Geestelijke stroomingen. Zomermaand in Lerwick. stelling", dan was er geen koetsier die het be greep. Maar zei men „toko'stelling", dan was het heel duidelijk, naar welke toko, naar wel ken winkel men wilde. De jaarmarkt lokt duizenden kijkers enkoo- pers. Vooral tegen den avond stroomen groote menschenmassa's onafgebroken de poorten van den aloon aloon binnen. Op den druksten dag waren er tienduizenden (en zelfs verscheidene tien duizenden) saamgestroomd. En toch gaat alles kalm en rustig toe. Wie voor het eerst zulk een Javanenfeest bijwoont en dan terug denkt aan het rumoerig menschenbeweeg bij volksfeesten in Amsterdam, verwondert zich zeer. De Javanen, sierlijk van houding en van gang, beweging zich met deftige rustigheid. Geen opgewonden gepraat, geen gedrang, geen gescheeuw. Op een plein met tienduizenden Ja vanen is het toch rustig. Hiertoè werkt ook mede, dat zij op bloote voeten loopen en zich daardoor onhoorbaar voortbewegen. Op het Moskeeplein zaten enkele duizenden menschen gehurkt om den Soesoehoenan in zyn auto voorbij te zien rijden ééne enkele handbewe ging van een politieman was voldoende om meer ruimte te makende minstens twee hon derd menschen, voor wie die handbeweging bestemd was, stonden alle zonder uitzondering op en gingen zonder eenige tegenspraak enkele stappen terug om daar opniejuw neer te hurken. Vergelijk daarmee eens de moeite, die de po litie in Amsterdam bij dergelijke gelegenheid heeft. Op zulk feest maken de Javanen bepaald een uitnemenden indruk. Het is een goede trek in het volkskarakter, en ook een hoopvol teeken voor de prediking van het Evangelie, als er in een volk eerbied voor het gezag leeft. Zulk een jaarmarkt biedt een goede gelegen heid voor colportage. Er wordt daar heel wat geld uitgegeven voor artikelen van weelde; licht zijn er ook, die voor een boek iets over hebben. Uit Djokja kwam een Bijbelcolporteur van het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenoot schap om Bijbelboeken in het Javaansch, het Maleisch en het Chineesch te verkoopen. Onze helper Stefanoes en. onze twee onderwijzers zouden Bijbelboeken en bijbelsche verhalen in het Javaansch en ook Hollandsche christelijke lectuur te koop aanbieden. De Hollandsche boeken waren voornamelijk bestemd voor de vele Javanen en Chineezen in Solo, die Hol- landsch kennen. De uitrusting was heel eenvoudig. Een stalen koffer, waarin de boeken vervoerd werden, kon tevens voor uitstalkast dienen. Er werd een mat meegenomen, die aan koffer en verkoopers een plaats zou geven. By gebrek aan een tentje moest de verkoop plaats hebben op Javaansche manier op een matje op den grond. Om de aandacht te trekken spanden we een breede lap wit katoen, waarop met flinke letters ge schilderd was„Hollandsche boeken". Drie lantaarns zouden de zaak verlichten. Op den grooten dag van de feestweek, op den vierdag van Mahommed's geboorte, stond dr. Yogelesang zes van zyn helpers af, om op de wegen te colporteeren. Ieder van hem nam honderd javaansche boekjes met bijbelsche ver halen met gekleurde platen mee. Wat op elk gebied geldt, bleek ook hierde gaven van allen waren niet dezelfde, al deden allen blijk baar hun best Eén was er, die evenveel ver kocht als de andere vyf samen. Hy bedacht een bijzonder gelukkige manier om zyn waar aan den man te brengen. Hy overlegde na melijk by zichzelvenals de menschen aan het rondwandelen zyn, gunnen ze zich geen tyd om eens rustig naar een colporteur te hooren en zyn boeken te bezien. Daarom ging hy naar het Moskeeplein, waar de menschen meer in "groepjes ergens staan te kijken of rus tig by elkander zitten. Als hy by zulk een groep menschen kwam, gaf hy elk een boekje in handen en liet hen de platen bekjjken, en daarna trachtte hy ze te verkoopen. Hy kwam teruguitverkocht. tegen de vermeende bevoorrechting der Inland- sche Christenen. De Maleische en andere bladen nemen geregeld die stukken over. Zoodoende komt die prikkelende lectuur onder de oogen van duizenden Inlanders. Deze op hun beurt zyn dikwijls een en al verbazing, dat dagbla den, door „Christenen" geredigeerd en uitge geven, eigenlijk te velde trekken tegen het propageeren van hun eigen godsdienst. Vele "der toonaangevende Inlanders beginnen dan ook steeds meer in de zendelingen gevaarlijke personen te zien. Men doet wys hen met voor name minachting te negeeren, en vooral wachte men zich, onder hun invloed te komen. Men zette zich vaster in eigen godsdienst. De zen delingen zyn immers in het geweer, moeten dan ook de Mohamedanen niet ten strijde trek ken? Ik spreek voornamelijk over de actie in den verren Oosthoek van Java; en merkwaar dig is, dat in de afgelegen desa het wacht woord geboren is „om het toch niet af te leg gen tegen de witte beenderen"." Een kenmerk van onzen tyd, is ook eene verbioedering tusschen de Inlanders en de Indo- Europeanen. Br. v. d. Spiegel gaat dan voort „Ik wil geen alarm slaan, maar geef getrouw weer wat hier, in deze streken, de gemoederen van menig ontwikkeld Inlander bezig houdt. Hiertegenover staan weer anderen, die met waardeering erkennen al het goede, dat in deze streken door de Hollanders is tot stand gebracht. Van groot belang is, dat het Gouvernement groote waakzaamheid betrachte, en van over geheel Java ten allen tyde getrouwe inlichtin gen zoekt te verkrijgen over den stand der geestelyke stroomingen. Het moet er naar stre ven de geesten zoo mogelyk te beheerschen, èn te leidenhet moet aan billijke eischen steeds meer tegemoet komen. Inzonderheid de volbloed-Europeanen moeten door vriendelijkheid en voorkomende welwil lendheid afdalen, en door rechtvaardigheid, eer lijkheid en Christelijken wandel trachten op te heffen. In Holland wende men alle pogingen aan, om de aldaar studeerende Indische jonge man nen met het waarachtig Christendom in aan raking te brengen. Wie echter mocht meenen, dat de Inland- sche bevolking ryp is om op eigen beenen te kunnen staan, vergist zich. De hoofdgebreken der bevolking zyn leugenachtigheid, indolentie, gebrek aan plichtsbesef, gebrek aan iniatief, en weinig doorzettingsvermogen In, alle takken van dienst, zoo ook in den dienst der zending zyn een goed voorbeeld en blijvende controle gebiedende eischen. De Inlanders kunnen in een afzienbaren tijd nog niet zelfstandig op treden. Echter, onder goede leiding, en tactvol aangevat, is de Inlander een bruikbaar mensch van wiens prestaties men in de toekomst wel eenige verwachtingen mag hebben. De leus„Java voor de Javanen", die zich belichaamt in Boedi Oetomo en Sarikat Islam, houdt de pennen in beweging. Ds. Merkelyn wydde er een brief aan in ons bladwy na men een stukje over van dr. Esser, op dit on derwerp betrekking hebbend; in de Boekaan kondiging van het vorig nummer wezen wy op het artikel dat ds. Bakker er over heeft in de Aug. aflevering van de Macedoniër. En Zendeling van de Sgiegelheeft er ook over geschreven in het Geïll. Zendingsbladgelyk de Ned. Zen dingsbode ons bericht. Het volgend belangrijk stuk nemen wy uit dit schrijven over: „Heeft de zending als zoodanig schuld aan deze actie? Ik meen van neen. De zending op Java gaat, evenals vroeger, stil haar gang. Maar de meeste der in Ned.-Indië verschijnende Hollandsche couranten ageeren tegen de han delingen onzer Christelijke regeering en ook Voor de zending op Java zie ik moeilijke tyden aanbreken. Mohammedanen en Christe nen zullen steeds scherper tegenover elkander komen te staanen dit te meer, wat God ver hoede, wanneer Mohammedaansch fanatisme de geestesstrooming in een verderfelijke bedding leiden zou. Een getal van i 23000 Inlandsche Chris tenen op Java is zoo opvallend klein tegenover de i 30.000.000 Mohammedanen. En wy zen delingen zullen onze bruine broeders en zusters in onzen Heiland krachtig moeten ter zyde staan. Wy mogen hen niet aan hun lot over laten. Het is zoo ontroerend en hartverkwik kend uit eene gemeente, die ge in eenige maan den niet bezoeken kondt, een stem te vernemen „Mogen we u spoedig zienwe zyn zoo ver langend naar uw komst." Het Christelijk Holland mag met betrekking tot de zending op Java, in niet eenig opzicht terugtreden. Krachtig moeten we voorwaarts treden met de ontplooide banier des Kruises. Wy moeten beleven, wat wy belijden. Met ge- heiligden tact moeten wy de Mohammedanen voor Christus trachten te winnen." J. D. wlelenga. Y. Het half uurtje, dat de Hollandsche kerk dienst in Lerwick later aanvangt dan in ons vaderland te doen gebruikelijk is, benutten wij, tijdig verschijnende kerkgangers die wy zyn, om de plaats onzer saamkomst even in oogen- schouw te nemen. Gy ziet al aanstonds, dat de St. Clemens- church aan de Albanystreet (waar men de zeker by den bouw van het oude stadsgedeelte nog onbekende rooilijn trouwelyk gevolgd heeft) haar gewaad heeft verkregen uit den harden en donkergrijzen rotsbodem dezer eilanden. 't Moet wel een paar jaar geduurd hebben, vóór de benoodigde rotsblokken met de zware instrumenten losgebroken, met den scherpen beitel vlak en pasklaar gemaakt en met de dikke kalk saamgepleisterdwaren tot dit mas sieve kerkgebouw met zyn geheel in styl op getrokken torentje er naast. Evenals alle Lerwicks huizen, zal ook deze nog maar enkele jaren oude kerk de eeuwen kunnen verduren en daar nog staan in haar forsche kracht als menig product van revolutie bouw op het vasteland tot nietig gruis al lang is weergekeerd. 't Stemt wat kil, die koude grauwe steenen kleedy van dit bedehuis. Doch weldadig doet de by u oprijzende gedachte aan, dat geslacht na geslacht daar binnen zal vergaderen, om den Heere te dienen naar Zyn woord en in de ge meenschapsoefening met God het heil der zielen te zoeken en te vinden. Een weinigje links achter het zware poort- bek verheft zich op een paar stevige staken een bord, dat den voorbijganger meldt den tyd der godsdienstoefeningen, den naam van den prediker en wat verder hem dienstig kan zyn te weten. Ditmaal is een Engelsche missionaris ons met zyn aanvrage voor geweestduidelijk staat daar zyn naam vermeld en het uur, dat hy op treden zal. Maar een aankondiging der diensten moet er toch wezen naar Engelsche en Schotsche gewoonte; daarom heeft onze Peter Godie, ter vergoeding voor ons gemis een klein schut tinkje van ruwe planken tegen de frontmuur geplaatst en een viertal onzer aanplakbilletten er op bevestigddoch eilacende loeiende stormwind heeft ze losgerukt en ze laten zoo droevig de hoofden hangen. Zou het geen aanbeveling verdienen, dat deze manier van publicatie der godsdienstoefeningen by de deur van het kerkgebouw, ook in ons land en dan met name in onze steden werd ingevoerd Binnen in de kerk ziet het er ook al even solied uitdoch alles zeer eenvoudig 't is ook maar een by kerk" van de Parish-church" {hoofdkerk van de „Etablished Church", van de „staande kerk" zooals men ten onzent wel eens zegt). Een fraai pijporgel, als in alle andere Schotsche kerken en kerkjes, zoekt gy hier vergeefseen ffink groot Amerikaansch orgel staat er op het platvorm vlak voor den katheder-preekstoel. Natuurlijk zyn er toch nog een paar gekleurde glasvensters, maar ook heel eenvoudigjes. Daar boven de ruime galerij straalt zacht het licht door het „glaswindow" (gekleurd glas venster) dat myn collega v. d. Yegte vóór twee jaren met zyn ambtgenoot Datema namens de Gereformeerde zeekerken van Holland ten ge schenke aangeboden heeft voor de gastvrijheid, die de Hollanders hier telken jare zoo volop genieten mogen. De text op het houten bord er naast geeft zoo vernuftig en juist heel de positie weer, waarin wy Hollandsche dominees en Hollandsche haringvisschers ons hier be vinden „Ik was een vreemdeling, maar gy hebt my geherbergd". Ik zal niet zeggen, dat het grootmoedig van ons is, dat wy al spoedig met hen spreken over de groote teleurstelling, die wy by het begin van onzen arbeid ondervinden dat wy met eenigen spijt gewagen, hoe wy onze eigen ge meenten verlaten hebben; waar de hoorders talryk zyn, om nu hier, na een lange en ver moeiende reis, met zijn' beiden twee luisteraars te ontmoetendat wy eenigen tyd van ont boezeming behoeven voor wy gaan doen, wat ook nu onze hand vindt om te doen en dat te doen met alle onze macht. Maar als wy bemerken dat een der jonge mannen, die van Hervormden huize is, nog al sterke neigingen heeft om apostolisch te wor den en de beginselen dezer richting ook al durft verdedigen, dan komt iets van de strijd vaardigheid, die ons Gereformeerden eigen is, over ons en wij spannen ons in om dit dwalende schaap weer terug te voeren in het rechte spoor. Met het lezen van Philipp. 3, waarover nog een enkel woordje met het oog op den eigen- aardigen toestand van den dolenden broeder wordt gesproken en met dankgebed aan God, sluiten wy dan deze godsdienstoefening, die een huisbezoek geworden is. En zie daar hartelijk dank wordt ons ge bracht voor ons herderlijk werk, dat naar de betuiging van den dobberenden en weifelenden visscherman hem tienmaal meer goed gedaan heeft, dan menige preek, die toch immers schier altyd over andere dingen gaat, dan die be roeren zyne gedachten en overleggingen. Gemakkelijk laten wy zelf ons glijden in zyn gedachtengang en wy troosten er ons mede, dat deze ééne saamspreking misschien meer nuttig heid nog hebben kan, dan een gewone predi cate voor een gering aantal hoorders zoude gebracht hebben en by vernieuwing zeggen wy het elkander, dat het huisbezoek in onze ge meenten soms nog meer kracht doet dan de prediking des Woords en daarom tot een der voornaamste stukken van den pastoralen arbeid te rekenen is en als zoodanig ook beoefend moet worden. de jaarlyksche Zen van 2426 Nov. te Zendings-Zondag. Zooals men Jweet, zal dingsconferentie dit jaar Amsterdam worden gehouden. Zy zal bijzon dere beteekenis krijgen door het feit, dat en kele buitenlandsche Zendingsmannen, die dan voor de vergadering van het Yoortzettings- Comité hier te lande vertoeven, haar zullen bijwonen. Het Comité voor de Zendings-Conferenties heeft thans het plan opgevat aan de kerkeraden en aan de predikanten te verzoeken, den voor- afgaanden Zondag, 23 November, geheel aan de bespreking van den arbeid der Zending te wijden en dien alzoo tot Zendings-Zondag te maken. Spoedig zal daartoe eene circulaire worden verzonden. „Er komt van morgen geen kop van boord af", dat was het mistroostig zeggen van den met de zeemanstaal zoo vertrouwden Urker dominee, toen wij den ruim honderd meter langen afstand van ons kosthuis naar de St. Clemenskerk, door sterken stormwind en klet- terenden regen met versnelden pas aflegden. Onze Peter Godie, thans in hetzelfde gewaad als wy, lange jas met witte das, staat daar ook al in het portaal met een mistroostigen trek op zyn goedig gelaat, die nog duidelijker spreekt dan het mistroostig woord, dat niet van zyn lippen komen wiL De kerk is nog heelemaal leeg en in de buurt van de Albanystreet is er geen enkel visscher man te bespeur en. Huiverig-kil is het in de Hall, waar wy als in onze consistoriekamer wachten en nog eens wachten. Eindelijk komen er twee zegge twee jonge menschen opdagen! Zy vormen saam het gehoor, dat wy dezen eersten Zondagmorgen in Lerwick zullen- hebben, Eenig bedaren in de wilde woede van den storm brengt ons de middag en avondeen lichtend blauw plekje tusschen donkere wolk gevaarten krijgen wy echter ook nu nog niet te zien; zwaar en zwart jagen de luchten voort over de rotsglooiingen en over de Baai met haar „mastbosch" van allerlei visschersvaar- tuigen. Verkwikkend is daarom te meer de aanblik, als 's avonds ten acht ure onze St. Clemenskerk voor een deel bezet is met haringvisschers uit onderscheidene plaatsen van ons vaderland. Ook streelt het ons gevoel van saamhoorig- heid, dat daar in een der zijbanken, links van het platform, ds. P. J. Krop van Rotterdam een plaats heeft bezet, de dominee die dit jaar den arbeid onder de visschers met het hospitaal- kerkschip „De Hoop" waarneemt, en volbloed Hervormd als hy is, toch gaarne hier te Ler wick den gemeenschapsband met de Gerefor meerde broederen aanhaalt. Forsch op klinkt het krachtig gezang onzer mannen door het ruime kerkgebouw, terwijl ik myn best doe het orgel mee te laten deinen op de als de golven der zee op-en-neergaande klankgeluiden van zoo harden toon. Gepreekt wordt er over Handel. 412 „En de zaligheid is in geenen anderenwant er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de menschen gegeven is, door welken wy moeten zalig worden". Een genot is het te zien, hoe deze mannen, die weken achtereen de samenkomsten moesten missen, luisteren met heel hun geest naar de eenvoudige behandeling van het zoo bekende textwoord 't is alsof zy den prediker de woor den wel van de lippen lezen willen. Diepe en tot het hart sprekende stilte is er, wanneer in het dankgebed gesmeekt wordt tot God om veilig geleide over de diepe wateren met hunne vele gevaren. Gy gevoelt het aan alles, hoe zeer deze vis schers er in genieten, dat zy in dit vreemde land ter Hollandsche kerkdienst kunnen komen. En als dan na afloop der godsdienstoefening nog enkele der vrymoedigsten ons komen ver tellen, in byzyn van ds. Krop, dat wy het wegblijven van heden morgen in niet één op zicht mogen toeschrijven aan gebrek aan be langstelling, dat zy op hoogen pry's stellen de moeite die gedaan wordt om hun het Woord des Heeren in den vreemde te verkondigen en dat zy zich hun verblijf te Lerwick niet zonder dominees meer denken kunnen, dan verlaten wy de St. Clemenskerk in het blijde gevoel, dat er hier door ons, by de teleurstelling, die ons trof, toch een noodig en nuttig werk weer is verricht, waarover de Heere rykelyk zyn zegen gebieden moge. D. Pol.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1913 | | pagina 2