaven besteed heeft
om toekomstige dienaren des woords mede te
vormen. Het is een heele rij, die aan zijn
voeten gezeten heeft en voor zoover zij nog
leven zjjn arbeid in dankbare gedachtenis hou
den. We kunnen ons nog haast niet voor
stellen, dat hij thans niet meer een plaats in
het College van hoogleeraren heeft. We hopen,
dat hij nog eenige jaren genieten moge van
de rust, welke hem vergund werd en we ver
trouwen dat hij zijn tijd nog blijft geven aan
de wetenschap, welke hy lief heeft.
Eveneens ging zyn zoon dr. A. Noordtzy
heen, die ook reeds eenige jaren een deel van
zyn tyd en kracht aan de school had gewyd,
en van wien we gedacht hadden, dat hy eens
de plaats van zyn vader zou innemen. Doch
dit is het geval niet geweest, want hy werd
tot Professor te Utrecht benoemd en verhuisde
daarheen. Hoewel het voor hem een eere was,
toch blijven we het betreuren dat hy voor de
opleiding onzer predikanten verloren ging.
Overigens heerscht er in de handelingen een
opgewekte toon. Dit is dan ook niet vreemd.
De school kreeg twee nieuwe Professorendr.
J. Ridderbos, die de plaats van Professor
Noordtzy innam en dr. T. Hoekstra door wiens
komst een langdurige vacature opgeheven werd.
Het zyn twee jonge mannen, aan wie een
schoone gelegenheid werd aangeboden om te
kunnen toonen, wat zy vermogen. Op deze
wyze werd de school versterkt, wat ook in
derdaad niet overbodig was.
De Finantiën der school staan er ook be
hoorlijk goed voor. De Penningmeester kon
er met erkentelijkheid op wyzen, dat de laatste
jaren bijzonder goed waren geweest. Er is dus
reden om te verwachten, dat de inkomsten de
meerdere uitgaven zullen kunnen dragen. Over
't algemeen werden de collecten vry trouw
gehouden, ofschoon er nog altyd kerken zyn,
die zich niet van haar taak kwijten. Ook in
ons gewest zyn er nog enkele ontrouwe, doch
we koesteren de hoop, dat de wenk door de
Particuliere Synode gegeven helpen zal. Als
de Classes, in wier ressort zy zyn er op letten
willen, dan zal een zachte aansporing voldoende
zyn.
Er was een verzoek uit 's Gravenhage in
gekomen om aan eiken contribuant der school
een kort verslag van den toestand der school
uit te reiken en het verheugde ons, dat de
Curatoren besloten hebben om dit verzoek in
ernstige overweging te houden en een volgend
jaar daaromtrent beslissing te nemen en we
zullen ons nog meer verheugen, wanneer die
beslissing straks gunstig luidt. We weten
wel, dat daaraan moeite en kosten verbonden
zyn, maar we oordeelen, dat deze ruimschoots
vergoed zullen worden. Elke vereeniging die
contribuanten heeft, zorgt er voor dat hun op
de een of andere wyze kennis gegeven wordt,
hoe het staat met de inrichting waarvoor het
geld gevraagd wordt. Waarom zou de school
een uitzondering op dezen goeden regel willen
maken
Blyve de school een zegen voor de Gerefor
meerde kerken allereerst en gun haar by voort
during een plaats in uw gebed.
s, Bouma.
IX.
Zoo nu en dan zien wy in ons goede vader
land het merkwaardig verschynsel aan den
hemel van ons volksleven, dat de vry zinnigheid,
die meestal zoo bescheiden is om zich zelf het
brevet der ware verlichting uit te reiken, het
niet beneden hare waardigheid acht, om op
hare manier de maatregelen over te nemen,
welke zy in christelijke kringen met zoo uit
nemend gevolg genomen en toegepast vond.
Het voorbeeld van de oprichting eener libe
rale Jonge Garde, in navolging van den met
zooveel energie en geestdrift werkenden Bond
van Anti-revolutionaire propagandaclubs, moge
in dit kerkelijk blad volstaante meer omdat
in de politieke couranten van onze groote en
kleine pers deze luchtverheveling al zoo dik-
maals is gesignaleerd, dat schier ieder burger
onzer erve ze zeker meer dan éénmaal heeft
aanschouwd.
Toch zal het ook zoo, nog eenige verwonde
ring wekken, dat de arbeid der Hollandsche
predikanten in Lerwick ook al tot voorwerp
van navolging gesteld is door een zeker deel
van Nederlands vrijzinnigheidzooals wy dat
met niet weinige verbazing en toch weer met
een lichte streeling van zelf behagen den twee
den Zaterdag van ons verblijf in Shetlands
hoofdstad ervaren hebben.
Mynheer Drop van Ylaardingen is hier ook
aangekomen, dominees", met die tyding komen
dien dag meerdere visschers onze Hall binnen,
en zy voegen er als in één adem aan toe„en
hy zal hier van avond een meeting houden ook".
Op ons nieuwsgierig vragen, wie die ge
noemde heer is, wat hy komt doen en waar
over hy komt spreken hier in het hooge Noor-