Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie van: Ds.L. BODMA, Ds. R. J. VAN DER TEER en Ds. 1. 0. WIELEHGA.
lie Jaargang.
Vrijdag 27 Jnni 1913
No 2.
Drakker-Dilgefer
UIT HET WOORD.
Met roede werking van onderscheidene Predikanten.
iBOIIEMEHTSPRIJS
A. D. LITTOOIJ Az
PRIJS DER iD YERTEHTIEN
TOT WIEN?
Te Kapernaüm is in den wijderen kring
der discipelen de afval van Jezus begonnen.
Yelen uit Israel waren Hem gevolgd om
de brooden, die Hij gaf, en om de teeke
nen en wonderen, die Hij deed. Maar zij
hadden geen oor voor de verborgenheden
van het Koninkrijk der hemelen, waarin
Hij ze wilde inleiden. Want hun hart was
vleeschelijk gezind en had het aardsche
lief. Zij voelden voor het manna, dat hunne
vaders gegeten, en voor de brooden, die
zij van Jezus ontvangen hadden. Maar toen
Jezus zich zelf meerder maakte dan het
manna; zich het brood noemde, dat uit
den hemel nedergedaald wasja, zeide,
dat leven zou tot in eeuwigheid, wie dit
brood at, toen murmureerden zij en zei
den Deze rede is hard, wie kan dezelve
hooren En het werd er niet beter op als
Jezus, in antwoord op hunne ontstemming,
vroegErgert ulieden dit Wat zoude het
dan zijn, zoo gij den Zoon des menschen
zaagt opvaren daar Hij te voren was? De
Geest is het, die levend maakt, het vleesch
is niet nut. De woorden die Ik tot u
spreek, zijn geest en leven. Daarom heb
Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen
kan, tenzij dat het hem gegeven zij van
den Vader.
Van toen af, meldt Johannes, gingen vele
zijner discipelen terug, en wandelden niet
meer met Hem. Wij kunnen dit betreuren,
maar mogen daarbij toch geen oogenblik
vergeten, dat het alzoo Jezus bedoeling
was. De kring der volgelingen werd nu
kleiner, maar ook zuiverder, 't Was Hem
niet om een groote, maar in de eerste
plaats om een reine gemeente te doen.
Daarom zocht Hij niet de velen, maar de
gegevenen des Vaders. En zoo kon de afval
niet uitblijven. Jezus wilde zelf dat van
Hem weer heenging, wat in waarheid Hem
nooit toebehoord had, wat maar in schijn
aan Hem verbonden was geweest.
Die afval heeft zich van toen af dan
ook gedurig herhaald. In den loop der
eeuwen hebben onnadenkend of om bij
oogmerken duizenden bij duizenden Jezus
nageloopen, die toch van zijne kudde niet
waren, omdat hun hart voor Hem niet
gewonnen was. Zulken konden niet vol
harden tot den einde toe, maar moesten,
vroeg of laat, aan Jezus geërgerd worden
en van Hem afvallen.
Juist daarom is de afval in onze dagen
zoo groot. Ontelbaar schier zijn ze, die
uit den heiligen kring van Jezus discipelen
wegsluipen, en straks bij de tegenstanders
van God en zijn gezalfde gevonden worden.
Wij kunnen dit jammer, en met het oog
op hun toekomst ook vreeselijk vinden,
toch moeten we blijven bedenken, dat het
zoo de wil des Heeren is. Van het zijne
zal Hij niets verliezen maar wie Hem om
brooden, om teekenen of om andere dingen
gevolgd zijn, zullen tot het einde bij Hem
niet blijven. Aan zulken wordt telkens
weer het woord van Johannes vervuld
Zij zijn van ons uitgegaan, omdat ze uit
ons niet waren. Het kaf doet Jezus van
zijn dorschvloer wegstuiven, de tarwe al
leen bewaakt Hij.
Maar dan moeten zijne oprechten ook
met bewustheid voor Hem kiezen en bij
Hem blijven. Juist aan hen doet Jezus zijne
vraag Wilt gij lieden ook niet weggaan
De Heere weet wel, wat in het hart zijner
getrouwen leeft, maar zij moeten ditzelf
ook weten. Zijn vragen roept tot nadenken,
tot zelfbeproeving, tot heiligen ernst. Niet
aan meeloopen en harteloos volgen, maar
aan kloek en welbewust belijden heeft
Jezus lustaan zulk belijden, waar het
hart zich in uitspreekt en de ziel zich in
uitgiet.
Zulk een belijden was het v oord van
Petrus. Hij, de best-bespraakte, althans de
vrijmoedigste en vurigste discipelen in den
kring der twaalven, nam en sprak het woord
voor allen, met uitzondering van Judas
Iskarioth, door Jezus nu reeds een duivel
genoemd.
Heengaan? Van Jezus weggaan? Een
ander dan Jezus aanhangen en volgen?
Of alléén den levensweg bewandelen
Petrus kan zich dat niet voorstellen, hij
kan er met zijne gedachten niet inko
men, hij kan en wil het niet voor geen
prijs ter wereld. Jezus toch had de woor
den des eeuwigen levens. Wat hij van
niemand gehoord had, wat ook niemand
ooit zou kunnen spreken, veel minder
geven, dat had hij bij Jezus beluisterd, dat
had hij van Jezus ontvangenhet woord,
dat in geloof omhelsd en aangenomen, aan
hem als een kracht Gods tot zaligheid ge
openbaard was. Hij, en al zijne trouwe
metgezellen, hadden geloofd en bekend,
dat Jezus was de Christus, de Zoon des
levenden Gods. Wie ook heengingen of
afvielen, zij houden het niet, want Jezus
verlaten stond voor hen gelijk met afscheid
nemen van hun eeuwige zaligheid.
En met deze zijne belijdenis heeft Petrus
niet alleen vertolkt wat er leefde en werkte
in zijn binnenste, en in het hart zijner
mede-Apostelen, maar ook wat door ge
nade in alle eeuwen de levensovertuiging
der ware geloovigen zijn mag. Wie de
zonde in haar verdoemende kracht en het
verderf als zijn rechtmatig deel heeft leeren
kennen, die is op de lokkende stem des
Evangelies tot Jezus gekomen, om nooit
meer van Hem heen te gaan. Bij Hem, en
bij Hem alléén, vindt het hart vergeving,
vrede en blijdschap door het geloof. Zou
zijn oprechte discipel Hem verlaten, om
de zoete bekoring, die er voor het vleesch
van de zonde uitgaat Om het wijze woord,
dat menschen, bij wie geen vreeze Gods
gevonden wordt, hooren doen Om den
hoogen eisch der zelfverloochening, die in
den dienst des Heeren telkens moet ge
hoorzaamd worden Om de smaadheid en
vervolging, die het deel van allen worden,
die Jezus naam belijden?
O, zij kunnen en zij willen het niet.
Zij hebben bij Jezus gevonden, wat meer
is dan het leven en de wereld. Zij zouden
zelfmoord plegen aan hunne zielen. Heen
gaan? Heere bidden ze, in het diep
bewustzijn van hunne zwakheid en afhan
kelijkheid Heere, bewaar ons in uwe
almogende kracht, houd onze rechterhand
toch vast, laat ons eeuwig bij U blijven,
want Gij hebt de woorden des eeuwigen
levens.
In die bede klinkt genade. Wie onwe
dergeboren van hart is, komt tot zulk
bidden niet. Hij mag in naam een dis
cipel, in schijn een volgeling van Jezus
zijn, zijn hart heeft Jezus niet leeren ken
nen als dierbaar en onmisbaar. Hij zou
ook buiten Jezus kunnen leven en geluk
kig zijn. Als er daarom ergernis komt
en velen Jezus verlaten, dan gaat hij, met
wie afvallen, mee. Eerst' misschien nog
schoorvoetend, met zekere onrust en met
klopping van het geweten, maar straks
toch vrijmoediger en met steeds meerdere
beslistheid. En dan wordt het eindelijk
Wie niet met Mij is, die is tegen Mij.
In de gemeente geboren en door het heilig
Doopsel God-Drieëenig toegewijd, maar
toch overgeloopen naar het kamp der
vijanden. Om eenmaal Jezus tegenover
zich te zien, niet meer als de Heiland,
die zoeken komt om, wat verloren is,
zalig te maken, maar om als Rechter der
gansche aarde zijn troon te stellen op de
wolken des hemels.
Onderzoeke zich dan een iegelijk, die
zich een discipel van Jezus belijdt. Naar
mate de afval grooter wordt in onze dagen,
komt de Heere steeds ernstiger zijn vraag
herhalenWilt gijlieden ook niet weg
gaan?
En wat zult gij antwoorden zou het
mogelijk zijn, dat gij bij deze vraag op
twee gedachten hinkt Aarzelt gij om
te blijven Neigt uw hart naar de,wereld
Is het maar een zijden draad nog, die u
aan Jezus en zijn volk verbonden houdt?
O, mocht ge nog in dezen uwen dag be
denken, wat tot uwen vrede dient? Van
Jezus heengaan, dat is den dood lief te
hebben
Gezegend als ge met Petrus zeggen
moogtHeere, tot wien zullen we heen
gaan Gij hebt de woorden des eeuwigen
levens Want dat heeft vleesch en bloed
u niet geleerd, maar de Vader, die in de
hemelen is. Dan zult ge ook bij Jezus
blijven. En bij Jezus is het leven. U zijn
de snoeren in liefelijke plaatsen gevallen,
ja, een schoone erfenis is u geworden.
Van der Veen.
Nabetrachting.
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nnmmers3 cent.
MIDDELBURG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 5 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Simon Petrus dan antwoordde
Hem: Heere, tot wien zullen wij
henen gaan? Gij hebt de woor
den des eeuwigen levens.
JOH. 6 68.
kerkTHlijdenis, zending.
Over de verkiezing denkt, spreekt en schryft
ieder. Opmerkelijk is het, hoe één zoo'n onder
werp allen vervult. Voor iets anders is niemand
vatbaar. Het gewone leven stelt zyn eischen,
welke ingewilligd moeten worden en daarom
verricht elk zyn eigen taak, maar steeds komt
de verkiezing een plaats vragen in de gedach
ten, de gesprekken tot in de particuliere cor
respondentie toe. Geen der staatkundige par
tyen heeft reden om te klagen over weinig be
langstelling, want zelfs die menschen, die in den
regel nooit aan politiek deden, laten er zich
mede in. Het is zoover, dat er schier geen wo
ning meer is, of er wordt over gesproken. Alle
partyen zorgen dan ook, dat het onderwerp
aan de orde blyft, wyl onophoudelijk circu
laires en platen verspreid worden. Op zich zelf
is het een goed verschijnsel, want het is ge-
wenscht, dat een volk zyn invloed doet gelden
by de regeering des lands. Bovendien brengt
het eenige afwisseling in het leven en vestigt
het de aandacht op de belangen van het va
derland.
Wy krygen er echter ditmaal zulk een deel
van, dat velen met genoegen het einde zullen
begroeten. Eerst de verkiezing voor leden van
de Tweede Kamer, daarop die voor leden van
de Provinciale Staten en om de maat vol te
meten ook nog de gemeenteraadsverkiezingen.
Daarbij komt dan nog dat in onderscheidene
districten herstemmingen zyn, zoodat zelfs de
liefhebbers er wel genoeg van krygen. Afge
dacht nu nog van den uitslag, is er ook thans
weer veel aan 't licht gekomen, dat iederen
weldenkende met droefheid vervult. De poli
tieke atmospheer was hoog en daar kan menig
een niet tegen. Er zyn middelen gebezigd,
welke de toets van recht en waarheid niet
doorstaan kunnen. Welk een misbruik om maar
een punt te noemen is er weer gemaakt van
de Hervormde Kerk. Als een vreemeling onder
ons eenige weken vertoefde en hy nam nauw
keurig kennis van wat tegenstanders der coalitie
schreven en spraken, dan zou hy zeker den
indruk hebben gekregen, dat de Christelijke
partyen zoo spoedig mogelijk die kerk zouden
berooven, wanneer zy daartoe in de gelegen
heid waren. Velen nu, die dit gerucht hielpen
verbreiden, wisten zelf wel beter en lachen nu
om de onnoozelheid dier kiezers die zich lieten
verlokken. Zy houden zelf van geen enkele
kerk en zy willen veel liever dat hun kinderen
op Zondag deel nemen aan allerlei sport, dan
dat zij naar een dominé of pastoor luisteren en
een vreemdeling zou in zulke dagen denken
wat hebben zy die Herv. Kerk toch lief en
hoe bezorgd maken zy zich' over elke schade»
welke zy zoo kunnen beloopen. Dat is nu slechts
één zaak, maar zoo zyn er meedere. Daarmede
echter willen we niet de gedachte wekken,
alsof al het verkeerde komt voor rekening
van de linkerzijde, want al strijdt men voor
eene zaak, die recht is, hoe licht komt er uit
het verdorven hart iets by, dat niet deugt.
Voor allen, die meenen, dat de mensch niet
in zonde ontvangen en in ongerechtigheid ge
boren is, kan het een leerschool zyn, daar het
in zulke dagen al zeer tastbaar is, hoever we
nog zyn van de volmaaktheid.
Wist ge wel, dat de menschen zooveel geld
over hadden voor een politieken strijd. Wy
hebben wel eens gelezen, wat een verkiezing
in Amerika en in Engeland kost en we sloegen
de handen vol verbazing ineen, maar wat ons
klein land by deze verkiezing te aanschouwen
heeft gegeven, is toch ook zeldzaam. Waar
komt het geld al vandaan? Veel uit de Oost
en veel van de anti-tariefwetmannen. Er is een
geluk by, dat velen heel wat verdiend heb
ben, maar het is toch ook bedenkelijk, want
we weten, dat geld een groote macht in den
stryd vormt en we durven niet te zeggen dat
deze sommen besteed zyn in 't belang van 't
vaderland.
De wind was den Christelyken partyen tegen.
Dit moge voor velen een teleurstelling zyn,
er waren ook velen, die het Verwachten. Het
is byna drie maanden geleden, dat ik iemand
sprak, die nog al weet van wat er omgaat, en
hy zeide toen reeds, dat de aanval op ons
ministerie geducht zou zyn en hy verwachtte
niet, dat de meerderheid rechts zou blijven.