Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland,
Onder Redactie vanDs. L. BOUMi, Ds. H. W. LAMAN en Ds. R. J. VAN DER VEEN.
10e Jaargang.
Vrijdag 30 Mei 1913
No 50.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
1B0HIEHEHTSPBUS
Drakker-Ditgever
A. D. LITTOOIJ Az
MIDDELBUKQ.
PRIJS DER AD YERTEHTIEN
DOOR DEN GEEST LEVEN EN WAN
DELEN.
Door den Geest leven is een voorrecht,
dat uitsluitend Gods volk toekomt.
Niet dat zij dat voorrecht van nature
deelachtig zijn, of in zichzelf bezitten.
Neen, zoo aangemerkt liggen zij met alle
menschen in den geestelijken dood neder,
zijn onbekwaam tot eenig goed werk en
geneigd tot alle kwaad. Zooals een tak,
die van den boom gescheurd is, gedoemd
is om te verdorren en te sterven, zoo is
ook de mensch, omdat hij zich door de
zonde van God, zijn eeuwige oorsprong en
levensbron, losgemaakt heeft, aan het oor
deel des doods vervallen. Uit hem geen
vrucht ten leven meer in eeuwigheid. Wat
in hem nog nawerkt is niet het ware leven,
maar de voortgaande verwoesting der zonde,
de ontbinding des doods. Daarom leeft hij
niet door den Geest, maar volbrengt hij de
begeerlijkheden des vleesches. Niet de
vrucht des Geestes, maar de werken des
vleesches worden in hem openbaar, welke
zijnoverspel, hoererij, onreinigheid, on
tuchtigheid, afgoderij, venijngeving, vijand
schappen, twisten, afgunstigheden, toorn,
gekijf, tweedracht, ketterijen, nijd, moord,
dronkenschappen, brasserijen en dergelijke;
en die zulke dingen doen, zullen het Ko
ninkrijk Gods niet beërven. (Gal. 519, 20).
Maar Gods volk is ontfermend geworden.
Zij zijn door een drieëenig Verbonds-God
in liefde gekend, genadig verlost en ook
metterdaad tot leven gebracht. Het is met
name de H. Geest, die dat nieuwe leven
hun deelachtig maakt, die door het wondere
werk der wedergeboorte 't beginsel van dat
nieuwe leven hun in het harte inplant.
Zij mogen niet weten op welke wijze het
in hen gewrocht is, zij mogen misschien
niet eenmaal weten in welk genadetijdstip
des Geestes werk in hen begonnen is, zij
moeten echter bij zichzelven bekennen dat
zij het bezitten. Zij zijn uit den dood tot
het leven, uit de duisternis tot het licht
gebracht. Zij mogen met den blindgeborene
zeggenEén ding weet ik, dat ik blind
was en nu zie. Want hun verstand is
verlicht en hun wil tot God geneigd. Zij
zijn tot een nieuw en ander leven geko
men, zij leven door den Geest, die in Chris
tus als het Hoofd en in hem als zijne lid
maten woont. Zij leven door dien Geest in
gemeenschap met God, zij voelen zich zalig
in het smaken van zijne liefde en opgewekt
tot het zoeken van zijn eere. Zooals de
bloem zich keert naar de zon om haar
stralen op te vangen, zoo keert de levend-
gemaakte mensch zich naar zijn God, om
de stroomen van licht en leven en liefde
in zich op te nemen, die uit Hem als uit
de eeuwige volheidsbron in Christus uit-
stroomen.
Waar nu het leven door den Geest is,
behoort ook het wandelen door den Geest
openbaar te worden. Dit is toch het eigen
aardige van alle leven, dat het niet in zich
zelf besloten blijft, maar zich naar buiten
openbaart. Een boom, die leeft, blijft niet
dor en onvruchtbaar, maar bot uit in
frissche bladeren, schoone bloesems en
straks ook rijpe vruchten. En niet anders
is het met den mensch, die door den
Geest leeft. Hij zal dat leven niet alleen
in zichzelven ontwaren, maar ook naar
buiten toonen door een Gode geheiligd
leven. De inwendige levenskracht, het le
ven door den Geest drijft hem daartoe.
Gelijkerwijs ook Jezus sprakDie in Mij
blijft, die draagt veel vrucht.
Hoe zou het anders mogelijk zijn! In
dien de H. Geest het leven, dat uit God
is, in ons gewerkt heeft, zouden wij dan
zulke menschen willen blijven, als wij dan
van nature en in ons zei ven zijn? Zouden
we dan Gods Woord niet liefhebben, om
bij het licht, dat daarvan uitstraalt, onzen
levensgang te richten? Zouden we dan
niet ernstig begeeren den alleen goeden
en heiligen wil Gods in alles met zelfver
loochening te volbrengen Zouden we dan
nog langer toegeven aan de zondige lus
ten en begeerlijkheden van het vleesch,
en niet veel meer zoeken de dingen, die
des Geestes Gods zijn, de dingen die bo
ven zijn, waar Christus is, zittende ter
rechterhand Gods? Zouden we dan niet
biddend begeeren ons gansche leven zoo
te schikken en te richten, dat om onzent-
wil Gods heilige Naam nooit gelasterd,
maar veel meer geprezen en verheerlijkt
worde
OngetwijfeldWant gelijk het vleesch
zijn booze, den mensch verdervende en
God onteerende werken heeft, zoo heeft
ook de Geest zijn heilige, heerlijke en za
lige vrucht. De vrucht nu des Geestes,
zegt Paulus, is liefde, blijdschap, vrede,
lankmoedigheid, goedertierenheid, goed
heid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.
Tegen de zoodanigen is de Wet niet. Want
die van Christus zijn, hebben het vleesch
gekruist met de bewegingen en begeerlijk
heden. (Gal. 5 2224). Die door den
Geest leven, begeeren ook door den Geest
te wandelen.
Alleen maar, dit wandelen door den
Geest gaat niet van zelf. In deze bedee
ling blijven wij zondige menschen en heb
ben ook de allerheiligste maar een klein
beginsel der gehoorzaamheid. De oude,
zondige natuur doet nog voortdurend haar
aard, geneigdheid en werking gevoelen.
Naast het leven door den Geest, staat en
blijft staan het leven uit het vleesch, en
deze twee staan tegen elkander, alzoo dat
gij niet doet hetgeen gij wildet. Ach, wie
geen vreemdeling aan eigen hart en leven
is, die weet het hoeveel verkleefdheid aan
zonde en wereld er nog dikwijls in hem
huist, en hoe weinig geneigdheid tot God
en zijn dienst er .somtijds in hem gevon
den wordt. Ik ellendig mensch, wie zal mij
verlossen uit het lichaam dezes doods
Wat Paulus in het woord, aan het hoofd
van deze overdenking zegt, is dan ook aller
minst een conclusie, een gevolgtrekking,
maar veelmeer een getrouwe vermaning
en ernstige opwekking. Indien wij door
den Geest leven, indien wij door genade
dit groote voorrecht van God ontvangen
hebben, welnu vermaant hij laat ons
dan ook door den Geest wandelen. Uit de
vrucht moet de boom gekend worden, en
tot een heilig, Gode vruchtdragend leven
zijt gij, geloovigen, geroepen.
Zoo sta dan uwe ziel naar een leven,
waarin des Geestes werk overvloediglijk
bij u openbaar wordt. Uw wandel, christen,
zij niet als die van de lieden dezer wereld,
maar uw wandel zij in de hemelen. Oefen
u daartoe in gehoorzaamheid en zelfver
loochening, liever met uw God vrede be
warende in een leven van afzondering, dan
dat gij voor een tijd de genieting der zonde
zoudt hebben, met dorheid in uw ziel en
voor uw God beschaamd.
En wijl ge in uzelf zoo zwak zijt hoe
menigmaal hebt ge dit met droefheid moe
ten ervaren zoo zij er toch veel gebed,
opdat de Geest, die in u is, u levend make,
bekrachtige en beziele. Het is zulk een
uitnemende bede, die David u voorbad
Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij
zijt mijn God Uw goede Geest geleide mij
in een effen landZóó biddende zal geen
schaamte uw aangezicht bedekken, en zal
uw ziel voor Paulus woord een oor hebben
Indien wij door den Geest leven, zoo laat
ons ook door den Geest wandelen
kerkTbêlijdenis, zendi«g~
Vrederust.
Pastorale Conferentie.
Particnliere Synode.
UIT HET LEVEN.
Ten afscheid.
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Indien wij door den Geest leven,
zoo laat ons ook door den Geest
wandelen.
Gal. 5 25.
Van der Veen.
De jaarvergadering van de vereeniging
„Vrederust" wordt a.s. Woensdag te Middel
burg in het Schuttershof gehouden. De bid
stond is des voormiddags, waarbij voorgaan
zullen de predikanten Kyne en Netelenbos, de
eerste van Ierseke, de tweede van Middelburg.
Gewoonlijk wordt deze gebedsure goed bezocht
en we vertrouwen, dat het ook ditmaal wel
bet geval zal zijn. We wekken daartoe op, want
Vrederust heeft aan bet gebed van allen, die
den Naam des Heeren liefhebben groote be
hoefte. Laat ieder, die eenigszins kan er been
gaan. Het kan de belangstelling in de verpleging
onzer krankzinnigen ten goede komen.
Ook de namiddagvergadering belooft belang
rijk te worden. Behalve gewichtige voorstellen,
welke er behandeld zullen worden, zal ds.
Schokking uit den Haag spreken overDe
krankzinnigheid en bezetenheid, een onderwerp,
waarover ieder weieens nagedacht beeft, maar
waarover bet laatste woord nog niet gezegd is.
De verwachting is niet ongegrond, dat de
Haagscbe predikant hierover belangrijke din
gen zeggen zal.
Waar de Zeeuwsche stichting „Vrederust"
zich tot dusver in een toenemeude sympathie
mag verheugen, daar koesteren we de hoop dat
ook deze jaarvergadering baar versterken zal.
De Vader aller barmhartigheid gedenke daartoe
al den arbeid der liefde, welke er reeds ver
richt is en geve bij voortduring aan dit werk
een rjjken zegen.
De Zeeuwsche Pastorale conferentie heeft een
goeden naam. Onze pastores stelden het op
prijs, dat de kerken in ons gewest het hun zoo
gemakkelijk maken een dergelijke samenkomst
te bezoeken, en dit zal ook ditmaal wel blijken.
Wij zouden zoo gaarne zien, dat niet één onzer
collega's ontbrak. Het is zoo goed, elkander
tenminste eenmaal per jaar te ontmoeten en
te spreken.
Het eerste Referaat is uitlokkend en zal aan
leiding geven tot een zeer aangename en vrucht
bare gedachten wisseling. Ds. Koopmans is juist
de man om een dergelijk onderwerp te behan
delen. Bovendien komt Prof. dr. A. Noordtzy,
wiens naam op zoovele lippen is geweest, om
ons in te lichten over het begrip der O. Tes-
tamentische Openbaring. Het is van algemeene
bekendheid, dat hy op dit terrein thuis is en
hy zal ons zeker een zeer leerzame ure bezor
gen. Welk een schoone gelegenheid voor ons,
by wie dikwerf vragen opryzen om nu eens
meer licht te verkrijgen.
Ditmaal wordt de conferentie gehouden in de
Middelkerk te Vlissingen, dat wegens zyn ryke
historie en nieuweren bloei voor Gereformeer
den een bijzondere bekoring heeft.
Enkele ouderlingen, diakenen en leden van
de Geref. Kerken wonen in den regel de con
ferentie by. Maar de vraag is wel eens by me
opgerezenzonden velen het wel weten, dat de
vergaderingen toegankelijk zyn voor alle leden
onzer kerken Als zy het toch wisten, dan
zouden dunkt me, meerderen komen om van
het vele goede te genieten. Laat niemand thuis
blijven in den waan, dat hy er niet zou behooren.
De Zeeuwsche Kerken vergaderen a. s. Woens
dag eveneens te Vlissingen. Hoe het komt,
weet ik niet, maar de belangstelling in onze
kerkelijke samenkomsten vermeerdert niet.
Het is meermalen gebeurd, dat een aantal be
zoekers tegenwoordig was op onze Classes en
Particuliere Synodes. Doch die tijden zyn naar
't schijnt voorby. Jammer echter is dit. Over
't algemeen kan men niet zeggen, dat de kennis
van ons Kerkrecht hoog staat en was er enkele
jaren geleden verwachting, dat we op den goeden
weg waren, thans zou ik dezelfde hoop niet meer
durven koesteren. Onze Kerken wandelen prac-
tisch nog wel op de oude paden, door onze
vaderen met zooveel nauwgezetheid aangewezen,
maar de helderheid van het bewustzijn néémt
eer af dan toe. Dit nu is niet een goed ver
schijnsel, want allicht zal het een schadelijke
invloed uitoefenen op den vasten en geregelden
gang van ons kerkelijk leven.
Belangrijke voorstellen komen er op het agen
dum niet voor, maar het bijwonen van zulke
vergaderingen heeft altijd iets goeds.
Boüma.
Buiten myn schuld heeft myn naam geruimen
tyd als redacteur-in ruste aan het hoofd van
Zeeuwsch Kerkblad geprijkt. Verscheidene
maanden geleden vraagde ik myn ontslag, 't welk
my echter niet gegeven kon worden, voor en
aleer de Persvereèniging haar vergadering hield.
Maar nu is het toch gebeurd, en neem ik van
de lezers van Zeeuwsch Kerkblad afscheid. Als
eenig en alleenig redacteur van de op 10 Mei
1912 geboren Asser Kerkbode was het my niet
meer mogelijk veel voor myn geliefd Zeeuwsch
Kerkblad te doen. Ook meen ik, dat Zeeuwsch
Kerkblad van de Zeeuwen en voor de Zeeuwen
moet zyn.
Toch gaat het my wel wat aan het hart.
Reeds in het allereerste nummer van Zeeuwsch
Kerkblad plaatste ik op uitnoodiging van den
onvergetelyken dominee Littooy een artikeltje
als medewerker later werd ik mede-redacteur
en als ik de verschillende jaargangen eens door
kijk, dan zyn er heel wat stukskens met myn
naam onderteekend.
Ik dank den lezers, die zoo vriendelijk waren
te lezen, wat ik schreef, en die nog vriendelijker