Ctr. WerkL-ïtrltond „Patrimnnlnm".
Boekh. FAHOY, Burg B 16
Brieven aan een Vriend te Kampen.
Verantwoording van LlgfdggaTM
Advertentlën.
Officiëele .Berichten.
81/4 uur, Militair Tehuis, ter behandeling van
verschillende zaken, o.m. Voorstel tothethouden
van een Oranjeavond.
levert spoedig de LEERBOEKEN, AT
LASSEN, WOORDENBOEKEN en TEE
KENBEHOEFTEN, noodig voor de Ryks
Hooger Burgerschool en het Gymnasium.
SCHRIFTEN VOOR 5 CENT
met 56 en SO bladzijden.
het bijzonder voorbereid voor den dienst des
Woords, geen voorbede voor hem van heel de
gemeente maar vandaar,^dat in de gesprekken
vaak niets gemerkt wordt van den lioogen eer
bied voor de goddelijkheid van dit ambt, en
in verband daarmede van het hooghouden van
des Dienaars eere. Roep voor uw geest terug
den vuilen en vuigen laster, over menigen
Dienaar door zich noemende Christenen gretig
verbreidt, terwijl niemand, niemand het opnam
voor zijn eere, en ge hebt het beeld van de
beschouwing van den Leeraar in de twintigste
eeuw in schelle kleuren voor u.
Er is dan ook. geen twijfel aan, dat, wan
neer in zulk een anti-schriftuurlijke atmosfeer,
op dit punt althans, kinderen opgroeien, er
alzoo geen hoogachting en liefde, vurige liefde
wordt gewekt voor het predikambt.
Eveneens wordt de keuze van de theologische
studie niet bevorderd door een eenzijdig streven,
om aan eenige inrichting voor Hooger Onderwijs
een grootere plaats in het christelijke leven in
te ruimen dan aan de Kerk des Heeren zelve.
Nu en dan ontwaart men een ijver of voor de
Theol. School öf voor de Theol. Faculteit der
Vrije Universiteit, waarbij de ijver voor de plaat
selijke kerk en hare eenheid zeer verre ten achter
staat. Het is in meer dan één deel van ons
vaderland gebeurd, dat mannen, die met de Theol.
School „gingen opstaan en gingen liggen", maar
die op den uitersten grens van de Geref. Kerk
stonden, ten slotte zoowel die School als die
Kerk hebben prijsgegeven. Maar helaas, liun
liefde tot de Gereformeerde Kerk vond geen
voedsel genoeg en verkoudde daarom. Zie, zulk
een levensmilieu kweekt bij het opkomend ge
slacht geen geloofsidealisme en geen liefde voor
de kerk, en kan daarom niet bevorderlijk zijn
om zichzelve ten dienste van die kerk met alle
gave en kracht beschikbaar te stellen.
Voeg hierbij een derde beletsel, dat evenwel
van beter gehalte is. Vooral in het laatste
tiental jaren was er, door de hooge positie, die
ons christelijk volk in het maatschappelijke en
staatkundige leven begon in te nemen, vraag
naar degelijke jonge mannen, die op het gebied
van rechten, letteren en medicijnen zich zouden
gaan bewegen.
In staatkundige colleges, in scholen van voor
bereidend Hooger Onderwijs en ook in de
medische wetenschap en practijk zou daardoor
de anti-Christelijke geest worden teruggedron
gen, ons volksleven en onze koloniën ten zegen.
Meer dan vroeger opende de Heere voor zulke
jonge mannen de gelegenheid, en deze verkozen
die verschillende werkkringen, niet uit lage
berekening, maar velen uit liefde voor Gods
naam en zaak, voor Zijn dienst en eere. Het
gevolg werd meer en meer, dat de wassende
stroom der studeerenden in een andere college
zaal dan die der theologen zijn uitmonding zocht.
Behalve deze meer of min ideëele oorzaken
hebben ook stoffelijke overwegingen hierbij hun
invloed doen gelden.
Het streven van onzen tijd is zeer materia
listisch. Betoog behoeft het niet, dat andere
ambten of betrekkingen, die vrijwel denzelfden
t\jd van voorbereiding eischen, veel beter wor
den betaald. Een arts, die slechts voor het
lichaam zorgt, heeft drie- of viermaal het in
komen van een geestelijken medicijnmeester.
Een veearts overtreft hem eveneens in inkomen.
Ook menschen, die niet meer dan een lagere
school doorliepen, maar het goed ging in handel
en bedrijf, hebben veel meer levensruimte.
Daarom moet het niet al te zeer verwonderen,
dat jongelieden van gegoeden huize, die geen
verbetering van levenspositie zochten, maar in
het latere leven een levensstandaard begeerden
als in hun jonge jaren by vader en moeder,
terugschrokken voor de keuze van een ambt,
dat zelfs in kapitaalkrachtige gemeenten ver
laging van hun levenspositie voor zich en hunne
kinderen zou inhouden.
Bij deze stoffelijke overweging komt nog een
tweede.
Niet alleen vergelijkender wijze, maar ook
op zichzelve zijn de tractementen te karig. Ze
staan bijna alle beneden Amsterdamsch of
Kamper peil. De Kerken stellen voor de toe
lating tot het Leeraarsambt eischen, waaraan
na, gymnasiale en theologische studie van elf
jaren, met inbegrip van de kerkelijke examina,
kan worden voldaan. Dien langen tijd welk
een groot gedeelte van een menschenleven
verdient degene, die zich voorbereidt, geen sou.
Integendeel. Die voorbereidende studie gaat
voor hem gepaard met groote kosten, en hoe
dichter bij het ideaal, hoe meer de uitgaven
stijgen. De levensfeer, waarin de kerken de
studenten inleiden, is blijkbaar bedoeld als het
begin van de leefwijze, die zy straks in amb
telijken dienst, om de eere der kerken op te
houden, zullen moeten voeren. Maar eilieve,
straks komt de ontnuchtering. De Kerken in
Generale Synode stellen de eischen voor toe
lating vast; de plaatselijke kerken bepalen de
tractementen. En die tractementen moeten
ze in het publiek worden beoordeeld Zoo ja,
dan als ons oordeel alleen dit, dat ze noch in
overeenstemming zijn met de jarenlange voor
bereiding tot het ambt, noch met het besteedde
kapitaal aan studiegelden, noch met den levens
stand, waarin de kerken zelve den toekomstigen
predikant hebben ingeleid. Predikanten, die
met vele kinderen worden gezegend, kunnen
dan ook „stille armoede" lijden.
Vader Gispen zei eens: „dominees-kinderen
behoeven niet te biddenleer ons voor over
daad ons Jwachten want zij weten niet wat
overdaad is.
Het kan goed zyn een enkele maal deze
dingen eens uit te spreken.
Op de Theol. Schooldag te Kampen is de
roeping der kerken tot behoorlijk onderhoud
barer Dienaren door ds. Bouwman van Hallum
helder in het licht gesteld, en te karige be
zoldiging als een der redenen aangevoerd van
het tekort aan studenten.
Ietwat bevreemdend is het, wat volgens het
verslag van den Theol. Schooldag Prof. Hoekstra
naar aanleiding daarvan zei:
„In aansluiting aan het gesprokene verkrijgt
Prof. Hoekstra het woord om, erkennende de
schuldige werkelijkheid, dat in meerdere pasto
rieën armoede geleden wordt, er toch ook
nadruk op te leggen, dat het niet geheel juist
is dien toestand vast te koppelen aan het gebrek
aan Theol. studenten. De begeerte naar het
predikambt moest in zijn ideele en teedere
waarde meer losgedacht worden van het ma-
terieele."
Is dit kenschetsing van de werkelijkheid
En ligt in de opheffing tot het idiëeele bij den
tegenwoordigen stand van zaken het eerste
middel, dat verbetering brengen zal?
Is slechts in meerdere pastoriën armoede, of
is op dit punt de toestand in het algemeen niet
een wantoestand? En indien de toestand in
het algemeen een wantoestand is, zou dan het
klein aantal studenten niet mede hierin zyn
oorzaak vinden?
Och kom Prof. Hoekstra kan het wel beter
weten.
En wat het meer losdenken van het idiëele
en het materieele aangaat, oogenblikkelijk rijst
daarbij de vraaghoe kan dit by te lage be
zoldiging. In een professorsgezin met weinig
of geen kinderen laat het'zich indenken. Het
laat zich ook nog eenigszins verstaan in een
predikantsgezin zonder kinderen. Maar hoe
dit mogelijk is by een predikantsgezin met
vele kinderen, zonder dat eerst deze hinderpaal
wordt weggenomenis raadselachtig.
Wat is dan de werkelijkheid?
De werkelijkheid is, dat kindermagen zich
niet laten vullen met philosophische begrippen,
maar met brood. En bovendiendat de boe
kerij van tal van predikanten het eenejaarin,
het andere uit, niet noemenswaard uitdyt. Niet
omdat er geen honger is naar een nieuwe ge
slachten-wereld, maar omdat God byna elk
jaar de kostelijke gave van een kind schonk en
het tractement niet hoog genoeg is, om èn voor
kroost èn voor de boekery naar behooren te
zorgen.
Deze wantoestand mag in geen enkel opzicht
bemanteld worden.
Niet met fluweelen handschoen ze een klein
weinigje bedekt
Maar de kerken, en vooral de kerken, die
God heeft grootgemaakt en verhoogd, en wier
tractementen nog zyn als vóór 510 jaar, op
hun schuldige plichtsverzaking in dezen met
verhoogden ernst gewezen, en vóór alles met
nauwgezetheid aan de wegneming van dezen
wantoestand gearbeid.
Eenige wonde-plekken zyn met dit artikeltje
opengekomen.
Laat me u de volgende week de medica
menten reiken, die ter genezing van dezen
kranken toestand dienen kunnen.
J. H. Lajimertsma.
De cursuveering is van my. L.
Amice.
Laat ik beginnen je hartelijk geluk te wen-
schen met den gunstigen uitslag der verkiezingen
te Kampen. En de Raad is weer rechts, gelyk
hy ook was toen wy in Kampen studeerden!
Het gaat in Zeeland over 't algemeen en in
Middelburg in 't by zonder, juist omgekeerd.
Al wat links is spant samen om rechts te weren.
Naar de bekwaamheid der candidaten wordt in
het minst niet gevraagd. Nu zyn deze week
voor den Gemeenteraad twee onzer bekwaamste
mannen uitgeworpen, n.l. W. A. de Rycke en
J. A. Vertregt, en met behulp van de „élite"
is erin gebracht een meubelmaker, gewezen lid
eener Geref. Kerk en nu volbloed socialist.
Vind je het trouwens niet opmerkelyk, hoevelen
onder de vooraanstaande socialisten leden eener
jongelingsvereeniging zyn geweest, christelyke
scholen hebben bezocht, en zelfs uit beslist
christelyke ouders zyn geboren? En dezulken
zyn het erg t en het fanatiekst. Ook dit is
een bevestiging van het woord, dat genade geen
erfgoed is. De groote Rechter zal hun eenmaal
rekenschap vragen, waarom zy niet hebben ge
daan naar 't geen zy toch hebben geweten.
De uitslag der verkiezingen op Walcheren
stemmen ons alzoo droevig. En dit wordt nog
erger, als wy zien op 't weêr. Ach, wat is het
een natte, koude zomer In de aardappelen is
dan ook ziekte gekomen; met de erwten en
boonen staat het er ook niet best voor en het hooi
wo?"rït nat binnengehaald. God bezoekt ons
wel. Beware Hy ons voor murmureering.
Trots alles wat ons tegenloopt noodigen wy
je toch uit Walcheren en Middelburg eens te
komen bezoeken; het is inderdaad de moeite
waard hier eenigen tyd te vertoeven.
Als attractie voor veel vreemdelingen-bezoek
hebben wy een tentoonstelling. Niets byzonders
zult ge zeggen die zyn er overal. Nu, dat wil
ik met tegenspreken. Tentoonstellingen en con
gressen zyn aan de orde van den dag, en daar
door wordt het vervelend. Echter, onze ten
toonstelling is op zeer bescheiden schaal iets
byzonders biedend de Zeeuwsche kleederdrach
ten en gewoonten en andere eigenaardigheden
zyn in een kort bestek saamgebrachten zelfs
de Koningin heeft de begeerte uitgesproken ze
te komen zien. De tentoonstelling is onder
gebracht in de Abdijgebouwen, mede Middel-
burg's glorie en die op zichzelf reeds een bezoek
overwaard zyn. Over de beteekenis der tentoon
stelling wordt verschillend geoordeeldonder
scheidene bezoekers, die ik sprak, oordeelden er
niet gunstig overanderen echter, roemden ze
zeer.
Het blykt wel, dat ze voor vreemdelingen het
meest piquant is, eu voor kenners van oudheden.
Ik denk in deze dagen veel aan onze Koningin.
Wat moet het voor haar geweest zyn mr.
Troelstra, den grooten vyand van de kroon,
te ontbieden en te ontmoeten En nu de socia
listen geweigerd hebben mede plaats te nemen
in een links kabinet, zullen de zorgen voor de
Koningin wel niet verminderd zyn. Wie zullen
nu haar raadslieden worden Dat Hy, Wiens
naam is Raad, Sterke God, haar leider weze,
is myn en zeker ook uw hartelyke bede.
Onze Koningin is anders wel druk in de weer.
En wat ik zoo mooi vind, is, dat zy ook met
de christelyke belangen zich inlaat. Ik las,
dat zy b.v. te Apeldoorn den Zendingsdag der
Geref. Kerken dier Classe bezocht heeft, en
kaarr ingenomenheid betuigde met het woord,
dat Zendeling Ingwersen had gesproken. Ook
heeft zy met den Prins een bezoek gebracht aan
het kamp der N. C. S. V. (Nederl. Christen-
Studenten-Vereeniging)teNunspeet. Zy laat zich
schynbaar overal zien Groningen, Friesland en
Drente zullen ook van haar bezoek profiteeren.
Moge dit reizen en trekken, hetwelk voor haar
niet altyd pleziertochten zyn, er toe dienstbaar
gemaakt worden, dat de band tusschen Oranje
en Nederland versterkt worde.
Het deed my genoegen te zien dat de Friesche
Kerkbode een gedeelte uit myn vorigen brief
over Pierpont Morgan en de kerkélyke finan-
tiën heeft overgenomen. Het is echter niet
wellevend van dit zusterblad, dat het niet de
bron gemeld heeft, waaruit het zyn kennis putte
het zal wel een onwillekeurig verzuim zyn,
anders zou de auteurswet die overtreden is, er
nog aan te pas moeten komen.
En nu ik toch met de gedachten in Friesland
zit, wil- ik besluiten met een aanhaling uit het
Friesch Kerkblad De Poortwachter geeft een
historisch overzicht van de polemiek tusschen
dr. Wisse en ondergeteekende. Hy zegt er o. a.
dit van
„De zaak is deels onbelangrijk, omdat zy zoo
uiterst persoonlijk is, en het voor het kerkelijk
leven al van zeer weinig beteekenis is, of iemand
ds. of dr. voor zyn naam schryft, en of er iemand
meer of minder in de ry der doctoren is op
genomen.
Anderdeels echter is de zaak van belang,
omdat ds. Wisse een van onze meest begaafde
en meestbekende sprekers is, en hy evengoed
als ieder ander er recht op heeft, dat de publieke
opinie zich ten opzichte van zyn persoon niet
op een dwaalspoor bevinde, noch daarop geleid
worde.
Nu zien wy, dat ds. Wisse zóózeer opkomt
voor zyn eeredoctoraat, dat hy niet alleen op
zettelijk „dr." voor zyn naam plaatst, maar dat
hy zulks doet met cursief gedrukte letters.
Wy willen hier niets van zeggen, ofschoon
er allerlei bedenkingen tegen in te brengen zyn.
Wy willen aannemen, dat ds. Wisse hier
opkomt voor een eere, die hem rechtmatig toe
komt.
Maar dan willen wy de vraag stellen: Gy,
die zoo opkomt voor uw eigen eere, wat hebt
gy gedaan om te waken voor de eere van uw
gewezen ambtgenooten te Kampen, ds. Elzenga
en ds. Westerbeek van Eerten
Deze broederen zyn op de onaangenaamste
wjjze bejegend. Hun naam was daar op allerlei
wyze in betrokken. Openlyk zyt gy geroepen
om den stroom te bezwereu, die tegen deze
trouwe dienstknechten opstak, en om af te
keuren het gedoe dergenen, die zich op u be
riepen.
Wat gy privatelyk in deze zaak gedaan hebt,
weten wy niet.
Maar openlyk hebt gy in deze openbaar ge
worden zaak niets gezegd of geschreven. Gy
hebt enkel gezwegen. Gy, die zoo voor uw
eigen eere opkomt, bekommert u om de eere
uwer ambtgenooten niet?"
Zoo schrijft de Poortwachter. Als er een ant
woord in Friesch Kerkblad inkomt, hoop ik het
u mede te deelen. Als steeds,
Criticus.
4. Lezing der Notulen.
5. Ingekomen stukken.
6. Behandeling van instructiën.
7. Rapporten, inzonderheid die der Aug.
vergadering.
8. Omvraag naar Art. 41 D. K. O.
9. Inning der quota en coll. E. B. P.
10. Verkiezing van Deputaten.
11. Aanwijzing der roepende kerk.
12. Vaststelling der vacature-beurten.
13. Varia.
14. Sluiting der vergadering.
Namens de roepende kerk
P. E. v. Schaik, Praeses.
P. Vogelaar, Scriba.
Anna Jacoba Polder, 24-7-'13.
KORT VERSLAG van de Vergadering
der Classis Goes, gehouden op Don
derdag 17 Juli 1913
Namens de roepende kerk van 's Gravenpol
der opent de consulent, ds. Lanning de verga
dering, laat zingen Ps. 121 1, leest Ps. 23
en gaat voor in den gebede.
De lastbrieven worden nagezien door ds.
Bramer en br. Florusse. Alle kerken zyn wet
tig vertegenwoordigd.
In het moderamen nemen zittingds. de
Jager, praeses, ds. Pontier, scriba, ds. Lanning,
assessor.
De notulen worden door den scriba der vo
rige vergadering gelezen en na een enkele op
merking goedgekeurd.
Ingekomen zyn de Handelingen der Part.
Syn. Naar aanleiding hiervan wordt voorge
steld, art. 7 van de classicale regeling aldus te
wijzigenIn de Juli- en October-vergadering
is er gelegenheid de acta der Part. Syn. te
bespreken, of het artikel ongewijzigd te laten.
De classis besluit het artikel niet te wyzigen,
wyl er altyd gelegenheid is, aan de deputaten
ter Synode, hierover vragen te stellen. Wordt
mededeeling gedaan dat inzage in het notulen
boek is gegeven aan de commissie, door de
Part. Syn. benoemd inzake een tuchtzaak te
K.-B. De vergadering hecht hieraan hare goed
keuring.
De vacaturebeurten worden geregeld als volgt
Borsele: ds. de Jager, Pontier, Lanning.
Driewegen ds. Akkerhuis, Bramer, Doekes.
's Gravenpolder ds. Pontier, v. d. Veen,
Akkerhuis.
Wemeldinge ds. Bramer, Doekes, de Jager.
Kapelle-Biezelinge ds. v. d. Veen, Lanning.
Door den Zendingsdeputaat ds. Doekes, wordt
rapport uitgebracht over de Zending en den
Zendingsdag te Krabbendjjke. Hy geeft eenige
toelichting van het besluit der Part. Syn. om
trent het vervangen van den provincialen Zen
dingsdag door classicale Zendingsdagen. Dit
wordt nader in bespreking gebracht en de
classis besluit, in 1914 een classicalen Zendings
dag te organiseeren, doch spreekt tevens uit,
dat zy ook den provincialen Zendingsdag wenscht
behouden te zien.
De rondvraag naar art. 41 levert geen bizon-
derheden op.
Mededeeling wordt gedaan van storting der
collecten voor de Theol. School en kas voor
hulpbeh. studenten en de kerken gewezen op
de verplichting tot collecteeren voor de pro
vinciale kas tot ondersteuning van hulpbeh.
idioten en andere ellendigen.
Als roepende kerk voor de volgende verga
dering, D. V. te houden op 16 Oct. a.s., wordt
aangewezen de kerk van Heinkenszand.
De praeses laat zingen Ps. 84 3 en sluit
de vergadering met dankzegging.
Op last der classis,
H. Lanning, Assessor.
Vlissingen In de collecte van 20 Juli is
ontvangen een gift voor de Zending ad fl,
Namens den Kerkeraad,
P. G. Laernoes, Scriba.
CORRESPONDENTIE.
Hoewel gezet, moet „Boekaankondiging" tot
de volgende week wachten. Redactie.
D. C. V. te G. Ik heb geen schrijven van
U ontvangen, dus wil me nader inlichten.
De Uitgever.
Ondertrouwd
Ds. J. J. KOOPMANSj
Weduwnr. van H. Emmink
en
H. HOEKSTRA
Wed. van Dr. L. H. Wagenaar.
Grypskerke
Middelburg
22 Juli 1913.
AGENDUM voor de vergadering der Classis
Tholen, te houden op Woensdag 6 Aug. 1913,
in het Militair Tehuis te Bergen op Zoom.
Praesesds. P. E. v. Schaik.
Assessords. J. A. de Bruyn.
Scribads. A. H. v. d. Kooi.
1. Opening door de roepende kerk.
2. Onderzoek der credentiebrieven.
3. Constitueering der vergadering.
AFDEELING MIDDELBURG.
Vergadering op Dinsdagavond 29 Juli, om
HET BESTUUR.